*Z002AA38484* No. 10. Maatregelverordening IOAW en IOAZ. De raad van de gemeente Vlagtwedde;



Vergelijkbare documenten
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d ;

RAADSBESLUIT. Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten februari

MAATREGELENVERORDENING IOAW EN IOAZ 2010

Maatregelenverordening Wet Investeren in Jongeren gemeente Aa en Hunze

Raadsvoorstel. Jaar stuknr. categorie/agendanr. stuknr. B. en W RAIO.0107 A 5 10/1004. Onderwerp: Maatregelenverordening IOAW en IOAZ

vast te stellen: de volgende Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012-A gemeente Heerde.

Afstemmingsverordening gemeente Arnhem 2015

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Schouwen- Duiveland 2015

Maatregelenverordening IOAW en IOAZ gemeente Mook en Middelaar 2010 pagina 1 van 9

Maatregelverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Doesburg 2015.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2008, voorstelnummer 180;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 augustus 2013;

MAATREGELENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2010

NOTITIE. Aan : Dagelijks bestuur. Van : Dick Witteman. Onderwerp : Maatregelenverordening Ioaw, Ioaz Datum : 29 april 2010

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand.

Verordening maatregelen Wet Werk en Bijstand 2005

Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Renkum 2012

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Verordening afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ BMWE 2016

gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet, en de artikelen 12, eerste lid, onderdeel b en 41, eerste lid, van de Wet investeren in jongeren;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Afstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ en Bbz gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 maart 2013;

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Deurne 2018

Afstemmingsverordening WWB

Raadsvoorstel 17 maart 2011 AB RV

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Werk en Inkomen Nieuwegein 2018

Maatregelenverordening WWB Dantumadiel 2009 e.v (*)

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2017

gezien het advies van het Platform Werk en Inkomen d.d. 14 november 2012;

besluit: vast te stellen de Maatregelenverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz 2015 gemeente Heerde.

Zaaknummer. Documentnummer

gevestigde, oudere en beëindigende zelfstandigen en van bedrijfskapitaal vanuit het Bbz Hiervoor blijft aparte financiering bestaan.

Maatregelverordening Wet werk en bijstand gemeente Gennep 2013

MAATREGELENVERORDENING inkomensvoorzieningen Lelystad 2012

DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE BESLUIT

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 december 2014, nr. 12A;

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Artikel 3. Berekeningsgrondslag De maatregel wordt toegepast op de voor de belanghebbende van toepassing zijnde grondslag.

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2004

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand

RAADSVOORSTEL. Onderwerp. : StadThuis

Hoofdstuk 1:Algemene bepalingen.

BBM gemeente Steenbergen

Afstemmingverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013

131 Raadsvoorstel Reg. nr : Ag. nr : 14 Datum :

Officiële uitgave van de gemeente Bergeijk Nummer 9 22 december 2014

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ

Afstemmingsverordening WWB Sluis 2013

Lijst agendapunten nummer: Kenmerk: 8882 VERORDENING. vaststelling Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ. De raad van de gemeente Terneuzen;

Toelichting Maatregelenverordening IOAW / IOAZ gemeente Rijssen-Holten 2013

Gemeente Nissewaard - Verordening handhaving, maatregelen en boeten Nissewaard 2016

Maatregelenverordening IAOW en IAOZ

Geerdine Krayenbosch

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren

De Raad van de gemeente Cranendonck, Heeze-Leende, Waalre en Valkenswaard,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.; 25 mei 2010

Maatregelenverordening Wet werk en bijstand gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 augustus 2011,

Maatregelenverordening WWB, Bbz, Ioaw, Ioaz 2013

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 september 2010;

Toelichting op de Maatregelenverordening WWB, BBZ 2004, IOAW, IOAZ 2013

Maatregelenverordening IOAW / IOAZ

Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ Maastricht-Heuvelland 2015

Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ

Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Maassluis 2013

Jaar: 2010 Nummer: 76 Besluit: Gemeenteraad 7 september 2010 Gemeenteblad MAATREGELENVERORDENING IOAW EN IOAZ HELMOND 2010

