3. Wettelijke bepalingen over toezicht

Vergelijkbare documenten
EERSTE HOOFDSTUK VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD

Bestuurskamer. Wij Beatrix, enzovoorts

Artikel 14. In gevallen waarin deze statuten niet voorzien beslist het bestuur, met inachtneming van artikel 5 lid 1.

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Detailhandel in Aardappelen, Groenten en Fruit

Het bestuur van het bij artikel 2a van de Wet op de architectentitel ingestelde bureau architectenregister,

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Artikel 1. Naam en zetel De vereniging draagt de naam: Ondernemersvereniging MKB Wijchen

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor de Groothandel in Eieren en Eiproducten en de Eiproductenindustrie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

Reglement van orde van de Raad voor Cultuur 2014

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bestuurskamer. Wij Beatrix,.. 1 Begripsbepalingen

Gemeenschappelijke regeling Uitvoeringsorganisatie Jeugdzorg IJsselland

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Reglement Raad van Toezicht

Gemeenschappelijke regeling Uitvoeringsorganisatie Jeugdzorg IJsselland

Overzicht van de wijzigingen in de gemeenschappelijke regeling Openbaar Lichaam Crematoria Twente

Gemeenschappelijke Regeling. Samenwerkingsverband Noord-Nederland

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING REGIONAAL BUDGETBEHEER INGEVOLGE BESLUIT WONINGGEBONDEN SUBSIDIES VOOR DE REGIO ZEEUWSCH-VLAANDEREN 2006

besluit van de gemeenteraad

Advies tot opheffing van het Bedrijfschap voor het Brood- en Banketbakkersbedrijf

Reglement College van Bestuur IJsselgroep

Reglement Raad van Toezicht

Verordening financiering projecten groothandelssector 2013

RAAD SPORT NEDER LANDSE. Reglement van orde van de Nederlandse Sportraad Hoofdstuk 2. De Nederlandse Sportraad, Gelet op:

Ontwerp-akte van wijziging van de statuten van Ondernemersvereniging MKB Duiven

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Reglement voor de Raad van Toezicht van IRIS

Gemeenschappelijke regeling Sallcon

Ontwerp amvb tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg 8 november 2013

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Reglement van de Akademie van Kunsten

Gemeenschappelijke Regeling Openbaar Lichaam OV-bureau van de gemeente Groningen en de provincies Groningen en Drenthe

De dagelijkse besturen van de waterschappen Noorderzijlvest, Hunze en Aa s en Wetterskip Fryslân,

Wetsartikelen ter toelichting van de OER

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Reglement Commissie van Toezicht en College van Beroep van de Stichting GFB versie 2002

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1

ONTWERP. Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende vaststelling bestemmingsheffing

VERORDENING BESTUURSCOMMISSIE OPENBAAR BASISONDERWIJS WEERT

HUISHOUDELIJK REGLEMENT KBO AFDELING ZEEWOLDE

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING THEATER DAKOTA

gelezen het voorstel van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Wedeka bedrijven van 5 november 2015;

HUISHOUDELIJK REGLEMENT. van de afdeling Jong. van de Personeelsvereniging van het RIVM/BBio/PD-ALT

Algemene subsidieverordening Gelderland 1998

Uit: VERORDENING (EG) NR. 2157/2001 VAN DE RAAD van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE):

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN

Reglement Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Capgemini Nederland

Wijzigingsoverzicht gemeenschappelijke regeling Synergon

Huishoudelijk reglement

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BESTUURSREGLEMENT STICHTING COLLECTIEVE GELDEN OMROEPEN

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

wijziging van de Wet op de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES en de Handelsregisterwet 2009 BES

blad 1 DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN Stichting Brancheplatform Kappers (BPK), gevestigd in de gemeente Utrecht, per 16 september 2014

Algemene subsidieverordening gemeente Scherpenzeel 2018

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten

Voorstel van wet. Artikel I. De Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 3 komt te luiden:

Bestuursreglement voor de Nederlandse Uitdaging

Verordening Rekenkamer Utrecht (2013)

Wet van 15 februari 1980, tot het treffen van sancties tegen bepaalde staten of gebieden

Stichting Kunst in het Kerkje Velp/Grave

Reglement van het Verantwoordingsorgaan

Statuten Naam en zetel Artikel 1 1. De stichting draagt de naam: STICHTING FIBER OVERAL. 2. De stichting heeft haar zetel te Nijmegen.

