Drechtsteden BEHANDELKOPIE GESCAM0

Vergelijkbare documenten
Huisvestingsverordening Papendrecht 2005

Gemeente Papendrecht

Het COLLEGE van BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente DORDRECHT;

Verordening houdende regels betreffende de verdeling van woonruimte en het wijzigen van de woonruimtevoorraad gemeente Sliedrecht 2011

Basis van de beleidsregels 1.2 Deze beleidsregels vinden hun basis in artikel van de verordening.

Beleidsregels voorrangsregeling woonruimteverdeling

Huisvestingsverordening gemeente Heusden 2016

gelet op de artikelen 4, 5, 7, 9, 10, 11, 12, 13, 18, 19 en 20 van de Huisvestingswet 2014 en de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. XXXXXX 2015, nr. XXXXXX;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 maart 2015, nr. B ;

CVDR. Nr. CVDR55875_1. Huisvestingsverordening juni Officiële uitgave van Schiermonnikoog.

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen. Artikel 1.1 Begripsbepalingen. HOOFDSTUK 2 Verdeling van woonruimte. Paragraaf Artikel Artikel

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 mei 2015

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum];

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

VERORDENING houdende regels betreffende de verdeling en het gebruik van woonruimte

De huisvestingsverordening gemeente Epe 2015 vast te stellen.

HUISVESTINGSVERORDENING GEMEENTE DORDRECHT 1996

Drechtsteden GPD 11,03, MPGPD2O Aan de colleges van B & W van de Drechtstedengemeenten. Geacht college,


Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2006, nr.

Huisvestigingsverordening gemeente Hendrik-Ido-Ambacht 2015

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr ;

INFORMATIEBLAD. Huisvestingswet en huisvestingsverordening 2019

Huisvestingsverordening WERV-gemeenten Wageningen 2013 met toelichting

Model Raadsbesluit Urgentieverordening Huisvestingswet 2014

Raadsbesluit. vast te stellen de volgende. Verordening op de woning- en kamerbemiddelingsbureaus Hoofdstuk 1. Algemeen. 1. Begripsbepalingen.

BESLUIT Nl% 30/2009/1969 «iemeentebestuyr Spuiboulevard GR DORDRECHT Het COLLEGE van BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente DORDRECHT;

VERORDENING PEUTERSPEELZALEN OEGSTGEEST gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 november 2004, nr.

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent taxi s Taxiverordening Breda

Artikel 3 1 van 9 Agendapunt 6

Huisvestingsverordening artikel Urgent woningzoekenden 1. Burgemeester en wethouders kunnen een in het register* ingeschreven woningzoekende

gezien het advies van de raadscommissie d.d. 2 juni 2015; besluit vast te stellen de Huisvestingsverordening Terschelling 2015

Huisvestingsverordening gemeente Sliedrecht gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 mei 2015;

agendanummer Gelezen het voorstel van het college van de gemeente Albrandswaard met kenmerk d.d. 17 februari 2015;

MONUMENTENVERORDENING 2006

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 23 november 2010, Nr. SO/2010/482366;

DIV TEAM 1 PARAAF ACTIE. Vft

NOORDWIJK. t Gemeente. Agendapunt: 13. Raadsvoordracht. Verordening doelgroepen sociale woningbouw in Noordwijk

Uitvoeringsbesluit kamerverhuurpanden Voorne Putten 2014

In deze bijlage zijn een aantal terugkerende en veelgestelde vragen in willekeurige volgorde opgenomen.

Beleidsregels indicatiestelling aangepaste woningen gemeente Zaanstad 2015

ONDERWERP Huisvestingsverordening Zuid-Kennemerland/IJmond: Heemstede 2017

Verseon DSO/2012/ svdz. Nadere regels urgentie. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere,

Uitvoeringsbesluit kamerverhuur Hellevoetsluis 2012:

huisvestingsverordening kamerbewoning Lith Dienst/afdeling SLWE

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van..; gelet op titel VA van de Wet op de kansspelen en artikel 149 van de Gemeentewet;

Verordening. speelautomaten (hallen) * * Verordening speelautomaten(hallen) 2016 D

Vast te stellen de volgende verordening, houdende regels omtrent de verdeling van woonruimtes.

Huisvestingsverordening gemeente Opmeer gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van

Overzicht wijzigingen van de huisvestingsverordening per 1 juli 2017

Huisvestingsverordening Zuid-Kennemerland/IJmond: Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2015

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004

Regionale Voorrangscommissie. Woonruimteverdeling Drechtsteden AFSLUITEND

Wijziging Model Huisvestingsverordening Leeswijzer modelbepalingen

Hoofdstuk 2 Verdeling van woonruimte

gelezen het raadsvoorstel nummer RV van het college van burgemeester en wethouders van Den Helder van 17 mei 2011;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 oktober 2001, nummer 7/90.01;

Huisvestingsverordening Krimpenerwaard 2015

Nr.: 9.4 Onderwerp: Erfgoedverordening gemeente Lopik gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Hoofdstuk 1. Algemeen

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 november 2016;

2. Aanwijzing van beschermde gemeentelijke cultuurgoederen en verzamelingen

Erfgoedverordening Nissewaard 2016

RVWD Regionale Voorrangscommissie Woonruimteverdeling Drechtsteden

Splitsingsverordening

Verordening voor kamerverhuur- en

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis houdende regels omtrent schuldhulpverlening

GEMEENTEBLAD. Dit is besloten in de openbare vergadering van de raad op 15 juni 2017.

Uw huidige woning is ongeschikt om te blijven wonen vanwege:

b e s l u i t : Nr: 12-9 De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 12-9;

GEMEENTEBLAD. Nr Marktverordening gemeente Goirle Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Huisvestingsverordening Alkmaar

VERORDENING. De raad van de gemeente Terneuzen; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 88 van de Huisvestingswet;

Nota van B&W. Onderwerp Reglement regionale urgentiecommissie en intrekken verordening

Erfgoedverordening Boxtel 2010

Gemeente Opmeer. besluit vast te stellen de 'HUISVESTINGSVERORDENING 2015 REGIO WEST-FRIESLAND Gemeente Opmeer 2015'

Erfgoedverordening gemeente Houten

Bijlage 3 Was/Wordt tabel 1e wijziging Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2015

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 3 oktober 2006, Nr. SO/2006/5545;

Beleidsregels toewijzen woonwagenstandplaatsen Gouda

Parkeerverordening Valkenswaard 2016

Toelichting Huisvestingsverordening Elburg Algemeen

WOONSCHEPENVERORDENING en Ligplaatsenkaarten Lelystad 2010

WOONSCHEPENVERORDENING en Ligplaatsenkaarten Lelystad 2010

VERORDENING DRANK- EN HORECAWET BUSSUM 2014

1 Algemene bepalingen

a. SVn: stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten;

Urgentieregeling s-hertogenbosch Mei 2017

Postbus 150, 3830 AD Leusden, telefoon 14033,

Beleidsregels indicatiestelling aangepaste woningen gemeente Zaanstad 2016

VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015 GEMEENTE BUNNIK

CONCEPT Verordening doelgroepen woningbouw Diemen 2019

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Agendapunt Onderwerp 7 Huisvestingsverordening gemeente Heerde 2015

Raadsvoorstel. HERZIENE VERSIE: zie toegevoegde tekst onder Nota van Wijziging

Huisvestingsverordening gemeente Elburg 1994

Transcriptie:

k Drechtsteden GESCAM0 dip rjpmpprïterarifin van fte (deelnemend aan de Commissie Wonen en Stedelijke Vernieuwing) t.a.v. de raadsgriffier^^ de colleges van Burgemeester en Wethouders van de Drechtstedengemeenten (deelnemend aan de Commissie Wonen en Stedelijke Vernieuwinq) Alblasserdam Dordrecht 's-gravendeel Hendrik-ldo-Ambacht Papendrecht XA Sliedrecht ' Zwijndrecht BEHANDELKOPIE datum 20 oktober 2004 behandeld door C. Ciggaar ons kenmerk 04/02898 doorkiesnummer 078-6480652 e-mail cciggaar@regiozhz.nl onderwerp Nieuwe regionale voorrangsregeling voor de woonruimteverdeling bijlage(n) 5 Geachte gemeenteraad en geacht college, In de vergadering van het Drechtstedenbestuur d.d. 23 september 2004 is het voorstel inzake 'Nieuwe regionale voorrangsregeling voor de woonruimteverdeling' vastgesteld. De nieuwe voorrangsregeling is onderdeel van het vernieuwde woonruimteverdelingsstelsel voor de regio Drechtsteden dat op 1 juli 2004 van start is gegaan. Het vernieuwde verdelingsmodel en de nieuwe voorrangsregeling maken het noodzakelijk om de Huisvestingsverordening te vernieuwen, nieuwe beleidsregels voor de uitvoering van de voorrangsregeling vast te stellen en een nieuwe overeenkomst op het gebied van de woonruimteverdeling met de woningcorporaties te sluiten. De hiertoe te nemen besluiten treft u in ontwerp bij deze brief aan. Het Drechtstedenbestuur vraagt de zes gemeenteraden van de Drechtsteden, die deelnemen aan de Commissie Wonen en Stedelijke Vernieuwing, voor 1 maart 2005 in te stemmen met het onderstaande voorstel. 1. De nota 'Beleid voorrang bij woningtoewijzing in de Drechtsteden' vaststellen, met dien verstande dat een regionaal punt voor de uitvoering van de voorrangsregeling geen onderdeel meer uitmaakt van het beleid. (bijlage 1) 2. De bestaande Huisvestingsverordening intrekken met ingang van 1 maart 2005. 3. De nieuwe Huisvestingsverordening vaststellen. (bijlage 2 en 3) Bureau Drechtsteden Weizigtweg 33 Postbus 365 3300 AJ Dordrecht Telefoon (078) 6480600 Fax (078) 6480640 info@drechtsteden.nl www.drechtsteden.nl Bankrekeningnummer Bestuursdienst Zuid-Holland Zuid ABN-AMRO 40.05.72.729 Hef Drechtstedenbestuur is een bestuurscommissie van ds gemeenschappelijke regeling regio Zuid-Holland Zuid.

