Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Ontheffing Wet natuurbescherming art. 3.1, lid 2, Wnb art. 3.5, lid 4, Wnb BAM Wonen Renovatie Concepten Renovatie 64 portiekwoningen te Sittard Zaaknummer: 2017-201062 Kenmerk: d.d.24 april 2017. Verzonden: 24 april 2017 1
INHOUDSOPGAVE 1 Besluit... 3 1.1 Afschriften... 4 1.2 Rechtsbescherming... 4 1.3 Inwerkingtreding... 4 2 Voorschriften... 5 2.1 Algemene voorschriften... 5 2.2 Specifieke (soort)voorschriften... 5 2.3 Overige voorschriften... 6 3 Procedure... 8 3.1 Aanvraag... 8 3.2 Bevoegd gezag... 8 3.3 Voorbereidingsprocedure... 8 4 Overwegingen... 9 4.1 Beschermingsregimes Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijnsoorten ( 3.1 & 3.2 Wnb)... 9 4.2 Omschrijving aanvraag... 9 4.3 Gierzwaluw en gewone dwergvleermuis... 12 4.3.1 Andere bevredigende oplossing... 12 4.3.2 Belang... 12 4.3.3 Staat van instandhouding... 13 4.4 Zorgplicht... 14 4.5 Conclusie... 14 4.5.1 Vogelrichtlijnsoorten - artikel 3.1, tweede lid, Wnb... 14 4.5.2 Habitatrichtlijnsoorten - artikel 3.5, vierde lid, Wnb... 14 4.5.3 Ten overvloede... 14
1 Besluit Gedeputeerde Staten van Limburg hebben op 17 februari 2017, aangevuld op 18 april 2017, een aanvraag om ontheffing als bedoeld in de artikelen 3.3 en 3.8 van de Wet natuurbescherming (Wnb) ontvangen van BAM Wonen Renovatie Concepten. De aanvraag betreft de renovatie van 64 portiekwoningen aan de Vrangendael en Vastradastraat te Sittard. De werkzaamheden, die in het leefgebied van de gierzwaluw en gewone dwergvleermuis plaatsvinden, bestaan uit onder meer gevel- en dakonderhoud, het vervangen van ramen en het toepassen van dak- en spouwmuurisolatie. De aanvraag is geregistreerd onder zaaknummer 2017-201062. Gedeputeerde Staten van Limburg besluiten, gelet op de artikelen 3.3 en 3.8 Wnb en gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze ontheffing: 1. aan BAM Wonen Renovatie Concepten ontheffing te verlenen. Deze ontheffing wordt verleend in het kader van de renovatie van 64 portiekwoningen aan de Vrangendael en Vastradastraat te Sittard; 2. dat ontheffing wordt verleend van de volgende verboden handelingen: het opzettelijk nesten, rustplaatsen en eieren vernielen of beschadigen, of wegnemen van nesten van de gierzwaluw (Apus apus), artikel 3.1, tweede lid, Wnb; het beschadigen of vernielen van de voortplantingsplaats of rustplaats van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus), artikel 3.5, vierde lid, Wnb. 3. dat aan deze ontheffing de in hoofdstuk 2 vermelde voorschriften verbonden zijn; 4. dat de ontheffing wordt verleend voor de periode tot en met 31 december 2018; 5. dat de aanvraag en de bijbehorende stukken ontvangen op 17 februari 2017, aangevuld op 18 april 2017, deel uitmaken van deze ontheffing, behoudens en voor zover daarvan bij dit besluit niet wordt afgeweken; 6. dat de aanvraag wordt geweigerd voor zover deze ziet op de verboden genoemd in artikel 3.1, vierde lid, Wnb ten aanzien van de gierzwaluw (Apus apus) en artikel 3.5, tweede lid, Wnb ten aanzien van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus). Gedeputeerde Staten van Limburg namens dezen, drs. M.G.P.I. Arts Kwartiermaker Vergunningen Toezicht en Handhaving (VTH)
