Een nieuwe koers ten aanzien van de gewetensbezwaarde ambtenaar

Vergelijkbare documenten
Eerste Kamer der Staten-Generaal

ECCVA/U CVA/LOGA 08/37 Lbr. 08/187

Trouwen? Geen bezwaar!

Op 18 november 2009 heeft het raadslid Flos (VVD) onderstaande motie ingediend:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Brussel, SG-Greffe(2008)D/

just Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Justitie s-gravenhage, 28 maart 2002

De plaats van identiteit in uw personeelsbeleid. De praktische toepassing van identiteit

Gelijke gevallen gelijke behandeling

Gedragsregels. voor uitzendondernemingen

Botsende rechten in het onderwijs

Bij brief van 19 februari 2003 heeft het college een verweerschrift ingediend.

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Gedragscode FloreoKids. Versie

ECLI:NL:RBDHA:2013:16806

Stichting EJ van de Arbeid

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan derden. Oordeel

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Datum Wijziging Awgb 20 september 2016 Ons kenmerk 2016/0125/AvD/KB/RG

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni Rapportnummer: 2013/073

Beantwoording vragen van de leden Van der Vlies (SGP) en Gesthuizen (SP):

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Oordeel Datum: 3 augustus Dossiernummer: Oordeel in de zaak van [... ] wonende te [... ], verzoekster.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Gewetensbezwaarde ambtenaren

ECLI:NL:RBGEL:2015:699

de stelling 1 Botsing van grondrechten

ECLI:NL:RBOBR:2015:1146

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aanvulling van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen en de toelichting daarop

Verdieping Rechtsfilosofie Referaat n.a.v. de Grondrechtennota 2004: Grondrechten in een pluriforme samenleving. Auteur: Linde

ANONIEM BINDEND ADVIES

CGB SLUIT DEUR VOOR GEWETENSBEZWAARDE TROUWAMBTENAREN

Handreiking. Verhuur ruimten kerkgebouw

Ingekomen stuk D10. Datum uw brief

Rapport. Datum: 23 september 2005 Rapportnummer: 2005/288

Op papier mogen vrouwen meedoen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:CRVB:2016:606

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Gedragscode stichting Torion

ECLI:NL:RVS:2017:1856

Bijlage 1. Modelregeling Melden vermoeden van een misstand

Regeling melden (vermoeden van een) misstand of schending integriteit

Regeling melden vermoeden misstand Werk en Inkomen Lekstroom

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 13 juni 2019 U CVA/LOGA 19/05 Lbr.19/046

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

ECLI:NL:RVS:2017:1318

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nr /30 Middelburg, 12 mei Aan de Provinciale Staten van Zeeland

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

Regeling melden vermoeden van een misstand in de sector VO

Regeling melden vermoeden van een misstand bij de Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor Primair en Voortgezet Onderwijs

KLOKKENLUIDERSREGELING. Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand binnen het St. Michaël College

Gedragscode Stichting Kids op Vakantie Ter voorkoming van ongewenst gedrag

BIJLAGE 3, BEDOELD IN ARTIKEL F.1, ELFDE LID, VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSVOORWAARDENREGELING PROVINCIES (Regeling melden vermoeden van een misstand)

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Date de réception : 01/03/2012

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 13 april 1999 Rapportnummer: 1999/157

LEIDRAAD KLEDING OP SCHOLEN

Gelet op het bepaalde in artikel 16, boek 1 van het Burgerlijke Wetboek en de artikelen 1 tot en met 4 van het Besluit burgerlijke stand 1994.

DEEL III. Het bestuursprocesrecht

I. Ten aanzien van het afwijzen van verzoekster voor een vaste functie

1 Kent u het bericht Hof Antillen: erkenning homohuwelijk niet verplicht? Is dit bericht waar? 1)

Het passief kiesrecht, de staat en de SGP

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

ECLI:NL:RBZWB:2016:2606

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van [de school], te [vestigingsplaats], verzoeker, hierna te noemen de MR

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Den Haag, 3 december Betreft: Adviesaanvraag ter uitvoering van de motie-dijkstra (34 102, nr. 5) Excellentie,

Regeling Vermoeden Misstand Metropoolregio Eindhoven 2016

Geachte, Met vriendelijke groet, LijstvanDamme. Ombudsdienst

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/303

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

Voorkeursbeleid: de (on)mogelijkheden

REGELING MELDEN VERMOEDEN MISSTAND

Integriteitscode van het Lorentz Casimir Lyceum

Goedgekeurd door de medezeggenschapsraad: [datum] Vastgesteld door het bestuur van de Stichting Gemeentelijk Gymnasium Hilversum: [datum]

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK

Reglement burgerlijke stand gemeente Eijsden-Margraten Burgemeester en wethouders van de gemeente Eijsden-Margraten;

ECLI:NL:RBMNE:2017:449

Gelijke behandeling. informatie voor werknemers

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de directeur Belastingen van de Belastingdienst niet gegrond.

