Maatstaf voor het bepalen van de bijdrage toezichtkosten beleggingsondernemingen handelend niet voor eigen rekening Toelichting opgave aantal effectenrekeningen Mei 2015 Onderwerpen: 1. Uitgangspunten berekeningswijze 2. Peildatum opgave aantal effectenrekeningen 3. Toelichting welke effectenrekeningen meetellen 4. Vergunningtypen voor het verlenen van beleggingsdiensten 5. Indienen opgave aantal effectenrekeningen (website) 6. Facturering 1
1. Uitgangspunten berekeningswijze De bijdrage aan de kosten voor het doorlopend toezicht bestaat uit twee delen: 1. een deel dat wij berekenen aan de hand van het aantal effectenrekeningen bij of in beheer bij uw beleggingsonderneming en 2. Een deel dat gebaseerd is op de vergunningtypen van uw onderneming en. De bijdrage aan de toezichtkosten is tevens afhankelijk van de periode van het jaar waarin u onder het toezicht van de AFM staat. De wettelijke omschrijving van de maatstaf aantal effectenrekeningen is: Het aantal effectenrekeningen bij of in beheer bij de beleggingsonderneming niet voor eigen rekening. 2. Peildatum opgave aantal effectenrekeningen Het aantal effectenrekeningen van een beleggingsonderneming kan in de loop van een jaar toenemen of afnemen. Daarom is een peildatum voor de telling vastgesteld. De peildatum voor de bijdrage in de toezichtkosten 2015 is het aantal effectenrekeningen dat op 31 december 2014 bij of in beheer bij uw beleggingsonderneming was. U dient opgave te doen van het aantal actieve effectenrekeningen. Een effectenrekening wordt als actief aangemerkt als er daadwerkelijk effecten op/door/middels worden aangehouden. Hieronder vallen ook effectenrekeningen waar op 31 december 2014 geen effectenpositie stond genoteerd, maar die gedurende 2014 wel actief zijn geweest. Effectenrekeningen die gedurende 2014 actief zijn geweest en op 31 december 2014 nog niet volledig zijn beëindigd. Een effectenrekening wordt alleen als inactief aangemerkt als in het gehele voorafgaande kalenderjaar (2014) op de effectenrekening geen effectenposities stonden en geen daaraan te relateren transacties (dividend, coupons, lossingen, conversies e.d.) zijn verwerkt. Deze inactieve effectenrekeningen hoeven niet te worden opgegeven. 2
3. Toelichting welke effectenrekeningen meetellen Definitie effect In artikel 1.1 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) is een effect als volgt gedefinieerd: a. een verhandelbaar aandeel of een ander daarmee gelijk te stellen verhandelbaar waardebewijs of recht niet zijnde een appartementsrecht; b. een verhandelbare obligatie of een ander verhandelbaar schuldinstrument; of c. elk ander door een rechtspersoon, vennootschap of instelling uitgegeven verhandelbaar waardebewijs waarmee een in onderdeel a of b bedoeld effect door uitoefening van de daaraan verbonden rechten of door conversie kan worden verworven of dat in geld wordt afgewikkeld. Toelichting effectenrekeningen Onder effectenrekening wordt het volgende verstaan: het unieke nummer waaronder de effectenposities in de effectenadministratie bij een in Nederland gevestigde beleggingsonderneming worden geregistreerd ten behoeve van de cliënt waarvoor uw onderneming beleggingsdiensten verleent. Met het unieke nummer wordt bijvoorbeeld bedoeld de rekening waarmee de beleggingsrekening bij een depotbank staat geregistreerd. Deze depotbank kan zich in het buitenland bevinden. Een cliënt van een beleggingsonderneming kan meerdere effectenrekeningen aanhouden. Als maatstaf voor de bijdrage in de toezichtkosten gelden zowel de effectenrekeningen die bij uw beleggingsonderneming zelf worden aangehouden, als de effectenrekeningen die door uw beleggingsonderneming beheerd worden en elders, zoals bij een depotbank, aangehouden worden. De AFM merkt hierbij het volgende op: - De naamgeving van een rekening waarop effectentransacties voor de cliënt worden verwerkt of geregistreerd, is hierbij niet relevant: een effectencontract, effectendepot of safekeepingaccount zijn voor het doel van deze opgave verschillende benamingen met dezelfde betekenis. - Een cliënt kan meerdere effectenrekeningen aanhouden. Maatgevend is het aantal rekeningen waarop effectentransacties worden uitgevoerd. - De nationaliteit of vestigingsplaats van de effectencliënt is voor het doel van deze opgave niet relevant. Het gaat om alle effectenrekeningen van uw cliënten waarover uw in Nederland gevestigde ondernemingen het beheer voert of wordt aangehouden. De 3