Tevens vraagt het Drechtstedenbestuur de zes colleges van de Drechtsteden, die deelnemen aan de Commissie Wonen en Stedelijke Vernieuwing, voor 1 maart 2005 in te stemmen met het onderstaande voorstel. 1. Instemmen met de nota 'Beleid voorrang bij woningtoewijzing in de Drechtsteden 1. (bijlage 1) 2. De gemeenteraad voorstellen de onder 1 genoemde nota vast te stellen. 3. De gemeenteraad voorstellen de nieuwe Huisvestingsverordening vast te stellen. (bijlage 2 en 3) 4. De gemeenteraad voorstellen de bestaande Huisvestingsverordening in te trekken per 1 maart 2005. (bijlage 2 en 3) 5. De raadsbesluiten genoemd onder 3 en 4 referendabel verklaren. 6. De Overeenkomst woonruimteverdeling Drechtsteden 2005 sluiten met de lokale woningcorporatie(s). (bijlage 5) 7. De onder 5 genoemde woningcorporatie(s) mandaat verlenen voor de afgifte van huisvestingsvergunningen. 8. Met ingang van 1 maart 2005 de bestaande beleidsregels voor de uitvoering van de urgentieregeling intrekken. 9. De beleidsregels voor de uitvoering van de voorrangsregeling woonruimteverdeling vaststellen. (bijlage 4) Wij verzoeken u dit voorstel te behandelen in de raad en het college van uw gemeente, en ons op de hoogte te stellen van de genomen besluiten. Hoogac narfréps-het Drechtstedenbestuur, R./G. Bandell /yóorzitter Cc: leden AA Wonen en Stedelijke Vernieuwing Cees Uijl (projectleider) Directeuren van de corporaties in de Drechtsteden PAABZ Archief

Beleid voorrang bij woningtoewijzing in de Drechtsteden Bijlage 1 1. Inleiding Sinds 1 juli 2004 is er een vernieuwd woonruimteverdelingstelsel voor de regio Drechtsteden. Hiermee worden de sociale huurwoningen verdeeld van de zeven woningcorporaties die deelnemen aan de Stichting Woonwens Drechtsteden. Het werkgebied van deze woningcorporaties strekt zich uit over de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-ldo-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht. De vernieuwing was noodzakelijk omdat het oude model niet meer aan de eisen van de tijd voldeed. De nieuwe opzet is het resultaat van uitgebreide gedachtewisselingen over de toekomst van de woonruimteverdeling die met allerlei partijen in de Drechtsteden hebben plaatsgevonden. Ook de urgentieregeling was hierbij onderwerp van gesprek. De deelnemers aan de bijeenkomsten vonden in meerderheid dat woningzoekenden ook in het nieuwe model in bepaalde omstandigheden voorrang moeten kunnen krijgen bij de woningtoewijzing. Wel was men van mening dat dit op een andere manier moet gebeuren dan tot nu toe: eenduidiger en professioneler van opzet. De huidige regeling is daarom inhoudelijk en organisatorisch kritisch tegen het licht gehouden. Omdat het begrip 'urgentie' in de loop van de tijd een minder positieve klank heeft gekregen, wordt in het vervolg over 'voorrang bij woningtoewijzing' gesproken. Deze term dekt de lading beter. In 2002 werd de voorrangsregeling al op een aantal punten verscherpt. Die aanpassingen hebben helaas niet wezenlijk tot resultaat geleid. Per saldo bleef het aantal aanvragen om een voorrangsverklaring ongeveer gelijk. Er vond een verschuiving plaats in de redenen om een aanvraag in te dienen. Vooral nam het aantal gevallen van echtscheiding/einde relatie toe waarbij kinderen in het spel zijn. 1.1 Eigen verantwoordelijkheid Het aantal voorrangsgevallen werkt verstorend op het woningmarktmechanisme. Daarom is er reden om de regeling nog verder toe te spitsen op 'echte' noodgevallen. De regeling is nadrukkelijk bedoeld om een passende oplossing te bieden voor ernstige individuele huisvestingsproblemen en niet om woonwensen te realiseren. Uitgangspunt is dat men zelf niet in staat moet zijn om het eigen huisvestingsprobleem op te lossen. Bovendien moet men, zodra men het probleem aan ziet komen, zelf al het nodige doen om een oplossing te vinden. Een belangrijk aspect is dat het probleem niet door eigen handelen mag zijn veroorzaakt. Dit uitgangspunt geldt ook al in de huidige regeling, maar neemt nu een nog prominentere plaats in. De verantwoordelijkheid wordt meer dan voorheen gelegd waar hij thuishoort: namelijk bij de individuele woningzoekende zelf. Dat neemt niet weg dat er situaties zijn waarin dit beginsel minder sterk geldt. Bijvoorbeeld als de woning door een calamiteit als brand onbewoonbaar is geworden. In dat geval is er sprake van een gezamenlijke verantwoordelijkheid en een directe noodzaak tot handelen. 2. Toegang Wie hebben er toegang tot de voorrangsregeling? Nu zijn dat nog degenen die maatschappelijk of economisch aan de regio Drechtsteden zijn gebonden. Het voorstel is om alleen nog maatschappelijke binding te hanteren als toelatingscriterium en economische binding te schrappen. Dat heeft de volgende reden. In 2002 is woon- werkverkeer vervallen als criterium voor de voorrangsregeling. Dit heeft de deur open gezet voor een creatieve benadering van het begrip economische binding, waardoor het beoogde effect voor een deel teniet werd gedaan. Reden om economische binding te schrappen als mogelijkheid om toegang te kunnen krijgen tot de voorrangsregeling. De motivering hierbij is dat het tot de eigen verantwoordelijkheid behoort om huisvesting te zoeken als men ergens anders gaat werken. Voor alle duidelijkheid: de maatregel belemmert niet de toegang tot de woningmarkt voor mensen die zich om economische redenen in de regio Drechtsteden willen vestigen. Alleen is dit zuivere feit niet meer voldoende om aanspraak te kunnen maken op voorrang bij de woningtoewijzing. Beleid voorrang bij woningtoewijzing -1 - In de Drechtsteden

Het begrip maatschappelijke binding is niet veranderd. Een woningzoekende is maatschappelijk gebonden indien hij op het moment van de aanvraag minstens twee jaar onafgebroken ingezetene is van de regio Drechtsteden of, indien hij van buiten de regio komt, gedurende de voorafgaande tien jaar minstens zes jaar onafgebroken ingezetene van de regio Drechtsteden is geweest. Naast maatschappelijke binding moet men om toegang te kunnen krijgen tot de voorrangsregeling volgens de normen van Huursubsidiewet behoren tot de doelgroep van het volkshuisvestingsbeleid. Geen toegang tot de voorrangsregeling hebben mensen die inwonen, omdat zij door te gaan inwonen hun eigen huisvestingsprobleem hebben gecreëerd. Ook bewoners van onzelfstandige woonruimte in de regio Drechtsteden (kamerbewoners), worden niet tot de voorrangsregeling toegelaten. Een uitzondering hierop vormen degenen die in een erkende opvanginstelling in de regio Drechtsteden verblijven. De toelatingscriteria voor de voorrangsregeling zijn om juridische redenen opgenomen in de huisvestingsverordening. 3. Algemene uitgangspunten Net als in de huidige regeling mag iemand die voorrang wil hebben op de woningmarkt niet door eigen handelen, of voorzienbaar in de problemen zijn geraakt. De regeling is er niet voor mensen die hun huisvestingsprobleem zelf kunnen oplossen. Een voorbeeld: iemand die de eigen woning kan verkopen, kan wellicht voldoende financiële middelen genereren om een woning terug te kopen en daarmee het huisvestingsprobleem op te lossen. Zo iemand is niet perse op een huurwoning aangewezen. De voorrangsregeling heeft het karakter van een vangnet, het laatste redmiddel. Wie er een beroep op doet, legt de oplossing van zijn huisvestingsprobleem in handen van anderen en moet dus genoegen nemen met de oplossing die hem door die anderen wordt aangeboden, mits passend binnen het op de voorrangsverklaring vermelde huisvestingsprofiel. Daarom is het niet meer toegestaan om zonder gegronde redenen een binnen het afgegeven huisvestingsprofiel passend woningaanbod te weigeren. 4. Eigen initiatieven Van een woningzoekende die een huisvestingsprobleem ziet aankomen, mag verwacht worden dat hij zelfde nodige initiatieven ontplooit om een oplossing te vinden. Pas als dat niet lukt, kan er een beroep op de voorrangsregeling worden gedaan. 5. Medische indicatie De mogelijkheid om op medische indicatie een voorrangsverklaring te krijgen, blijft intact. In alle gevallen is een indicatie van de GGD Zuid-Holland Zuid noodzakelijk. Behalve als er voldoende gegevens bekend zijn om daar aan voorbij te kunnen gaan. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn indien er een keuringsadvies in het kader van de Wet voorzieningen gehandicapten ligt. 6. Sociale indicatie Ook aan de mogelijkheid om op sociale indicatie voor een voorrangsverklaring in aanmerking te komen, wordt niet getornd. De criteria die hierbij gelden zijn: leefbaarheid, financiële nood en einde relatie. 6.1 Einde relatie Over dit criterium is uitgebreid gediscussieerd. Van voorrang kan in het geval van einde relatie (echtscheiding/beëindiging duurzame samenwoning) alleen sprake zijn als er kinderen in het spel zijn, die als gevolg van het uit elkaar gaan van hun ouders dakloos dreigen te worden. De gedachte Beleid voorrang bij woningtoewijzing - 2 - In de Drechtsteden

