De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s -GRAVENHAGE

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Antwoord Het is aan het CBb om te bepalen hoe het invulling geeft aan zijn rechtsprekende taak.

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Hierbij informeer ik uw Kamer over de voortgang en resultaten van verschillende dossiers op het gebied van het mestbeleid.

Datum 31 maart 2015 Betreft Beantwoording vragen over private kwaliteitssystemen in varkens- en kalversector

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Vraag 1 Kunt u aangeven hoeveel melkveehouders sinds 2 juli 2015 gestart zijn met hun bedrijf of kort voor 2 juli 2015 zijn gestart?

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

Datum 6 oktober 2016 Betreft Beantwoording inbreng Schriftelijk Overleg Landbouw- en Visserijraad 10 oktober 2016

2 Hoeveel pelsdierhouders hebben binnen deze periode hun bedrijf uitgebreid? Om hoeveel extra dieren gaat het?

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. 18 november 2016 Maatregelenpakket fosfaatreductie

Datum 4 december 2015 Betreft Beantwoording van vragen over misstanden in de nertsenhouderij en massale uitbreidingen door nertsenhouders

34295 Additionele regels ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij (Wet grondgebonden groei melkveehouderij)

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stein;

De antwoorden op de vragen van het lid Gesthuizen (SP) (nummer 2012Z15772, ingezonden 11 september 2012).

Auditdienst Rijk Ministerie van Financiën. Assurancerapport Onderzoek toepassing billijkheidsbeginsel bij opleggèn mestboetes

Datum 18 december 2015 Betreft Beantwoording vragen over het bericht 'Krijgt vermeende subsidiefraude in vissector toch een strafrechtelijk staartje'

Datum 22 juni 2017 Betreft Verzoek om een reactie op de uitspraak van het CBb over de positieflijst

ECLI:NL:RVS:2012:BY3743

Datum 4 mei 2017 Betreft Beantwoording vragen over voedsel- en landbouwbeleid voor Caribisch Nederland

Datum 17 juni 2016 Betreft Beantwoording vragen over het bericht "Onkruidverdelger glyfosaat niet kankerverwekkend"

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

- 1 - De Nederlandsche Bank NV (DNB) legt een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1:80 en 1:81 van de Wft, op aan:

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

Datum 2 juli 2019 Betreft Beantwoording vragen over de uitspraak van de Raad van State inzake varkenshouder met beroepsverbod in Duitsland

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Uitspraken CRvB inzake boetes en overgangsrecht (in kader Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving)

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Midden-Groningen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

JBO 2015/6 met annotatie van D. van der Meijden

Additionele regels ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij (Wet grondgebonden groei melkveehouderij)

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Datum 16 maart 2016 Betreft Beantwoording vragen over uitbreiding van nertsenhouderijen en bont

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

PROVINCIAAL BLAD. maar minder dan maar minder dan maar minder dan

2 Wat is uw reactie op het feit dat de meeste fouten worden gemaakt in de giften voor plattelandsontwikkeling en regionaal beleid?

Datum 27 oktober 2016 Betreft Beantwoording vragen over de deelname van vissers aan innovatieve projecten

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 23 juni 2016 Betreft Mededinging en Duurzaamheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1. Wat is uw reactie op het bericht Europese landbouwsubsidies naar kerken en sjoelclubs? 1)

O 5 NOV. 20U Gewijzigde tarieven grondkamers

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 31 mei 2010 Betreft Dierenmishandeling in Batenburg

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 4 juli 2017 Betreft Tweede openstelling SDE+ 2017

3 en 4 Het artikel stelt dat bijna alle inzet van LTO [bleek] van tafel geveegd ; herkent u zich hierin? Zo nee, waarom niet?

