ECLI:NL:RBMAA:2010:BM2969

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBMAA:2007:BB2790

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6656

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

ECLI:NL:RBBRE:2009:BH5369

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

ECLI:NL:RBZUT:2012:BX2401

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:RBOVE:2016:1622

ECLI:NL:RBOVE:2013:320

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277

ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042

ECLI:NL:RBMNE:2014:3315

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:RBASS:2012:BW6312

1. Het onderzoek ter terechtzitting Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 mei 2013.

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ8372

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569

ECLI:NL:GHARL:2017:6481

ECLI:NL:RBOBR:2017:4416

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM5215 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:RBMNE:2016:7744

ECLI:NL:RBZUT:2010:BM8951

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

ECLI:NL:RBBRE:2006:AZ2981

ECLI:NL:RBGEL:2013:3753

ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

ECLI:NL:RBZUT:2008:BG8054

ECLI:NL:RBASS:2008:BG9650

ECLI:NL:RBASS:2012:BW7835

ECLI:NL:RBDHA:2014:1284

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:RBLIM:2016:721

ECLI:NL:RBGEL:2014:6552

ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1116

ECLI:NL:RBZLY:2009:BK6655

ECLI:NL:RBOBR:2015:6365

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBMAA:2011:BU8312

ECLI:NL:RBLIM:2017:3848

ECLI:NL:RBUTR:2010:BL4830

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960


ECLI:NL:RBALK:2011:BQ2782

ECLI:NL:RBROT:2010:BO3383

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

ECLI:NL:GHAMS:2016:5666 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBUTR:2012:BX6660

ECLI:NL:RBZUT:2008:BD0696

ECLI:NL:RBBRE:2005:AU8189

Transcriptie:

ECLI:NL:RBMAA:2010:BM2969 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 29-04-2010 Datum publicatie 29-04-2010 Zaaknummer 03/630271-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste aanleg - meervoudig Promis vonnis - Verdachte heeft een elektriciteitswerk beschadigd en daarin een stoornis veroorzaakt door een illegale elektriciteitsaansluiting te laten aanleggen en ten behoeve hiervan een ondeugdelijke beveiliging te installeren. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak RECHTBANK MAASTRICHT Sector strafrecht parketnummer: 03/630271-09 vonnis van de meervoudige kamer d.d. 29 april 2010 in de strafzaak tegen [verdachte], geboren [geboortegegevens], wonende [adresgegevens]. Raadsvrouw is mr. G.L.P. Biesmans, advocate te Maastricht. 1 Onderzoek van de zaak De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 16 april 2010, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. 2 De tenlastelegging De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte: Feit 1: alleen of met anderen 166 hennepplanten heeft geteeld. Feit 2: alleen of met anderen elektriciteit heeft gestolen van [naam benadeelde partij].

Feit 3: alleen of met anderen een elektriciteitswerk heeft vernield en/of daarin een stoornis heeft veroorzaakt, waardoor de stroomlevering kon worden belemmerd en gemeen gevaar voor goederen te duchten was. 3 De beoordeling van het bewijs 3.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie is van mening dat alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Ten aanzien van feit 3 is de officier van justitie van mening dat het elektriciteitswerk is beschadigd en dat er een stoornis in de elektriciteitslevering heeft plaatsgevonden. De gevolgen hiervan zijn geweest dat er verhindering en bemoeilijking van stroomtoevoer heeft kunnen ontstaan en gemeen gevaar voor goederen te duchten is geweest. De officier van justitie baseert zich hierbij op de verklaring van verdachte, de foto s die zich in het dossier bevinden, de verklaring van [getuige] en de aangifte en de toelichting op de gevaarzetting van [naam benadeelde partij]. 3.2 Het standpunt van de verdediging De raadsvrouw is van mening dat ten aanzien van feit 1 en 2 tot een bewezenverklaring kan worden gekomen op basis van het dossier, zij het dat het volgens verdachte om 156 planten ging. De raadsvrouw verzoekt verdachte van feit 3 vrij te spreken. Naar het de raadsvrouwe voorkomt, is de brand vermoedelijk niet ontstaan door de illegale stroomaansluiting, maar door de wasdroger. Toen verdachte immers de brand ontdekte, was alle stroom uitgevallen. De bij de hennepplantage aangebrachte lampen brandden echter nog en deze lampen werden van stroom voorzien via de illegale stroomaansluiting. Zou daarin de brand ontstaan zijn, dan zouden de lampen waarschijnlijk niet meer gebrand hebben. 3.3 Het oordeel van de rechtbank Feit 1 Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in vereniging met anderen 156 hennepplanten heeft geteeld, gelet op: - de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 16 april 2010; - het proces-verbaal van bevindingen van het aantreffen van de hennepplantage. Feit 2 Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in vereniging met anderen elektriciteit heeft gestolen door middel van braak, gelet op: - de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 16 april 2010; - het proces-verbaal van aangifte van [naam benadeelde partij]. Feit 3 [naam benadeelde partij]. heeft aangifte gedaan bij de politie terzake het veroorzaken van een gevaarlijke situatie in perceel [K.straat] in Hoensbroek. In de aangifte is vermeld dat een monteur van aangever op 8 november 2008 heeft geconstateerd dat verboden handelingen aan de elektriciteitsmeter in dit perceel waren verricht. De monteur zag dat de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken. Na het deksel van de afsluitkast verwijderd te hebben, zag hij dat aan de onderzijde van de zekeringhouders een illegale elektriciteitsaansluiting was geplaatst. Deze aansluiting liep buiten de elektriciteitsmeter om. Door het plaatsen van een illegale aansluiting onder de zekeringhouders is het mogelijk meer stroom af te nemen dan contractueel is

