8e Directie Dienst 82 Milieuhygiëne aanwezig Alexander Vercamer, wnd. voorzitter Besluit van de Deputatie Marc De Buck, Peter Hertog, Jozef Dauwe, Carina Van Cauter, Eddy Couckuyt, leden referte betreft verslaggever 082/44011/160/2/A/2/PW/KVW DOSSCHE MILLS & BAKERY nv DEINZE de heer Jozef Dauwe Albert De Smet, provinciegriffier Besluit van de Deputatie van de Provincieraad, houdende het verlenen van de vergunning aan de nv Dossche Mills & Bakery, Tolpoortstraat 40 te 9800 Deinze, voor het veranderen van een graanmaalderij, gelegen op de percelen kadastraal bekend onder DEINZE 1 AFD, Sectie A, Nr 533/m, 533/n, 533/p, 533/y, 602/f/3, aan de Tweebruggenlaan 1 te 9800 Deinze. De Deputatie, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, met latere wijzigingen; Gelet op artikel 57 2 van het Provinciedecreet van 9 december 2005; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering, houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem I), met latere wijzigingen; Gelet op het besluit van 1 juni 1995 van de Vlaamse Regering houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), met latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21 oktober 1997, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003; Gelet op de volgende, lopende vergunningen in verband met het exploiteren van deze hinderlijke inrichting: Milieuvergunningen: - Besluit van de Deputatie van 1 juli 2004 (tot en met 14 juli 2019) houdende het veranderen van een bloemmolen;
2 Meldingen: - Besluit van de Deputatie van 20 december 2001 houdende aktename melding van overname van een bloemmolen op naam van de nv Dossche door de nv Dossche Mills & Bakery; Gelet op de milieuvergunningsaanvraag op 6 september 2006 ingediend door de nv Dossche Mills & Bakery, Tolpoortstraat 40 te 9800 Deinze, om een inrichting, gelegen aan de Tweebruggenlaan 1 te 9800 Deinze, op de percelen, kadastraal bekend onder DEINZE 1 AFD, Sectie A, Nrs 533/m, 533/n, 533/p, 533/y, 602/f/3, met als voorwerp: het hernieuwen en veranderen van een graanmaalderij (rubrieken: 3.1.1, 12.2.1, 12.2.2, 12.3.2, 15.1.2, 15.4.1, 16.3.1.1, 16.7.2, 17.3.6.2, 17.3.9.2.a, 17.4, 23.3, 24.4, 29.5.2.2, 29.5.7.a.1, 33.4, 39.1.2, 43.1.2, 45.8.3, 45.13.d.3, 45.14.1.b); Gelet op de aangetekende brief van 18 september 2006, waarmee de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning; Gelet op het proces-verbaal van 27 oktober 2006, houdende de tijdens het openbaar onderzoek ingediende schriftelijke en mondelinge bezwaren en opmerkingen, waaruit blijkt dat er geen bezwaren werden ingediend; Gelet op het gunstig advies van 19 december 2006 van het College van Burgemeester en Schepenen van Deinze; Gelet op het gunstig advies van 16 november 2006 van de Afdeling Milieuvergunningen van de Administratie Milieu, Natuur, Land- en Waterbeheer van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur (afgekort AMINAL-AMV) voor een termijn van 20 jaar onder de toepasselijke algemene en sectorale milieuvergunningsvoorwaarden en een aantal bijzondere milieuvergunningsvoorwaarden (m.b.t. de lozing van het bedrijfsafvalwater, uitvoeren van een stofexplosiestudie); Gelet op het gunstig advies van 8 november 2006 van de Afdeling voor Ruimtelijke Ordening van de Administratie voor Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg van het Departement van Leefmilieu en Infrastructuur (afgekort AROHM); Gelet op het gunstig advies van 5 december 2006 van de provinciale milieudeskundige met voorbehoud voor het gebruiksrecht dat nog moet worden aangetoond voor een termijn van 20 jaar onder de gecoördineerde milieuvergunningsvoorwaarden. De nog lopende vergunningen dienen hierbij wel opgeheven te worden;
