Liturgie van de Prot. Chr. Gemeenschap de Magneet voor zondag 19 juni 2016 Spreker: Philip van den Berg uit Maasland Pianist: Hans Cok Thema: De mens: zijn identiteit & de maatschappij Welkom en mededelingen door Bas den Hertog Aansteken van de kaars door Eva Doelman Zingen : Hemelhoog 679 (we gaan staan) 1 Heer Uw licht en Uw liefde schijnen, waar U bent zal de nacht verdwijnen. Jezus licht van de wereld vernieuw ons. Levend woord, ja Uw waarheid bevrijd ons. 2 Heer ik wil komen in Uw nabijheid, Uit de schaduwen in Uw heerlijkheid. Door het bloed mag ik U toebehoren. Leer mij, toets mij U stem wil ik horen. refrein Kom, Jezus kom vul dit land met Uw heerlijkheid. Kom heil ge Geest stort op ons Uw vuur. Zend Uw rivier laat Uw heil heel de aard vervullen. Spreek, Heer, Uw woord: dat het licht overwint. 3 Staan wij oog in oog met U, Heer, daalt Uw stralende licht op ons neer. Zichtbaar tastbaar word U in ons leven. U volmaakt wie volkomen zich geven. Stil gebed bemoediging en groet Zingen: Hemelhoog 586 we zingen dit 2 keer (we gaan zitten) Groot is de Heer, Hij is heilig en goed. Door zijn kracht staan wij vast in zijn liefde. Groot is de Heer, Hij\'s waarachtig en trouw. Door genade bewijst Hij zijn liefde. Groot is de Heer en waard onze lofprijs. Groot is de Heer en waard onze eer. Groot is de Heer, verhef dan je stem, verhef dan je stem. Groot is de Heer. Groot is de Heer. Zingen : ELB 297 : 1, 2 en 3 1 Hier in Uw heiligdom, dichtbij de troon, vraagt uw aanwezigheid ons stil te zijn. Zo komen wij tot U met heilig ontzag als uw Geest ons trekt tot U. 2 Rein door uw zuiver bloed met zekerheid, dat wij geborgen in uw liefde zijn, staan wij vrijmoedig hier en antwoordt ons hart, op de roepstem van uw Geest. 3 Heer ik wil horen uw zachte stem. Laat and re stemmen in mij zwijgen. Open mijn ogen, Heer, opdat ik het licht van uw aangezicht zal zien. Gebed : voor de leiding van Gods Geest
Kinderlied : Hemelhoog 554: 1, 4 en 7 Dank U voor deze nieuw morgen, dank U voor elke nieuwe dag. Dank U dat ik met al mijn zorgen bij U komen mag. Dank U dat U in moeilijkheden, dank U dat U in pijn en strijd, dank U dat U in alle tijden toch steeds bij ons zijt. Dank U, Uw liefde kent geen grenzen, dank U dat ik nu weet daarvan. Dank U, o God, ik wil U danken dat ik danken kan. Kinderen gaan naar hun eigen samenkomst Schriftlezingen uit Herziene Statenvertaling door Diana van Roon Schriftlezing 1 betreft Noach Genesis 6: 8-14 8 Maar God vond genade in de ogen van de HEERE. 9 Dit zijn de afstammelingen van Noach. Noach was een rechtvaardig, oprecht man onder zijn tijdgenoten. Noach wandelde met God. 10 En Noach verwekte drie zonen: Sem, Cham en Jafeth. 11 Maar de aarde was verdorven voor Gods aangezicht en de aarde was vol met geweld.12 Toen zag God de aarde, en zie, zij was verdorven; want alle vlees had een verdorven levenswandel op de aarde. 