Algemene Plaatselijke Verordening Heusden 2016

Vergelijkbare documenten
Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene plaatselijke verordening.

vervallen ongeregeldheden

Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen

Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen

Afdeling 3. Verspreiden van gedrukte stukken Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen [gereserveerd]

vergunning of ontheffing

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2009 LEIDEN. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Transponeringstabel. behorende bij APV APV S.R. Boelens, afdeling Staf

ORGANISATIEINDEX A.P.V. (vastgesteld door het college op 4 september 2012)

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 november 2012, nr. 96;

Algemene Plaatselijke Verordening 2014

OVERZICHT TE WIJZIGEN ARTIKELEN

Gemeente Nissewaard - Eerste wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Nissewaard 2016

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017;

D. Deelnemen (aan verboden optocht)... 2:3 Dieren (gevaarlijke)... 2:59;2:60 Doelloos rondhangen... 2:47;2:49

Bijlage 3 Wijziging Algemene plaatselijke verordening 2017

VNG Model Algemene plaatselijke verordening Laatst gewijzigd:

vng.nl Was-wordt-tabel Wijziging Model Algemene plaatselijke verordening Leeswijzer modelbepalingen

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten

BIJLAGE A. Algemene Plaatselijke Verordening

Algemene Plaatselijke Verordening Vught 2016

Derde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Veenendaal

Overzicht voorgestelde wijzingen

openbaar water: wateren die voor het publiek

Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen

Voorstel van het college inzake wijziging artikelnummering van de APV.

AANVRAAGFORMULIER Exploitatievergunning horecabedrijf

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen 6

Bijlage A: Wijzigingsvoorstellen APV Nuth 2016

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2014;

Wijzigingsverordening Algemene plaatselijke verordening gemeente Tholen 2017

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Opmeer 2016

Algemene plaatselijke verordening (APV) van de gemeente Berg en Dal

Algemene Plaatselijke Verordening B E L E I D S R E G E L S

*Z00FBE7EDC1* documentnr.: INT/G/15/18100 zaaknr.: Z/G/15/22441

Algemene plaatselijke verordening Tiel 2014

Algemene plaatselijke verordening Tiel 2014

Artikel Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie (huidig artikel)

Besluit raad verordening

Onderwerp : Algemene Plaatselijke Verordening Hof van Twente gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 4 van de Drank- en Horecawet;

Inspraak concept Algemene plaatselijke verordening (APV) gemeente Berg en Dal

Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen... 5 Artikel 1:1 Begripsbepalingen... 5 Artikel 1:2 Beslistermijn... 5 Artikel 1:3 Indiening

Algemene plaatselijke verordening 2016

De volgende artikelen van de Algemene Plaatselijke Verordening Oosterhout 2010 worden aangepast:

Algemene plaatselijke verordening 2010

Algemene Plaatselijke Verordening Renswoude 2015

Algemene Plaatselijke Verordening Vught 2018

De wijzigingen zijn cursief en dikgedrukt in het gewijzigde artikel weergegeven.

Gemeente Leidschendam-Voorburg - Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Leidschendam-Voorburg

Algemene plaatselijke verordening Tiel 2014

GEMEENTE LOPIK. Gemeente Lopik

Algemene Plaatselijke Verordening. gemeente Leerdam

Algemene Plaatselijke Verordening Oostzaan 2011 [Inhoudsopgave TEKST]

Aan de Raad, Heerhugowaard, 12 december 2006

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Opmeer 2012

gemeente Bunnik ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING GEMEENTE BUNNIK 2012 INTEGRALE VERSIE

Algemene plaatselijke Verordening gemeente Scherpenzeel 2017

Algemene Plaatselijke Verordening. gemeente Cuijk

Foutieve titel boven artikel 2:74a van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), Openlijk drugsgebruik

Algemene Plaatselijke Verordening

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Algemene. Plaatselijke Verordening. gemeente Oldambt

Algemene plaatselijke verordening Nissewaard 2015 I

Datum bekendmaking: Projectomschrijving: Registratienummer: Besluit tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Groningen 2009

AFDELING 1. BESTRIJDING VAN ONGEREGELDHEDEN Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden (blz. 9)

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING GRONINGEN 2009 (APVG 2009)

Voorschriften en beperkingen Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

Algemene Plaatselijke Verordening Schagen 2016

AFDELING 1. BESTRIJDING VAN ONGEREGELDHEDEN Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden (blz. 9)

Algemene Plaatselijke Verordening Renswoude 2015

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude VASTSTELLEN ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2006

Algemene Plaatselijke Verordening Marum 2016

BESLUIT: Artikel I Wijzigingen van de Algemene plaatselijke verordening 2011

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Algemene Plaatselijke Verordening Marum 2016

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2013

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2016

*Z BB3* documentnr.: INT/M/15/18978 zaaknr.: Z/M/15/22442

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2013

Algemene Plaatselijke Verordening Weesp Behoort bij het raadsvoorstel registratienummer Z.45111/D.2877

Algemene plaatselijke Verordening gemeente Scherpenzeel 2019

Bijlage 2 bij raadsvoorstel inzake actualisering Algemene plaatselijke verordening.