Bijlage 2 - Model Raadsbesluit wijziging Algemene subsidieverordening update zomer 2016

BB/U Lbr. 16/075

REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING VOOR VOORTGEZET ONDERWIJS KENNEMERLAND

BESTUURSREGLEMENT STICHTING SWV Artikel 2: Werving en selectie leden algemeen bestuur

Convenant Almeerse Scholen Groep Gemeente Almere

reglement Raad van Toezicht CNV Publieke Zaak per 1 januari 2006

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Algemene subsidieverordening Texel 2016

Huishoudelijk reglement van het verantwoordingsorgaan (definitief) Bedrijfstakpensioenfonds voor de drankindustrie

Regeling melden vermoeden van een misstand in de sector VO

Klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid 2011

Algemene Subsidieverordening gemeente Bunnik 2017

De Wet goed onderwijs, goed bestuur: vormen van toezicht

STADSREGIO AMSTERDAM ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING

1 Begripsbepalingen. 2 Het hoofdproductschap

ECLI:NL:RBGEL:2015:699

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Artikel 6 Lid van de vereniging kan zijn iedere natuurlijk persoon die instemt met het doel van de vereniging.

Brugdocument. Artikel 1: Naam. Artikel 2: Zetel. Artikel 3: Doel. Artikel 4: Leden. Artikel 5: Einde van het lidmaatschap

Bestuursreglement Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie NVAO

Huishoudelijk reglement van Fotogroep ƒ/2 van de PVGE afdeling Nuenen

KLOKKENLUIDERSREGELING. Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand binnen het St. Michaël College

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling

Kaderwet zelfstandige bestuursorganen Geldend van t/m heden

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders 4 augustus 2015, nummer /c; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

Algemene subsidieverordening Heerenveen 2017

Onderwerp: Herbenoeming leden van de Raad van Toezicht Esdal College.

Directiestatuut CSG. Artikel 1. Taakverdeling en structuur

REGLEMENT VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE BOUWNIJVERHEID

STATUTEN STICHTING ENERGIEONDERZOEK CENTRUM NEDERLAND ENERGY RESEARCH CENTRE OF THE NETHERLANDS

Toelichting Gemeenschappelijke regeling Plassenschap Loosdrecht e.o.

Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten van Stichting Vocallis.

Transcriptie:

3. Wettelijke bepalingen over toezicht 3.1 Vooraf In dit deel komen de volgende onderwerpen aan de orde: een overzicht van de belangrijkste wettelijke toezichtbepalingen in samenhang met de toezichthouders (ministeries, ) (zie 3.2); een overzicht van de belangrijkste bepalingen in de Wet bo die relevant zijn voor het toezicht op de bedrijfslichamen (3.3); toezicht in het licht van de Europese regelgeving (3.4). 3.2 Toezichtbepalingen in de Wet bo: een overzicht De Wet bo vormt het kader voor de instelling, het functioneren en de opheffing van bedrijfslichamen. Het initiatief voor de instelling en opheffing van een product- of bedrijfschap ligt in beginsel bij het betrokken georganiseerde bedrijfsleven zelf. De wet schrijft daartoe procedures voor. Zij geeft voorts een opsomming van mogelijke verordenende bevoegdheden van bedrijfslichamen en stelt randvoorwaarden aan hun functioneren. De wetgever heeft het toezicht met name opgedragen aan de, maar ook aan de minister van SZW en andere. Op enkele onderdelen houden beiden toezicht. Het toezicht kent zowel preventieve als repressieve vormen. Het toezicht van de vindt meestal vooraf plaats; het ministeriële toezicht doorgaans achteraf. Zoals eerder vermeld, heeft het toezicht een randvoorwaardelijk karakter: ministeriële goedkeuring kan slechts onthouden worden wegens strijdigheid met het recht of het algemeen belang; de goedkeuring van de wegens strijdigheid met het recht of met de belangen die de raad wettelijk dient te behartigen. De kunnen teruggrijpen op de bepaling dat besluiten van bedrijfslichamen achteraf bij koninklijk besluit kunnen worden vernietigd. Voordat een voordracht tot vernietiging wordt gedaan, moet de worden gehoord. In sommige gevallen behelst het toezicht geen goedkeuring van besluiten. Het is beperkt tot een informatieplicht van bedrijfslichamen jegens de toezichthouder(s) of tot het vragen van hun toestemming om bepaalde voornemens uit te voeren. Dit geldt bijvoorbeeld voor het jaarverslag en de vierjaarlijkse evaluatie van verordeningen. 11

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste onderwerpen van toezicht, het toezichtinstrumentarium en de toezichthouder, onder vermelding van het artikel van de Wet bo waarop deze bepalingen zijn gebaseerd. Tabel Belangrijkste bepalingen in de Wet bo inzake toezicht op bedrijfslichamen Bepaling inzake: Wet bo art. Instrument/procedure Toezichthouder(s) Samenstelling en inrichting: aanwijzing organisaties vergoedingsregeling bestuur arbeidsvoorwaarden secretariaat 74 77, 83 86 -besluit goedkeuring Vervulling van de taak: autonome verordeningen niet openbaar maken van ontwerp-verordening tuchtrecht/strafbare feiten evaluatie verordeningen 94 100 104,106 106 goedkeuring (evt. in Brussel aanmelden) goedkeuring (evt. in Brussel aanmelden) informatieplicht en eventueel Gemeensch. voorziening: het treffen van een gemeenschappelijke voorziening 109,110 115,116 (art. 109); betrokken ministers (art.110) Geldmiddelen: begroting en inrichting daarvan jaarrekening financieel beheer algemene heffingen bestemmingsheffingen aftrek georganiseerden 119 t/m 122a 124,125a 125 126 126 126 instemming besluit conform richtlijnen (evt. in Brussel aanmelden) én betrokken ministers Toezicht: onthouden van goedkeuring vernietiging schapsbesluiten bij kb jaarverslag werkzaamheden 128,136 133,134 137 alg. grond voor onthouden goedkeuring generieke bepaling voor vernietiging informatieplicht betr. ministers, voordracht ministers, na horen betr. ministers, Overig: oprichting/deelneming andere rechtspersonen elke vier jaar: verslag van functioneren schappen bevindingen -toezicht 138 (en 93 lid 2g) 139 65 toestemming oordeel over functioneren schappen jaarlijks verslag minister aangewezen ministers 12