Schriftelijk overleg over het initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van de Mededingingswet ter versterking van de positie van leveranciers uit het mkb

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Datum 12 april 2013 Betreft Handhaving regelgeving voedselveiligheid (n.a.v. toezegging AO voedselfraude d.d. 14 maart 2013)

Datum 21 maart 2016 Betreft Toezegging inzake ecologisch feit en verzoek vaste commissie voor Economische Zaken inzake Engbertsdijksvenen

De Voorzitter van de Tweede Kamer de Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 17 juli 2017 Betreft Monitor betaaltermijnen overheid

Wat is een bestuurlijke boete? De nieuwe aanpak van overtredingen van de Wet dieren

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 18 april 2019 Betreft MKB-toets. Geachte Voorzitter,

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage. Datum 04 december 2013 Betreft Handhaving in natuur

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 23 december 2016 Betreft Evaluatie Winkeltijdenwet

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Beleidsregels Boete Participatiewet/Bbz, IOAW en IOAZ Sociale Dienst Oost Achterhoek 2015 en volgende jaren.

Datum 02 mei 2013 Betreft Nadere vragen voorhang Besluit houders van dieren inzake onbedwelmde rituele slacht

Datum 29 juni 2016 Betreft Beantwoording vragen over roamingtarieven buiten de Europese Unie

Rapport. Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/210

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Datum 14 januari 2015 Betreft Signaal van enkele toezichthouders over de relatie tussen toezicht en certificatie

Datum 4 april 2017 Betreft Beantwoording vragen over het faillissement van het Zeeuwse bedrijf Thermphos

EU-Verordening Deze verordening geeft voorschriften betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen.

LEIDRAAD VASTSTELLEN HOOGTE BESTUURLIJKE BOETE Vastgesteld op 20 juli 2010

(Door de Commissie ingediend op 18 oktober 1996) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

1 Hoe loopt de pilot eerlijke handelspraktijken in de agrofoodsector volgens u tot nu toe?

Directoraat-generaal Agro Bezoekadres Postadres Factuuradres Overheidsidentificatienr Ons kenmerk Bijlage(n) 1. Toelatingsituatie metam-natrium

Boetebeschikking. a. Procedure. b. Feiten. Kenmerk: / Betreft: overschrijding maximum reclamezendtijd

Datum Betreft beslissing op bezwaar met betrekking tot het dwangsombesluit Wapse

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Beleidsregels WWB/IOAW/IOAZschriftelijke. verminderde verwijtbaarheid gemeente Tholen 2013

Het projectplan dient te worden uitgevoerd in de periode van 3 maart tot en met 31 december 2016.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Toelichting. Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

Drank- en Horecawet 2013

Transcriptie:

> Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s -GRAVENHAGE Directie Wetgeving en Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Factuuradres Postbus 16180 2500 BD Den Haag Overheidsidentificatienr 00000001003214369000 Datum 28 april 2016 Betreft Moties Dijkgraaf c.s., nrs. 141 en 142 Geachte Voorzitter, Met deze brief reageer ik op de op 8 december jl. door de Tweede Kamer aangenomen moties Dijkgraaf c.s., nrs. 141 en 142 (Kamerstukken II 2015/16, 34 300 XIII). Zoals toegezegd tijdens het AO NVWA van 10 december jl. ga ik tevens in op de stelling van het lid Dijkgraaf dat de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geen ruimte biedt om de hoogte van de bestuurlijke boete te relateren aan de zwaarte van de overtreding als de hoogte van de boete al in regelgeving is vastgelegd. T 070 379 8911 (algemeen) www.rijksoverheid.nl/ez Uw kenmerk 2015Z23582/2015Z23583/2015 Z23584/2015Z23585 1. De motie Dijkgraaf c.s. nr. 141 De motie Dijkgraaf c.s. nr. 141 verzoekt de regering de meststoffenregelgeving zo aan te passen dat bestuurlijke boetes naar beneden bijgesteld kunnen worden als de aard en de zwaarte van de overtreding daar aanleiding toe geven. Het is in het belang van de ondernemer dat, zoals de motie Dijkgraaf verzoekt, de mestwetgeving geen rigide stelsel is waarbij voor een overtreding een bestuurlijke boete wordt opgelegd waarvan de hoogte vaststaat, zonder een mogelijkheid voor om een lagere boete op te leggen indien de aard of de zwaarte van de overtreding daartoe aanleiding geven. Het bestuurlijke boetestelsel, zoals dat is vastgelegd in de Meststoffenwet en de Awb, maakt het verzoek zoals aangegeven in het dictum van de motie mogelijk. In de praktijk kunnen namelijk, ter uitvoering van de Awb, de in en krachtens de Meststoffenwet vastgelegde boetes naar beneden bijgesteld worden als de bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding voor geven. Om die reden zie ik voor het aanpassen van de mestwetgeving als uitvoering van deze motie geen meerwaarde. In de Meststoffenwet (artikelen 57 tot en met 59) is vastgelegd dat in geval van overtreding van de gebruiksnormen, de normen voor afvoer van dierlijke meststoffen van het bedrijf, de fosfaatnormen voor melkvee en de normen voor mestverwerking de bestuurlijke boete wordt berekend aan de hand van een bepaald bedrag in euro s per kilogram meststof, stikstof of fosfaat waarmee de norm is overschreden. Voor een aantal andere (administratieve) normen is in artikel 62, tweede lid, van de Meststoffenwet bepaald dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld over de hoogte van de bestuurlijke boete die bijovertreding van die normen ten hoogste kan worden Pagina 1 van 6