Uitspraak Commissie AedesCode d.d. 9 mei 2016

Regeling melding vermoeden misstand of integriteitsschending (Interne klokkenluidersregeling gemeente Lochem)

Gedragscode Versie: januari 2016 Vastgesteld: januari 2016 Door: Coördinatieteam Netwerk Gewoon Samen Evaluatiedatum: Januari 2017

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Mevrouw dr. K. Arib Postbus EA DEN HAAG. Geachte voorzitter,

Regeling Melden vermoeden van een misstand, onregelmatigheid of integriteitschending

MELDREGELING VERMOEDEN MISSTANDEN. Een regeling voor het op een veilige manier melden van misstanden

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Transcriptie:

VNG-notitie mei 2008 Een nieuwe koers ten aanzien van de gewetensbezwaarde ambtenaar Op 15 april 2008 heeft de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) uitspraak gedaan over de vraag of een gemeente verboden onderscheid maakt op grond van godsdienst door het hanteren van de functie-eis dat kandidaten voor de functie van buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand tevens bereid moeten zijn tot het voltrekken van huwelijken en het registreren van partnerschappen tussen personen van hetzelfde geslacht (oordeel 2008-40). De CGB kwam in dit oordeel tot de conclusie dat de gemeente geen verboden onderscheid maakt door deze functie-eis te hanteren. Onderhavig oordeel betreft een juridisch weerbarstige materie (daarover hierna meer), maar betreft eveneens een politiek gevoelige kwestie, die al enige tijd speelt. Politieke partijen als het CDA, de ChristenUnie en de SGP zijn van mening dat het voor een gewetensbezwaarde ambtenaar mogelijk moet zijn om huwelijken te sluiten, met uitzondering van huwelijken tussen mensen van hetzelfde geslacht. De ChristenUnie en de SGP interpreteren het oordeel als een beroepsverbod voor gewetensbezwaarde ambtenaren Volgens deze partijen is het oordeel van de CGB in strijd met het huidige regeerakkoord. In het regeerakkoord is een passage 1 opgenomen over gewetensbezwaarde ambtenaren die aansluit bij de eerdere oordelen van de CGB in vergelijkbare zaken (oordelen 2002-25 en 2006-26). In die oordelen heeft de CGB belang gehecht aan de constatering dat er bij de desbetreffende gemeenten voldoende buitengewoon ambtenaren werkzaam waren die geen gewetensbezwaren hadden tegen het sluiten van huwelijken en het registreren van partnerschappen tussen personen van hetzelfde geslacht. De CGB oordeelde dat wanneer een gemeente de diensten van ambtenaren zo kan verdelen dat gewetensbezwaarde ambtenaren zonder al te grote organisatorische problemen kunnen worden vrijgesteld van het voltrekken van huwelijken tussen paren van hetzelfde geslacht, indirect onderscheid op grond van godsdienst kan worden voorkomen. Tegen de achtergrond van aanhoudend politiek en maatschappelijk debat over deze kwestie, heeft de CGB dit vraagstuk wederom tegen het licht van de gelijkebehandelingswetgeving gehouden, uitdrukkelijk met aandacht voor de overige mensenrechtelijke vragen die hierbij een rol spelen. Met dit 1 De passage over de gewetensbezwaarde ambtenaar uit het regeerakkoord kabinet-balkenende IV luidt: Overeenkomstig het destijds geformuleerde beleid brengt een zorgvuldige omgang met gewetensbezwaarde ambtenaren van de burgerlijke stand met zich mee dat in onderling overleg in plaats van de gewetensbezwaarde een andere ambtenaar van de burgerlijke stand een huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht voltrekt, mits in elke gemeente de voltrekking van dergelijk huwelijk mogelijk blijft. Mochten er in de gemeentelijke praktijk problemen ontstaan, dan zullen initiatieven worden genomen om de rechtszekerheid van gewetensbezwaarde ambtenaren veilig te stellen.