3.3 Wettelijke bepalingen over -toezicht Hierna volgen de wettelijke bepalingen over de rechten en bevoegdheden van het -toezicht, gerangschikt naar onderwerp. In de opsomming wordt de volgorde van de wetsartikelen aangehouden. De nummers van de desbetreffende artikelen zijn te vinden in de voetnoten. Verslag -toezicht Verslag van bevindingen van -toezicht. De is verplicht voor 1 april een verslag van zijn werkzaamheden in het afgelopen jaar te zenden aan de aangewezen ministers en daarbij in het bijzonder aandacht te besteden aan de bevindingen die hij heeft opgedaan bij zijn toezicht op de schappen 1. Instelling en taak Instelling bedrijfslichaam 2. Product- en bedrijfschappen worden, nadat betrokken sociale partners daartoe een verzoek hebben ingediend, bij algemene maatregel van bestuur (amvb) ingesteld op voordracht van de (SZW, LNV, EZ). In de amvb worden onder andere de bevoegdheden en de werkingssfeer van een schap geregeld. Over het voornemen tot instelling (of over wijziging van de instellings-amvb) geeft de advies. De raad hoort eerst de representatief geachte organisaties alvorens advies uit te brengen. De raad mag ook eigener beweging een advies tot instelling van een schap indienen. Richtlijnen voor de vaststelling van de representativiteit van organisaties heeft de raad bij verordening vastgelegd (zie ook bij aanwijzing van benoemingsgerechtigde organisaties ). Voorts heeft de raad richtlijnen vastgesteld voor het bepalen van het organisatorisch draagvlak voor de instelling van bedrijfslichamen. De toets op voldoende draagvlak wordt in beginsel elke vier jaar herhaald. Opheffing bedrijfslichaam 3. Ook opheffing van een schap geschiedt bij amvb op voordracht van betrokken ministers, na advies van de. Samenvoeging van bestaande bedrijfslichamen in een nieuw bedrijfslichaam en het opgaan van bedrijfslichamen in een ander, reeds bestaand schap 4. De wet geeft procedurevoorschriften voor de instelling van nieuwe onder opheffing van bestaande bedrijfslichamen en de aanpassing van de 1 Artikel 65 Wet bo. 2 Artikelen 67 en 68 Wet bo. 3 Artikel 70 Wet bo. 4 Artikel 70a Wet bo. 13

instellings-amvb van bestaande bedrijfslichamen. Met name vraagstukken inzake de overdracht van verordeningen, verplichtingen en personeel van de oude naar de nieuwe situatie krijgen aandacht. Overigens gelden dezelfde verplichtingen als eerder genoemd bij de instelling en opheffing van schappen. Samenstelling en inrichting Aanwijzing benoemingsgerechtigde organisaties voor besturen 5. De wijst tijdig de benoemingsgerechtigde organisaties aan. Hij bepaalt tevens het aantal zetels dat elk van deze organisaties kan benoemen. De raad heeft daartoe bij verordening richtlijnen opgesteld voor de representativiteit van organisaties en voor de toewijzing van bestuurszetels. Tevens zijn richtlijnen voor het vereiste organisatorisch draagvlak van bedrijfslichamen bij besluit van de raad vastgelegd. Vergoedingsregeling 6. Het bestuur van een schap regelt bij verordening een vergoeding voor bestuursleden en de voorzitter. Deze verordening behoeft de goedkeuring van de. Arbeidsvoorwaarden secretariaat 7. Het schapsbestuur regelt bij verordening indienstneming en ontslag alsmede het loon en andere arbeidsvoorwaarden van het personeel. Deze verordening behoeft de goedkeuring van de. Bijzondere commissies ( 88a-commissies ) 8. In het instellingsbesluit kunnen bijzondere organen worden ingesteld, in het jargon commissies 88a genoemd onder verwijzing naar het desbetreffende artikel in de Wet bo. Hiervoor geldt hetzelfde als bij de instelling van een bedrijfslichaam en de aanpassing van het instellingsbesluit is gesteld. Ook hier gelden representativiteitseisen. Een en ander wordt geregeld bij amvb, na advies van de. Werkwijze van de organen Bepaling van sociale aangelegenheden 9. De besluitvorming over heffingsverordeningen voor sociale aangelegenheden verschilt van de besluitvorming over andere bestemmingsheffingen. In het eerste geval wordt bij gewone meerderheid van stemmen besloten. 5 Artikel 74 Wet b o. 6 Artikelen 77 en 83 Wet bo. 7 Artikel 86, derde lid, Wet bo. 8 Artikel 88a, eerste lid, Wet bo. 9 Artikel 90, derde lid; artikel 126, vijfde lid; artikel 129 Wet bo. 14