3 Gelet op de volgende vaststellingen door de Provinciale Milieuvergunningscommissie: "De voorzitter licht de adviezen en het openbaar onderzoek toe. De provinciale milieudeskundige merkt op dat er nog onduidelijkheid bestaat omtrent het gebruiksrecht van de exploitant. Er zou nog een akte m.b.t. het recht van opstal overgemaakt worden. De VMM stelt dat er ook huishoudelijk afvalwater wordt geloosd en vraagt of dit apart wordt geloosd (zo ja, dan dient dit nog aangevraagd) dan wel samen met het bedrijfsafvalwater. De provinciale milieudeskundige antwoordt dat het huishoudelijk afvalwater samen met het bedrijfsafvalwater wordt geloosd."; Gelet op het horen door de Provinciale Milieuvergunningscommissie van de vertegenwoordiging van het bedrijf die kennis neemt van de vaststellingen van de commissie en bij dit horen het volgende stelt: De akte m.b.t. het gebruiksrecht zal eerstdaags door de provincie ontvangen worden. ; Gelet op het gunstig op proef advies van 12 december 2006 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (afgekort PMVC); Gelet op de beslissing van 9 november 2006 van de Deputatie van de Provincieraad om de behandelingstermijn van de milieuvergunning te verlengen; Overwegende dat wat de aanvraag betreft, het volgende kan gesteld worden: Het bedrijf is gespecialiseerd in het ontvangen, de opslag, het verwerken en het terug verladen van granen, bijproducten en bloemverbeteraars. Onderhavige aanvraag betreft de vervanging van een bestaande vergunde bloemmolen door een nieuwe, waardoor o.m. de vergunde vermogens en opslagcapaciteiten verhogen. Op basis van de bepalingen van artikel 18 3 van het milieuvergunningsdecreet wordt een vroegtijdige hervergunning gevraagd omwille van de geplande aanzienlijke investering. Het gebruiksrecht op de aangevraagde percelen werd per e-mail aangetoond. Er worden maximaal 150 werknemers tewerkgesteld. Er is een externe milieucoördinator aangesteld. Op jaarbasis wordt gemiddeld 122.000 ton witte bloem, 12.000 ton grofmeel, 8.200 ton specialiteiten, 2.600 ton bloemverbeteraars en 46.000 ton bijproducten geproduceerd. ;
4 Overwegende dat wat de rubrieken betreft, het volgende kan gesteld worden: De totaal geïnstalleerde drijfkracht aangevraagd onder de rubriek 45.13.d) 3 werd verminderd met 33 kw aangezien dit vermogen afkomstig is van de voorreiniging aan de loskade, dit een handeling betreft nodig voor het stockeren waarbij het product fysisch niet gewijzigd wordt, waardoor dit vermogen niet ingedeeld is. ; Overwegende dat wat de planologische aspecten, betreft, het volgende kan gesteld worden: De inrichting is volgens het gewestplan Gentse en Kanaalzone gelegen in een industriegebied voor milieubelastende industrieën. Het bedrijf bevindt zich op de hoek van het Schipdonkkanaal en de Tweebruggenlaan (Ring rond Deinze). Aan de overzijde van het Schipdonkkanaal bevindt zich het recreatiedomein "De Brielmeersen". Het dichtste woongebied is gelegen langs de Oude Brugspoort op meer dan 100 m van de perceelsgrenzen. De ligging van de inrichting in een industriegebied voor milieubelastende industrieën is in overeenstemming met de bepalingen van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de gewestplannen. ; Overwegende dat wat de milieuhygiënische aspecten betreft, het volgende kan gesteld worden: Afvalstoffen De afvalstoffen van het productieproces worden zoveel als mogelijk gerecycleerd. Het overige afval wordt selectief ingezameld en periodiek afgevoerd door erkende overbrengers. Afvalwater Het huishoudelijk afvalwater is afkomstig van de sanitaire installaties voor het personeel en van het reinigen van de proefbakkerij. Het wordt geloosd in de openbare riolering van de Industrieweg. Het bedrijfsafvalwater bestaat uit de spuit van de stoomketels, het verontreinigde hemelwater van de tankpiste en het waswater van de wasplaats van de vrachtwagens. Het wordt deels via een kws-afscheider (tankpiste en wasplaats) geloosd in de openbare riolering van de Industrieweg. Het hemelwater van de bestaande veevoedergebouwen wordt geloosd via LP1 in de Kaandelbeek. Het hemelwater van de daken van de nieuwe bloemmolen wordt opgevangen in 6 regenputten van 10.000 liter met een overloop die is aangesloten op een bufferbekken van 300 m³ met een overloop naar de gracht. Het hemelwater afkomstig van de parking wordt opgevangen in een bufferbekken van 260 m³ met een overloop naar de Kaandelbeek (LP2).