Algemene Plaatselijke Verordening 2012 gemeente Zederik. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 augustus 2012;

Oud (voor zover relevant) Nieuw Toelichting. Artikel 1 Artikel 1:1 Leesteken aangepast. Artikel 1.2 Artikel 1:2 Leesteken aangepast

Algemene plaatselijke verordening gemeente Leek 2012

APV Olst-Wijhe. APV Olst-Wijhe 1. 1 De tekst van het raadsbesluit/de 1 e wijziging is aan het eind van de verordening integraal opgenomen.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 november 2016, nr ;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 31 oktober 2017; gehoord de commissie Bestuur en Middelen d.d.

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Leerdam 2015

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 4 van de Drank- en Horecawet en artikel 30c, tweede lid, van de Wet op de kansspelen;

Algemene Plaatselijke Verordening Raadsbesluit: 30 juni 2016

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Waalwijk 2017

Algemene Plaatselijke Verordening

Verordening van de raad van Waalwijk houdende bepalingen te verzekering van de openbare orde en veiligheid (Algemene plaatselijke verordening

ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2013

Algemene Plaatselijke Verordening

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 4 van de Drank- en Horecawet en artikel 30c, tweede lid, van de Wet op de kansspelen;

Transcriptie:

Inhoud Algemene Plaatselijke Verordening Heusden 2016 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 7 Artikel 1:1 Begripsbepalingen... 7 Artikel 1:2 Beslistermijn... 7 Artikel 1:3 Indiening aanvraag... 7 Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen... 7 Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing... 8 Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing... 8 Artikel 1:7 Termijnen... 8 Artikel 1:8 Weigeringsgronden... 8 Hoofdstuk 2 Openbare orde... 9 Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden... 9 Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden... 9 Artikel 2:1a Beperkte verblijfsmogelijkheid op aangewezen plaatsen... 9 Artikel 2:1b Gebiedsontzeggingen... 9 Afdeling 2. Betoging... 10 Artikel 2:2 Optochten... 10 Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen... 10 Artikel 2:4 Afwijking termijn... 10 Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens... 10 Afdeling 3. Verspreiding van gedrukte stukken... 10 Artikel 2:6 Beperking aanbieden en dergelijke van geschreven of gedrukte stukken of... 10 afbeeldingen... 10 Afdeling 4 Vertoningen en dergelijke op de weg... 10 Artikel 2:7 Feest, muziek, wedstrijd en dergelijke... 10 Artikel 2:8 Dienstverlening... 10 Artikel 2:9 Straatartiest... 10 Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg... 11 Artikel 2:10 Vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg... 11 Artikel 2:10a Vrij te stellen categorieën... 11 Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg... 11 Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg... 12 Afdeling 6. Veiligheid op de weg... 12 Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid... 12

Artikel 2:14 Winkelwagentjes... 12 Artikel 2:15 Hinderlijke of gevaarlijke beplanting of voorwerpen... 12 Artikel 2:16 Openen straatkolken en dergelijke... 12 Artikel 2:17 Kelderingangen en dergelijke... 12 Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen... 12 Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp... 12 Artikel 2:20 Vallende voorwerpen... 12 Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting... 13 Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn... 13 Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs... 13 Afdeling 7. Evenementen... 13 Artikel 2:24 Begripsbepaling... 13 Artikel 2:25 Evenement... 13 Artikel 2:25a Kleinschalige evenementen... 13 Artikel 2:26 Ordeverstoring... 14 Afdeling 8. Toezicht op horecabedrijven... 14 Artikel 2:27 Begripsbepalingen... 14 Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf... 14 Artikel 2:29 Sluitingstijd... 15 Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting... 15 Artikel 2:31 Verboden gedragingen... 15 Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen... 15 Artikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaan... 15 Artikel 2:34... 15 Afdeling 8a. Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet... 15 Artikel 2:34a Begripsbepaling... 15 Artikel 2:34b Regulering paracommercie... 16 Artikel 2:34bb Uitzonderingen; toegestane activiteiten... 16 Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf... 17 Artikel 2:35 Begripsbepaling... 17 Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie... 17 Artikel 2:37 Nachtregister... 17 Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister... 17 Afdeling 10. Toezicht op speelgelegenheden... 17 Artikel 2:39 Speelgelegenheden... 17 Artikel 2:40 Kansspelautomaten... 17 Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid... 18 Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal... 18