13 Daarom zei God tegen Noach: Het einde van alle vlees is voor Mijn aangezicht gekomen,want de aarde is door hen vervuld met geweld; en zie, Ik ga hen met de aarde te gronde richten.14 Maak voor uzelf een ark van goferhout. In de vakken ingedeeld moet u deze ark maken en hem van binnen en van buiten met pek bestrijken. Genesis 7: 1 De zondvloed 1 Daarna zei de HEERE tegen Noach: Ga in de ark, u en heel uw gezin, want Ik heb gezien dat u te midden van uw tijdgenoten voor Mijn aangezicht rechtvaardig bent. Genesis 7: 5-7 5 En Noach deed overeenkomstig alles wat de HEERE hem geboden had. 6 Noach was zeshonderd jaar oud toen de watervloed over de aarde kwam. 7 Toen ging Noach met zijn zonen, zijn vrouw en de vrouwen van zijn zonen met hem in de ark, van het water van de vloed. Schriftlezing 2 betreft Lot Genesis 13: 6-13 6 En dat land liet het niet toe dat zij bij elkaar woonden, want zij hadden veel bezittingen, zodat zijniet bij elkaar konden wonen. 7 Er ontstond dat ook onenigheid tussen de herders van het vee van Abram en de herders van het vee van Lot. Bovendien woonden in die tijd de Kanaänieten en de Ferezieten in dat land. 8 En Abram zei tegen Lot: Laat er toch geen onenigheid zijn tussen mij en jou en tussen mijn herders en jouw herders. Wij zijn immers mannen die broeders zijn! 9 Ligt heel het land niet voor je open? Scheid je toch van mij af : als jij links gaat, dan zal ik rechts gaan en als jij naar rechts gaat, dan zal ik naar links gaan. 10 En Lot sloeg de ogen op en zag dat heel de Jordaanvlakte rijk aan water was; voordat de HEERE Sodom en Gomorra te gronde gericht had, was zij in de richting van Zoar als de hof van de HEERE, als het land Egypte. 11 Daarom koos Lot voor zichzelf heel de Jordaanvlakte en Lot trok naar het oosten en zij werden van elkaar gescheiden. 12 Abram woonde in het land Kanaän; en Lot woonde in de steden in de vlakte en zette zijn tenten op tot bij Sodom. 13 De mannen van Sodom waren echter slecht en grote zondaars tegenover de HEERE.
Genesis 19: 3-8 3 Hij drong echter sterk bij hen aan, zodat zij van hun weg afweken naar hem toe, en zijn huis binnengingen. Hij richtte een maaltijd voor hen aan. Hij bakte ongezuurde broden en zijn aten. 4 Nog voor zij zich te slapen legden, omsingelden de mannen van die stad, de mannen van Sodom, van jong tot oud, het huis; heel het volk, niemand uitgezonderd. 5 Zij riepen naar Lot en zeiden tegen hem: Waar zijn die mannen die vannacht bij u gekomen zijn? Breng hen naar buiten, naar ons toe, zodat wij gemeenschap met hen kunnen hebben. 6 Toen ging Lot naar buiten, naar hen toe, bij de deuropening, en sloot de deur achter zich, en hij zie: Mij broeders, doe toch geen kwaad! 8 Zie toch, ik heb twee dochters, die met geen man gemeenschap gehad hebben; ; laat mij die toch bij u brengen en doe met hen wat goed is in uw ogen. Alleen, deze mannen moet u niet aandoen, want om die reden zijn ze onder de bescherming van mijn dak gekomen. Genesis 19: 30-36 30 En Lot vertrok uit Zoar en ging met zijn twee dochters in het bergland wonen, want hij was bevreesd om in Zoar te blijven wonen. Hij woonde in een grot, samen met zijn twee dochters. 31 Toen zei de eerstgeborene tegen de jongste: Onze vader is oud en er is geen man in dit land om bij ons te komen op de manier die op de hele aarde gebruikelijk is. 32 Kom, laten we onze vader wijn te drinken geven en met hem slapen, zodat wij door onze vader het leven geven aan nageslacht. 33 Zij gevan die nacht hun vader wijn te drinken. De eerstgeborene kwam en sliep met haar vader. Hij merkte niet dat zij kwam liggen en evenmin dat zij weer opstond. 34 En het gebeurde de volgende dag dat de eerstgeborene tegen de jongste zei: Zie, ik heb de afgelopen nacht met mijn vader geslapen; laten we hen ook vannacht wijn te drinken geven. Kom, slaap met hem, zodat wij door onze vader het leven geven aan nageslacht. 