nieuwe juridische oordeel verlaat de CGB haar pragmatische, organisatorische lijn die zij zes jaar geleden heeft uitgezet. Deze notitie informeert u over het standpunt van de VNG ten aanzien van de nieuwe koers van de CGB. En daarnaast geeft deze notitie tevens antwoord op vragen als: wat is er nu geregeld voor gewetensbezwaarde ambtenaren enerzijds en homoseksuele stellen anderzijds, hoe dient het nieuwe oordeel van de CGB te worden geïnterpreteerd en wat betekent één en ander voor gemeenten. Juridisch kader In de situatie dat een (buitengewoon) ambtenaar van de burgerlijke stand vanwege zijn geloofsovertuiging geen personen van gelijk geslacht wil huwen, spelen verschillende (grond)rechten en verplichtingen een rol. Grondrechten Grondrechten zijn gericht op de vrije ontplooiing van iedere persoon en leggen daartoe verplichtingen op aan de overheid 2. Het is de overheid die het genot van grondrechten moet waarborgen. De verplichtingen die in grondrechten besloten liggen, richten zich tot alle overheidsorganen, inclusief allen die met overheidsgezag zijn bekleed. Hoewel grondrechten er derhalve niet zijn ter bescherming van de overheid, ligt dit met betrekking tot ambtenaren anders. In hun functie als overheidsvertegenwoordiger dienen ambtenaren de grondrechten van burgers te respecteren, beschermen en bevorderen, terwijl zij als individu ook worden beschermd. Die bescherming betekent echter niet dat ambtenaren zich bij de uitoefening van hun functie verzekerd weten van het volle genot van grondrechten; de uitoefening van een overheidsfunctie kan juist leiden tot een beperking van de aanspraak op het genot van grondrechten. Een en ander volgt ook expliciet uit artikel 125a, eerste lid, Ambtenarenwet, waarin is bepaald dat de ambtenaar zich dient te onthouden van het openbaren van gedachten of gevoelens of van de uitoefening van het recht tot vereniging, tot vergadering en tot betoging, indien door de uitoefening van deze rechten de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd. 3 In onderhavige situatie spelen drie grondrechten een rol. De gewetensbezwaarde ambtenaar die wegens zijn geloofsovertuiging geen personen van gelijk geslacht wil huwen, beroept zich op zijn vrijheid van godsdienst (artikel 6 Grondwet) 4. Daarnaast geldt dat alle Nederlanders op gelijke voet benoembaar zijn in openbare dienst (artikel 3 Grondwet). De overheid mag bij de benoeming van een ambtenaar geen onderscheid maken op grond van zijn of haar levensovertuiging. De vrijheid van godsdienst en levensovertuiging is echter geen absoluut recht. In voorkomende gevallen dient de uitingsvrijheid te worden afgewogen tegen de rechten en belangen van anderen. In onderhavige kwestie staat het recht van de (buitengewoon) ambtenaar van de burgerlijke stand op gespannen voet 2 Dit laat onverlet dat grondrechten soms ook een zekere mate van rechtskracht hebben binnen de relaties tussen burgers onderling, ook wel horizontale relaties genoemd. 3 Een buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand is ambtenaar in de zin van artikel 1 Ambtenarenwet (Rb. Leeuwarden 21 oktober 2002, TAR 2002/171). 4 Zie voor bepalingen betreffende vrijheid van godsdienst in de mensenrechtenverdragen artikel 9 EVRM en artikel 18 IVBPR.