Artikel 2:42 Plakken en kladden... 18 Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap en dergelijke... 18 Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen... 18 Artikel 2:44a Vervoer geprepareerde voorwerpen... 18 Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen en dergelijke... 18 Artikel 2:46 Rijden over bermen en dergelijke... 18 Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag... 19 Artikel 2:48 Verboden drankgebruik... 19 Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen... 19 Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten... 19 Artikel 2:51 Overlast fietsen, bromfietsen en motorvoertuigen... 19 Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein en dergelijke... 19 Artikel 2:53 Bespieden van personen... 19 Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur... 19 Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren... 19 Artikel 2.56 Alarminstallaties... 19 Artikel 2:57 Loslopende honden... 19 Artikel 2:58 Verontreiniging door honden... 19 Artikel 2:59 Gevaarlijke honden... 20 Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren... 20 Artikel 2:61 Wilde dieren... 20 Artikel 2:62 Loslopend (pluim)vee... 20 Artikel 2:63 Duiven... 20 Artikel 2:64 Bijen... 20 Artikel 2:65 Bedelarij... 20 Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen... 21 Artikel 2:66 Begripsbepaling... 21 Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister... 21 Artikel 2:69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen... 21 Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven... 21 Afdeling 13. Vuurwerk... 21 Artikel 2:71 Begripsbepalingen... 21 Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen... 21 Artikel 2:73 Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling... 21 Afdeling 14. Drugsoverlast... 21 Artikel 2:74 Drugshandel op straat... 21 Artikel 2:74a Hinderlijk drugsgebruik... 21 Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen21

Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding... 21 Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden... 22 Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen... 22 Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie en dergelijke... 23 Afdeling 1. Begripsbepalingen... 23 Artikel 3:1 Begripsbepalingen... 23 Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan... 23 Artikel 3:3 Nadere regels... 23 Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke... 23 Artikel 3:4 Seksinrichtingen... 23 Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder... 24 Artikel 3:6 Sluitingstijden en (tijdelijke) sluiting... 24 Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting... 25 Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder... 25 Artikel 3:9 Raam- en Straatprostitutie... 25 Artikel 3:10 Sekswinkels... 25 Afdeling 3. Beslistermijn; weigeringsgronden... 26 Artikel 3:12 Beslistermijn... 26 Artikel 3:13 Weigeringsgronden... 26 Afdeling 4. Beëindiging exploitatie; wijziging beheer... 26 Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie... 26 Artikel 3:15 Wijziging beheer... 26 Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente... 27 Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting... 27 Artikel 4:1 Begripsbepalingen... 27 Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten... 27 Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten... 27 Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten... 27 Artikel 4:5 Onversterkte muziek... 28 Artikel 4:6 Overige geluidhinder... 28 Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging... 28 Artikel 4:7 Straatvegen... 28 Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen... 28 Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen... 28 Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden... 28 Artikel 4:10 Begripsbepalingen... 28

Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden... 28 Artikel 4:11a Aanvraag vergunning... 29 Artikel 4:11b Weigeringsgronden... 29 Artikel 4:11c Bijzondere vergunningvoorschriften... 29 Artikel 4:11d Herplant-/instandhoudingsplicht... 29 Artikel 4:11e Schadevergoeding... 30 Artikel 4:12 Vergunning van rechtswege... 30 Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast... 30 Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enzovoort... 30 Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen... 30 Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame... 30 Artikel 4:16 Vergunningplicht lichtreclame... 31 Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen... 31 Artikel 4:17 Begripsbepaling... 31 Artikel 4:18 Nachtverblijf buiten kampeerterreinen... 31 Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen... 31 Afdeling 6. Bescherming van flora en fauna... 32 Artikel 4:20 Bescherming groenvoorzieningen... 32 Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente... 33 Afdeling 1. Parkeerexcessen... 33 Artikel 5:1 Begripsbepalingen... 33 Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf en dergelijke... 33 Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen... 33 Artikel 5:4 Defecte voertuigen en voertuigwrakken... 33 Artikel 5:5 Voertuigwrakken... 33 Artikel 5:6 Kampeermiddelen en andere... 33 Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen... 34 Artikel 5:8 Parkeren van grote en uitzicht belemmerende voertuigen... 34 Artikel 5:9 Parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen... 34 Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stank verspreidende stoffen... 34 Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen... 34 Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets... 34 Afdeling 2. Collecteren... 34 Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen... 34 Afdeling 3. Venten... 35 Artikel 5:14 Begripsbepaling... 35 Artikel 5:15 Ventverbod... 35 Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting... 35

Afdeling 4. Standplaatsen... 35 Artikel 5:17 Begripsbepaling... 35 Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden... 35 Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende... 35 Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen... 35 Afdeling 5. Snuffelmarkten... 35 Artikel 5:22 Begripsbepaling... 35 Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt... 35 Afdeling 6. Openbaar water... 36 Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water... 36 Artikel 5:24a Vrijstellingen... 36 Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen... 36 Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats... 36 Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats... 36 Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken... 36 Artikel 5:29 Reddingsmiddelen... 36 Artikel 5:30 Veiligheid op het water... 37 Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen... 37 Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden... 37 Artikel 5:31a Begripsbepalingen... 37 Artikel 5:32 Crossterreinen... 37 Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden... 37 Afdeling 8. Verbod vuur te stoken... 38 Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken... 38 Afdeling 9. Verstrooiing van as... 38 Artikel 5:35 Begripsbepaling... 38 Artikel 5:36 Verboden plaatsen... 38 Artikel 5:37 Hinder of overlast... 38 Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen... 39 Artikel 6:1 Strafbepaling... 39 Artikel 6:2 Toezichthouders... 39 Artikel 6:3 Binnentreden woningen... 39 Artikel 6:4 Intrekking oude verordening... 39 Artikel 6:5 Overgangsbepaling... 39 Artikel 6:6 Inwerkingtreding... 39 Artikel 6:7 Citeertitel... 39 Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene Plaatselijke Verordening Heusden 2016.... 39

