Orgel Evangelisch-Lutherse Kerk Nijmegen
Dispositie Manuaal (C-c''') Prestant 8' 1781 Quintadena 8' 1758/2013 Viola di Gamba 8' discant 2013 Cornet 4 sterk, discant 2013 Holpijp 8' 1758/1781 Octaaf 4' 1758/1781 Quint 3' 1758 Superoctaaf 2' 1758 Sesquialter 2 sterk, discant 1758 Fluit 4' 1758 en negentiende eeuw Mixtuur 4 sterk 1758/2013 Trompet 8' 2013 Tremulant Ventiel Pedaal (C g) Aangehangen Twee spaanbalgen met trapinstallatie Toonhoogte: a' = 409 Hz Temperatuur: Kellner-Bach Winddruk: 68 mm waterkolom Foto voorpagina: Marlies Smits-Ketelaars Tekst en overige foto s: Henk van Eeken
Orgel Evangelisch-Lutherse Kerk Nijmegen De oudste orgelpijpen in het Van Deventer/Heyneman-orgel in de Lutherse Kerk te Nijmegen stammen vermoedelijk uit 1726. In 1774 schrijft de bekende Goudse organist en klokkenist Joachim Hess namelijk in zijn boek Dispositien der merkwaardigste Kerk-orgelen welke in de zeven Verenigde Provincien als mede in Duytsland en Elders aangetroffen worden dat het orgel in de Lutherse Kerk te Nijmegen is '... gemaakt door M. van Deventer, in het jaar 1726, (...) met 10 Stemmen en 3 Blaasbalgen'. Als deze toeschrijving bijna vijftig jaar na dato juist is, is het Van Deventer/Heyneman-orgel niet alleen het oudste orgel dat voor een Nijmeegse kerk is gebouwd, maar ook het vroegst bekende orgel van Matthijs van Deventer. Matthijs van Deventer wordt algemeen gezien als de opvolger van Matthias Verhofstadt. Bewijzen hiervoor ontbreken echter. In ieder geval volgde hij wel Verhofstadt op voor het jaarlijkse onderhoud van verschillende Betuwse en Nijmeegse orgels. In 1756-1758 werd de Lutherse Kerk aan de Grotestraat vergroot en opnieuw ingericht, waarbij het orgel op de tweede galerij boven de ingang werd geplaatst. Volgens Hess werd daarbij 'Een nieuwe Grynen-kas &c, een nieuwe Windlade met al zyn toebehoren zo aan Abstracten, Welraam &c. het Clavier ter zyden van Kas, benevens nog een vierde Blaasbalg (...)' gemaakt. In juli 1758 was het nieuwe orgel gereed en werd het goedgekeurd door de organist van de St. Stevenskerk, Ybo Ages Bruinsma. Er werd een deel van de koopsom afbetaald aan orgelmaker Van Deventer. Aangezien Matthijs van Deventer op 11 mei 1757 in de St. Stevenskerk was begraven, gaat het hier vermoedelijk om zijn zoon, Sweer van Deventer ( 1775). Al in november 1758 werden er mankementen aan het orgel geconstateerd, die Van Deventer jr. niet afdoende heeft weten te herstellen. In 1781 werd het orgel ingrijpend hersteld door de orgelmaker Antonius Fredrik Heyneman (1751 1804) die ter gelegenheid van de bouw van het nieuwe orgel in de St. Stevenskerk als medewerker van Ludwig König naar Nijmegen was gekomen en zich nadien in Nijmegen had gevestigd. Heyneman, die lidmaat van de Lutherse Gemeente was, vernieuwde 'Pijp- en regeerwerk' van het orgel, waarbij hij onder meer nieuwe tinnen frontpijpen aanbracht. In 1836 werd het orgel veranderd en gerepareerd door de orgelmaker A.A. Kuerten uit Huissen. Waarschijnlijk is toen de Quintadena 8' gewijzigd in een Bourdon 16' en de Cornet verwijderd. In 1910 werd een nieuw klavier aangebracht door orgelbouwer G. van Druten uit Hemmen en in 1917 werden de oorspronkelijke spaanbalgen vervangen door een magazijnbalg door orgelbouwer J.H. van den Brink uit Hemmen. In 1924 nam de Evangelisch-Lutherse Gemeente het huidige kerkgebouw aan de Prins Hendrikstraat in gebruik, dat in 1898 was gebouwd als verenigingsgebouw van de Hervormde Gemeente. Het orgel werd daarbij overgeplaatst door de firma J. de Koff en Zn. te Utrecht, waarbij de oude Viola di Gamba 8' discant werd vervangen door een nieuwe Viola 8' vanaf c en de oude Trompet 8' door een nieuwe Hobo 8'.