Raad: 2 mei 2012 Agendapunt: II-6

Gemeenteblad Officiële uitgave van de gemeente Huizen Week: 51 Datum: nr. 31

ARTIKEL I: WIJZIGINGEN

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten (Utrecht)

Gemeente Nieuwegein; Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ WIL 2015

VERORDENING MAATREGELEN IOAW EN IOAZ 2012 Pag. 1/11

AFSTEMMINGSVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012

Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Lemsterland. gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Houten (Utrecht) gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

RAADSBESLUIT 13R

Maatregelverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Doesburg

Wij stellen u voor om de Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Helmond 2010 vast te stellen.

Maatregelenverordening WWB, IOAW, IOAZ 2012 gemeente Montfoort

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 mei 2013;

Afstemmmingsverordening 2015

AFSTEMMINGSVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE DOETINCHEM 2013

Beleidsregels Bestuurlijke boete WWB, IOAW, IOAZ en Bbz-2004 Versie 2013

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Toelichting Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten 2010

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

AFSTEMMINGSVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ GEMEENTE DOETINCHEM 2013

Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand Nijkerk

Artikel 2 Het opleggen van een maatregel De IOAW en de IOAZ verbinden aan het recht op een uitkering de volgende verplichtingen:

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

Maatregelenverordening IOAW en IOAZ 2013 gemeente Velsen

GEMEENTEBLAD 2010 nr. 27

Beleidsregels WWB/IOAW/IOAZschriftelijke. verminderde verwijtbaarheid gemeente Tholen 2013

Artikelgewijze toelichting - maatregelenverordening Wet investeren in jongeren 2009

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders nr ;

VERORDENING. Onderwerp: vaststelling Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand De raad van de gemeente Terneuzen;

vast te stellen de: Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ Pentasz Mergelland 2010 e.v.

in te trekken de afstemmingsverordening 2012 per 1 januari 2013, en vast te stellen per 1 januari 2013 de volgende verordening:

Afstemmingsverordening IOAW en IOAZ Maastricht-Heuvelland Het Algemeen Bestuur van Pentasz Mergelland,

Ter besluitvorming door de Raad (uiterlijk ) Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Maatregelenverordening IOAW/IOAZ 2010.

Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2016

Transcriptie:

*Z002AA38484* No. 10. Maatregelverordening IOAW en IOAZ De raad van de gemeente Vlagtwedde; gelet op artikel 147, eerste lid en artikel 108, tweede lid Gemeentewet, artikel 35, eerste lid, onderdeel b en artikel 20, tweede lid IOAW, alsmede artikel 35, eerste lid, onderdeel b en artikel 20, eerste lid IOAZ; besluit vast te stellen de volgende verordening: Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsomschrijving In deze verordening wordt verstaan onder: a. IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; b. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; c. De IOAW/IOAZ: de IOAW of IOAZ, voor zover zij op belanghebbende van toepassing is; d. Uitkering: de uitkering, bedoeld in artikel 5, eerste lid IOAW/IOAZ; e. Maatregel: het verlagen van de uitkering op grond van artikel 20, tweede lid IOAW en artikel 20, eerste lid IOAZ alsmede het blijvend of tijdelijk (gedeeltelijk) weigeren van een uitkering op grond van artikel 20, eerste lid IOAW en artikel 20, tweede lid IOAZ; f. Inkomen: inkomen als bedoeld in artikel 8 IOAW/IOAZ; g. Benadelingbedrag: bruto bedrag dat als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van een inlichtingenverplichting ten onrechte is verleend als uitkering op grond van de IOAW/IOAZ; h. Belanghebbende: hij/zij die recht heeft op een uitkering op grond van de IOAW, voor zover hij/zij is aangewezen op arbeid in dienstbetrekking, alsmede hij/zij die recht heeft op een uitkering op grond van de IOAZ; i. Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlagtwedde. Artikel 2. Het opleggen van een maatregel Als de belanghebbende naar het oordeel van het college een verplichting als bedoeld in artikel 13 IOAW/IOAZ of een op grond van hoofdstuk III IOAW/IOAZ aan de uitkering verbonden verplichting, wordt overeenkomstig deze verordening een maatregel opgelegd. Daarnaast wordt tevens een maatregel opgelegd indien belanghebbende onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de IOAW/IOAZ zich jegens het college zeer ernstig misdraagt.