1.1 Afschriften Dit besluit is verzonden aan: BAM Wonen Renovatie Concepten, Postbus 25, 3430 AA te Nieuwegein. Gemeente Sittard-Geleen, Postbus 18, 6130 AA Sittard. 1.2 Rechtsbescherming Als dit besluit uw belang rechtstreeks raakt en u het met de inhoud van dit besluit niet eens bent, kunt u bezwaar maken. U moet dan binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is verzonden een bezwaarschrift indienen. Gedurende deze termijn liggen het besluit en de bijbehorende stukken, na telefonische afspraak via +31 43 389 76 49, ter inzage in het Gouvernement aan de Limburglaan 10 te Maastricht. Op deze procedure is de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Het bezwaarschrift dient te worden ondertekend en bevat ten minste: a. de naam en het adres van de indiener; b. de datum; c. een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht, en; d. de redenen van het bezwaar (motivering). Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan: Gedeputeerde Staten van Limburg Cluster Juridische Zaken en Inkoop, team Rechtsbescherming Postbus 5700 6202 MA Maastricht. Voor meer informatie verwijzen wij u naar www.limburg.nl. Klik vervolgens op e-loket. Het indienen van een bezwaarschrift heeft geen schorsende werking. Als u een bezwaarschrift heeft ingediend, dan kunt u tevens een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening indienen bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, sector Bestuursrecht, Postbus 950, 6040 AZ Roermond. U kunt ook digitaal een verzoek indienen bij genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Raadpleeg de genoemde site voor de precieze voorwaarden. 1.3 Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking na toezending of uitreiking aan de belanghebbende(n) tot wie het besluit is gericht, onder wie begrepen de aanvrager. Indien de voorzieningenrechter positief beslist op een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Awb, wordt de werking van het onderhavige besluit geschorst.
2 Voorschriften 2.1 Algemene voorschriften 1. De ontheffing wordt slechts voor de onder hoofdstuk 1 genoemde soorten en beschreven verboden handelingen verleend. 2. De ontheffing geldt alleen voor de werkzaamheden die conform de aanvraag worden uitgevoerd, voor zover in deze ontheffing zelf niet anders is aangegeven. 3. Het gebied waarvoor de ontheffing geldt, betreft het plangebied aan de Vrangendael en Vastradastraat, gelegen in de gemeente Sittard, één en ander zoals is weergegeven in paragraaf 4.2 van dit besluit. 4. De ontheffinghouder dient onverwijld contact op te nemen met het bevoegd gezag indien bij het uitvoeren van de werkzaamheden van het project andere beschermde soorten dan de genoemde worden aangetroffen. 5. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een afschrift van deze ontheffing op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn en op verzoek aan een toezichthouder van de provincie Limburg ter inzage worden gegeven. 2.2 Specifieke (soort)voorschriften 6. Met inachtneming van onderstaande voorschriften, dienen de maatregelen uitgevoerd te worden zoals beschreven in het bij de aanvraag gevoegde Activiteitenplan renovatie 64 portiekflats te Sittard (d.d. 12 april 2017, ref. HBR/15163701/01, hierna: activiteitenplan). 7. De werkzaamheden aan daken worden uitgevoerd met bovendaks leuningwerk en niet via de gevelsteiger. 8. De werkzaamheden aan het dak en de vierde verdieping van blok 1 dienen uiterlijk 30 april 2017 te zijn afgerond. 9. Het steigerwerk aan blok 2 en 3 wordt onder de nestlocaties van de gierzwaluw conform paragraaf 4.1 van het activiteitenplan (verlaagd) aangebracht, met een afstand van ten minste 2,8 meter tussen steigerleuning en de nestlocatie. 10. Het steigerwerk aan blok 1 dient uiterlijk 30 april 2017 conform paragraaf 4.1 van het activiteitenplan twee slagen te worden verlaagd. 11. De werkzaamheden betreffende het voegwerk (uitbikken en opnieuw voegen) aan de vierde verdieping van blok 2 dienen voor de eilegperiode van de gierzwaluw, uiterlijk 5 mei 2017, te zijn afgerond. 12. De vleermuisverblijven in blok 1 en 3 dienen ruim voor aanvang van de werkzaamheden ongeschikt te worden gemaakt. Dit gebeurt in eerste instantie middels het aanbrengen van