In 1940 werd het orgel ingrijpend omgebouwd tot een instrument met twee manualen en zelfstandig Pedaal met elektro-pneumatische tracturen, door orgelbouwer G. van Leeuwen te Leiderdorp. De oude windlade, de tracturen en grote delen van de orgelkast gingen daarbij verloren en de toonhoogte werd genormaliseerd door het vergaand afknippen van de oude orgelpijpen. In de jaren tachtig begon het Van Leeuwen-orgel steeds meer storingen te vertonen en kwamen er plannen om het orgel te laten restaureren. In 1997 bracht orgeladviseur Dr. Hans van Nieuwkoop een uitgebreid rapport en restauratieplan uit, dat voorzag in herstel van de situatie 1781, na de grote reparatie door Heyneman. In 1998 werd de Stichting Van Deventer- Heyneman-orgel opgericht, met de taak de restauratie te begeleiden en fondsen te werven. In 2008 kwam er zicht op rijkssubsidie en in 2009 kon de restauratie worden begonnen. Bij de restauratie is de orgelkast gereconstrueerd naar de situatie 1924. Er is een nieuwe windvoorziening gebouwd met twee spaanbalgen en trapinstallatie, een nieuwe windlade en nieuwe speel- en registermechanieken. Het oude pijpwerk is uiterst zorgvuldig hersteld, de dispositie is hersteld naar de situatie 1781. De oude toonhoogte kon bij de frontpijpen van Heyneman worden teruggevonden. Deze toonhoogte, a' = 409 Hz. komt ook voor bij fluiten van de bekende achttiende-eeuwse Nijmeegse fluitbouwer Robbert Wyne (1698 1774). De gereconstrueerde onderdelen zijn gemaakt op basis van onderzoek en documentatie van de Van Deventer-orgels in Hoog-Keppel (1740), Schaijk (1755) en Nijkerk (1756) en aan onderdelen van Heyneman in Weurt (1776), Bimmen (1778) en Waardenburg (1781) Voor onderdelen die niet meer bij Van Deventer-orgels aanwezig zijn is teruggegrepen op Verhofstadt, met name voor het manuaal en het pedaalklavier (naar Westzaan, 1718). Bij de restauratie zijn de nieuwste wetenschappelijke inzichten toegepast, zoals die met name zijn verkregen uit onderzoek aan de universiteit van Gotenburg en het Göteborg Organ Art Center. Daarbij zijn de oorspronkelijke werkwijzen en het gebruik van historisch juiste materialen, detailleringen, constructies en afwerkingen wezenlijk gebleken. De legering van het metaal van de oude orgelpijpen werd door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed onderzocht met behulp van röntgenfluorescentie-spectrometrie. Veel aandacht is besteed aan het herstel van het in 1924 en 1940 ernstig geschonden klankbeeld. Het resultaat is een verassend rijke, expressieve en resonansrijke orgelklank. De restauratie is uitgevoerd door de firma Henk van Eeken Orgelmaker te Herwijnen. De kleurige afwerking van de orgelkast werd onderzocht door Bert Jonker te Zwolle en Katherine Kolff te Nijmegen. Het schilder- en verguldwerk is hersteld door Leo Scholten, restauratieschilder te Huissen. Als orgeladviseur waren bij de restauratie betrokken: Dr. Hans van Nieuwkoop, Jan Jongepier, Aart van Beek en, sedert november 2012, prof. dr. Harald Vogel uit Bremen. Namens de gemeente Nijmegen werd de restauratie begeleid door de monumentendeskundigen Diane van der Heijden en Herman Koldewijn en namens de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed door orgeldeskundige drs. Wim Diepenhorst.