- 2 - Artikel 3. Berekeningsgrondslag De maatregel wordt toegepast op de grondslag zoals die van toepassing is op het moment dat het besluit wordt genomen. Artikel 4. Hoogte en duur van de maatregel 1. Een maatregel wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende de gedraging kan worden verweten en de omstandigheden waarin hij verkeert. 2. Tenzij in de verordening anders is bepaald bedraagt de duur van de maatregel een maand. 3. De duur van de maatregel als bedoeld in het tweede lid wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of hogere categorie. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 7, tweede lid. Artikel 5. Het besluit tot opleggen van een maatregel In het besluit tot opleggen van een maatregel worden in ieder geval vermeld: de reden van de maatregel, de duur van de maatregel, het percentage waarmee de uitkeringsnorm wordt verlaagd of geweigerd, en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardmaatregel. Artikel 6. Horen van belanghebbende 1. Voordat een maatregel wordt opgelegd, wordt de belanghebbende in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen. 2. Het horen van belanghebbende kan achterwege worden gelaten indien: a. de vereiste spoed zich daartegen verzet; b. de belanghebbende reeds eerder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen en zich sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan; of c. de belanghebbende niet heeft voldaan aan een verzoek van het college of een door haar ingeschakelde derde, om binnen een gestelde termijn inlichtingen te verstrekken als bedoeld in artikel 13 van IOAW/IOAZ. Artikel 7. Afzien van het opleggen van een maatregel 1. Het college ziet af van het opleggen van een maatregel indien: a. elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt; of b. de gedraging meer dan 6 maanden vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte een uitkering is verleend. Een maatregel wegens schending van de inlichtingenplicht met teveel verstrekte uitkering tot gevolg, wordt niet opgelegd na verloop van vijf jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden. 2. Het college kan afzien van het opleggen van een maatregel indien het daarvoor dringende redenen aanwezig acht. 3. Indien het college afziet van het opleggen van een maatregel op grond van dringende redenen, wordt de belanghebbende daarvan schriftelijk mededeling gedaan. 4. Van een maatregel wordt eveneens afgezien: a. zodra ter zake van de gedraging strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen; b. zodra het recht tot strafvervolging is vervallen, doordat het Openbaar Ministerie een schikking met belanghebbende heeft getroffen.