In het tweede geval is ten minste tweederde van de ondernemersstemmen vereist. Indien tussen de vertegenwoordiging van ondernemers en werknemers onenigheid blijft bestaan over de vraag of een onderwerp een sociale aangelegenheid is, legt de voorzitter de vraag voor aan de, die binnen acht weken daarover beslist. Ministeriële en -vertegenwoordiging in het bestuur 10. De en de mogen zich laten vertegenwoordigen in bestuursvergaderingen van een bedrijfslichaam. De ministeriële vertegenwoordigers hebben een raadgevende stem; de vertegenwoordigers van de zijn waarnemer. Vervulling van de taak Goedkeuring autonome verordeningen 11. In de instellingsbesluiten is vastgelegd welke autonome verordeningsbevoegdheden bedrijfslichamen hebben. Verordeningen die op grond daarvan worden uitgevaardigd, behoeven de goedkeuring van de, tenzij bij het instellingsbesluit anders is bepaald. Deze verordeningen moeten volgens de wet nader gemotiveerd worden. Het toetsingskader van de Aanwijzingen voor de regelgeving geeft een leidraad voor de motivering. Eventueel wordt een verordening ook aan Brussel ter goedkeuring voorgelegd (zie 3.4). Gevorderde medewerking 12. De organen van een bedrijfslichaam moeten medewerking verlenen aan een bij of krachtens wet of bij -verordening vereist besluit. Dit kan inhouden dat bedrijfslichamen gevraagd wordt zelf verordeningen terzake te maken. De minister of, indien dat op grond van een -verordening gebeurt, de moet de desbetreffende verordening van het bedrijfslichaam goedkeuren. Gemeenschappelijke voorzieningen Het treffen van een gemeenschappelijke voorziening 13. Besturen van twee of meer bedrijfslichamen kunnen een voorziening treffen voor de gemeenschappelijke behartiging van belangen. De instelling, wijziging en opheffing van deze voorziening behoeft de goedkeuring van de. Als een van de besturen geen medewerking aan het instellen van een gemeenschappelijke voorziening wil verlenen, kan de raad een dergelijke voorziening opleggen, na de betrokken besturen te hebben gehoord. 10 Artikel 91, eerste en tweede lid, Wet bo. 11 Artikel 94 Wet bo. 12 Artikelen 96, 97 en 99 Wet bo. 13 Artikel 109, derde lid, en artikelen 110, 115 en 116 Wet bo. 15

Indien ten behoeve van de voorziening een lichaam met rechtspersoonlijkheid wordt ingesteld, behoeft de verordening tevens ministeriële goedkeuring. Geldmiddelen Vaststelling begroting en de inrichting daarvan 14. Het bestuur stelt de begroting bij verordening vast, die goedkeuring van de behoeft. Onder bepaalde voorwaarden is de raad bevoegd de begrote inkomsten en uitgaven te wijzigen. Ook kan de regels stellen aan de inrichting van de begroting. De Verordening financiën bedrijfslichamen 1999 geeft daarvoor richtlijnen. Ook zijn beleidsregels voor de subsidieverstrekking door bedrijfslichamen vastgesteld. Jaarrekening 15. Het bestuur stelt de jaarrekening over het afgelopen kalenderjaar vast. Dit besluit behoeft de instemming van de, tenzij in de instellingsverordening anders is bepaald. Financieel beheer 16. De kan regels stellen aan het financieel beheer, de vorming van fondsen inbegrepen, en kan inzage in de boeken vorderen. Zo zijn er richtlijnen voor het beleggingsbeleid en voor vermogensvorming. Heffingen 17. Bedrijfslichamen kunnen jaarlijks bij verordening de ondernemers in hun werkingssfeer heffingen opleggen. Dergelijke verordeningen behoeven de goedkeuring van de en voorzover het heffingen voor een specifiek doel ( bestemmingsheffingen ) betreft tevens de ministeriële goedkeuring. Ook kan de instemming van de Europese Commissie vereist zijn (zie 3.4). Aftrek heffing voor georganiseerden ( Schilthuisaftrek ) 18. Bedrijfslichamen kunnen heffingsplichtige ondernemers die lid zijn van een ondernemersvereniging, een aftrek van de verschuldigde heffing toestaan. De aftrek behelst een deel van de contributie die betrokken ondernemers aan de vereniging aan contributie betalen, maar mag niet meer dan de helft van de heffing bedragen. Voor de toepassing van deze Schilthuisaftrek heeft de beleidsregels opgesteld. 14 Artikelen 119, 120, 121, 122 en 122a Wet bo. 15 Artikelen 124 en 125a Wet bo. 16 Artikel 125 Wet bo. 17 Artikel 126 Wet bo. 18 Artikel 126, zesde en zevende lid, Wet bo. Een dergelijke verordening is de Vfb 1999. 16