exclusion flaps. Na minimaal vijf dagen met geschikte weersomstandigheden (geen regen, temperaturen boven 10 graden celsius) wordt met een batdetector een nacontrole uitgevoerd om vast te stellen of de vleermuizen de verblijfplaats hebben verlaten. Daarna wordt de verblijfplaats ongeschikt gemaakt middels het afsluiten van gaten of het verwijderen van kozijnen. 13. Uiterlijk voorafgaande aan het ongeschikt maken van de vleermuisverblijven dienen in blok 1 ten minste acht, volgens de in paragraaf 6.2 van het activiteitenplan beschreven methodiek aangebrachte verblijfgelegenheden beschikbaar te zijn voor de gewone dwergvleermuis. 14. Uiterlijk 30 april 2017 dienen in of nabij blok 1 ten minste 25 volgens de in paragraaf 6.1 van het Activiteitenplan beschreven methodieken aangebrachte nestgelegenheden beschikbaar te zijn voor de gierzwaluw. 15. De in deze paragraaf bedoelde soortspecifieke maatregelen worden uitgewerkt in een ecologisch werkprotocol waarmee het uitvoerend personeel bekend is en dat te allen tijde op locatie aanwezig is. 16. De effecten op de gierzwaluw en gewone dwergvleermuis worden door een ecologisch deskundige gemonitord. Deze monitoring vindt plaats tijdens en na uitvoering van de werkzaamheden gedurende het broedseizoen voor de gierzwaluw (mei-augustus) en de zomeren paarperiode van de gewone dwergvleermuis (juni-oktober) in 2017. Vastgesteld wordt hoeveel van de nieuw aangebrachte voorzieningen in gebruik worden genomen, alsmede het totaal aantal gevestigde nestplaatsen van de gierzwaluw en het totaal aantal gevestigde verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis in de drie portiekfats. In de monitoring en verslaglegging wordt - met betrekking tot de uitvoeringsfase in de kwetsbare periode - ook gelet op de reacties van gierzwaluwen op de werkzaamheden. Het monitoringsverslag wordt uiterlijk 31 december 2017 aan de provincie Limburg overgelegd, t.a.v. Cluster Vergunningen, Postbus 5700, 6202 MA te Maastricht. 2.3 Overige voorschriften 17. De werkzaamheden, conform bovengenoemde voorschriften, dienen te worden uitgevoerd onder begeleiding van een deskundige op het gebied van de soorten waarvoor ontheffing is verleend. Onder een deskundige wordt verstaan: a. een inhoudelijke medewerker op het gebied van soorten bij een ecologisch adviesbureau; b. of een persoon die beschikt over een afgeronde hbo- of universitaire opleiding met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; c. of een persoon die beschikt over een afgeronde mbo-opleiding, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; d. of een persoon die beschikt over een door ervaring opgedane gelijkwaardig niveau; e. of een persoon die zich reeds 3 jaar aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenbescherming en is werkzaam of aangesloten bij een Nederlandse beschermingsorganisatie;
f. of een persoon die zich reeds 3 jaar aantoonbaar actief inzet op het gebied van de monitoring en/of bescherming. 18. Indien blijkt dat de in de ontheffing gestelde termijn niet voldoende is om de werkzaamheden waarop de ontheffing betrekking heeft uit te voeren, dient tijdig doch minimaal acht weken voor het verstrijken van deze termijn, een verzoek tot verlenging van de ontheffing ingediend te worden.