35 Zij geven hun vader ook die nacht wijn te drinken en de jongste stond op en sliep met hem. Hij merkte niet dat zij kwam liggen en evenmin dat zij weer opstond. 36 Zo werden de twee dochters van Lot zwanger van hun vader. Schriftlezing 3 betreft Noach en Lot 2 Petrus 2: 5-7 5 en als God de oude wereld niet gespaard heeft, maar het achttal van Noach, de prediker van de gerechtigheid, bewaard heeft, toen Hij de zondvloed over de wereld van de goddelozen bracht;6 en als God de steden Sodom en Gomorra tot as verbrand en tot de vernietiging veroordeeld heeft en tot een voorbeeld gesteld heeft voor hen die goddeloos zouden leven; 7 en als God de rechtvaardige Lot, die leed onder de losbandige levenswandel van normloze mensen, verlost heeft Zingen: LvdK 473 :1, 2,3, 5 en 6 1 Neem mijn leven, laat het, Heer, toegewijd zijn aan uw eer. Maak mijn uren en mijn tijd tot uw lof en dienst bereid. 3 Neem mijn stem, opdat mijn lied U, mijn Koning, hulde biedt. Maak, o Heer, mijn lippen rein, dat zij uw getuigen zijn. 2 Neem mijn handen, maak ze sterk, trouw en vaardig tot uw werk. Maak dat ik mijn voeten zet Op de wegen van uw wet. 5 Neem mijn wil en maak hem vrij, dat hij U geheiligd zij. Maak mijn hart tot uwe troon, dat uw Heil'ge Geest er woon'. 6 Neem mijn zonden en mijn schuld in 't beleid van uw geduld. Maak dat ik, opstandig kind, steeds de weg tot U hervind. Overdenking: De mens: zijn identiteit & de maatschappij
Kinderen komen terug. Praktische Opdracht: zie de achterzijde van de liturgie Luisterlied : Opwekking 717 1 Stil mijn ziel wees stil en wees niet bang voor de onzekerheid van morgen. God omgeeft je steeds Hij is er bij, in je beproevingen en zorgen. 3 Stil mijn ziel wees stil en dwaal niet af dwars door het dal zal Hij je leiden stil, vertrouw op Hem en hef je schild tegen de pijlen van verleiding God U bent mijn God... 2 God U bent mijn God en ik vertrouw op U en zal niet wankelen Vredevorst vernieuw een vaste geest binnen in mij die rust in U alleen 4 Stil mijn ziel wees stil en laat nooit los de waarheid die je steeds omarmd heeft wacht wacht op de Heer de zwartste nacht verdwijnt wanneer het daglicht doorbreekt 2x God U bent mijn God... Ik rust in U alleen. Dankgebed en Voorbeden Collecte Zingen: Opw 136 : 1 en 2 (staand) 1 Abba, Vader, U alleen, U behoor ik toe. U alleen doorgrondt mijn hart, U behoort het toe. Laat mijn hart steeds vurig zijn, U laat nooit alleen. Abba, Vader, U alleen, U behoor ik toe. 2 Abba, Vader, laat mij zijn slechts van U alleen, Dat mijn wil voor eeuwig zij d'uwe en anders geen. laat mijn hart nooit koud zijn, Heer. laat mij nimmer gaan. Abba, Vader, laat mij zijn slechts van U alleen. Zegen
Uitwerking PO : Ik wil u vragen om te reageren op onderstaande vragen naar aanleiding van de overdenking. 1. Wat bepaalt mijn identiteit? 2. Wandel ik met God? 3. Ben ik transparant/open in m n relaties? 4. Wat is mijn basis rotgevoel naar uzelf en naar God toe? 5. Waar denk ik aan bij het woord intimiteit? : het doel van deze korte praktische opdracht is: a. Om bewust naar jezelf in de spiegel te kijken. b. Zicht te krijgen op de vraag: Waar sta ik in mijn geloof? c Wat zijn de aandachtspunten in mijn geloofsrelatie met God? d. Om gewoon even lekker bezig te zijn.