Toezicht Gronden voor onthouding van goedkeuring door en ministers 19. Een verordening of ander besluit dat de goedkeuring van de behoeft, kan die goedkeuring worden onthouden wegens strijd met het recht of de belangen die de raad volgens artikel 2 moet behartigen. Een verordening of ander besluit dat de goedkeuring van de behoeft, kan die goedkeuring worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. Vernietiging bij kb 20. Besluiten van organen van bedrijfslichamen kunnen bij koninklijk besluit worden vernietigd. Alvorens daartoe over te gaan, wordt de gehoord. Een koninklijk besluit tot vernietiging, schorsing, verlenging dan wel opheffing van een schorsing wordt in het Staatsblad geplaatst. Jaarverslag en informatieplicht 21. Jaarlijks dienen bedrijfslichamen verslag te doen van hun werkzaamheden en het gevoerde beleid over het afgelopen jaar. Het verslag moet voor 1 april worden toegezonden aan de en de ministers. 3.4 Toezicht en Europese regelgeving Voor het functioneren van de bedrijfslichamen is de Europeesrechtelijke regelgeving van toenemend belang. Dit geldt met name voor de goedkeuring van hun autonome verordeningen en heffingsverordeningen. Deze mogen niet leiden tot belemmering van het vrije verkeer tussen de lidstaten. In het bijzonder de regelgeving betreffende notificatie (melding van technische voorschriften) en steunmaatregelen is in de praktijk van grote betekenis. Alvorens tot goedkeuring van autonome en heffingsverordeningen over te gaan, zal de raad in alle gevallen moeten beoordelen of de desbetreffende verordening voor notificatie in aanmerking komt dan wel als steunmaatregel moet worden aangemeld bij de Europese Commissie. Indien dat het geval is, wacht de raad met zijn goedkeuring totdat deze procedures zijn afgerond. Notificatie technische voorschriften De notificatie heeft betrekking op normen en technische voorschriften in de zin van de richtlijn 98/34/EG. Op grond hiervan komen vrijwel alle verordeningen met voorschriften over kwaliteit, afmetingen, verpakkingen en dergelijke 19 Artikelen 128 en 136 Wet bo. 20 Artikelen 133 en 134 Wet bo. 21 Artikel 137 Wet bo. 17