hierachter is dat het handelen van de ouders de kinderen niet kan worden verweten. Reden om de partner die de voogdij over de kinderen heeft gekregen en die de woning moet verlaten de mogelijkheid te geven om in aanmerking te komen voor een voorrangsverklaring. Nieuw hierbij is dat voortaan niet kan worden volstaan met een verklaring dat een echtscheidingsprocedure in gang is gezet, maar er een voorlopige voorziening of een echtscheidingsvonnis moet zijn. Ook in het geval van beëindiging duurzame samenwoning moeten een voogdijverklaring en voldoende - nog nader te definiëren - bewijsmateriaal worden overgelegd. De bewijslast ligt volledig aan de kant van de aanvrager. In alle gevallen moet duidelijk en onomstotelijk uit officiële stukken blijken wie de voogdij over minderjarige kinderen heeft. Van duurzaam samenwonen is sprake indien de partners tenminste twee jaar onafgebroken gemeenschappelijk hebben samengewoond. 7. Dakloos buiten schuld Het is buiten kijf dat iemand van wie de woning door brand of een andere oorzaak is verwoest direct andere huisvesting nodig heeft. In dit geval gaat het er om dat er meteen hulp wordt geboden. Hiervoor is in sommige gemeentes een noodscenario afgesproken met de corporaties, bijvoorbeeld als onderdeel van het lokale rampenplan. De voorrangsverklaring behelst in dit geval slechts een administratieve handeling achteraf. Het criterium 'dakloosheid buiten schuld ' is alleen van toepassing voor dakloosheid van materiële aard. Dakloosheid vanwege persoonlijke redenen valt hier niet onder. Dakloosheid als gevolg van een zwervend bestaan is dan ook geen reden voor een voorrangsverklaring. 8. Verlaten van een opvanginstelling De voorrangsregeling voor mensen die weer zelfstandig gaan wonen na een verblijf in een opvanginstelling is aangescherpt. Het komt nu nogal eens voor dat cliënten van opvanginstellingen zich ongepland en zonder enige vorm van (na)begeleiding op de woningmarkt aandienen. Dit laatste soms met alle gevolgen van dien voor de cliënt en zijn directe omgeving. Reden om goede afspraken te maken met de opvanginstellingen over de uitstroom van hun cliënten naar reguliere huisvesting. 8.1 Planmatige benadering De voorrangsregeling strekt zich uit over opvanginstellingen die hun vestiging hebben in de regio Drechtsteden en die door de regio op een lijst van erkende instellingen zijn geplaatst. Er wordt van uitgegaan dat deze instellingen een behandelplan hanteren voor hun cliënten. Dat betekent dat zij - uitzonderingen daargelaten - redelijk kunnen voorzien wanneer de behandeling van een cliënt ten einde is en dus ook tijdig van tevoren regelingen kunnen treffen voor de (her)huisvesting van de cliënt. De opvanginstelling moet in het behandelplan een moment inbouwen dat er actie wordt genomen voor de (her)huisvesting van de cliënt. Dat betekent dat men zo tijdig mogelijk een voorrangsverklaring moet aanvragen, zodat het verblijf in de opvanginstelling en het (weer) zelfstandig gaan wonen zo naadloos mogelijk op elkaar aansluiten. Dat is in het belang van zowel de instelling, als de cliënt, als de huisvestende corporatie. 8.2 Procedure In de nieuwe procedure worden striktere eisen gesteld aan opvanginstelling en cliënt. De opvanginstelling is gehouden planmatiger te werken bij de aanmelding van cliënten voor de voorrangsregeling. Het kan niet meer zo zijn dat een cliënt op het laatste moment moet worden gehuisvest. Zodra een opvanginstelling het moment ziet naderen dat een cliënt uitbehandeld is en de terugkeer naar de maatschappij ophanden is, meldt zij dit bij de instantie die de voorrangsregeling uitvoert. Een aanmelding en aanvraag van een voorrangsverklaring gebeurt altijd door tussenkomst van de opvanginstelling. De opvanginstelling is verplicht een verklaring af te geven dat de cliënt in staat is om zelfstandig een huishouding te voeren. Verder is de opvanginstelling verplicht om in een nabegeleidingsplan voor de cliënt te voorzien, dat voldoet aan in een protocol vast te leggen criteria. De instelling behoeft nazorg niet zelf te leveren, maar kan die via derden regelen. De verantwoordelijkheid om nazorg te regelen ligt bij de instelling zelf. Zonder verklaring en nabegeleidingsplan wordt de aanvraag om een voorrangsverklaring geweigerd. De op de voorrangsverklaring te vermelden termijn waarbinnen de cliënt moet worden gehuisvest, wordt afgestemd op het behandelplan van de opvanginstelling. De cliënten met een voorrangsverklaring Beleid voorrang bij woningtoewijzing - 3 - In de Drechtsteden

worden over de corporaties verdeeld door een regionaal afstemmingsplatform. De huisvestende corporatie bepaalt of zij de voorrangskandidaat rechtstreeks een woning aanbiedt of dat deze zelf naar een woning mag zoeken. 8.3 Maatschappelijke binding De voorrangsregeling is in beginsel alleen van toepassing voor cliënten van opvanginstellingen die een maatschappelijke binding hebben met de regio Drechtsteden. Maatschappelijke binding houdt in dat men tenminste twee jaar onafgebroken ingezetene van de regio moet zijn, of daar gedurende de voorafgaande tien jaar tenminste zes jaar onafgebroken ingezetene van is geweest. Op die eis kan een uitzondering worden gemaakt voor degenen afkomstig van buiten de regio Drechtsteden voor wie terugkeer naar de plaats van herkomst zou leiden, of kunnen leiden tot een levensbedreigende situatie. Ook kan een uitzondering worden gemaakt als terugkeer niet haalbaar is, bijvoorbeeld als er in de oude woonplaats geen huisvestingsmogelijkheden zijn. In voorkomende gevallen moet altijd worden aangetoond waarom terugkeer geen optie is en zal er een zorgvuldige afweging plaatsvinden 8.4 Jeugdhulpverlening Voor de jeugdhulpverlening wordt het mogelijk om een cliënt vóór het bereiken van de leeftijd van 18 jaar aan te melden voor de voorrangsregeling. Jongeren in de jeugdhulpverlening moeten namelijk onverbiddelijk uit de instelling vertrekken zodra zij 18 jaar zijn. Op dit moment hebben zij nog geen toegang tot de woonruimteverdeling. Voor instellingen op het gebied van de jeugdhulpverlening gelden dezelfde voorwaarden en eisen als voor de overige in dit hoofdstuk bedoelde opvanginstellingen. 8.5 Detentie Een speciale categorie vormen gedetineerden die na hun detentie weer hun weg in de maatschappij moeten vinden. Hierover is uitgebreid gediscussieerd of voor hen niet het algemene uitgangspunt zou moeten gelden dat er geen sprake mag zijn van eigen handelen. Uiteindelijk was de conclusie dat er maatschappelijk gezien reden is om ex-gedetineerden tegemoet te komen in hun huisvestingsproblematiek, vanuit de gedachte dat dit bevorderend werkt op hun reïntegratie. De regeling beperkt zich wel tot gedetineerden die onder het toezicht van de reclassering vallen. De overige gedetineerden moeten via het normale traject hun weg zoeken op de woningmarkt door zich tijdig in te schrijven. Dat kan in beginsel al op het moment dat de gevangenisstraf een aanvang neemt. Vooruitzien is hierbij het motto. 8.6 Sanctie Een instelling die zich niet houdt aan de in dit hoofdstuk beschreven eisen en voorwaarden wordt eenmaal in de gelegenheid gesteld om daar alsnog aan te voldoen. Geeft men hieraan geen gevolg, of valt men in herhaling dan wordt de instelling van de regionale lijst geschrapt en uitgesloten van verdere deelname aan de voorrangsregeling. 8.7 Beperking Mensen die als gevolg van eigen handelen herhaaldelijk in een opvanginstelling verblijven - zoals verslaafden en recidivisten - kunnen slechts beperkt een beroep doen op de voorrangsregeling. Voor hen geldt een limiet van één keer per 5 jaar. 9. Gedwongen herhuisvesting Mensen die gedwongen zijn hun woning voorgoed te verlaten in verband met sloop of andere verstrekkende maatregelen nemen een voorrangspositie in bij de woningtoewijzing. Overbodige bureaucratische schijven in de procedure zijn komen te vervallen, waardoor de verhuurder flexibeler te werk kan gaan bij herhuisvestingsprocessen. Om de regeling voor een voorrangskandidaat te activeren, volstaat een melding in het systeem. Een papieren verklaring, met de daaraan verbonden legeskosten is niet meer noodzakelijk. Om de transparantie te waarborgen, worden toewijzingen op grond van deze voorrangsregeling in de krant/website verantwoord. De voorrangsregeling is alleen van toepassing als er een schriftelijk besluit van de corporatie of andere verhuurder is tot het treffen van de hiervoor genoemde maatregelen. Dit besluit wordt in het regionale afstemmingsplatform voor de voorrangsregeling woonruimteverdeling gemeld. In prestatieafspraken wordt jaarlijks vastgelegd welke complexen en bijbehorende aantallen voorrangskandidaten voor dat jaar in de planning staan. Beleid voorrang bij woningtoewijzing - 4 - In de Drechtsteden