overeengekomen en de geïnstalleerde hoofdzekering zou toelaten. Voorts heeft de monteur geconstateerd dat het gelijktijdig af te nemen vermogen van de getransporteerde elektriciteit niet meer in overeenstemming was met de installatie. De hoofdbeveiliging was namelijk verzwaard van 1 x 35A (40A) naar onbeperkt. Tevens heeft de monteur geconstateerd dat de illegale stroomaansluiting niet voldeed aan de norm NEN 1010. Deze norm beschrijft de minimale voorschriften waaraan een elektriciteitsinstallatie moet voldoen om de veiligheid te kunnen garanderen. De twee mogelijke gevaren die kunnen optreden bij het niet voldoen aan deze norm zijn: gevaar voor elektrocutie (door directe of indirecte aanraking) en brandgevaar. In dit geval was de installatie van de hennepplantage beveiligd door een beveiliging van 400 ampère. Bij overbelasting daarvan vindt geen afschakeling plaats. De leidingen kunnen warm worden en smelten en hierdoor kan kortsluiting plaatsvinden. Bij kortsluiting in de hennepplantage lopen er stromen van honderden ampères de installatie in en kan er brand in de woning ontstaan. Bij kortsluiting in de meterkast lopen er stromen van meer dan duizend ampères. De gevolgen hiervan kunnen zijn een grote vlamboog, brand en zwaar letsel van de mensen in de directe omgeving. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij de hennepplantage vanaf 5 september 2008 in zijn woning heeft. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij een illegale stroomaansluiting had laten aanleggen om de lampen van de hennepplantage van stroom te voorzien. Deze aftakking was voor de hoofdzekering geplaatst. Op deze stroomaansluiting zat een aparte schakelaar waarmee je de stroom met de hand kon uitschakelen. Deze schakelaar bevond zich in de hennepplantage op de eerste verdieping. De rechtbank is van oordeel dat verdachte opzettelijk een elektriciteitswerk heeft beschadigd en een stoornis in de gang en de werking hiervan heeft veroorzaakt. Verdachte heeft immers samen met anderen de zegels van de hoofdaansluitkast verbroken, het deksel van die aansluitkast verwijderd, een illegale elektriciteitsaansluiting gemaakt en ten behoeve hiervan een ondeugdelijke beveiliging geïnstalleerd. Door het laten aanleggen van deze elektriciteitsaansluiting met ondeugdelijke beveiliging heeft verdachte de aanmerkelijke kans aanvaard dat verhindering of bemoeilijking van stroomlevering en gemeen gevaar voor goederen kon ontstaan. Dat dergelijke situaties kunnen ontstaan, baseert de rechtbank op hetgeen [naam benadeelde partij]. daarover heeft uitgelegd in bovengenoemde aangifte. Het verweer van de raadsvrouw dat de kortsluiting niet heeft plaatsgevonden in de illegale stroomaansluiting en de brand hierdoor niet is ontstaan, zal de rechtbank niet nader bespreken, nu de brand geen onderdeel van het verwijt is en het verweer daarom niet kan leiden tot een vrijspraak van hetgeen ten laste is gelegd. De rechtbank acht gelet op bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ook feit 3 heeft begaan. 3.4 De bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte 1. in de periode van 1 september 2008 tot en met 8 november 2008 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft geteeld in een pand aan [K.straat] een hoeveelheid van 156 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II; 2. in de periode van 1 september 2008 tot en met 8 november 2008 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen elektriciteit, toebehorende aan [naam benadeelde partij]., waarbij verdachte en zijn mededaders die weg te nemen elektriciteit onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;