De raad van de gemeente Heusden; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 april 2016; overwegende dat het wenselijk is de Algemene Plaatselijke Verordening te actualiseren, zodat deze optimaal aansluit bij gewijzigde wet- en regelgeving, waarbij nadrukkelijk onderzocht is welke regels in verband met lastenvermindering geschrapt of vereenvoudigd kunnen worden; gelet op artikel 149 Gemeentewet, artikel 4 Drank- en Horecawet en artikel 30c, tweede lid Wet op de Kansspelen; b e s l u i t : vast te stellen de navolgende Algemene Plaatselijke Verordening. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1:1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: - bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994; - bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning; - bouwwerk: hetgeen in artikel 1 van de bouwverordening daaronder wordt verstaan; - college: het college van burgemeester en wethouders; - gebouw: hetgeen in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Woningwet daaronder wordt verstaan; - handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen; - openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn; - openbare plaats: plaats die krachtens bestemming of vast gebruik openstaat voor het publiek; - rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht; - weg: een voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die weg behorende paden en bermen of zijkanten. Artikel 1:2 Beslistermijn 1. Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag, tenzij bij deze verordening anders is bepaald. 2. Het bestuursorgaan kan de termijn voor ten hoogste acht weken verdagen. 3. In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing, indien beslist wordt op een aanvraag om een vergunning of ontheffing als bedoeld in de bepalingen 2:10, eerste lid, 2:11, 2:12, 4:11 of 4:15. Artikel 1:3 Indiening aanvraag 1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen. 2. Voor bepaalde, door het bestuursorgaan aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken. Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen 1. Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

2. Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen. Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald. Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd: a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt; b. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist; c. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen; d. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; e. indien de houder dit verzoekt. Artikel 1:7 Termijnen De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet. Artikel 1:8 Weigeringsgronden De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van: a. de openbare orde; b. de openbare veiligheid; c. de volksgezondheid; d. de bescherming van het milieu.

Hoofdstuk 2 Openbare orde Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden 1. Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, te vechten, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden. 2. Degene die op een openbare plaats a. aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan; b. aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding geeft tot toeloop van publiek waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan; of c. zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing; is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem a aangewezen richting te verwijderen. 3. Het is verboden zich te begeven naar of te bevinden op openbare plaatsen die door of vanwege het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet. 4. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in het derde lid gestelde verbod. 5. Het bepaalde in de voorgaande leden is niet van toepassing op betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties. 6. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:1a Beperkte verblijfsmogelijkheid op aangewezen plaatsen 1. Het college kan met inachtneming van het krachtens deze verordening door de gemeenteraad vastgestelde beleid beperkte openbare plaatsen binnen de gemeente aanwijzen, waar het in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de bescherming van het milieu, verboden is zich te begeven of te verblijven binnen de door het college aangewezen tijden. 2. Het is verboden te verblijven op een krachtens het eerste lid aangewezen plaats binnen de aangewezen tijden. 3. Het college kan ontheffing verlenen van het in het tweede lid gestelde verbod. 4. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:1b Gebiedsontzeggingen 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of zedelijkheid, aan een persoon, die een strafbaar feit pleegt of openbare orde verstorende handelingen verricht, een verbod opleggen om zich gedurende 24 uur te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen waar, of in de nabijheid waarvan, het feit is gepleegd. 2. De burgemeester kan, met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen, aan de persoon, aan wie eerder een verbod als bedoeld in het eerste lid is opgelegd en ten aanzien van wie wordt geconstateerd, dat hij opnieuw een strafbaar feit pleegt, een verbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemde tijdvak van ten hoogste vier weken te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen waar, of in de nabijheid waarvan, het feit is gepleegd. 3. Een verbod als genoemd in het tweede lid kan slechts worden opgelegd indien het strafbare feit of de openbare orde verstorende handeling wordt geconstateerd binnen zes maanden na het opleggen van een eerder verbod op grond van het eerste of tweede lid. 4. De burgemeester beperkt de in het eerste of tweede lid genoemde verboden indien dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk is, of in verband met de in het eerste lid genoemde belangen verantwoord. 5. Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegd verbod.