10. Verblijfsgerechtigden De corporaties huisvesten degenen die beschikken over een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd asiel (VBT-A), voor zover de voorrangsverklaring past binnen en meetelt voor de taakstelling die de gemeente is opgelegd. De taakstelling geldt lokaal. 11. Aangepaste woningen Aangepaste woningen, zoals rolstoelwoningen, worden via een apart traject verdeeld en niet door middel van de voorrangsregeling. 12. Toewijzing In de huidige opzet zoekt het grootste deel van de mensen met een voorrangsverklaring zelf in de woonkrant naar een woning die past binnen het afgegeven zoekprofiel. Slechts een beperkte groep wordt rechtstreeks een woning toegewezen. Ook in de nieuwe opzet blijft dit het uitgangspunt. Het is aan de corporatie om te bepalen of zij een voorrangskandidaat zelf wil laten zoeken, of dat zij meer sturend wil optreden door rechtstreeks een woning toe te wijzen. 13. Regionale afstemming De spil waar het bij de toewijzing aan voorrangskandidaten om gaat draaien, is het regionale afstemmingsplatform voor de voorrangsregeling woonruimteverdeling. Het platform heeft tot taak om woningzoekenden die binnen de voorrangsregeling vallen over de diverse corporaties te verdelen, ledere corporatie ontvangt jaarlijks een richtinggevend quotum voor met voorrang te huisvesten woningzoekenden op basis van het aantal voor dat jaar te verwachten voorrangsverklaringen. Verder krijgt het afstemmingsplatform een taak bij de advisering over aanvragen voor een voorrangsverklaring. Aanvragen worden voor een preadvies voorgelegd aan het platform. Omdat in het platform kennis aanwezig is van plaatselijke situaties en omstandigheden kan daar in het preadvies rekening mee worden gehouden. Het afstemmingsplatform adviseert niet over het wel of niet toekennen van een voorrangsverklaring. Dat doet de voorrangscommissie. Uitgangspunt is dat alle corporaties in de regio Drechtsteden aan het afstemmingsplatform deelnemen. 14. Maatwerk De voorrangsregeling is meer dan voorheen gericht op het leveren van maatwerk. De toewijzing via het regionale afstemmingsplatform is daar een voorbeeld van. Maar ook de voorrangscommissie die hierna wordt beschreven, krijgt een stringentere taak op dit gebied. Nu geldt er een eenheidstermijn van drie maanden waarbinnen iemand met een voorrangsverklaring gehuisvest moet zijn. In de nieuwe opzet wordt er meer van geval tot geval bekeken welke termijn van toepassing is. Voor een oudere die specifieke huisvesting nodig heeft zal dat bijvoorbeeld anders liggen dan voor iemand die wordt mishandeld. 15. Voorrangscommissie Ook in het nieuwe stelsel is er een regionale commissie die het college van burgemeester en wethouders adviseert over het al dan niet toekennen van voorrangsverklaringen. Deze voorrangscommissie zal zich vooral bezig houden met het adviseren over aanvragen van medischeen sociale aard, zoals nu ook het geval is. De commissie wordt samengesteld uit personen die geen functionele banden hebben met de deelnemers aan de voorrangsregeling, net zoals dat met de klachtencommissie het geval is. De commissie functioneert onafhankelijk van gemeenten en verhuurders. Ter onderbouwing van haar adviezen laat de commissie onderzoek verrichten door GGD Beleid voorrang bij woningtoewijzing - 5 - In de Drechtsteden

en deskundigen op woonmaatschappelijk gebied. De commissie omkleedt haar adviezen altijd met redenen. Sleutelwoorden zijn in dit verband: objectief, toetsbaar, eenduidig en transparant, maar ook maatwerk. Via advertenties zullen belangstellenden worden uitgenodigd zich kandidaat te stellen voor een plaats in de commissie. 16. Organisatorische opzet Op dit moment wordt de voorrangsregeling versnipperd uitgevoerd. In Dordrecht en Zwijndrecht voert de gemeente de regeling uit. In Sliedrecht, Papendrecht, Alblasserdam en Hendrik Ido Ambacht zijn dat de corporaties. Nadeel hiervan is dat er niet eenduidig wordt omgegaan met de procedure. De manier waarop de intake plaatsvindt en de wijze van documenteren van de aanvragen verschillen soms hemelsbreed van elkaar. Dit werkt rechtsongelijkheid in de hand. Reden om de zaak anders te organiseren. Vanaf begin 2005 wordt de uitvoering van de regeling bij een centrale uitvoeringsorganisatie ondergebracht. Het betreft alleen de uitvoering. Het te voeren beleid, de bevoegdheid te beslissen over voorrangsverklaringen en de behandeling van bezwaar en beroep blijven nadrukkelijk de taak en verantwoordelijkheid van de gemeenten. De individuele gemeenten kunnen er voor kiezen om de intake via een lokaal spreekuur, of centraal te laten doen door de centrale uitvoeringsorganisatie. In bijzondere gevallen is ook de mogelijkheid van huisbezoek aanwezig. Beoordeling, inwinnen van adviezen, administratie en eindadvisering vinden op het centrale vestigingspunt plaats. Globaal volgt een voorrangsaanvraag de volgende procedure: De aanvrager maakt met de centrale uitvoeringsorganisatie telefonisch een afspraak voor een intakegesprek. De intake vindt plaats bij de centrale uitvoeringsorganisatie, of in een locatie in de eigen woonplaats afhankelijk van de keuze die de gemeente heeft gemaakt. Bij bijzondere omstandigheden kan de aanvrager om een huisbezoek verzoeken. De centrale organisatie registreert de aanvraag en het intakegesprek, legt een dossier aan, wint de benodigde adviezen in en bewaakt de voortgang. Het regionale afstemmingsplatform brengt een preadvies uit aan de hand van het dossier. Hierbij betrekt men eventuele lokale aspecten die voor de beoordeling van belang kunnen zijn. Hierna wordt de voorrangscommissie om advies gevraagd, indien het om een aanvraag van medische, of sociale aard gaat. De voorrangscommissie wint deskundigenadvies in. De voorrangscommissie adviseert burgemeester en wethouders over het wel of niet toekennen van de voorrangsverklaring. Burgemeester en wethouders nemen een gemotiveerd besluit over het wel of niet toekennen van de voorrangsverklaring. Burgemeester en wethouders kunnen de centrale uitvoeringsorganisatie mandaat verlenen om over voorrangsverklaringen te beslissen. De verantwoordelijkheid blijft in dat geval bij burgemeester en wethouders. De aanvrager ontvangt schriftelijk bericht van het besluit dat door of namens burgemeester en wethouders is genomen en de motivatie daarvan. Voor bezwaar en beroep is de procedure van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. De nieuwe opzet moet een hoge mate van professionaliteit en klantgerichtheid uitstralen en een gevoel van meerwaarde oproepen. 16.1 Financieel Hard uitgangspunt is dat de nieuwe organisatorische opzet voor alle partijen geen extra kosten met zich mee mag brengen. In de beginfase zullen er investeringen moeten worden gedaan. Daar staat een inverdieneffect tegenover, omdat er minder loketten en personeel nodig zullen zijn om de regeling uit te voeren. Cees U ijl Stadsontwikkeling/Dordrecht 5 juli 2004 Beleid voorrang bij woningtoewijzing - 6 - In de Drechtsteden