- 3 - Artikel 8. Ingangsdatum en tijdvak 1. De maatregel wordt opgelegd over de uitkering van de maand die nog uitbetaald moet worden op het moment dat het besluit tot het opleggen van de maatregel wordt genomen. Daarbij wordt uitgegaan van de voor die maand geldende uitkeringsnorm. 2. In afwijking van het eerste lid kan de maatregel met terugwerkende kracht worden opgelegd, voor zover de uitkering nog niet is uitbetaald. Artikel 9. Samenloop van gedragingen 1. Indien sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van één of meerdere in de IOAW/IOAZ genoemde verplichtingen, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke maatregel opgelegd. Deze maatregelen worden gelijktijdig opgelegd, tenzij dit gelet op artikel 4, eerste lid, niet verantwoord is. Hoofdstuk 2 Indeling in categorieën Artikel 10 Gedragingen Gedragingen van de belanghebbende waardoor de verplichtingen op grond van artikel 37 van de IOAW/IOAZ, (al dan niet in combinatie met onze reïntegratieverordening) niet of onvoldoende zijn nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën: 1. eerste categorie: a. het niet, onvoldoende of niet binnen een door het college gestelde termijn nakomen van inlichtingen- en medewerkingspicht bedoeld in artikel 13 van de wet, voor zover dit niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag ontvangen van uitkering: b. het niet als werkzoekende geregistreerd zijn of blijven bij het UWV werkbedrijf (of de organisatie bedoeld in artikel 37, lid 1, sub b IOAW/IOAZ); c. te laat komen voor een afspraak met het doel het recht op uitkering vast te stellen of een onderzoek naar de arbeidsverplichtingen dan wel reïntegratieactiviteiten; d. het niet nakomen van onze verzuimprotocol, onze huisregels, en computer- en internetgebruik, al dan niet tijdens de training. 2. tweede categorie: a. het niet ondertekenen van het opgestelde re-integratieplan; b. het niet tonen van een identiteitsbewijs; c. het te laat terugkomen van de toegestane vakantieduur. 3. derde categorie: a. het niet naar vermogen trachten algemeen geaccepteerde arbeid in dienstbetrekking te verkrijgen; b. het niet of onvoldoende nakomen van een verplichting als bedoeld in artikel 13, lid 2, van de wet; c. het onvoldoende nakomen van de verplichting tot gebruik maken van geboden reïntegratie-instrumenten, waaronder begrepen het onvoldoende meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling, scholing of zelfstandige maatschappelijke participatie waaronder begrepen sociale activering en vrijwilligerswerk; d. onvoldoende inzet tonen ten aanzien van reïntegratie; e. een dusdanige houding en gedrag vertonen dat dit de reïntegratie belemmert. 4. vierde categorie: a. het door eigen toedoen niet behouden van arbeid in dienstbetrekking; b. het niet aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid; c. het zich zodanig gedragen tijdens een gesprek met een werkgever dat een baan die beschikbaar was niet meer wordt aangeboden.

- 4-5. vijfde categorie: het niet, onvoldoende of niet binnen een door het college gestelde termijn nakomen van inlichtingen- en medewerkingspicht bedoeld in artikel 13 van de wet, als dit heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag ontvangen van uitkering, waarbij het benadelingsbedrag lager dient te liggen dan de aangiftegrens van het Openbaar Ministerie, tenzij het Openbaar Ministerie afziet van vervolging. Artikel 11. De hoogte en duur van de maatregel 1. Onverminderd artikel 4, eerste lid, wordt de maatregel vastgesteld op: a. vijf procent bij gedragingen van de eerste categorie; b. vijftien procent bij gedragingen van de tweede categorie; c. dertig procent bij gedragingen van de derde categorie; d. honderd procent bij gedragingen van de vierde categorie van het door dit gedrag verloren inkomen bij een part-time dienstverband, voor onbepaalde duur. Indien het gaat om een full-time baan dan bedraagt de maatregel 100% van de uitkering voor onbetaalde duur. e. 10% van het benadelingsbedrag, met dien verstande dat deze ten minste op 50,00 wordt vastgesteld en wordt afgerond op een veelvoud van 10,00, met een maximum van 100% van de uitkering gedurende 1 maand bij gedragingen van de vijfde categorie. 2. Het college kan, in afwijking van het eerste lid, sub a tot en met d, het percentage van de verlaging hoger of lager vaststellen een maximum van honderd procent, rekening houdend met de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden van de belanghebbende. 3. Indien sprake is van meerdere verwijtbare gedragingen, zoals bedoeld in artikel 10 van deze verordening, die zich tegelijk voordoen, worden de percentages bij elkaar opgeteld, tenzij er bijzondere individuele omstandigheden zijn om hier van af te wijken. Artikel 12 Zeer ernstige misdragingen Indien de belanghebbende een uit de wet voortvloeiende verplichting niet of onvoldoende is nagekomen en deze zich daarnaast zich zeer ernstig heeft misdragen tegenover het college en de in zijn opdracht werkende ambtenaren en medewerkers, wordt het gedrag onderscheiden in de volgende categorieën: 1. Eerste categorie: a. verbaal geweld (schreeuwen, schelden) b. discriminatie; 2. Tweede categorie: a. intimidatie (uitoefenen van psychische druk); b. zaakgericht fysiek geweld (vernielingen); 3. Derde categorie: a. mensgericht fysiek geweld; b. combinatie van agressievormen.