5 Bodem- en grondwater De bedrijfsterreinen in exploitatie zijn verhard. Alle grondstoffen bevinden zich in de gebouwen op verharde vloeren. De tankplaats is vloeistofdicht uitgevoerd en voorzien van een KWS-afscheider, evenals de wasplaats. De ondergrondse tank voor de opslag van diesel (P3) dient gekeurd en te voldoen aan de voorwaarden voor een nieuwe tank volgens Vlarem II. Geluidshinder Het bedrijf is gelegen in een industriegebied palend aan het Schipdonkkanaal en aan de druk bereden Tweebruggenlaan. De dichtste woning bevindt zich op ca. 120 m van de grens bedrijfsterrein in de Oude Brugsepoort. Volgens het dossier zullen op de luchtuitgangen van de ventilatoren en blaaspompen industriële geluidsdempers voorzien worden en zullen alle nieuwe installaties gemonteerd worden op speciaal daartoe ontwikkelde dempers. Inplantingsregels Artikel 5.45.1.2 van Vlarem II legt een verbod op om een inrichting van de eerste klasse te exploiteren waarvan de opslagplaatsen en/of bedrijfsgebouwen gelegen zijn op minder dan 100 m van een woongebied en een recreatiegebied. De verbodsbepaling geldt echter niet voor bestaande inrichtingen. Tevens dient rekening gehouden met de artikelen 3.2.1.1. en 3.2.2.2. van Vlarem II waarin respectievelijk gesteld wordt dat bij hernieuwing van de milieuvergunning verbods- en afstandsbepalingen niet gelden doch dat zij wel gelden bij aanzienlijke uitbreidingen (meer dan 100 %) uitgevoerd na 1 januari 1993. Volgens het aanvraagdossier wordt onder de rubriek 45.13 de vergunning gevraagd voor een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 3.889,13 kw. Het bedrijf heeft een vergund totaal geïnstalleerde drijfkracht van 331 kw (overgenomen van de nv Dossche sinds 20 december 2001). Er is dus sprake van een uitbreiding met meer dan 100 %. De opslagplaatsen en de bedrijfsgebouwen met toestellen die in de eerste klasse zijn ingedeeld bevinden zich op meer dan 100 m van het dichtste woonen recreatiegebied. Luchtverontreiniging - stofhinder De stookinstallaties worden met aardgas aangedreven. Er wordt gebruik gemaakt van filterdoeken en cyclonen om stof op te vangen. Het stof dat afgescheiden wordt van de filtermouwen wordt terug als grondstof in het productiesysteem gebracht. Veiligheid De toegang tot het bedrijf is afgesloten. De grondstoffen worden gecontroleerd op de aanwezigheid van metalen voor ze in het productiesysteem worden gebracht. De exploitant dient overleg te plegen met de plaatselijke brandweer en de voorgeschreven maatregelen uit te voeren.