3 Procedure 3.1 Aanvraag Op 17 februari 2017, aangevuld op 18 april 2017, heeft BAM Wonen Renovatie Concepten een aanvraag om ontheffing ingediend voor de volgende in de Wnb verboden handelingen: het opzettelijk nesten, rustplaatsen en eieren vernielen of beschadigen, of wegnemen van nesten van de gierzwaluw (Apus apus), artikel 3.1, tweede lid, Wnb; het opzettelijk storen van de gierzwaluw (Apus apus), artikel 3.1, vierde lid, Wnb; het beschadigen of vernielen van de voortplantingsplaats of rustplaats van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus), artikel 3.5, vierde lid, Wnb; het opzettelijk verstoren van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus), artikel 3.5, tweede lid, Wnb. De aanvraag bestaat uit de volgende stukken: Aanvraagformulier ontheffing - incl. module soortenbescherming; Activiteitenplan Renovatie 64 portiekflats te Sittard (d.d. 12 april 2017, ref. HBR/15163701/01). 3.2 Bevoegd gezag De handelingen worden in zijn geheel verricht in de provincie Limburg. Gelet op artikel 1.3 Wnb en de artikelen 3.3 en 3.8 Wnb is ons college het bevoegd gezag voor het verlenen van de ontheffing. 3.3 Voorbereidingsprocedure Dit besluit is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in titel 4.1 van de Awb. Op een aanvraag om ontheffing wordt op grond van artikel 5.1, eerste lid, Wnb in beginsel binnen dertien weken na de datum van ontvangst beslist. Ingevolge artikel 5.1, tweede lid, Wnb is de beslistermijn met zeven weken verlengd. Van het besluit wordt mededeling gedaan via de internetsite van de provincie Limburg (www.limburg.nl).
4 Overwegingen De Wet natuurbescherming bevat regels voor het behoud van de biologische diversiteit en de bescherming van kwetsbare dier- en plantensoorten en hun natuurlijke leefomgeving. Enerzijds is Nederland hiertoe gebonden op grond van internationale verdragen en Europese richtlijnen. De Wet natuurbescherming kent daarom beschermingsregels voor soorten die onder de Europese Vogelrichtlijn zijn beschermd ( Vogelrichtlijnsoorten ) in paragraaf 3.1, alsmede voor soorten die middels de Europese Habitatrichtlijn en de verdragen van Bern en Bonn bescherming genieten ( Habitatrichtlijnsoorten ) in paragraaf 3.2. Anderzijds voorziet paragraaf 3.3 van de wet in regels voor een limitatief aantal soorten waarvan de bescherming niet internationaalrechtelijk is geregeld, maar waartoe de nationale wetgever op eigen initiatief heeft besloten ( andere soorten ). Deze drie beschermingsregimes kennen elk eigen verbodsbepalingen en voorwaarden voor ontheffing van de verboden. Voorliggende aanvraag heeft enkel betrekking op de beschermingsregimes voor Vogelrichtlijnsoorten ( 3.1 Wnb) en Habitatrichtlijnsoorten ( 3.2 Wnb). 4.1 Beschermingsregimes Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijnsoorten ( 3.1 & 3.2 Wnb) Op 17 februari 2017, aangevuld op 18 april 2017, hebben wij van BAM Wonen Renovatie Concepten een aanvraag om ontheffing ontvangen van de in artikel 3.1, tweede en vierde lid, Wnb opgenomen verboden om de gierzwaluw (Apus apus) opzettelijk te verstoren, alsmede opzettelijk nesten, rustplaatsen en eieren van deze soort te vernielen of te beschadigen danwel nesten weg te nemen ten behoeve van de renovatie van 64 portiekwoningen aan de Vrangendael en Vastradastraat te Sittard. Voorts voorziet de aanvraag met het oog op de bovengenoemde ingreep in een verzoek om ontheffing van de in artikel 3.5, tweede en vierde lid, Wnb opgenomen verboden om de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) te verstoren alsmede de vaste voortplantingsplaats of rustplaats van deze soort te beschadigen of vernielen. Een ontheffing van de bovengenoemde verbodsbepaling kan worden verleend als aan elk