opgelegd. Die regels zijn vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet (artikel 73). Zo geldt er een boete van 50 euro voor het niet op de voorgeschreven wijze administreren, registreren, melden of invullen van gegevens en een boete van 300 euro voor het niet administreren, registreren, melden, indienen of aanwezig hebben van gegevens. Bij de vaststelling van de boetebedragen in de mestwetgeving kan overeenkomstig de Algemene wet Bestuursrecht (Awb) de afweging plaatsvinden ten aanzien van de evenredigheid van de hoogte van de boete voor de onderscheidenlijke overtredingen. Daarbovenop geeft de Awb (artikel 5:46, derde lid) aan dat het bestuursorgaan verplicht is een lagere boete op te leggen, indien de overtreder aannemelijk maakt dat de in de wet vastgestelde boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is. Om de overtreder daarvoor de gelegenheid te bieden wordt in de praktijk (indien de boete hoger is dan 340 euro) eerst een voornemen naar de landbouwer of intermediaire onderneming verstuurd. Op basis van dat voornemen vindt, indien gewenst, hoor- en wederhoor plaats. Daarbij bestaat alle gelegenheid om de evenredigheid van de boete aan de orde te stellen. Er zijn overtredingen waar standaard matiging plaatsvindt. Zo wordt een boete van maximaal 2000 euro opgelegd aan een landbouwer die is vergeten zich aan te melden voor derogatie waarbij er geen opzet in het spel was. Dit is een vaker voorkomende - overtreding van een administratieve voorwaarde waarvan niettemin brede naleving door de sector van belang is voor het behoud van de derogatie in Nederland. Daarbij hoort een boete die afdoende afschrikkend werkt; de hiervoor aangegeven matiging acht ik echter redelijk. De uit de Meststoffenwet voortvloeiende boete voor deze overtreding zou namelijk voor het gemiddelde bedrijf uitkomen op rond de 30.000 euro, hetgeen natuurlijk disproportioneel is in het geval er geen opzet is. Ook in dit geval wordt de landbouwer alsnog in de gelegenheid gesteld de hoogte van de boete (van maximaal 2000 euro) aan de orde te stellen. Dat betekent dat het boetebedrag verder naar beneden kan worden bijgesteld indien er bijzondere omstandigheden spelen die in alle redelijkheid verdere verlaging rechtvaardigen. De volgende cijfers illustreren deze uitvoeringspraktijk. Vanaf 2014 tot begin 2016 toe zijn in totaal 825 bestuurlijke boetes opgelegd voor overschrijding van de gebruiksnormen of de verantwoordingsverplichting van de mestwetgeving. Op dit totaal was het boetebedrag, zoals opgenomen in de primaire beschikking, bij 134 beschikkingen lager dan het bedrag dat voor de overtreding is opgenomen in de mestwetgeving. De motie van het lid Dijkgraaf is echter gebaseerd op signalen vanuit de praktijk waarin ondernemers aangeven dat boetes als niet passend worden ervaren en zij onevenredige inspanning moeten verrichten om de boetes bijgesteld te krijgen. Ik vind het van belang dat het boetestelsel goed blijft functioneren en dus ook het noodzakelijke afschrikkende effect behoudt maar dat ook op de juiste momenten gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om boetes op een lager niveau vast te stellen dan op het in de mestwetgeving vastgelegde bedrag. Ik zal Pagina 2 van 6