GEMEENTEBESTUUR Aan de gemeenteraad Bijlage 2 Agendapunt nr.. Nummer. Bijl nr.. Onderwerp vaststellen nota 'Beleid voorrang bij woningtoewijzing in de Datum 23 september 2004 Drechtsteden' en Huisvestingsverordening gemeente 2005 Op grond van de Huisvestingswet is de gemeente verantwoordelijk voor het te voeren woonruimteverdelingsbeleid. De gemeenteraad heeft de bevoegdheid om de beleidskaders voor de woonruimteverdeling vast te stellen en de daarbij behorende regelgeving. Sinds 1 juli 2004 is er een vernieuwd woonruimteverdelingsstelsel voor de regio Drechtsteden. Hiermee worden de sociale huurwoningen verdeeld van de woningcorporaties die deelnemen aan de Stichting Woonwens Drechtsteden. Het werkgebied van deze woningcorporaties strekt zich uit over de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-ldo-Ambacht, Papendrecht en Sliedrecht. De vernieuwing was noodzakelijk omdat het oude model niet meer voldeed aan de eisen van de tijd. De nieuwe opzet is het resultaat van uitgebreide gedachtewisselingen over de toekomst van de woonruimteverdeling, die met allerlei partijen in de Drechtsteden hebben plaatsgevonden. De deelnemers aan de bijeenkomsten vonden in meerderheid dat woningzoekenden ook in het nieuwe model in bepaalde omstandigheden voorrang moeten kunnen krijgen bij de woningtoewijzing. Wel was men van mening dat dit op een andere manier moest gebeuren dan tot nu toe: eenduidiger en professioneler van opzet. De bestaande urgentieregeling is daarop inhoudelijk en organisatorisch kritisch tegen het licht gehouden. Het resultaat is een regeling die mensen met een ernstig huisvestingsprobleem, dat zij niet zelf kunnen oplossen, de mogelijkheid biedt met voorrang voor de toewijzing van een woning in aanmerking te komen. De regeling heeft meer dan voorheen het karakter van een vangnet, het laatste redmiddel. Omdat het letterlijk gaat om voorrang op overige woningzoekenden duiden we de regeling voortaan ook zo aan. Behalve een inhoudelijke aanscherping, verandert er ook organisatorisch het een en ander. Zo komt er een regionaal afstemmingplatform dat tot taak zal krijgen om voorrangskandidaten over de diverse corporaties te verdelen. Ook gaat het platform aan de voorrangscommissie - voorheen urgentiecommissie genaamd - preadviezen uitbrengen over aanvragen om een voorrangsverklaring. Het afstemmingsplatform wordt gevormd door de gezamenlijke corporaties in de Drechtsteden. ledere corporatie ontvangt via het afstemmingsplatform jaarlijks een richtinggevend quotum voor met voorrang te huisvesten woningzoekenden. Dit laatste geldt ook voor Stichting Woondrecht, die weliswaar niet aan het regionale verdeelsysteem meedoet, maar wel aan het regionale afstemmingsplatform. Een andere verandering betreft de voorrangscommissie. De onafhankelijke positie van deze commissie zal extra worden benadrukt door haar samen te stellen uit personen die geen functionele banden hebben met gemeenten en corporaties, net zoals dat met de klachtencommissie het geval is. Het in het beleidsadvies voorgestelde regionale uitvoeringspunt gaat niet door wegens gebrek aan draagvlak en redenen van financiële aard. Gemeenten en corporaties blijven lokaal de taken verdelen wat de uitvoering van de voorrangsregeling betreft. Door in de gehele regio Drechtsteden met dezelfde procedures, protocollen en criteria te werken, wordt de eenduidigheid in de uitvoering zoveel mogelijk gewaarborgd. Het te voeren Pagina 1 van 2

GEMEENTEBESTUUR voorrangsbeleid en de bevoegdheid om te beslissen op aanvragen om een voorrangsverklaring blijven onveranderlijk aan de gemeente voorbehouden. De nieuwe voorrangsregeling en het vernieuwde verdelingsmodel maken het noodzakelijk om de Huisvestingsverordening te vernieuwen, nieuwe beleidsregels voor de uitvoering van de voorrangsregeling vast te stellen en een nieuwe overeenkomst op het gebied van de woonruimteverdeling met de woningcorporaties te sluiten. Het eerste is uw bevoegdheid, de laatste twee die van ons. Wij stellen u voor: 1) De nota 'Beleid voorrang bij woningtoewijzing in de Drechtsteden' vast te stellen, met dien verstande dat een regionaal punt voor de uitvoering van de voorrangsregeling geen onderdeel meer uitmaakt van het beleid. 2) De Huisvestingsverordening gemeente intrekken met ingang van 1 maart 2005. 3) De Huisvestingsverordening gemeente 2005 vaststellen. Het COLLEGE van BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de secretaris de burgemeester Pagina 2 van 2

Gemeentebestuur Bijlage 3 ONTWERP-BESLUIT De RAAD van de gemeente gezien het voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders van ; gelezen het advies van het Drechtstedenbestuur d.d..kenmerk ; gelet op artikel 2 van de Huisvestingwet en artikel 149 van de Gemeentewet; besluit: 1. De nota 'Beleid voorrang bij woningtoewijzing in de Drechtsteden' vast te stellen met inachtneming van de kanttekening in het raadsvoorstel betreffende uitvoering van de voorrangsregeling. 2. De Huisvestingsverordening gemeente met ingang van 1 maart 2005 in te trekken. 3. Vast te stellen de navolgende INHOUDSOPGAVE VERORDENING houdende regels betreffende de verdeling van woonruimte gemeente 2005 HOOFDSTUK l Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen HOOFDSTUK 2 Verdeling van woonruimte Paragraaf 2.1 Werkingsgebied Artikel 2.1.1 Vergunningplichtige woonruimten Artikel 2. l.2 Afperking vergunningplicht Paragraaf 2.2 Huisvestingsvergunning Artikel 2.2. l Vereiste huisvestingsvergunning Artikel 2.2.2 Aanvragen van een huisvestingsvergunning Artikel 2.2.3 Verlenen van de huisvestingsvergunning Artikel 2.2.4 Vruchteloze aanbieding Artikel 2.2.5 Intrekken van de huisvestingsvergunning Artikel 2.2.6 Niet verlenen van de huisvestingsvergunning Artikel 2.2.7 Afwijkingsbevoegdheid Paragraaf 2.3 Voorrang bij woningtoewijzing Artikel 2.3.1 Voorrangsverklaring

Artikel 2.3.2 Toegang tot de voorrangsregeling Artikel 2.3.3 Aanvragen van een voorrangsverklaring Artikel 2.3.4 Inhoud van de voorrangsverklaring Artikel 2.3.5 Uitvoering Artikel 2.3.6 Bemiddeling Artikel 2.3.7 Wijziging, intrekking, vervallen voorrangsverklaring Paragraaf 2.4 Overeenkomst en klachtenregeling Artikel 2.4.1 Overeenkomst HOOFDSTUK 3 Verdere bepalingen Artikel 3.1 Strafbepaling Artikel 3.2 Handhaving Artikel 3.3 Hardheidsclausule Artikel 3.4 Overleg bij wijziging HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotbepalingen Artikel 4.1 Overgangsbepaling Artikel 4.2 Citeertitel Artikel 4.3 Inwerkingtreding

HOOFDSTUK l Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. wet: de Huisvestingswet; b. besluit: het Huisvestingsbesluit; c. woonruimte: het daaromtrent in artikel l, lid l, sub b van de wet bepaalde; d. huurprijs: het daaromtrent in artikel l, lid l, sub j van de wet bepaalde; e. huurprijsgrens: het daaromtrent in artikel 6, lid 3, van de wet bepaalde; f. aftoppingsgrens: de grens als bedoeld in artikel 20, lid 2 van de Huursubsidiewet; g. regio: gebied bestaande uit het grondgebied van de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido- Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht; h. huishouden: een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen gaan voeren; i. inkomen: het rekeninkomen zoals bedoeld in artikel 3 van de Huursubsidiewet; j. huisvestingsvergunning: de vergunning, bedoeld in artikel 7 van de wet; k. eigenaar: het daaromtrent in artikel l, lid 2, van de wet bepaalde; 1. onzelfstandige woonruimte: woonruimte, niet zijnde woonruimte bestemd voor inwoning, die geen eigen toegang heeft en die niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte; m. inwoning: het bewonen van een woonruimte die onderdeel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden in gebruik is genomen; n. voorrangsverklaring: verklaring op grond waarvan een woningzoekende met een ernstig huisvestingsprobleem met voorrang in aanmerking kan komen voor de toewijzing van een woonruimte; o. huis vestingsprofiel: de omschrijving van het type huisvesting dat voor een woningzoekende met een voorrangsverklaring van toepassing is; p. dienstwoning: woonruimte bestemd voor bewoning in het kader van de uitoefening van een functie bij een instelling of bedrijf; q. ambtswoning: woonruimte bestemd voor bewoning in het kader van de uitoefening van een ambt. HOOFDSTUK 2 Verdeling van woonruimte Paragraaf 2.1 Werkingsgebied Vergunningpllchtige woonruimten Artikel 2.1.1 Het bepaalde in dit hoofdstuk is van toepassing op woonruimten met een huurprijs beneden de huurprijsgrens.