van de volgende voorwaarden, zoals opgenomen in de artikelen 3.3, vierde lid, Wnb en 3.8, vijfde lid, Wnb, is voldaan: er bestaat geen andere bevredigende oplossing; de handeling is nodig in het kader van een of meer van de belangen vermeld in elk van de bovengenoemde artikelen; de maatregelen leiden niet tot verslechtering van de staat van instandhouding van de gierzwaluw, en er wordt geen afbreuk gedaan aan het streven de populatie van de gewone dwergvleermuis in het natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden, en is beschreven in paragraaf 4.3. 4.2 Omschrijving aanvraag De aanvraag betreft de renovatie van 64 portiekwoningen aan de Vrangendael en Vastradastraat te Sittard. De woningen bevinden zich in drie flatgebouwen van vier woonlagen, gebouwd in de jaren zestig. Het plangebied ligt ten oosten van het centrum van Sittard en wordt grotendeels omgeven door
woonbebouwing, waaronder een tiental soortgelijke flats. De werkzaamheden bestaan uit onder meer dak- en gevelonderhoud, het vervangen van ramen en het toepassen van dak- en spouwmuurisolatie. Ook worden de flats van binnen gerenoveerd. Rondom de drie flats zijn groenstroken met gras, struiken en enkele grote bomen aanwezig. Aan groen en beplantingen zijn geen werkzaamheden gepland. Er zijn in de (kunstmatig gecreëerde) gaten onder de dakgoot van de drie portiekflats in totaal 19 nestlocaties van de gierzwaluw aangetroffen: acht nesten in de zuidoostelijk gesitueerde flat (X 189 543 / Y 334 284, hierna: blok 1), zes nesten in de noordoostelijk gesitueerde flat (X 189 522 / Y 334 352, hierna: blok 2), en vijf nesten in de noordwestelijk gesitueerde flat (X 189 455 / Y 334 357, hierna: blok 3). Voorts bevinden zich in de flats in totaal twee paarverblijven en een zomerverblijf van de gewone dwergvleermuis. Een paarverblijf bevindt zich in de oostelijke kopgevel achter het overstek van blok 3. Het andere paarverblijf is aanwezig in de zuidelijke kopgevel achter het raamkozijn van blok 1. Het zomerverblijf van een solitair levende gewone dwergvleermuis is aanwezig achter het raamkozijn in de noordelijke gevel van blok 3. Figuur 1: Het plangebied Nederlandse benaming Latijnse benaming Beschermingsregime Gierzwaluw Apus Apus 3.1 Wnb Vogelrichtlijnsoort Gewone dwergvleermuis Pipistrellus pipistrellus 3.2 Wnb Habitatrichtlijnsoort Tabel 1: Aanwezige soorten
Gierzwaluw Het verbod van artikel 3.1, vierde lid, Wnb op het opzettelijk storen van (individuele exemplaren van) de gierzwaluw is ingevolge artikel 3.1, vijfde lid, Wnb niet van toepassing indien de storing niet van wezenlijke invloed is op de staat van instandhouding van de soort. Gierzwaluwen wekken de indruk dat ze weinig schuw zijn. De waarnemingen dat gierzwaluwen hun nestplaats in- en uitvliegen rakelings langs iemand die het huis schildert of de goot repareert zijn talrijk. Indien bij de voorgestelde werkzaamheden toch een storing plaatsvindt, zal deze niet van wezenlijke invloed zijn op de staat van instandhouding. De staat van instandhouding van de gierzwaluw als broedvogel in Nederland is gunstig (Sovon.nl). Bovendien bieden het plangebied en de nabije omgeving tal van kalmere alternatieve locaties om naar uit te wijken. Er is dan ook geen ontheffing van het storingsverbod genoemd in artikel 3.1, vierde lid, Wnb vereist. Voor wat betreft de 14 gierzwaluwnesten in blok 1 en 2 vermeldt de aanvraag maatregelen die bij de uitvoering voorkomen dat de verbodsbepaling inzake het verstoren van nestplaatsen wordt overtreden. Het gaat hierbij onder meer over een aangepaste werkwijze en -planning en een aangepaste steigerbouw. Deze maatregelen worden in het activiteitenplan nader behandeld. Voor deze 14 gierzwaluwnesten in blok 1 en 2 