daarom de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) instrueren blijvend kritisch het boetestelsel uit te voeren en de bijzondere omstandigheden waaronder overtredingen worden begaan nog zorgvuldiger af te wegen bij het bepalen van de hoogte van de boete. Om een vinger aan de pols te houden zal ik de uitvoeringspraktijk van RVO.nl gedurende dit jaar op deze aspecten steekproefsgewijs beoordelen, waar ik een externe partij bij zal betrekken. Over de uitkomst van deze steekproeven zal ik u informeren. Zoals toegezegd tijdens het AO Landbouw- en Visserijraad van 9 maart jongstleden zou ik in deze brief ook terugkomen op de bij LTO ontvangen klachten bij het door hen ingestelde meldpunt over het boetebeleid en de kortingen op de betalingen in kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. In aanvulling op hetgeen hierboven beschreven zal naar aanleiding van de reeds bij LTO binnengekomen meldingen ook overleg plaatsvinden tussen LTO, EZ, NVWA en RVO.nl om de werkwijze te bespreken. Op basis van de steekproefsgewijze beoordeling en het overleg met LTO is er gelegenheid om met elkaar verder van gedachte te wisselen of de uitvoeringspraktijk voldoende de uitgangspunten van de motie Dijkgraaf weerspiegelt. Ik maak van de gelegenheid gebruik om in deze brief tevens te reageren op de motie Dijkgraaf c.s. nr. 140 (Kamerstukken II, 2015/16, 34 300 XIII), die door de Tweede Kamer is verworpen. Deze motie verzoekt de regering de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden zo aan te passen dat bestuurlijke boetes voor een bepaalde overtreding naar beneden aangepast kunnen worden als de zwaarte van de overtreding daar aanleiding toe geeft. De Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden kent wat betreft het opleggen van de bestuurlijke boete een zelfde stelsel als de mestwetgeving. Dat betekent dus dat de in hiervoor genoemde regeling opgenomen boetes die variëren van 50 tot 5000 euro gematigd kunnen worden; in het geval een in deze regeling opgenomen boetebedrag gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval te hoog is, zal er ingevolge de Awb een lager boetebedrag moeten worden opgelegd. 2. De motie Dijkgraaf c.s. nr. 142 De motie Dijkgraaf c.s. nr. 142 verzoekt de regering ervoor te zorgen dat bij het opleggen van een waarschuwing of korting bij overtreding van de randvoorwaarden voor inkomenssteun, beter rekening gehouden wordt met de zwaarte van de overtreding en het feit dat ook sprake is van bestuurlijke boetes. Deze motie bevat twee delen die van elkaar moeten worden onderscheiden en die ik daarom apart van elkaar zal behandelen. Eén deel van de motie stelt dat bij het opleggen van een waarschuwing of korting bij overtreding van de randvoorwaarden voor inkomenssteun beter rekening gehouden wordt met de zwaarte van de overtreding. Hieraan wordt reeds maximaal uitvoering gegeven binnen de ruimte die de Europese regels voor het Pagina 3 van 6