Artikel 2.1.2 Afperking vergunningplicht In afwijking van het bepaalde in artikel 2.1.1 is dit hoofdstuk niet van toepassing op: a. woonruimten als bedoeld in artikel 6, lid l, van de wet; b. onzelfstandige woonruimten. Paragraaf 2.2 Huisvestingsvergunning Vereiste huisvestingsvergunning Artikel 2.2.1 1. Het is verboden zonder een huisvestingsvergunning een woonruimte als bedoeld in artikel 2.1.1 in gebruik te nemen voor bewoning. 2. Het is verboden een woonruimte als bedoeld in artikel 2.1.1 voor bewoning in gebruik te geven aan een huishouden dat niet beschikt over een huisvestingsvergunning. Aanvragen van een huisvestingsvergunning Artikel 2.2.2 Een huisvestingsvergunning wordt aangevraagd bij burgemeester en wethouders, via een daartoe door hen beschikbaar te stellen aanvraagformulier. Op of bij het aanvraagformulier geven burgemeester en wethouders aan welke gegevens de aanvrager moet verstrekken en welke bewijsstukken hij moet overleggen. Verlenen van de huisvestingsvergunning Artikel 2.2.3 1. Burgemeester en wethouders verlenen de huisvestingsvergunning indien: a. de aanvrager van de vergunning 18 jaar of ouder is, en; b. de aanvrager de Nederlandse nationaliteit bezit, of op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander wordt behandeld, of beschikt over een geldige verblijfstitel, en; c. het inkomen van het huishouden in redelijke verhouding staat tot de huur van de woonruimte, in de zin dat bij het verlenen van een huisvestingsvergunning voor een woonruimte met een rekenhuur als bedoeld in artikel 5, lid l van de Huursubsidiewet, die gelijk is aan of lager dan de aftoppingsgrens, zoveel mogelijk voorrang wordt verleend aan woningzoekenden die een zodanig inkomen genieten, dat zij een beroep kunnen doen op huursubsidie. Bij de bepaling van het inkomen kunnen burgemeester en wethouders gebruikmaken van de meest recente inkomensgegevens van de woningzoekende. 2. Indien de aanvraag voor een huisvestingsvergunning betrekking heeft op een dienstwoning wordt de huisvestingsvergunning verleend aan degene aan wie die woonruimte door de bevoegde instelling of het bevoegde bedrijf in verband met zijn functie bij die instelling of dat bedrijf is toegewezen. Het bepaalde in lid l, onder c blijft in dat geval buiten toepassing. 3. Indien de aanvraag voor een huisvestingsvergunning betrekking heeft op een ambtswoning wordt de huisvestingsvergunning verleend aan degene aan wie die woonruimte in verband met zijn ambt is toegewezen. Het bepaalde in lid l, onder c blijft in dat geval buiten toepassing. 4. In de huisvestingsvergunning vermelden burgemeester en wethouders in ieder geval: a. de woonruimte waarop de vergunning betrekking heeft; b. de naam van de vergunninghouder; c. het aantal personen dat zich in de woonruimte zal vestigen; d. de termijn waarbinnen van de vérgunning gebruik kan worden gemaakt. 5. Burgemeester en wethouders zenden de eigenaar van de woonruimte een afschrift van de huisvestingsvergunning.

Artikel 2.2.4 Vruchteloze aanbieding 1. In afwijking van het in artikel 2.2.3 bepaalde wordt de vergunning verleend, indien de woonruimte door de eigenaar overeenkomstig de in lid 2 weergegeven procedure gedurende twee maanden vruchteloos is aangeboden aan woningzoekenden die op grond van artikel 2.2.3, lid l een huisvestingsvergunning voor die woning kunnen verkrijgen. 2. De eigenaar moet de woonruimte gedurende de in lid l genoemde termijn tenminste twee maal te huur hebben aangeboden door middel van een advertentie in een in de gemeente verschijnend dag- of weekblad. Deze advertentie moet in ieder geval bevatten: a. het adres van de woonruimte; b. de overeenkomstig artikel 26, lid 2, van de wet bepaalde huurprijs van de woonruimte; c. de mededeling dat degenen die voldoen aan het bepaalde in artikel 2.2.3, lid l, sub c de voorkeur genieten. De in het vorige lid genoemde termijn begint te lopen op de datum van plaatsing van de eerste advertentie die voldoet aan het hier bepaalde. Intrekken van de huisvestingsvergunning Artikel 2.2.5 Burgemeester en wethouders kunnen een huisvestingsvergunning intrekken, indien: a. de vergunninghouder de woonruimte waarop de vergunning betrekking heeft niet binnen de door burgemeester en wethouders gestelde termijn in gebruik heeft genomen; b. de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstrekte gegevens, waarvan deze wist of redelijkerwijs kan vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren. Niet verlenen van de huisvestingsvergunning Artikel 2.2.6 De huisvestingsvergunning wordt niet verleend indien de aanvrager voor de door hem te betrekken woonruimte aanspraken op huursubsidie maakt of zal maken voor een woonruimte met een huurprijs die de aftoppingsgrens te boven gaat, tenzij burgemeester en wethouders daar positief over hebben geadviseerd.

Artikel 2.2.7 Afwijkingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de in artikel 2.2.3, lid l, sub c genoemde voorwaarde: a. voor door hen aan te wijzen groepen woningen of woningcomplexen; b. ter bevordering van de doorstroming. Paragraaf 2.3 Voorrang bij woningtoewijzing Voorrangsverklaring Artikel 2.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen een Voorrangsverklaring verlenen op grond waarvan een woningzoekende met een ernstig huisvestingsprobleem met voorrang in aanmerking kan komen voor de toewijzing van een woonruimte. Toegang tot de voorrangsregeling Artikel 2.3.2 1. Toegang tot de voorrangsregeling heeft de woningzoekende die: a. een maatschappelijke binding heeft met de regio in de zin dat hij op het moment van de aanvraag blijkens de Gemeentelijke Basisadministratie tenminste twee jaar onafgebroken ingezetene is van de regio, dan wel daar gedurende de voorafgaande tien jaar tenminste zes jaar onafgebroken ingezetene van is geweest, en; b. ingevolge de normen als geformuleerd in de Huursubsidiewet behoort tot de doelgroep van het volkshuisvestingsbeleid. 2. In afwijking van het bepaalde in lid l, onder a en b hebben geen toegang tot de voorrangsregeling woningzoekenden die inwonend zijn en bewoners van onzelfstandige woonruimte, anders dan in een opvanginstelling in de regio. 3. Het bepaalde in lid l, onder a geldt voor de duur van één jaar, gerekend vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening en kan na verkregen toestemming van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland telkens met één jaar worden verlengd. Aanvragen van een Voorrangsverklaring Artikel 2.3.3 1. Een aanvraag voor een Voorrangsverklaring wordt ingediend bij burgemeester en wethouders, via een daartoe door hen beschikbaar te stellen aanvraagformulier. 2. De woningzoekende die een Voorrangsverklaring aanvraagt, is verplicht de gegevens te verstrekken die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn om de aanvraag te kunnen beoordelen. 3. Op of bij de het aanvraagformulier geven burgemeester en wethouders aan welke gegevens de aanvrager moet verstrekken en welke bewijsstukken. Inhoud van de Voorrangsverklaring Artikel 2.3.4 Burgemeester en wethouder vermelden in een Voorrangsverklaring de volgende zaken:

a. de erkenning dat de woningzoekende aan wie de voorrangsverklaring is verleend dringend behoefte heeft aan woonruimte binnen de door burgemeester en wethouders aangegeven termijn; b. het huisvestingsprofiel dat voor de desbetreffende woningzoekende van toepassing is, onder de mededeling dat de voorrang beperkt is tot woonruimte die past binnen het huisvestingsprofïel; c. de termijn waarbinnen van de voorrangsverklaring gebruik kan worden gemaakt; d. of de voorrangsverklaring lokaal of regionaal geldt. Uitvoering Artikel 2.3.5 Burgemeester en wethouders leggen in beleidsregels vast welke uitgangspunten gelden voor de uitvoering van de voorrangsregeling. Bemiddeling Artikel 2.3.6 1. Burgemeester en wethouders bemiddelen bij eigenaren van woonruimte om te bewerkstelligen dat woningzoekenden met een voorrangsverklaring een woonruimte verkrijgen overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.3.4, onder b, c en d. 2. Burgemeester en wethouders kunnen deze bemiddeling nader vorm geven in de in artikel 2.4.1 bedoelde overeenkomsten. Wijziging, intrekking, vervallen voorrangsverklaring Artikel 2.3.7 1. Bij gewijzigde omstandigheden kunnen burgemeester en wethouders, al dan niet op verzoek van de woningzoekende, besluiten de inhoud van een voorrangsverklaring te wijzigen. De woningzoekende ontvangt in dat geval een nieuwe voorrangsverklaring onder intrekking van de eerder afgegeven verklaring. 2. Burgemeester en wethouders kunnen een voorrangsverklaring intrekken, indien: a. aan de vereisten voor het verkrijgen van een voorrangsverklaring niet meer wordt voldaan; b. de voorrangsverklaring is afgegeven op grond van gegevens waarvan de woningzoekende wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren. 3. De voorrangsverklaring vervalt van rechtswege: a. na het verstrijken van de termijn genoemd in artikel 2.3.4, onder c; b. indien de woningzoekende een hem aangeboden woning die past binnen het in artikel 2.3.4, onder b genoemde huisvestingsprofiel heeft geweigerd. 4 Burgemeester en wethouders kunnen besluiten tot verlenging van de in artikel 2.3.4, onder c genoemde termijn, indien daar naar hun oordeel gegronde redenen voor zijn. Paragraaf 2.4 Overeenkomst en klachtenregeling Overeenkomst Artikel 2.4.1 1. Burgemeester en wethouders kunnen met een eigenaar van woonruimte een overeenkomst sluiten over het in gebruik geven daarvan. De overeenkomst is een aanvulling op de verordening en dient een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte te bevorderen. De inhoud van de overeenkomst wordt bekend gemaakt aan de inwoners van de gemeente en aan andere belanghebbenden. 2. De overeenkomst regelt de instelling van een commissie ex artikel 4, lid 2 van de wet.