is dan ook geen ontheffing van het nestverstoringsverbod genoemd in artikel 3.1, tweede lid, Wnb vereist. Dat laat onverlet dat de werkzaamheden (verwijderen van voegwerk, het opnieuw voegen en vervangen van kozijnen) aan blok 3, die gepland zijn voor de periode van begin mei tot begin juli, tot een zodanige verstoring van vijf gierzwaluwnesten kunnen leiden dat de nestfunctie niet of minder goed vervuld kan worden. Uit advies van een gierzwaluwendeskundige blijkt dat het aannemelijk is dat als gevolg van de met de werkzaamheden gepaard gaande trillingen dicht bij de nesten gedurende de eilegperiode het nestverstoringsverbod van artikel 3.1, tweede lid, Wnb wordt overtreden en dat de dieren elders een verblijfplaats zoeken. Voor deze (mogelijke) overtreding is wel een ontheffing vereist. Gewone dwergvleermuis Voor zover de aanvraag ziet op de overtreding van het in artikel 3.5, tweede lid, Wnb opgenomen verbod om (individuele exemplaren van) de gewone dwergvleermuis opzettelijk te verstoren, kan worden geconcludeerd dat de aanvraag voldoende maatregelen bevat die de verstoring tot een minimum beperken. Zo wordt middels een passieve wijze van verdrijving (exclusion flaps) verzekerd dat de werkzaamheden plaatsvinden nadat een verblijfplaats is verlaten. Voorts hoeft, gelet op bestendige rechtspraak, niet iedere ingreep die tot gevolg heeft dat een beschermde diersoort zich moet aanpassen aan de veranderde omgeving reeds daarom te worden aangemerkt als een opzettelijke verstoring. Er is dan ook geen ontheffing van het verstoringsverbod genoemd in artikel 3.5, tweede lid, Wnb vereist. Wel wordt met de voorgestelde renovatiewerkzaamheden het verbod op het beschadigen of vernielen van de voortplantingsplaats of rustplaats van de gewone dwergvleermuis overtreden. Een paarverblijfplaats in de overstek/gootbekisting van blok 3 wordt tijdelijk onbruikbaar gemaakt. Voorts zullen met het vervangen van de raamkozijnen een paarverblijfplaats in blok 1 en een zomerverblijfplaats van de gewone dwergvleermuis in blok 3 permanent verdwijnen. Daarmee is een ontheffing van het (plaatsverstorings)verbod van artikel 3.5, vierde lid, Wnb vereist.
4.3 Gierzwaluw en gewone dwergvleermuis 4.3.1 Andere bevredigende oplossing Het project is locatiegebonden. Renovatie van de portiekflats is noodzakelijk om de woningen te behouden voor de komende decennia. Mede als gevolg van de (in het verleden) kunstmatig aangebrachte voorzieningen zijn de flats in het gebied van groot belang voor de plaatselijke populatie van met name de gierzwaluw. Het alternatief van de renovatie is sloop en nieuwbouw. Dit zal echter leiden tot het permanent verdwijnen van de aanwezige verblijfplaatsen en heeft daarmee een zwaarder effect op de populaties van gierzwaluw en gewone dwergvleermuis in het plangebied. De planning van de werkzaamheden en de gekozen werkwijze zijn zoveel mogelijk afgestemd op de kwetsbare perioden van de gewone dwergvleermuis en de gierzwaluw. Werkzaamheden aan het pand waar paarverblijven aanwezig zijn van de gewone dwergvleermuis worden uitgevoerd voordat het paarseizoen begint. Voorts worden de twee flats met de meeste gierzwaluwverblijven als eerste aangepakt zodat de werkzaamheden kunnen worden afgerond voorafgaande aan de meest kwetsbare periode. De grootschalige renovatie aan onder andere badkamers, verwarming en gevelkozijnen is echter ingrijpend voor bewoners. Hierdoor zullen de woningen minder beschermd zijn tegen weersinvloeden en leveren bewoners in op privacy, veiligheid en leefcomfort. Het is niet toelaatbaar om de werkzaamheden in de winterperiode te laten plaatsvinden of over een langere periode te spreiden. Om die reden wordt het werk integraal uitgevoerd in de warmere tijd van het jaar. Voor de ingreep, waarop de aanvraag betrekking heeft, bestaat geen andere bevredigende oplossing. 