6 Gezien de aard van de activiteiten dient aandacht besteed te worden aan het stofexplosiegevaar. Volgende maatregelen worden voorgesteld in het dossier: de reiniging gebeurt met explosieveilige stofzuigers; de stoffilters op het silodek zijn voorzien van een explosieluik; periodieke reiniging van ruimtes, opslagruimten en installaties teneinde stofophoping voorkomen; alle nieuwe of te vervangen filterkasten worden explosiebeveiligd aangekocht en geïnstalleerd; waar mogelijk worden de nodige thermische beveiligingen voorzien (maalkamers van de molens, lagers, uitlaat van de koelers); de losleidingen voor het pneumatisch lossen van drukwagens zijn geaard. Het is aangewezen dat voor de ingebruikname van de nieuwe graanmaalderij via een stofexplosiestudie, opgemaakt door een erkend deskundige in de discipline externe veiligheid, wordt aangetoond dat de installatie stofexplosieveilig is. Watertoets In deze passage wordt nagegaan of de inrichting gelegen is in een overstromingsgebied en of de inrichting nadelige effecten zou kunnen veroorzaken op het overstromingsrisico voor de omgeving. De watertoets beslaat evenwel een ruimer toepassingsgebied. De afweging van de overige effecten op het aquatisch milieu gebeurt afhankelijk van de noodzaak in de daartoe bedoelde ondertitel, bijvoorbeeld afvalwater, grondwater,. Deze specifieke afwegingen worden hier niet meer herhaald. De inrichting is gelegen in het 'Bekken Gentse kanalen'. Volgens de overstromingsinformatie op www.geo-vlaanderen.gisvlaanderen.be is de inrichting niet gelegen in een gebied waar recent overstromingen zijn vastgesteld of in een risicozone voor overstromingen. ; Overwegende dat de exploitant, overeenkomstig artikel 43 2. van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning steeds alle maatregelen dient te nemen om schade en hinder te voorkomen; Overwegende dat de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig artikel 20 van het milieuvergunningsdecreet, onverminderd de bepalingen van dezelfde wetten, decreten en uitvoeringsbesluiten bij het verlenen van een vergunning bijzondere voorwaarden kan opleggen, met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu; Overwegende dat, wat voorafgaat in acht genomen, kan gesteld worden dat de risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting, mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat de gevraagde exploitatie milieuhygiënisch, stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar is met de onmiddellijke omgeving; dat bijgevolg de gevraagde vergunning kan worden verleend;
7 besluit: Artikel 1. Aan de nv Dossche Mills & Bakery, Tolpoortstraat 40 te 9800 Deinze, wordt de vergunning verleend om een inrichting te exploiteren, gelegen op de percelen kadastraal bekend onder DEINZE 1 AFD, Sectie A, Nrs 533/m, 533/n, 533/p, 533/y, 602/f/3, aan de Tweebruggenlaan 1 te 9800 Deinze, met als voorwerp: het hernieuwen en veranderen van een graanmaalderij, Rubrieken: 3.1.1 (3) de lozing van maximaal 3.700 m³/jaar bedrijfsafvalwater in de riolering. 12.2.1 (3) twee oliegekoelde transformatoren met een individueel nominaal vermogen van 630 kva elk. 12.2.2 (2) vijf oliegekoelde transformatoren met een individueel nominaal vermogen van respectievelijk 2 x 1.000 kva en 3 x 2.500 kva. 12.3.2. (2) 4 batterijladers met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 11 kw. 15.1.2 (2) de maximale stalling van 40 voertuigen andere dan personenwagens. 15.4.1 (3) een wasplaats voor het maximaal reinigen van 25 voertuigen per week. 16.3.1.1 (3) 3 compressoren met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van respectievelijk 2 x 30 kw en 80 kw. Een koelinstallatie met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 11 kw. 16.7.2 (2) de maximale opslag van 1.120 liter diverse gassen in gasflessen. 17.3.6.2 (2) de maximale opslag van 38.000 liter diesel in een dubbelwandige houder. 17.3.9.2 a) (2) een verdeelslang voor diesel. 17.4. (3) de maximale opslag van 420 liter diverse gevaarlijke stoffen in kleine verpakkingen. 23.3. (2) de maximale opslag van 2.000 pvc-paletten in een magazijn. 24.4. (3) twee labo's voor de analyse van granen en bloem. 29.5.2.2 (2) een metaalatelier met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 23,3 kw. 29.5.7.a) 1 (3) een ontvettingsbad met een inhoud van 200 liter.