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) bieden. Dat kan worden aangetoond aan de hand van de uitvoering van verordening (EU) nr. 1306/2013 1 en aan de hand van het op 15 juli jl. ingevoerde vroegtijdig waarschuwingssysteem, zoals de lidstaten dat op grond van deze verordening mogen toepassen. In het geval van overtreding van een randvoorwaarde is de hoofdregel dat een administratieve sanctie in de vorm van een korting of uitsluiting van de inkomenssteun wordt opgelegd. Artikel 99 van verordening nr. 1306/2013 bepaalt dat voor de berekening van de korting (of uitsluiting) rekening gehouden wordt met de ernst, de omvang, het permanente karakter en de herhaling van de nietnaleving. Ook moet de hoogte van de korting afhankelijk zijn van de vaststelling of de niet-naleving het gevolg is van nalatigheid of een opzettelijk handelen of niet-handelen. Op grond van de GLB-regels moet een niet-naleving als gevolg van nalatigheid in de regel leiden tot een korting van 3%. Afhankelijk van de beoordeling van het belang van de niet-naleving mag de korting worden verlaagd tot 1% of verhoogd tot 5%. Een opzettelijke niet-naleving moet leiden tot een korting van minimaal 20%. Een soepeler toepassing van de kortingen dan volgt uit deze bandbreedte is niet EU-conform en kan leiden tot door de Europese Commissie opgelegde kortingen op het GLB-budget. In dat verband is het relevant te melden dat de Europese Commissie in het verleden heeft aangegeven dat Nederland een te mild sanctiesysteem had; in verband hiermee zijn bij besluit van de Europese Commissie van 22 juni 2015 correcties opgelegd over de jaren 2009, 2010 en 2011 van in totaal 5.836.658 euro. Tegen deze correcties loopt nu overigens een procedure voor het Gerecht. Ter uitvoering van de motie is voorts van belang dat in de praktijk wordt gewerkt met de zienswijzeprocedure waarmee kan worden voorkomen dat ten onrechte kortingen worden opgelegd. Deze procedure voorziet er in dat relaties kunnen reageren op een voorgenomen korting en zodoende in de gelegenheid worden gesteld om aan te tonen dat er geen sprake is van een overtreding of dat er verlichtende omstandigheden zijn. Dat in de praktijk daadwerkelijk rekening wordt gehouden met de ernst of de omvang of het permanente karakter van de nietnaleving kan worden afgeleid uit de volgende cijfers. In 2014 werd aan 881 relaties een randvoorwaardekorting opgelegd en werd bij 578 relaties een kleine overtreding geconstateerd waarvoor geen korting is opgelegd. In 2013 werd bij 856 relaties een randvoorwaardekorting opgelegd en werd bij 709 relaties een kleine overtreding geconstateerd waarvoor geen korting is opgelegd. Naast de hiervoor beschreven zienswijzeprocedure is ter uitvoering van de motie ook artikel 99, tweede lid, van verordening nr. 1306/2013 van belang. Dat artikellid bepaalt dat lidstaten een vroegtijdig waarschuwingssysteem kunnen opzetten voor gevallen van niet-naleving die, gelet op hun geringe ernst, omvang en duur, in naar behoren gemotiveerde gevallen geen aanleiding geven tot 1 Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/88, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 458/2008 van de Raad (PB L 347) Pagina 4 van 6