4.3.2 Belang Op het aanvraagformulier is aangegeven dat de ontheffing is aangevraagd op basis van de volgende belangen: Volksgezondheid of de openbare veiligheid Het verbeteren van het binnenmilieu van woningen is een van de speerpunten uit de Nationale aanpak Milieu en Gezondheid. De renovatie van 64 woningen draagt bij aan de verbetering van de volksgezondheid door deze zodanig te isoleren dat vocht en tocht in huis beperkt blijven. Vocht bevordert de ontwikkeling van schimmels, bacteriën en huismijt, die een bedreiging vormen voor de gezondheid van de bewoners. Ook een te droge woning kan tot gezondheidsklachten leiden. In onderzoek is een consistente associatie gevonden tussen vocht in de woning en het voorkomen van luchtwegsymptomen. De te renoveren woningen zijn bovendien letterlijk opgebruikt. Als deze niet op korte termijn gerenoveerd worden, vervallen de woningen zodanig dat deze een gevaar voor de openbare veiligheid kunnen vormen. Dakpannen kunnen van het dak waaien, gevelpanelen kunnen loskomen en dakgoten kunnen verzakken. Door de 64 woningen volledig te renoveren krijgen zij een volledige opknapbeurt en vormen dan als het ware een nieuwe woning. Deze belangen, die in paragraaf 3.1 (Vogelrichtlijnsoorten) worden genoemd, wegen in dit concrete geval zwaarder dan de (tijdelijke) nadelige gevolgen van de ingreep voor de gierzwaluwverblijven in blok 3. Volksgezondheid, de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang De renovatiewerkzaamheden worden mede uitgevoerd om de woningen energiezuiniger te maken. Het energielabel van de woningen in het plangebied is gemiddeld label F. Als gevolg van de
renovatiewerkzaamheden zullen de 64 woningen het energielabel B krijgen. Dit betekent dat het energieverbruik van de woningen drastisch wordt teruggebracht. Hiermee wordt een positieve bijdrage geleverd aan het terugdringen van CO2-emissies en het tegengaan van klimaatverandering zoals onder meer afgesproken in het Energieakkoord. Bovendien gelden de overwegingen die hierboven met betrekking tot volksgezondheid en openbare veiligheid zijn beschreven ook voor de gewone dwergvleermuis. Deze belangen, die in paragraaf 3.2 (Habitatrichtlijnsoorten) worden genoemd, wegen in dit geval zwaarder dan het verdwijnen van twee vleermuisverblijfplaatsen in blok 1 en 3, en de (tijdelijke) nadelige gevolgen van de ingreep voor de verblijfplaats van de gewone dwergvleermuis in de overstek van blok 3. Bescherming van flora of fauna Het voorliggende renovatieplan is natuurinclusief van opzet. Dat laat onverlet dat het belang van de (extra) maatregelen - die kennelijk mede worden getroffen in het kader van het in de paragrafen 3.1 (Vogelrichtlijnsoorten) en 3.2 (Habitatrichtlijnsoorten) genoemde belang van de bescherming van flora en fauna - als zodanig niet zwaarder wegen dan de nadelige gevolgen van de ingreep voor deze soorten. Concluderend kan worden gesteld dat de handelingen, waarop de aanvraag betrekking heeft, nodig worden geacht op grond van een of meer belangen, genoemd in artikel 3.3, vierde lid, Wnb en 3.8, vijfde lid, Wnb. 4.3.3 Staat van instandhouding De staat van Instandhouding van de gierzwaluw als broedvogel in Nederland is gunstig (Sovon.nl). Doordat in het verleden aan de vele (identieke) flats rond het plangebied kunstmatige voorzieningen zijn aangebracht voor gierzwaluwen is het plangebied rijk aan gierzwaluwen. In een worst case scenario zullen vijf gierzwaluwnesten tijdelijk worden verlaten als gevolg van geluid- en trillinghinder. Ter compensatie worden, conform de soortenstandaard, 25 nieuwe permanente nestlocaties