8 33.4. (2) de maximale opslag van 400 ton lege papieren zakken. 39.1.2 (2) twee stoomketels met een waterinhoud van respectievelijk 1.692 liter en 3.420 liter. 43.1.2 (2) twee gasgestookte stookinstallaties met een warmtevermogen van respectievelijk 565 kw en 1.050 kw en een gasgestookte thermische olieketel met een warmtevermogen van 465 kw. 45.8.3 (1) diverse toestellen voor het bereiden van bakkerijproducten met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 39,63 kw. 45.13.d) 3 (1) een graanmaalderij met een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 3.889,13 kw. 45.14.1 b) (2) de maximale opslag van 35.020 m³ granen, bloem of aanverwante producten in silo's. Art. 2. De milieuvergunning wordt verleend vanaf de ondertekening van onderhavig besluit voor een termijn van 20 jaar. Art. 3. Deze milieuvergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende uitbatingsvoorwaarden: 1. Algemene milieuvoorwaarden 1. VLAREM.V01: Algemene milieuvoorwaarden - Algemeen (bijlage 1) 2. VLAREM.V02: Algemene milieuvoorwaarden - Geluid (bijlage 2) 3. VLAREM.V03: Algemene milieuvoorwaarden - Oppervlaktewater (bijlage 3) 4. VLAREM.V05: Algemene milieuvoorwaarden - Lucht (bijlage 4) 2. Sectorale milieuvoorwaarden 5. VLAREM.V26: Lozing van bedrijfsafvalwaters (bijlage 5) Bijlage 5.3.2. 52 a en c: vloeibare koolwaterstoffen Bijlage 5.3.2. 59 : overige bedrijvigheden 6. VLAREM.V35: Elektriciteit (bijlage 6) 7. VLAREM.V37: Garages, parkeerplaatsen en herstellingswerkplaatsen voor motorvoertuigen (bijlage 7) 8. VLAREM.V38: Gassen - Algemeen (bijlage 8) 9. VLAREM.V40: Gassen - Koelinrichtingen - Compressoren (bijlage 9) 10. VLAREM.V44: Gassen - Opslagplaatsen in verplaatsbare recipiënten (bijlage 10) 11. VLAREM.V46: Opslag van gevaarlijke stoffen - ondergrondse en bovengrondse houders (bijlage 11) 12. VLAREM.V57: Brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen (bijlage 12) 13. VLAREM.V61: Thermische centrales, stookinstallaties en verbrandingsovens (bijlage 13) 14. VLAREM.V63: Kunststoffen (bijlage 14) 15. VLAREM.V67: Metalen (bijlage 15)
9 16. VLAREM.V81: Stoomtoestellen (bijlage 16) 17. VLAREM.V83: Voedingsnijverheid en -handel - Algemeen (bijlage 17) 3. Bijzondere milieuvoorwaarden 18. M.b.t. het lozen van het bedrijfsafvalwater a) Controle-inrichting: al het bedrijfsafvalwater dient afgevoerd naar een toezichtsput die alle waarborgen biedt om de kwaliteit van het werkelijk geloosde afvalwater te controleren en inzonderheid toelaat gemakkelijk monsters van het geloosde water te nemen; langs voormelde toezichtput mag geen normaal huisafvalwater noch koelwater, noch regenwater afgevoerd worden. 19. M.b.t. het gebruik van een KWS-afscheider a) De KWS-afscheider dient regelmatig gereinigd te worden. De afvalstoffen die hierbij vrijkomen dienen opgehaald door daartoe erkende ophaler. b) De KWS-afscheider dient voldoende gedimensioneerd en voorzien van een automatische afsluiter. 20. M.b.t. de opvang van hemelwater bij nieuwe gebouwen Het hemelwater afkomstig van het dak van de nieuwe bedrijfsgebouwen dient opgevangen te worden in een of meerdere regentanks met een gezamenlijke inhoud van minstens 60 m³. Het opgevangen hemelwater wordt maximaal aangewend en minstens gebruikt voor de toiletspoeling en/of andere laagwaardige toepassingen (reinigen lokalen, reinigen voertuigen, ). 21. M.b.t. de brandveiligheid Het bepalen en het aanbrengen van de noodzakelijke brandpreventie- en brandbestrijdingsmiddelen gebeurt in overleg met en volgens de richtlijnen van de plaatselijke brandweer. 22. M.b.t. risico op een stofexplosie Het bedrijf laat op zijn kosten een stofexplosiestudie uitvoeren door een erkend deskundige in de discipline externe veiligheid. Deze studie wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Afdeling milieu-inspectie van het Departement LNE van de Vlaamse Overheid. De nieuwe graanmaalderij mag pas geëxploiteerd worden van zodra de goedkeuring door de Milieu-inspectie is bekomen. De goedgekeurde stofexplosiestudie wordt ter kennisgeving overgemaakt aan de vergunningverlenende overheid, de stad Deinze en aan de Afdeling Milieuvergunningen van het Departement LNE van de Vlaamse Overheid. 23. M.b.t. de opslag en verwerking van afvalstoffen a) De constructie van de ruimten waar afvalstoffen tijdelijk zijn opgestapeld is zodanig dat accidenteel uit bepaalde recipiënten ontsnappende vloeistoffen, morsvloeistoffen en uitlogingen op een bevloering terechtkomen, die voorzien is van opvanggoten en vervolgens naar één of meerdere opvangputten kunnen geleid worden. b) Het is verboden afvalstoffen in brand te steken of te verwijderen door lozing. c) Het is verboden zich van afvalstoffen te ontdoen anders dan door afvoer naar erkende resp. vergunde ophalers en verwerkers van afvalstoffen.