Afdeling 2. Betoging Artikel 2:2 Optochten Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen 1. Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties geeft daarvan vóór de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester. 2. De kennisgeving bevat: a. naam en adres van degene die de betoging houdt; b. het doel van de betoging; c. de datum waarop de betoging wordt gehouden en het tijdstip van aanvang en van beëindiging; d. de plaats en, voor zover van toepassing, de route en de plaats van beëindiging; e. voor zover van toepassing, de wijze van samenstelling; en f. maatregelen die degene die de betoging houdt, zal treffen om een regelmatig verloop te bevorderen. 3. Degene die de kennisgeving doet ontvangt daarvan een bewijs waarin het tijdstip van de kennisgeving is vermeld. 4. Indien het tijdstip van de schriftelijke kennisgeving valt op een vrijdag na 12.00 uur, een zaterdag, een zondag of een algemeen erkende feestdag, wordt de kennisgeving gedaan uiterlijk op de werkdag die aan de dag van dat tijdstip voorafgaat vóór 12.00 uur. 5. De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden op verzoek een kennisgeving in behandeling nemen buiten deze termijn. Artikel 2:4 Afwijking termijn Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens Afdeling 3. Verspreiding van gedrukte stukken Artikel 2:6 Beperking aanbieden en dergelijke van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen Afdeling 4 Vertoningen en dergelijke op de weg Artikel 2:7 Feest, muziek, wedstrijd en dergelijke Artikel 2:8 Dienstverlening Artikel 2:9 Straatartiest

Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg Artikel 2:10 Vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg 1. Het is verboden zonder voorafgaande vergunning van het bevoegde bestuursorgaan de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan. 2. Een vergunning bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd: a. indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg; b. indien het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; c. in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak. 3. Het bevoegde bestuursorgaan kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van terrassen en uitstallingen. 4. 5. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op: a. evenementen als bedoeld in artikel 2:24; b. standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17; c. overige gevallen, waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning voor het gebruik van de weg is vereist. 6. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op voorwerpen of stoffen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard. 7. In afwijking van het eerste lid kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j of k, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 8. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement. 9. De weigeringsgrond van het tweede lid, onder a, is niet van toepassing voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet, Wet beheer rijkswaterstaatwerken of het Provinciaal Wegenreglement. 10. De weigeringsgrond van het tweede lid, onder b, is niet van toepassing op bouwwerken; 11. De weigeringsgrond van het tweede lid, onder c, is niet van toepassing voor zover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer. 12. Op de vergunning bedoeld in het eerste lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:10a Vrij te stellen categorieën 1. Het bevoegde bestuursorgaan kan bepalen dat het verbod, bedoeld in artikel 2:10, eerste lid, niet geldt voor bepaalde voorwerpen en stoffen of categorieën van voorwerpen en stoffen. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 2:10, lid 3 is het bevoegde bestuursorgaan bevoegd tot het stellen van nadere regels met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde voorwerpen en stoffen of categorieën van voorwerpen en stoffen. 3. Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie in strijd met de nadere regels, bedoeld in het tweede lid. Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg. 2. De vergunning wordt verleend: a. als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, indien de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit; of b. door het college in de overige gevallen. 3. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing indien in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam publieke taken worden verricht. 4. Het verbod in het eerste lid is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de provinciale wegenverordening,

de Waterschapskeur, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening. 5. Op de vergunning bedoeld in het eerste lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing. Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg 1. Het is verboden zonder (omgevings)vergunning van het bevoegd gezag a. een uitweg te maken naar de weg; b. van de weg gebruik te maken voor het hebben van een uitweg; c. verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg. 2. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd: a. indien de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats, b. indien daardoor het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht of het in strijd is met het veilig en doelmatig gebruik van de weg; c. in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving; d. indien het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast. 3. Het bevoegd gezag weigert de vergunning bedoeld in het eerste lid, indien: a. de uitweg strijdig is met een geldend bestemmingsplan; b. een parkeerplaats/garage/carport op eigen terrein strijdig is met een geldend bestemmingsplan. 4. Het verbod in het eerste lid geldt niet, voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur of het Provinciaal wegenreglement. Afdeling 6. Veiligheid op de weg Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid Artikel 2:14 Winkelwagentjes Artikel 2:15 Hinderlijke of gevaarlijke beplanting of voorwerpen Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op andere wijze voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat. Artikel 2:16 Openen straatkolken en dergelijke Artikel 2:17 Kelderingangen en dergelijke Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen 1. Het is verboden in bossen, op heide of veengronden dan wel in duingebieden of binnen een afstand van dertig meter daarvan: a. te roken; b. voor zover het de open lucht betreft, brandende of smeulende voorwerpen te laten vallen, weg te werpen of te laten liggen. 2. De verboden in het eerste lid zijn niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 3 van het Wetboek van Strafrecht of de Duinverordening gemeente Heusden. 3. De verboden zijn voorts niet van toepassing voor zover het roken plaatsvindt in gebouwen en aangrenzende erven. Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp (vervallen, samengevoegd met artikel 2:15) Artikel 2:20 Vallende voorwerpen

Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting 1. De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Waterstaatswet 1900, de Onteigeningswet, of de Belemmeringenwet Privaatrecht. Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn 1. Het is verboden binnen een afstand van zes meter aan weerszijden van voor stroomgeleiding bestemde draden van bovengrondse hoogspanningslijnen voorwerpen, opgaand houtgewas of andere objecten, die niet zijn aan te merken als bouwwerken, hoger dan twee meter te plaatsen of te hebben. 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen indien de elektrische spanning van de bovengrondse hoogspanningslijn dat toelaat. 3. Het verbod is niet van toepassing op objecten die deel uitmaken van de hoogspanningslijn. 4. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs Afdeling 7. Evenementen Artikel 2:24 Begripsbepaling 1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van: a. bioscoopvoorstellingen als bedoeld in de Wet op de filmvertoningen; b. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h. van de Gemeentewet en artikel 5:22; c. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen; d. het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen; e. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties; f. activiteiten als bedoeld in artikel 2:39; 2. Onder evenement wordt mede verstaan: a. een herdenkingsplechtigheid; b. een braderie, snuffelmarkt; c. een optocht op de weg, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3; d. een al dan niet besloten feest of wedstrijd op of aan de weg; e. het optreden van een straatartiest; f. een tentoonstelling. Artikel 2:25 Evenement 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren. 2. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg, in situaties waarin voorzien wordt door artikel 10 juncto 148 van de Wegenverkeerswet 1994. 3. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:25a Kleinschalige evenementen 1. De burgemeester kan bepalen dat het verbod, bedoeld in artikel 2:25 niet geldt voor in dat besluit aangeduide kleinschalige evenementen. 2. De burgemeester is bevoegd tot het stellen van nadere regels met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde kleinschalige evenementen. 3. Van het voornemen tot het houden van een kleinschalig evenement, bedoeld in het eerste lid, doet de organisator tenminste drie weken voor de datum, waarop het evenement plaatsvindt, melding bij de burgemeester. Een melding is niet vereist wanneer wordt voldaan aan de door de burgemeester of het college vastgestelde voorwaarden voor meldingsvrije kleinschalige evenementen.

4. De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden de in het derde lid bedoelde termijn verkorten en tevens een mondelinge kennisgeving ontvankelijk verklaren. 5. De burgemeester kan besluiten een kleinschalig evenement te verbieden, indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt. 6. Het is verboden een kleinschalig evenement te doen plaatsvinden, feitelijk te leiden of daaraan deel te nemen, terwijl men weet of redelijkerwijze kon weten dat: a. bij het organiseren van het kleinschalige evenement niet overeenkomstig de geldende procedurevoorschriften wordt gehandeld; b. gehandeld wordt in afwijking van de gegevens die bij de melding zijn verstrekt; c. de burgemeester het kleinschalige evenement heeft verboden. Artikel 2:26 Ordeverstoring Afdeling 8. Toezicht op horecabedrijven Artikel 2:27 Begripsbepalingen In deze afdeling wordt verstaan onder: a. Horecabedrijf: de inrichting, waarin bedrijfsmatig, in een omvang alsof het bedrijfsmatig is of tegen vergoeding logies wordt verstrekt, dranken worden geschonken of spijzen voor gebruik ter plaatse worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij het horecabedrijf behorend terras en andere aanhorigheden. b. Terras: een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar staof zitgelegenheid kan worden geboden en waar bedrijfsmatig, in een omvang alsof het bedrijfsmatig is of tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken, rookwaren of spijzen voor gebruik ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt. Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf 1. Het is verboden een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. 2. De burgemeester weigert de vergunning: a. geheel of gedeeltelijk, voor zover de exploitatie van het horecabedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit; b. indien de exploitant niet voldoet aan het vereiste dat hij niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is. 3. In afwijking van artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. 4. Bij de toepassing van de in het derde lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van het horecabedrijf, de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie en de wijze van bedrijfsvoering door de exploitant van het horecabedrijf. 5. In afwijking van het bepaalde in artikel 2:10, eerste lid, beslist de burgemeester over de ingebruikneming van de weg of een weggedeelte, als sprake is van een vergunningaanvraag, die betrekking heeft op een of meer bij een horecabedrijf behorende terrassen, voor zover deze zich op de weg bevinden. 6. De burgemeester kan bepalen dat het verbod in het eerste lid niet geldt voor een of meer in dat besluit aangeduide categorieën van horecabedrijven met uitzondering van de daartoe behorende terrassen. 7. Van het voornemen tot het exploiteren van een horecabedrijf, die op grond van het zesde lid is vrijgesteld van een vergunningplicht, doet de exploitant tenminste drie weken voordat hij met de exploitatie start, melding bij de burgemeester. 8. De exploitatie van een vergunningvrij horecabedrijf, bedoeld in het vorige lid, moet zodanig geschieden dat daardoor de woon- en leefsituatie in de omgeving van dat horecabedrijf en/of de openbare orde niet op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed. 9. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 2:29 Sluitingstijd 1. Voor de toepassing van de artikelen 2:29, 2:30 en 2:31 wordt verstaan onder aanverwante inrichting: een inrichting ten dienste van de op het perceel gelegen bestemming, waarin bedrijfsmatig of tegen betaling dranken, inclusief alcoholhoudende dranken, of etenswaren worden verstrekt voor gebruik ten plaatse ten behoeve van de gebruikers van de bestemming, zoals een sportkantine, sociëteit, clublokaal, gemeenschapshuis, sociaal-cultureel centrum, buurthuis en dergelijke. 2. Het is de exploitant van een horecabedrijf verboden dit voor bezoekers geopend te hebben en bezoekers toe te laten of te laten verblijven: op maandag tot en met vrijdag tussen 01.00 uur en 07.00 uur en op zaterdag en zondag tussen 04.00 uur en 07.00 uur. 3. Het is de exploitant van een aanverwante inrichting, als bedoeld in het eerste lid, verboden deze voor bezoekers geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven: op maandag tot en met zondag tussen 24.00 uur en 07.00 uur. 4. De burgemeester kan voor een afzonderlijk horecabedrijf of voor een afzonderlijke, aanverwante inrichting andere sluitingstijden vaststellen. 5. De burgemeester kan voor terrassen andere sluitingstijden vaststellen. 6. Het in het tweede, derde, vierde en vijfde lid bepaalde geldt niet, voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften. Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer horecabedrijven of aanverwante inrichtingen tijdelijk andere sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin artikel 13b van de Opiumwet voorziet. Artikel 2:31 Verboden gedragingen Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen Artikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaan Indien een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van artikel 2:28 tot en met 2:30 op als bevoegd bestuursorgaan. Artikel 2:34 Afdeling 8a. Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet Artikel 2:34a Begripsbepaling In deze afdeling wordt verstaan onder: - alcoholhoudende drank: de drank die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor meer dan een half volumeprocent uit alcohol bestaat; - horecabedrijf: de activiteiten, waarbij bedrijfsmatig of tegen betaling alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse wordt verstrekt. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij het horecabedrijf behorend terras; - inrichting: de inrichting, waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, met de daarbij behorende terrassen; - paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf; - aanverwante inrichting: een inrichting ten dienste van de op het perceel gelegen bestemming, waarin bedrijfsmatig of tegen betaling dranken, inclusief alcoholhoudende dranken, of etenswaren