- 5-4. Onverminderd artikel 10 en 11 worden er een maatregel opgelegd van: a. 20% gedurende een maand bij gedragingen van de eerste categorie b. 50% gedurende een maand bij gedragingen van de tweede categorie; c. 100% gedurende een maand bij gedragingen van de derde categorie. 5. Van het opleggen van de maatregel bedoeld in het eerste lid kan, indien sprake is van verbaal geweld, worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het verbale geweld plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder een schriftelijke waarschuwing in verband met ernstige misdragingen is gegeven. Hoofdstuk 5 Hardheidsclausule Artikel 13. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college. 2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Hoofdstuk 6 Slotbepalingen Artikel 14. De inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2010. Artikel 15. Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: de Maatregelenverordening IOAW en IOAZ. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 6 juli 2010 De raad voornoemd, mevr. L.A.M. Kompier, voorzitter mevr. M.J.H. Penning-van Loon, plv. griffier

- 6 - ALGEMENE TOELICHTING Op 15 december 2009 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het Wetsvoorstel bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten (Wet BUIG). Met de inwerkingtreding van de Wet BUIG per 1 januari 2010 krijgt de gemeente een grotere beleidsmatige rol en financiële verantwoordelijkheid rond de uitvoering van de IOAW, IOAZ, WWIK en Bbz2004. De IOAW, IOAZ en het Bbz 2004 kenden tot 1 januari 2010 een financieringsystematiek waarbij 75% bij het Rijk kon worden gedeclareerd en 25% drukte op het gemeentelijke budget; de WWIK kende daarnaast een financieringssystematiek waarbij 100% kon worden gedeclareerd. Per 1 januari 2010 is een systeem van volledige budgetfinanciering ingevoerd, zoals dit nu van toepassing is op het WWB-inkomensdeel. Met de Wet BUIG worden de financiële middelen van de kleine inkomensregelingen gebundeld in het volledig gebudgetteerde I-deel dat de gemeente ontvangt voor de bijstandsverstrekking op grond van de WWB. Gemeenten krijgen door de wet aldus een grotere verantwoordelijkheid en lopen ook meer financieel risico. Niet gebundeld met het I-deel wordt de financiering van de kosten van levensonderhoud van gevestigde, oudere en beëindigende zelfstandigen en van bedrijfskapitaal vanuit het Bbz 2004. Hiervoor blijft aparte financiering bestaan. Door de Wet BUIG wordt het aantal landelijke regels verder sterk teruggedrongen. In de plaats komt een grotere beleidsruimte voor de gemeente. Daardoor wordt de gemeente ook verplicht om op een aantal punten zelf beleid te ontwikkelen. De huidige verordening voorziet daarbij in het afstemmingsbeleid voor de IOAW en IOAZ. Dit beleid was geregeld bij AMvB. Deze landelijke regelingen, alsmede de nog bestaande boetebepalingen, zijn echter met de Wet BUIG komen te vervallen. Op basis van het inwerkingtredingbesluit is het aan de gemeente om per 1 juli 2010 in een bij verordening vastgelegd beleid te voorzien. In deze verordening is er daarbij voor gekozen om met betrekking tot de IOAW en IOAZ te komen tot een zo veel mogelijk analoog aan het WWB-regime toe te passen afstemmingsbeleid. De meeste artikelen van deze verordening zijn dan ook gelijk aan die van onze afstemmingsverordening. Daar waar het afwijkt is dit gebeurd omdat dat wetstechnisch niet anders kan. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1 Dit artikel bevat de verschillende begripsomschrijvingen. Een aantal omschrijvingen verdient enige extra aandacht. Onder c. de IOAW/IOAZ Gekozen is voor een definitie die gelijktijdig naar beide wetten verwijst nu een groot deel van de bepalingen in beide wetten identiek is qua nummering en inhoud en aldus voorkomen wordt dat steeds specifiek naar elke afzonderlijke wet verwezen moet worden. Onder e. maatregel Het (al dan niet tijdelijk geheel of gedeeltelijk) weigeren van de uitkering wegens niet voldoen aan de verplichtingen die aan de uitkering zijn verbonden wordt als maatregel aangemerkt. Onder f. inkomen Qua inkomensbegrip wordt aangesloten bij het inkomensbegrip binnen de IOAW en IOAZ. Dit wijkt af van het binnen de WWB gehanteerde inkomensbegrip. Onder h. belanghebbende Omdat de in artikel 20, tweede lid IOAW opgenomen bevoegdheden tot het opleggen van een maatregel, blijkens dat artikel, daar enkel gelden voor de persoon die is aangewezen op arbeid in dienstbetrekking, is ook het begrip belanghebbende in die zin ingeperkt.