verlaging of uitsluiting. Dit systeem wordt in Nederland met ingang van 2015 toegepast. In de Beleidsregel Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB is aangegeven voor welke randvoorwaarden-overtredingen de landbouwer in ieder geval eerst een waarschuwing krijgt en er geen korting wordt opgelegd. De waarschuwing behelst tevens de opdracht aan de landbouwer om de niet-naleving binnen een bepaalde termijn te herstellen. Wanneer binnen drie jaar nadat de waarschuwing is afgegeven, blijkt dat de landbouwer de niet-naleving niet binnen de opgelegde termijn heeft gecorrigeerd, wordt alsnog een verlaging van 1% met terugwerkende kracht toegepast voor het jaar waarin de initiële bevinding is gedaan en de waarschuwing is afgegeven. Omdat de afhandeling van het jaar 2015 nog in gang is, zijn er geen definitieve gegevens over het effect van het vroegtijdig waarschuwingssysteem. Een voorlopige opgave is dat van ruim 1000 overtredingen ongeveer een derde kan worden afgedaan met een waarschuwing. Het tweede deel van de motie stelt dat bij het opleggen van een waarschuwing of korting bij overtreding van de randvoorwaarden voor inkomenssteun er rekening gehouden wordt met het feit dat ook sprake is van bestuurlijke boetes. In mijn reactie hierop verwijs ik allereerst naar artikel 3 van verordening (EU) nr. 640/2014 2. Dit artikel bepaalt dat de toepassing van administratieve sancties en de weigering of intrekking van steun de toepassing onverlet laat van strafrechtelijke (punitieve) sancties - hieronder valt de bestuurlijke boete - waarin het nationale recht eventueel voorziet. Dit artikel is in lijn met de jurisprudentie van het Europese Hof van de afgelopen jaren. Het Hof heeft in een reeks arresten geoordeeld dat door GLB-verordeningen uitgevaardigde sancties, zoals uitsluiting van steun of een korting, niet van punitieve aard zijn. Het Hof heeft vastgesteld dat dergelijke sancties dienen ter bestrijding van de talrijke onregelmatigheden die in het kader van de landbouwsteun worden begaan en die, doordat zij drukken op de Unie-begroting, de maatregelen kunnen ondermijnen die door de Unie zijn getroffen om de markten te stabiliseren en de landbouwers een redelijke levensstandaard en de consumenten redelijke prijzen te verzekeren. Ter onderbouwing van dit oordeel heeft het Hof óók vastgesteld dat Europese steunregels uitsluitend gelden voor de marktdeelnemers die er in alle vrijheid voor hebben gekozen om een beroep op die steunregels te doen en dat de sanctie voor het niet naleven van de voorwaarden zoals de randvoorwaarden een specifiek administratief instrument is, dat een bestanddeel van de steunregeling vormt en een goed financieel beheer van de openbare middelen van de Unie moet verzekeren. Het hiervoor aangehaalde artikel 3 en de hiervoor beschreven jurisprudentie tonen aan dat er in Europees verband bewust voor is gekozen om naast de sanctiesystemen van de lidstaten (die er mede zijn om Europese normen die geïmplementeerd zijn in het nationale recht te handhaven, hetgeen een eigenstandige Europese verplichting is) een kortingensysteem te introduceren 2 Verordening (EU) nr. 640/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden (PB L 181) Pagina 5 van 6

voor Europese steunregels. Wanneer bij overtreding van een norm de op grond van het nationale recht op te leggen bestuurlijke boete naar beneden zou worden bijgesteld als óók een randvoorwaardekorting in het geding is (of andersom, zoals de motie stelt: wanneer de randvoorwaardekorting naar beneden zou worden bijgesteld als er óók een bestuurlijke boete in het geding is) zou dat de werking van het eigenstandige Europese kortingensysteem ondergraven, welk systeem daarmee ineffectief zou worden. Het gevolg daarvan is dat de betreffende lidstaat in strijd met de Europese verplichtingen handelt, hetgeen zal leiden tot door de Europese Commissie opgelegde financiële sancties aan het adres van die lidstaat. Gelet op het voorgaande moet ik ten aanzien van de motie Dijkgraaf c.s. nr. 142 concluderen dat aan het eerste deel van de motie al maximaal uitvoering wordt gegeven, maar dat volledige uitvoering van de motie vanwege het in de voorgaande alinea beschreven Europese stelsel voor steunregelingen niet mogelijk is. (w.g.) Martijn van Dam Staatssecretaris van Economische Zaken Pagina 6 van 6