HOOFDSTUK 3 Verdere bepalingen Artikel 3.1 Strafbepaling Degene die handelt in strijd met het bepaalde in artikel 2.2.1 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of geldboete van de derde categorie. De genoemde strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen. Handhaving Artikel 3.2 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen personen. 2. De opsporing van de in artikel 3.1 strafbaar gestelde feiten is, behalve aan de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren en de in artikel 75, lid 2 van de wet aangewezen ambtenaren opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met het toezicht op de naleving zijn belast, voor zover zij tevens buitengewoon opsporingsambtenaar zijn. Hardheidsclausule Artikel 3.3 Burgemeester en wethouders beslissen naar eigen, redelijk oordeel in gevallen waarin deze verordening niet voorziet en in gevallen waarin de toepassing van de verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard. Overleg bij wijziging Artikel 3.4 Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging van deze verordening overleggen burgemeester en wethouders met de in de gemeente werkzame, ingevolge artikel 70, eerste lid, of artikel 72, eerste lid, van de Woningwet (Stb 1991, 439) toegelaten instellingen en met andere daarvoor naar hun oordeel in aanmerking komende organisaties die binnen de gemeente op het gebied van de woonruimteverdeling werkzaam zijn. HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotbepalingen Overgangsbepaling Artikel 4.1 Een aanvraag om een huisvestingsvergunning of voorrangsverklaring, die vóór of op de dag van inwerkingtreding van deze verordening is ingediend, wordt behandeld volgens het voordien geldende recht, indien dit voor de aanvrager gunstiger is.

Artikel 4.2 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als Huisvestingsverordening gemeente 2005. Inwerkingtreding Artikel 4.3 1. Deze verordening treedt in werking op l maart 2005. 2. Op de dag van de inwerkingtreding van deze verordening wordt de Huisvestingsverordening gemeente Ingetrokken. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de griffier de voorzitter

TOELICHTING op de Huisvestingsverordening gemeente 2005 Artikel 1.1 Bevat de begripsbepalingen. Artikel 2.1.1 De woonruimteverdeling is alleen van toepassing voor huurwoningen die vallen binnen de normen van de Huursubsidiewet. Artikel 2.1.2 Alleen zelfstandige woonruimten vallen onder het stelsel van de huisvestingsvergunning. Voor het betrekken van onzelfstandige woonruimten, woonwagens en woonschepen is geen huisvestingsvergunning nodig. Ook iemand die gaat inwonen heeft daarvoor geen huisvestingsvergunning nodig. Artikel 2.2.1 Regelt dat voor het in gebruik nemen van een huurwoning een huisvestingsvergunning nodig is. En bevat tevens een verbod richting verhuurder om een huurwoning in gebruik te geven aan iemand die niet over een huisvestingsvergunning beschikt. Artikel 2.2.2 Regelt bij wie en hoe een huisvestingsvergunning kan worden aangevraagd. Artikel 2.2.3 Regelt wie in aanmerking kan komen voor een huisvestingsvergunning. Het bepaalde in lid 1, onder c is de uitwerking van een wettelijke bepaling die beoogt er voor te zorgen dat betaalbare huurwoningen zoveel mogelijk bij de doelgroep van het volkshuisvestingsbeleid terechtkomen. Artikel 2.2.4 Dit artikel biedt een woningeigenaar die er niet in slaagt een huurder te vinden die aan de voorwaarden van de huisvestingsverordening voldoet de mogelijkheid de woning aan iemand anders te verhuren. Artikel 2.2.5 Regelt wanneer een huisvestingsvergunning kan worden ingetrokken. Artikel 2.2.6 In het kader van de prestatienormering huursubsidie is de gemeente het Rijk een financiële bijdrage verschuldigd als het aantal verhuizingen naar een woning met een rekenhuur boven de aftoppingsgrens van de Huursubsidiewet meer dan 4% van het totale aantal verhuizingen met huursubsidie bedraagt. Dit artikel beoogt vanuit de woonruimteverdeling grip te krijgen op het aantal mensen dat met huursubsidie naar een dure woning verhuist. Artikel 2.2.7 Dit artikel maakt het mogelijk om meer differentiatie aan te brengen in de inkomensopbouw in een bepaald complex, buurt of wijk. Ook geeft het de mogelijkheid de doorstroming te bevorderen door het achterwege laten van inkomenseisen bij de toewijzing. Artikel 2.3.1 Dit artikel vormt de basis voor -de voorrangsregeling. Deze regeling is bedoeld om een passende oplossing te bieden aan mensen met een ernstig individueel huisvestingsprobleem, dat ze niet zelf kunnen oplossen. Artikel 2.3.2 Alleen mensen met een maatschappelijke binding aan de regio hebben toegang tot de voorrangsregeling en dan alleen nog als ze binnen de normen van de Huursubsidiewet vallen.

Artikel 2.3.3. Bevat de bepalingen die gelden voor het aanvragen van een voorrangsverklaring. Artikel 2.3.4 Een voorrangsverklaring is bedoeld om een passende oplossing te bieden voor een ernstig, individueel huisvestingsprobleem. In het huisvestingsprofiel dat in de voorrangsverklaring wordt vermeld, wordt aangegeven welk type huisvesting voor de desbetreffende woningzoekende van toepassing is om het huisvestingsprobleem op te lossen. In beginsel is dat een flatwoning. De geldigheidsduur van een voorrangsverklaring varieert. De termijn waarbinnen iemand moet worden gehuisvest wordt van geval tot geval bekeken. Hierdoor is het beter mogelijk om maatwerk te leveren. Artikel 2.3.5 Om snel(ler) en adequaat te kunnen inspelen op ontwikkelingen rond de voorrangsregeling, is burgemeester en wethouders de bevoegdheid toegekend om beleidsregels vast te stellen voor de uitvoering van de regeling. De verordening bevat de kaderregeling, de uitwerking van het beleid gebeurt in beleidsregels / overeenkomsten met verhuurders. Artikel 2.3.6 De bemiddeling van burgemeester en wethouders bestaat uit het maken van afspraken met verhuurders - al dan niet vast te leggen in overeenkomsten - over het huisvesten van woningzoekenden met een voorrangsverklaring. Artikel 2.3.7 Regelt in welke gevallen een voorrangsverklaring kan worden gewijzigd, ingetrokken, of vervalt. Artikel 2.4.1 De Huisvestingsverordening vormt het kader voor de woonruimteverdeling. De uitvoering van het woonruimteverdelingsbeleid wordt via overeenkomsten 'uitbesteed' aan eigenaren van woonruimte, lees verhuurders. In de overeenkomsten worden onder andere het verdelingsmodel vastgelegd en de bevoegdheden en verantwoordelijkheden over en weer. Indien de gemeente met een eigenaar van woonruimte een overeenkomst op het gebied van de woonruimteverdeling sluit, is zij wettelijk verplicht om een klachtencommissie in te stellen, bij wie iedere woningzoekende die zich door een besluit of handelen ter uitvoering van de overeenkomst in zijn persoonlijk belang geschaad acht een klacht kan indienen. De klachtencommissie functioneert onafhankelijk van de gemeente en de desbetreffende woningeigenaar. De adviezen van de commissie zijn bindend. Artikel 3.1 Degene die zonder huisvestingsvergunning een woonruimte in gebruik neemt en degene die een woonruimte in gebruik geeft aan iemand die geen huisvestingsvergunning heeft, begaat een overtreding. Dit artikel regelt de strafmaat. Artikel 3.2 Regelt wie er belast is met de handhaving van de Huisvestingsverordening. Artikel 3.3 Regelt de bevoegdheid van burgemeester en wethouders om te beslissen in gevallen waarin de verordening niet voorziet en/of de toepassing van de verordening tot grote onbillijkheden leidt. Artikel 3.4 Regelt het overleg met woningcorporaties en belangenorganisaties ingeval van wijziging van de verordening. Artikel 4.1 Stelt de rechtspositie veilig van degenen die een aanvraag om een huisvestingsvergunning of voorrangsverklaring hebben ingediend op grond van de eerder geldende verordening en waarop nog geen beslissing is genomen. Artikel 4.2

Spreekt voor zichzelf. Artikel 4.3 Spreekt voor zichzelf.

Gemeentebestuur Bijlage 4 ONTWERP-BESLUIT Het COLLEGE van BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente ; gezien het voorstel d.d. gelet op de artikelen 2.3.5 en 2.4.1 van de Huisvestingsverordening gemeente de Tijdelijke Referendumwet; 2005 en artikel 8 van verwijzende naar het advies van het Drechtstedenbestuur d.d, kenmerk ; BESLUIT: 1. In te stemmen met de nota 'Beleid voorrang bij woningtoewijzing in de Drechtsteden'. 2. De gemeenteraad voor te stellen de onder 1 genoemde nota vast te stellen. 3. De gemeenteraad voor te stellen de Huisvestingsverordening gemeente 2005 vast te stellen. 4. De gemeenteraad voor te stellen de Huisvestingsverordening gemeente in te trekken per 1 maart 2005. 5. De raadsbesluiten genoemd onder 3 en 4 referendabel te verklaren. 6. De Overeenkomst woonruimteverdeling Drechtsteden 2005 te sluiten met 7. De onder 5 genoemde woningcorporaties mandaat te verlenen voor de afgifte van huisvestingsvergunningen. 8. Met ingang van 1 maart 2005 in te trekken de beleidsregels voor de uitvoering van de urgentieregeling, vastgesteld op 2002 en in werking getreden op 1 juli 2002. 9. Vast te stellen de navolgende: 1. Algemeen BELEIDSREGELS voorrangsregeling woonruimteverdeling, ex artikel 2.3.5 van de Huisvestingsverordening gemeente 2005 Begrippen 1.1 regio: gebied bestaande uit het grondgebied van de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik- Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht. voorrangscommissie: Voorrangscommissie Drechtsteden, die is ingesteld door de gemeenten in de regio en die tot taak heeft om aan burgemeester en wethouders gemotiveerd advies uit te brengen over aanvragen om voorrang van sociale en medische aard. verordening: de Huisvestingsverordening gemeente 2005. Toepassing van de voorrangsregeling 1.2 De in deze beleidsregels beschreven voorrangsregeling is van toepassing voor woningzoekenden die voldoen aan de voorwaarden zoals omschreven in artikel 2.3.2 van de verordening. In alle andere gevallen is geen beroep op de voorrangsregeling mogelijk. Doel 1.3 De voorrangsregeling heeft tot doel om een passende oplossing te bieden voor ernstige, individuele huisvestingsproblemen en in geen geval om woonwensen of een wooncarrière te realiseren.