- 7 - Artikel 2 Dit artikel bundelt het bepaalde in artikel 20, eerste lid IOAZ en artikel 20, tweede lid IOAW. Artikel 3 Dit artikel spreekt voor zich. Artikel 4 Dit artikel bepaalt de algemene duur van een maatregel op 1 maand. Door de duur van de maatregel in de algemene bepalingen op te nemen, wordt voorkomen dat overal waar een maatregel wordt genoemd steeds weer moet worden aangegeven dat deze voor 1 maand wordt opgelegd. Het derde lid maakt hier een algemene uitzondering op, door bij recidive de duur te verdubbelen. Artikel 5 tot en met 9 Deze artikelen spreken voor zich. Artikel 10 In dit artikel worden de verwijtbare gedragingen onderscheiden in 5 categorieën. Dit zijn dezelfde categorieën die ook al in de wet werk en bijstand (Wwb) worden gehanteerd. Hierdoor wordt bewerkstelligd dat voor dezelfde gedragingen de zelfde sanktie geldt. Dit is erg praktisch in de uitvoering, maar schept ook duidelijkheid. Daar waar het afwijkt is het de vierde categorie. Hierin staat vermeld dat de maatregel blijvend is. Dit is wettelijk voorgeschreven in artikel 20 van de Ioaw/Ioaz en hierin heeft de gemeente geen ruimte voor eigen beleid. Artikel 11 In dit artikel staan de percentages van de maatregelen. Ook zijn de mogelijkheden die de IOAW en IOAZ biedt om de uitkering (tijdelijk en/of blijvend geheel of gedeeltelijk) te weigeren uitgewerkt. Het door eigen toedoen verliezen van algemeen geaccepteerde arbeid of deze niet hebben aanvaard wordt de belanghebbende het meeste aangerekend. Onverminderd artikel 4, eerste lid, legt het college, met in achtneming van artikel 20, IOAW/IOAZ, voor onbepaalde duur een maatregel op indien de belanghebbende door eigen toedoen een inkomen uit of in verband met arbeid is verloren en: a. aan de beëindiging van zijn dienstbetrekking een dringende reden ten grondslag ligt in de zin van artikel 678 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek; dan wel b. de dienstbetrekking is beëindigd door of op verzoek van de belanghebbende zonder dat aan de voortzetting ervan zodanige bezwaren waren verbonden, dat deze voortzetting redelijkerwijs niet van hem zou kunnen worden gevergd. De hoogte van de maatregel is gelijk aan het door dit gedrag verloren inkomen. Verder zijn de percentages van de maatregelen gelijk aan die in de afstemmingsverordening van de Wwb staan. Artikel 12 In dit artikel staan de maatregelen beschreven die opgelegd kunnen worden wanneer een uitkeringsgerechtigde zich zeer ernstig heeft misdragen. Artikel 13 t/m 15 Deze artikelen spreken voor zich.