in aanmerking voor aanmelding bij de EC 22 en de WTO. De Europese Commissie gaat na of de voorschriften eventuele belemmeringen voor het handelsverkeer tussen de lidstaten inhouden. Ook andere lidstaten krijgen gedurende drie maanden de gelegenheid opmerkingen te maken. De gehele procedure kan een jaar in beslag nemen. Er is verder een mogelijkheid in dringende gevallen een spoedprocedure te volgen, bijvoorbeeld in het belang van de volksgezondheid of de veiligheid voor gebruikers. Steunmaatregelen Op basis van artikel 92, eerste lid, van het EG-Verdrag worden steunmaatregelen in beginsel onverenigbaar verklaard met de gemeenschappelijke markt voorzover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt. De lidstaten zijn verplicht om voornemens tot invoering of wijziging van een steunmaatregel aan de Europese Commissie te melden. Dat stelt de Commissie in staat om vooraf te onderzoeken of de maatregel onder genoemd artikel valt en na te gaan of de maatregel toch verenigbaar verklaard kan worden met de gemeenschappelijke markt, gelet op de afwijkingen die artikel 92, tweede en derde lid, van het EG-Verdrag toestaat. Als steunmaatregel worden zeker niet alleen rechtstreekse overdrachten beschouwd, zoals subsidies. Het kan ook gaan om onderzoek-, promotie- en reclamefondsen die betaald worden met behulp van parafiscale heffingen, zoals bij bedrijfslichamen gebeurt. Steunmaatregelen mogen niet eerder in werking treden dan nadat de Commissie haar goedkeuring hieraan heeft gehecht. Indien een kennelijke steunmaatregel niet is aangemeld, kan de Commissie gebruikmaken van verschillende sancties, waaronder het verplichten van een lidstaat om de niet-aangemelde steun met interest van de begunstigde ondernemingen terug te vorderen. Blijft een lidstaat in gebreke, dan kan de Commissie zich wenden tot het Hof van Justitie 23. Een uitzondering op de aanmeldingsplicht is de zogeheten de minimis-steun. Omdat niet alle steun merkbare invloed op het handelsverkeer heeft en met name de gewenste ontwikkeling van het midden- en kleinbedrijf baat kan hebben bij relatief geringe steun, is aanmelding niet altijd verplicht. In dit verband geldt de zogeheten de minimis-regel: als de steun aan een begunstigde onderneming gedurende drie jaar in totaal minder dan 100.000 ecu (in termen van subsidie-equivalenten ) bedraagt, behoeft de steun niet te worden aangemeld 24. Overigens geldt deze regeling niet voor de landbouw en visserij. 22 In 1997 heeft deze verplichting bekendheid gekregen door de nasleep van het zogeheten Securitel-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (30 april 1996, Jur. 1996, p. I-2201). 23 Artikel 93, tweede lid, EG-Verdrag. 18

Procedure De keurt de verordeningen van bedrijfslichamen goed, maar de minister, i.c. Nederland als lidstaat, is Europeesrechtelijk aansprakelijk bij verzuim van aanmelding van technische voorschriften en steunmaatregelen. Met de betrokken ministeries is daarom een procedure afgesproken om de aanmelding in Brussel te verzekeren. De en de ministeries van SZW, EZ en LNV hebben daarvoor een draaiboek opgesteld dat als beleidsregel van de Bestuurskamer van de is vastgesteld 25. De procedure is in het kort als volgt: in eerste instantie beoordeelt het bedrijfslichaam zelf of een verordening voor aanmelding in aanmerking komt. Indien aanmelding vereist of althans gewenst wordt geoordeeld, zendt het bedrijfslichaam de ontwerpverordening aan de vakminister, vergezeld van de benodigde informatie. Als het bedrijfslichaam meent dat de verordening niet hoeft te worden aangemeld, en de verordening ter goedkeuring aan de voorlegt, toetst de raad dit oordeel. Bij de behandeling in de hebben de ministeries de gelegenheid zich van de juistheid daarvan te vergewissen; indien aanmelding aan de orde is, wordt deze door de betrokken vakminister (LNV) of het schap verzorgd; de raad houdt de goedkeuring aan totdat bericht over het oordeel van de Commissie is ontvangen; afhankelijk van het oordeel van de Commissie wordt het bedrijfslichaam door de raad eventueel verzocht de verordening aan te passen; de raad keurt de, zo nodig aangepaste, verordening goed. 24 Verordening van de Commissie inzake de minimis-steun, Vo. PB 2001, nr. L10. 25 Draaiboek EG-/WTO-notificatie voor de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, beleidsregel Bestuurskamer, 2000. 19