gecreëerd in blok 1. Naar verwachting zullen de gierzwaluwen uitwijken naar de bestaande identieke of nieuw gecreëerde gierzwaluwvoorzieningen in de directe omgeving. De in het plangebied aanwezige essentiële onderdelen van het leefgebied van de gierzwaluw blijven op de lange termijn behouden. Sterker, het aantal geschikte nestlocaties wordt uitgebreid. De handelingen, waarop de aanvraag betrekking heeft, leiden niet tot verslechtering van de (lokale en landelijke) staat van instandhouding van de gierzwaluw. De gewone dwergvleermuis is de meest algemeen voorkomende vleermuis in Nederland. Deze soort wordt in heel Nederland waargenomen en komt vooral voor in de bebouwde omgeving. De landelijke staat van instandhouding wordt als gunstig beschouwd. In het plangebied is geen essentieel foerageergebied of een vliegroute aanwezig. Aantasting of verstoring van een vliegroute of essentieel foerageergebied is daarmee uitgesloten. Het plangebied heeft daarmee een gering belang voor de lokale staat van instandhouding. In de directe omgeving van het plangebied en binnen de bebouwde kom van Sittard zijn veel potentiële verblijfplaatsen voor de gewone dwergvleermuis aanwezig. Blok 1 is vanaf eind april weer geschikt als zomer- en paarverblijf voor vleermuizen. In dit blok worden voor eind april bovendien minimaal acht nieuwe permanente verblijven gerealiseerd achter de bestaande gootbekisting. Op deze manier is te allen tijde minimaal een meervoud van het huidige aantal verblijfplaatsen aanwezig. Met de handelingen, waarop de aanvraag betrekking heeft, wordt dan ook geen afbreuk gedaan aan het
streven de populatie van de gewone dwergvleermuis in het natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan. 4.4 Zorgplicht Onverminderd de vrijstellingen, gedragscodes en ontheffingen dient altijd de wettelijke zorgplicht als bedoeld in artikel 1.11 Wnb voor in het wild levende dieren en planten en hun directe leefomgeving in acht te worden genomen. Dat houdt in dat eenieder voldoende zorg in acht neemt voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. 4.5 Conclusie 4.5.1 Vogelrichtlijnsoorten - artikel 3.1, tweede lid, Wnb Het toetsingskader dat betrekking heeft op het beschermen van Vogelrichtlijnsoorten biedt ten aanzien van de gierzwaluw voldoende gronden voor ontheffingverlening van de verbodsbepaling als opgenomen in artikel 3.1, tweede lid, Wnb. 4.5.2 Habitatrichtlijnsoorten - artikel 3.5, vierde lid, Wnb Voorts biedt het toetsingskader dat betrekking heeft op het beschermen van Habitatrichtlijnsoorten ten aanzien van de gewone dwergvleermuis voldoende gronden voor ontheffingverlening van de verbodsbepaling] als opgenomen in artikel 3.5, vierde lid, Wnb. 4.5.3 Ten overvloede Het is toegestaan de renovatie van 64 portiekwoningen te realiseren zonder ontheffing van de verbodsbepalingen uit artikel 3.1, vierde lid, Wnb voor de gierzwaluw en uit artikel 3.5, tweede lid, Wnb voor de gewone dwergvleermuis, mits de in het activiteitenplan genoemde maatregelen worden uitgevoerd. Als de maatregelen zoals genoemd in het activiteitenplan niet conform de beschrijving worden uitgevoerd, is mogelijk toch sprake van een overtreding van een of meer verbodsbepalingen van paragraaf 3.1 en paragraaf 3.2 Wnb. Het is mogelijk dat in het projectgebied andere, dan uit onderzoeken gebleken, beschermde soorten voorkomen. In dat geval is mogelijk toch sprake van een overtreding van een of meer verbodsbepalingen van paragraaf 3.1, paragraaf 3.2 Wnb en/of paragraaf 3.3 Wnb. Daarnaast ontslaat deze ontheffing initiatiefnemer niet van de verplichting om voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende dieren en planten en hun directe leefomgeving (artikel 1.11 van de Wnb).