3. in de periode van 1 september 2008 tot en met 8 november 2008 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk enig elektriciteitswerk, als bedoeld in artikel 90ter onder 1 van het Wetboek van Strafrecht, toebehorende aan [naam benadeelde partij]., heeft beschadigd en stoornis in de gang of in de werking van voornoemd elektriciteitswerk heeft veroorzaakt, terwijl daardoor verhindering of bemoeilijking van stroomlevering ten algemene nutte kon ontstaan en waardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten is geweest, immers hebben hij en zijn mededaders in de woning gelegen aan de [K.straat] -de zegels van de hoofdaansluitkast van de elektriciteitsinstallatie verbroken en -het deksel van die aansluitkast verwijderd en -vervolgens een illegale elektriciteitsaansluiting (ten behoeve van een in die woning aanwezige hennepplantage) gemaakt en -vervolgens ten behoeve van die illegale aansluiting een ondeugdelijke beveiliging geïnstalleerd. De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is tenlastegelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. 4 De strafbaarheid Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op: Ten aanzien van feit 1: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod Ten aanzien van feit 2: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak Ten aanzien van feit 3: opzettelijk enig elektriciteitswerk beschadigen en/of stoornis in de gang of werking van een elektriciteitswerk veroorzaken, terwijl daardoor verhindering of bemoeilijking van stroomlevering ten algemenen nutte kon ontstaat en gemeen gevaar voor goederen te duchten is geweest. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit. 5 De strafoplegging 5.1 De vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 10 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. 5.2 Het standpunt van de verdediging De raadsvrouw heeft verzocht de eis van de officier van justitie aanzienlijk te matigen en om te zetten naar een werkstraf. Verdachte heeft namelijk een blanco strafblad en zal gezien zijn leeftijd de door

de feiten ontstane financiële problemen nooit meer te boven komen. 5.3 Het oordeel van de rechtbank Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge komen. Verdachte heeft samen met anderen 156 hennepplanten geteeld in zijn woning. Om de hennepplantage te voorzien van stroom heeft hij een illegale stroomaansluiting laten plaatsen. Hiermee heeft verdachte elektriciteit gestolen en een gevaarlijke situatie gecreëerd. De rechtbank neemt bij het bepalen van de op te leggen straf als uitgangspunt de oriëntatiepunten van het LOVS. Voor het telen van 100 tot en met 500 hennepplanten in een woning is het uitgangspunt een gevangenisstraf van 6 weken. Voor de feiten 2 en 3 zijn geen oriëntatiepunten voorhanden. De rechtbank zal bij straftoemeting rekening houden met het blanco strafblad van verdachte en de financiële gevolgen die de feiten voor hem teweeg hebben gebracht. Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking dat de feiten al anderhalf jaar geleden hebben plaatsgevonden. Dat brengt mee dat een lagere straf dan uit het voormelde oriëntatiepunt volgt, aangewezen is. Voorts zal de rechtbank verdachte een werkstraf opleggen in plaats van een gevangenisstraf, gelet op zijn persoonlijke omstandigheden. Voor het geheel van de feiten acht de rechtbank een werkstraf van 60 uur, subsidiair 30 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend. 6 De benadeelde partij De benadeelde partij [naam benadeelde partij]. vordert een schadevergoeding van 2.414,68 terzake van feit 2. De raadsvrouw heeft een brief van het incassobureau [E.], d.d. 25 mei 2009, en een rekeningafschrift van verdachte, d.d. 28 mei 2009, overgelegd waaruit blijkt dat verdachte de rekening van [naam benadeelde partij]. heeft betaald aan het incassobureau. De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren, nu de verdediging aannemelijk heeft gemaakt dat verdachte door de betaling aan het incassobureau de schade aan [naam benadeelde partij]. heeft vergoed. 7 De wettelijke voorschriften De beslissing berust op de artikelen 22c, 22d, 47, 57, 161bis, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde. 8 De beslissing De rechtbank: Bewezenverklaring - verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;

- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is tenlastegelegd; Strafbaarheid - verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven; - verklaart verdachte strafbaar; Straffen - veroordeelt verdachte tot werkstraf voor de duur van 60 uren; - beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 30 dagen; - bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde werkstraf, naar rato van twee uur per dag. Benadeelde partijen - verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde partij]., [adres benadeelde partij], in haar vordering niet-ontvankelijk; - veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde partij]. in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil. Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster, voorzitter, mr. M.C.A.E. van Binnebeke en mr. R.M.P.G. Niessen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.M.Th. Michon, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 29 april 2010. BIJLAGE I: De tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd dat 1. hij in of omstreeks de periode van 1 september 2008 tot en met 8 november 2008 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [K.straat]) een hoeveelheid van ongeveer 166 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II; 2. hij in of omstreeks de periode van 1 september 2008 tot en met 8 november 2008 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde partij]., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) die/het weg te nemen elektriciteit onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;

3. hij in of omstreeks de periode van 1 september 2008 tot en met 8 november 2008 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk enig elektriciteitswerk, als bedoeld in artikel 90 ter onder 1 van het wetboek van strafrecht, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde partij]., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of stoornis in de gang of in de werking van voornoemd elektriciteitswerk heeft (hebben) veroorzaakt, terwijl daardoor verhindering of bemoeilijking van stroomlevering ten algemene nutte is of kon ontstaan, immers heeft hij verdachte, en/of een of meer van zijn verdachtes mededader(s) in de woning gelegen aan de [K.straat] -de zegels van de hoofdaansluitkast (van de elektriciteitsinstallatie) verbroken en/of -het deksel van die aansluitkast verwijderd en/of -vervolgens een illegale elektriciteitsaansluiting (ten behoeve van een in die woning aanwezige hennepplantage) gemaakt en/of -vervolgens ten behoeve van die illegale aansluiting een ondeugdelijke beveiliging geïnstalleerd.