effectenrekening waarover uw onderneming het beheer voert kan feitelijk bij een buitenlandse depot-bank worden aangehouden. - U dient opgave te doen van de effectenrekeningen die uw onderneming zelf aanhoudt voor uw effectencliënten en van de rekeningen die door derden worden aangehouden ten name van uw effectencliënten, indien uw diensten als beleggingsonderneming op deze rekeningen betrekking hebben of kunnen hebben. Girale effectenrekeningen en beleggingsgiro s vallen ook onder deze definitie. - Voor de opgave van het aantal effectenrekeningen wordt met een effectenrekening gelijk gesteld het effectenleasecontract. Het gaat hierbij zowel om contracten waarbij (i) de effecten die aangekocht zijn ingevolge het contract, niet worden geadministreerd op een rekening die op naam staat van de contractant, als om contracten waarbij (ii) de effecten wel worden geadministreerd op een rekening die op naam staat van de contractant, maar - de contractant niet (volledig) beschikkingsbevoegd is ten aanzien van bedoelde effecten. 4. Vergunningtypen voor het verlenen van beleggingsdiensten Voor de bijdrage in de toezichtkosten zijn naast het aantal effectenrekeningen de vergunningtypen waarover uw onderneming beschikt van belang. Het gaat om de vergunningtypen die op 31 december van het afgelopen jaar bij de AFM stonden geregistreerd. Een wijziging in de vergunningtypen gedurende het jaar heeft geen invloed op de hoogte van de bijdrage in de toezichtkosten. Het betreft hier de vergunningtypen voor het verlenen van beleggingsdiensten als bedoeld in artikel 1:1 Wft: a. in de uitoefening van een beroep of bedrijf ontvangen en doorgeven van orders van cliënten met betrekking tot financiële instrumenten; b. in de uitoefening van beroep of bedrijf voor rekening van die cliënten uitvoeren van orders met betrekking tot financiële instrumenten; c. beheren van een individueel vermogen; d. in de uitoefening van beroep of bedrijf adviseren over financiële instrumenten; e. in de uitoefening van beroep of bedrijf overnemen of plaatsen van financiële instrumenten bij aanbieding ervan als bedoeld in hoofdstuk 5.1 Wft met plaatsingsgarantie; f. in de uitoefening van beroep of bedrijf plaatsen van financiële instrumenten bij aanbieding ervan als bedoeld in hoofdstuk 5.1 Wft zonder plaatsingsgarantie. Deze gegevens hoeven niet te worden opgegeven, omdat deze al bekend zijn bij de AFM. 4
3. Opgave maatstaf Wij verzoeken u de gevraagde gegevens via de website www.afm.nl/heffingen in te vullen. U hebt uw toegangscode en wachtwoord via een brief ontvangen. Als u niet meer over deze gegevens beschikt dan kunt u contact opnemen met het Ondernemersloket: ondernemersloket@afm.nl. Wilt u andere zaken, bijvoorbeeld adresgegevens of wijzigingen in verband met uw vergunning aan de AFM doorgeven, dan kunt u dit doorgeven via het digitaal loket van de AFM: afm.nl/digitaalloket. 4. Facturering De tarieven voor het doorlopend toezicht worden vóór 1 juni door de minister van Financiën vastgesteld. De Regeling van de minister van Financiën tot vaststelling voor 2015 van de maatstaven, bedragen, bandbreedtes, verdeelsleutels en tarieven vindt u medio juni 2015 op afm.nl/heffingen. In de tweede helft van 2015 ontvangt u van de AFM een factuur voor uw bijdrage aan de kosten van het doorlopend toezicht 2015. Dan informeren wij u ook verder over de tariefstructuur en de manier waarop u bezwaar kunt maken tegen de opgelegde heffing. 5. Vragen? Voor vragen over de definitie van de maatstaf of andere vragen kunt u contact opnemen met het Ondernemersloket van de AFM. Het Ondernemersloket is op werkdagen van 10 tot 17 uur bereikbaar op telefoonnummer: 0800-6800680 (gratis), of via e-mail: ondernemersloket@afm.nl. 5