worden verstrekt voor gebruik ten plaatse ten behoeve van de gebruikers van de bestemming, zoals een sportkantine, sociëteit, clublokaal, gemeenschapshuis, sociaal-cultureel centrum, buurthuis e.d. - commerciële sportkantine: een sportkantine, waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend door een ondernemer en niet door een paracommerciële rechtspersoon; - sportkantine: een inrichting, waarin het horecabedrijf ten dienste van sportactiviteiten zowel door een ondernemer als door een paracommerciële rechtspersoon kan worden uitgeoefend; - bijeenkomst van persoonlijke aard: een bijeenkomst, waarbij meestal alcohol wordt genuttigd, die geen direct verband houdt met de activiteiten van de paracommerciële rechtspersoon, zoals een bruiloft, verjaardagsfeest, bedrijfsfeest etcetera; - toegestane activiteiten: bijeenkomsten, die zijn gericht op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de paracommerciële rechtspersoon zijn betrokken, maar die op grond van artikel 2:34bb desondanks zijn toegestaan. Artikel 2:34b Regulering paracommercie 1. Het is een paracommerciële rechtspersoon en een commerciële sportkantine verboden om bedrijfsmatig of tegen betaling in of vanuit de inrichting alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken buiten de volgende schenktijden: - maandag tot en met zaterdag vanaf 13.00 uur tot 24.00 uur; - zondag vanaf 11.00 uur tot 24.00 uur. 2. De burgemeester kan voor een commerciële sportkantine andere schenktijden vaststellen. 3. Het is een paracommerciële rechtspersoon verboden om bedrijfsmatig of tegen betaling in of vanuit de inrichting alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard. 4. Het is een paracommerciële rechtspersoon verboden om bedrijfsmatig of tegen betaling in of vanuit de inrichting alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken tijdens bijeenkomsten, die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn. Artikel 2:34bb Uitzonderingen; toegestane activiteiten Behoudens de verboden in artikel 2:34b is het toegestaan bedrijfsmatig of tegen betaling in of vanuit de inrichting alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse te verstrekken tijdens: a. ten aanzien van sportieve en recreatieve paracommerciële rechtspersonen: - feestavond voor vrijwilligers (maximaal 1 keer per jaar); - afscheidsfeest van het bestuur/een bestuurslid; - jaarfeest of afsluiting seizoen (maximaal 2 keer per jaar); - clubkampioenschap; - toernooi; - carnaval; - nieuwjaarsborrel voor leden met introducé(e); - een jaarlijkse sponsoravond. b. ten aanzien van sociaal-culturele paracommerciële rechtspersonen: - jaarfeest van en voor verenigingen en stichtingen die structureel gebruik maken van het pand; - vergaderingen van en voor verenigingen en stichtingen die structureel gebruik maken van het pand; - sociaal-culturele evenementen, waarbij het evenement centraal staat; - kerstviering ten behoeve van de vrijwilligers en personeel; - nieuwjaarsborrel voor de vrijwilligers en personeel. c. ten aanzien van educatieve paracommerciële rechtspersonen: - afstudeerbijeenkomst/diploma-uitreiking; - nieuwjaarsborrel voor leerlingen en personeel. d. ten aanzien van paracommerciële rechtspersonen met een levensbeschouwelijke of godsdienstige aard: - activiteiten en vieringen, die direct verband houden met de levensbeschouwelijke of godsdienstige aard van de instelling.

Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf Artikel 2:35 Begripsbepaling Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie Artikel 2:37 Nachtregister Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister Afdeling 10. Toezicht op speelgelegenheden Artikel 2:39 Speelgelegenheden 1. In dit artikel wordt onder speelgelegenheid verstaan: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren. 2. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op: a. speelautomatenhallen waarvoor op grond van artikel 30c, eerste lid, onder b, van de Wet op de kansspelen vergunning is verleend; b. speelgelegenheden waarvoor de minister van minister van Veiligheid en Justitie of de Kamer van Koophandel bevoegd is vergunning te verlenen; en c. speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de Kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de Kansspelen, of de handeling als in artikel 1, onder a, van de Wet op de Kansspelen te verrichten. 3. De burgemeester weigert de vergunning: a. indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid; of b. indien de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met een geldend bestemmingsplan. 4. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing. Artikel 2:40 Kansspelautomaten 1. In dit artikel wordt verstaan onder: a. Wet: de Wet op de Kansspelen; b. kansspelautomaat: automaat als bedoeld in artikel 30, onder c, van de Wet; c. hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d, van de Wet; d. laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e, van de Wet. 2. In hoogdrempelige inrichtingen zijn maximaal twee kansspelautomaten toegestaan. 3. In laagdrempelige inrichtingen zijn kansspelautomaten niet toegestaan.

Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal 1. Het is verboden zonder ontheffing van de burgemeester een krachtens artikel 174a van de Gemeentewet gesloten woning, een niet voor publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te betreden. 2. Het is verboden zonder ontheffing van de burgemeester een krachtens artikel 13b van de Opiumwet gesloten woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal, een bij die woning of dat lokaal behorend erf, een voor het publiek toegankelijk lokaal of bij dat lokaal behorend erf te betreden. 3. Deze verboden gelden niet voor personen wier aanwezigheid in de woning of het lokaal wegens dringende reden noodzakelijk is. Artikel 2:42 Plakken en kladden 1. Het is verboden een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is te bekrassen of te bekladden. 2. Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is: a. een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen aanplakken, op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen; b. met kalk, krijt, teer of een kleur of verfstof een afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen. 3. Het verbod in het tweede lid is niet van toepassing indien gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift. 4. Het college kan aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen. 5. Het is verboden de aanplakborden te gebruiken voor het aanbrengen van handelsreclame. 6. Het college kan nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, die geen betrekking mogen hebben op de inhoud van de meningsuitingen en bekendmakingen. 7. De houder van de schriftelijke toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering terstond ter inzage af te geven. Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap en dergelijke 1. Het is verboden op een openbare plaats of openbaar water enig aanplakbiljet, aanplakdoek, kalk, teer, kleur of verfstof of verfgereedschap te vervoeren of bij zich te hebben. 2. Dit verbod is niet van toepassing, indien de genoemde materialen of gereedschappen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd voor handelingen als verboden in artikel 2:42. Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen 1. Het is verboden op een openbare plaats inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben. 2. Dit verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen. Artikel 2:44a Vervoer geprepareerde voorwerpen 1. Het is verboden op een openbare plaats of in de nabijheid van winkels een voorwerp te vervoeren of bij zich te hebben dat er kennelijk toe is uitgerust om het plegen van (winkel)diefstal te vergemakkelijken. 2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de in dat lid bedoelde voorwerp niet bestemd is voor de in dat lid bedoelde handelingen. Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen en dergelijke Artikel 2:46 Rijden over bermen en dergelijke

Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag Artikel 2:48 Verboden drankgebruik 1. Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben. 2. Het verbod is niet van toepassing op: a. een terras dat behoort bij een horecabedrijf als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet; of b. een andere plaats dan een horecabedrijf als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Drank- en Horecawet. 3. Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten Artikel 2:51 Overlast fietsen, bromfietsen en motorvoertuigen Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein en dergelijke Artikel 2:53 Bespieden van personen Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren Artikel 2.56 Alarminstallaties Artikel 2:57 Loslopende honden 1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen: a. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats; of b. binnen de bebouwde kom op een openbare plaats indien de hond niet is aangelijnd; c. buiten de bebouwde kom op een door het college aangewezen openbare plaats indien de hond niet is aangelijnd. 2. Het verbod in het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen. 3. Het verbod in het eerste lid aanhef, b en c is niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond: a. die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden; of b. die deze hond aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond of sociale hulphond. Artikel 2:58 Verontreiniging door honden 1. Degene, die zich met een hond binnen de bebouwde kom op een openbare plaats of buiten de bebouwde kom op een door het college aangewezen openbare plaats begeeft, is verplicht ervoor te zorgen dat de uitwerpselen van die hond onmiddellijk worden verwijderd en hij dient daartoe een doeltreffend hulpmiddel bij zich te hebben dat geschikt is voor het verwijderen van de uitwerpselen.