10 Art. 4. De volgende lopende vergunningen worden hierbij opgeheven: Milieuvergunningen: Meldingen: - Besluit van de Deputatie van 1 juli 2004 (tot en met 14 juli 2019) houdende het veranderen van een bloemmolen; - Besluit van de Deputatie van 20 december 2001 houdende aktename melding van overname van een bloemmolen op naam van de nv Dossche door de nv Dossche Mills & Bakery; Art. 5. 1. De in artikel 1 vergunde inrichting dient uiterlijk in gebruik te worden genomen binnen een termijn van 3 jaar, te rekenen vanaf de datum van onderhavige milieuvergunning. 2. In de mate dat de inrichting, die het voorwerp uitmaakt van de in artikel 1 bedoelde vergunning, krachtens het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999, een stedenbouwkundige vergunning nodig is, wordt onderhavige milieuvergunning geschorst, zolang de stedenbouwkundige vergunning niet definitief is verleend. De aanvangsdatum van de vergunningstermijn van onderstaande milieuvergunning wordt verdaagd tot de dag dat deze stedenbouwkundige vergunning definitief verleend is. De exploitant dient de datum waarop de stedenbouwkundige vergunning werd verleend bij ter post aangetekende zending mee te delen aan de overheid die de milieuvergunning heeft verleend. 3. Wordt de in 2. bedoelde stedenbouwkundige vergunning geweigerd, dan vervalt de in artikel 1 bedoelde milieuvergunning van rechtswege op de dag van de weigering van de stedenbouwkundige vergunning in laatste aanleg. Art. 6. Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. Art. 7. 1. Een bijkomende vergunning moet worden aangevraagd voor elke verandering van de vergunde inrichting. 2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant, dient uiterlijk tien kalenderdagen voor de datum van overname gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning. 3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd, overeenkomstig de bepalingen van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning, tussen de achttiende en de twaalfde maand voor het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. Art. 8. Een eensluidend verklaard afschrift van deze beslissing zal, samen met het attest inzake de datum van de verzending, verzonden worden aan: - de exploitant; - het College van Burgemeester en Schepenen van Deinze; - de Provinciale Milieuvergunningscommissie; - de Afdeling Milieuvergunningen van de Administratie Milieu, Natuur, Land- en Waterbeheer, van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur;
11 - de Afdeling voor Ruimtelijke Ordening van de Administratie voor Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg van het Departement van Leefmilieu en Infrastructuur; - de Afdeling Milieu-inspectie van de Administratie Milieu, Natuur, Land- en Waterbeheer, van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur; - de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest; - de Vlaamse Milieumaatschappij; - de Technische Inspectie van de Administratie voor Arbeidsveiligheid van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid; - de nv Aquafin; - het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk; Een soortgelijk afschrift wordt verzonden aan de bevoegde Burgemeester met de opdracht de beslissing bekend te maken, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IX van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning. Art. 9. Tegen deze beslissing kan, overeenkomstig de modaliteiten en de termijnen beschreven in het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning (aangetekende brief binnen de 30 kalenderdagen na de betekening van deze beslissing), mits betaling van de voorgeschreven dossiertaks, beroep worden ingediend bij de Vlaamse Regering, vertegenwoordigd door de Vlaams minister van leefmilieu, p/a Administratie Milieu, Natuur, Land- en Waterbeheer Bestuur Milieuvergunningen, Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 Brussel. Gent, 8 februari 2007 namens de Deputatie: de Provinciegriffier get. Albert De Smet de wnd. Voorzitter get. Alexander Vercamer Voor eensluidend afschrift, Namens de Provinciegriffier, De gemachtigde Ambtenaar, Raf Barzeele dienstchef