Algemene uitgangspunten 1.4 Voor de toepassing van de voorrangsregeling gelden de volgende algemene uitgangspunten: a. de aanleiding om voorrang bij de woningtoewijzing te vragen mag niet door eigen handelen zijn veroorzaakt en ook niet voorzienbaar zijn geweest; b. de woningzoekende is niet in staat om zelf zijn huisvestingsprobleem op te lossen. Eigen initiatieven 1.5 Een woningzoekende die aan de algemene uitgangspunten genoemd onder 1.4 voldoet, kan pas een beroep doen op de voorrangsregeling nadat hij, zodra het huisvestingsprobleem zich openbaarde, aantoonbaar zelf al het mogelijk heeft gedaan om daar een oplossing voor te vinden. Daartoe moet hij in ieder geval: a. gedurende acht achtereenvolgende weken zonder resultaat hebben gereageerd op iedere woning die via het woonruimteverdeelsysteem in de regio is aangeboden, voor zover die woning een bij zijn omstandigheden passende oplossing kon of zou kunnen bieden voor zijn huisvestingsprobleem, of; b. aantonen dat er gedurende acht achtereenvolgende weken geen bij zijn omstandigheden passend woningaanbod is geweest; c. afwijking van het bepaalde in a en b is mogelijk, indien de omstandigheden van de aanvrager daartoe aanleiding geven. Huisvestingsprofiel 1.6 Het huisvestingsprofiel genoemd in artikel 2.3.4, onder b van de verordening omvat in beginsel een galerij-flatwoning of een portiek-flatwoning. 2. Medische indicatie 2.1 De aanvrager, of een lid van zijn huishouden, kan op medische indicatie in aanmerking komen voor een voorrangsverklaring, indien hij een lichamelijk/medisch probleem heeft waardoor de huidige zelfstandige woning niet langer geschikt is. 2.2 Een aanvraag om voorrang bij de woningtoewijzing van medische aard wordt voor gemotiveerd advies voorgelegd aan de voorrangscommissie. 2.3 Voor de beoordeling van de aanvraag wint de voorrangscommissie advies in van de GGD Zuid- Holland Zuid, tenzij de voorrangscommissie over voldoende gegevens beschikt om de aanvraag zelfstandig te beoordelen. Het advies van de voorrangscommissie is altijd met redenen omkleed. 2.4 De aanvrager komt niet in aanmerking voor een voorrangsverklaring op medische indicatie, indien hij op het moment van het betrekken van de huidige woning al een medisch probleem had als genoemd in 2.1, of redelijkerwijs kon vermoeden dit te hebben. 3. Sociale indicatie 3.1 De aanvrager, of een lid van zijn huishouden, kan op sociale indicatie in aanmerking komen voor een voorrangsverklaring, indien hij een probleem heeft van sociale/maatschappelijke aard waardoor de huidige zelfstandige woning niet langer geschikt is. 3.2 Een aanvraag om voorrang bij de woningtoewijzing van sociale/maatschappelijke aard wordt voor gemotiveerd advies voorgelegd aan de voorrangscommissie. 3.3 Voor de beoordeling van de aanvraag wint de voorrangscommissie advies in van een deskundige op (woon)maatschappelijk gebied, tenzij de voorrangscommissie over voldoende gegevens beschikt om de aanvraag zelfstandig te beoordelen. Het advies van de voorrangscommissie is altijd met redenen omkleed. 3.4 De aanvrager komt niet in aanmerking voor een voorrangsverklaring op sociale indicatie, indien hij op het moment van het betrekken van de huidige woning al een sociaal/maatschappelijk probleem had als genoemd in 3.1, of redelijkerwijs kon vermoeden dit te hebben. 3.5 Voorrangscriterium Omschrijving 3.5.1 leefbaarheid aanvrager ondervindt ernstige, structurele problemen in de directe woonomgeving. 3.5.2 financiële nood door een onvoorziene, niet verwijtbare daling van het inkomen houdt de aanvrager na aftrek van de woonlasten minder dan de helft van de netto bijstandsnorm over voor zijn levensonderhoud.

3.5.3 einde relatie met echtscheiding of beëindiging duurzame samenwoning zijn kinderen geen reden voor een voorrangsverklaring, tenzij er minderjarige kinderen bij betrokken zijn. Om een beroep te kunnen doen op de voorrangsregeling moet er bij echtscheiding sprake zijn van een voorlopige voorziening of een echtscheidingsvonnis. Alleen de partner die de voogdij over en tevens de zorg voor een of meer minderjarige kinderen toegewezen heeft gekregen en die aantoonbaar gedwongen is de echtelijke woning te verlaten, kan in aanmerking komen voor een voorrangsverklaring. Het algemene uitgangspunt genoemd in 1.4, onder b is hierbij van toepassing. Voor beëindiging duurzame samenwoning gelden dezelfde uitgangspunten, met dit verschil dat het aan de aanvrager is om ten genoegen van de voorrangscommissie voldoend en overtuigend te bewijzen dat er sprake was van een duurzame gemeenschappelijke samenwoning gedurende een onafgebroken periode van minstens twee jaar. 4. Dakloos buiten schuld Indien de woning als gevolg van een calamiteit onbewoonbaar is geworden, ontstaat er een directe noodzaak tot herhuisvesting van de dakloos geworden bewoner(s). Onder calamiteit wordt in dit verband verstaan 'een van binnen of van buiten komend onheil, dat onvoorzienbaar is en niet door handelen van de bewoner(s) is veroorzaakt'. De gemeente stelt vast in welke mate de woning nog bewoonbaar is. Indien de woning niet meer te bewonen is, wordt/worden de dakloos geworden bewoner(s) geherhuisvest volgens een met de corporaties afgesproken procedure. Het criterium 'dakloos buiten schuld' is alleen van toepassing op dakloosheid van materiële aard. Dakloosheid vanwege persoonlijke redenen valt hier niet onder. Dakloosheid als gevolg van een zwervend bestaan is geen reden voor een voorrangsverklaring. 5. Verlaten opvanginstelling 5.1 Degene die na opgenomen te zijn (geweest) in een opvanginstelling zelfstandige woonruimte nodig heeft, kan in aanmerking komen voor een voorrangsverklaring. De opvanginstelling moet haar vestiging hebben in de regio en door de gemeentes in de regio op een lijst van erkende instellingen zijn geplaatst. De voorrangsverklaring wordt aangevraagd door tussenkomst van de opvanginstelling. Cliënten die op eigen initiatief een voorrangsverklaring aanvragen, worden terugverwezen naar de opvanginstelling. De opvanginstelling bouwt in haar behandelplan een zo tijdig mogelijk moment in dat er actie wordt genomen voor de (her)huisvesting van de cliënt. De opvanginstelling overlegt bij de aanvraag een verklaring dat de cliënt in staat is om zelfstandig een huishouding te voeren. Verder is de opvanginstelling verplicht om een nabegeleidingsplan te overleggen, waaruit onder meer blijkt welke begeleiding wordt geboden, in welke vorm en wie daarvoor verantwoordelijk en aanspreekbaar is. De instelling behoeft nazorg niet zelf te leveren, maar kan die via derden regelen. De verantwoordelijkheid voor het regelen van nazorg ligt bij de instelling zelf. De aanvraag wordt geweigerd indien de opvanginstelling niet de vereiste verklaring en/of nabegeleidingsplan overlegt, dan wel niet planmatig te werk is gegaan wat de huisvesting van de uitbehandelde cliënt betreft. Het bepaalde in 1.2, betreffende de eis van maatschappelijke binding aan de regio, kan niet van toepassing worden verklaard voor cliënten voor wie terugkeer naar de plaats van herkomst aantoonbaar tot een levensbedreigende situatie zou leiden of kunnen leiden, dan wel voor wie terugkeer aantoonbaar niet haalbaar is. 5.2 Degene die wegens terugkeer uit detentie zelfstandige woonruimte nodig heeft en die laatstelijk aantoonbaar over zelfstandige woonruimte in de regio beschikte en die onder het toezicht van de reclassering valt, kan in aanmerking komen voor een voorrangsverklaring. De voorrangsverklaring wordt aangevraagd door tussenkomst van de reclassering. De voorrangsregeling is alleen van toepassing indien de gedetineerde vóór zijn ontslag uit detentie aantoonbaar al het mogelijke heeft gedaan om in de eigen huisvesting te voorzien, onder meer blijkend uit een inschrijving als