met het recht op een gelijke behandeling en het verbod van discriminatie van homoseksuele personen die wensen te huwen (artikel 1 Grondwet) 5. Wet openstelling huwelijk Op 1 april 2001 is de Wet openstelling huwelijk in werking getreden 6. Deze wet hield een wijziging in van artikel 1:30, eerste lid, Burgerlijk Wetboek, zodat in beginsel elk paar, ongeacht geslacht of seksuele gerichtheid, het recht heeft om een huwelijk of geregistreerd partnerschap aan te gaan. Algemene wet gelijke behandeling De Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) vormt een uitwerking van artikel 1 van de Grondwet en enkele internationale non-discriminatiebepalingen. Het recht op gelijke behandeling en het verbod van discriminatie, zoals beschermd in artikel 1 Grondwet, geldt primair alleen voor de verticale relaties, dus voor de relatie tussen de overheid en de burger. Voor de horizontale relaties is het recht op gelijke behandeling nader uitgewerkt in de gelijkebehandelingswetgeving, waaronder de AWGB. De AWGB verbiedt het maken van onderscheid op de belangrijke terreinen van het maatschappelijke leven op grond van enkele limitatief in de wet genoemde persoonlijke kenmerken, waaronder godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit en hetero- of homoseksuele gerichtheid (artikel 1 AWGB). In artikel 5, eerste lid, AWGB is, in samenhang met artikel 1 AWGB, bepaald dat het verboden is om onderscheid te maken op grond van onder meer godsdienst bij de aanbieding van een betrekking. De CGB is ingesteld op grond van de AWGB en heeft onder meer als taak een bijdrage te leveren aan de uitwerking van de in de gelijkebehandelingswetgeving neergelegde normen 7. Ter zake hiervan is zij bevoegd om onderzoek te doen naar en te oordelen over verzoeken van personen die menen dat jegens hen onderscheid is gemaakt in de zin van de gelijkebehandelingswetgeving en geeft zij gevraagd en ongevraagd advies over zaken die de gelijke behandeling van mensen raken. De oordelen en adviezen die CGB uitbrengt op grond van deze bevoegdheid bezitten geen rechtskracht en kunnen de betrokken partijen derhalve geen directe bescherming bieden. In een geschil tussen partijen is het uiteindelijk aan de rechter om te oordelen over de in het geding zijnde belangen en toepasselijke wettelijke bepalingen. Jurisprudentie De rechter heeft zich in het verleden een paar keer uitgesproken over de gewetensbezwaarde ambtenaar. De uitspraak van het Ambtenarengerecht te s-hertogenbosch van 1 mei 1986 bood aanknopingspunten voor de praktijk in gemeenten. 8 Het betrof een bijstandsconsulent in de gemeente Tilburg die te kennen gaf dat hij zo veel moeite had met de veranderingen in de sociale zekerheid dat hij zijn werk niet meer in overeenstemming kon brengen met zijn geweten. De ambtenaar wilde graag overleg met de gemeente zodat naar een oplossing kon worden gezocht, bijvoorbeeld overplaatsing. 5 Zie voor discriminatieverboden in de mensenrechtenverdragen artikel 14 EVRM, artikel 1 twaalfde protocol EVRM en artikel 26 IVBPR. 6 Wet van 21 december 2000, Stb. 2001, 9 7 Artikelen 11 e.v. AWGB 8 TAR 1986/165; zie ook de uitspraak van het Ambtenarengerecht te Utrecht van 1 maart 1988, TAR 1988/10

De gemeente was van mening dat gewetensbezwaren bij ambtenaren binnen de organisatie in beginsel niet worden erkend. Volgens de gemeente dienden de via democratische weg tot stand gekomen besluiten onverkort door het ambtelijke apparaat te worden uitgevoerd. De ambtenaar weigerde de werkzaamheden uit te voeren. Als gevolg daarvan werd hij disciplinair ontslagen. Het gerecht verklaarde het ontslagbesluit nietig omdat de gemeente in redelijkheid niet tot het besluit had kunnen komen bij de afweging van de belangen van de gewetensbezwaarde ambtenaar enerzijds en die van de gemeente als werkgever anderzijds. De weigering van de gemeente om zelfs maar inhoudelijk te spreken over de gewetensbezwaren achtte het gerecht niet in overeenstemming met de vereiste zorgvuldigheid. Daarbij baseerde het gerecht zich op: de rechtsplicht van de overheid als werkgever om, indien een werknemer zich tot hem wendt met de mededeling dat hij ernstige problemen ondervindt bij het verrichten van zijn werk en vraagt om overleg ten einde daarvoor een oplossing te zoeken, te bezien of inderdaad van problemen sprake is en in hoeverre daarvoor een oplossing kan worden gevonden. Eerst dan zal een situatie kunnen ontstaan waarin vastgesteld kan en moet worden of op enigerlei wijze sprake is van plichtsverzuim of misschien ook wel van ongeschiktheid. Ook eerst dan kan in redelijkheid worden gewogen welke reactie passend moet worden geacht. Indien het gaat om een ambtenaar, die meldt te kampen te hebben met gewetensbezwaren, ligt de zaak niet anders." De jurisprudentie inzake de gewetensbezwaarde ambtenaar is zich nog aan het ontwikkelen. Bezien zal moeten worden of rechters de koerswijziging van de CGB zullen volgen. CGB oordeel (2008-40) Hieronder volgt een samenvatting van het nieuwe oordeel van de CGB. Eerst volgt een korte schets van de feiten die ten grondslag lagen aan het oordeel, waarna de rechtsvraag en de beoordeling van de CGB worden besproken. Feiten De gemeente Langedijk had begin oktober 2007 een vacature opengesteld voor twee buitengewoon ambtenaren van de burgerlijke stand. In de functiebeschrijving in die vacature was onder meer de volgende functie-eis opgenomen: bereidheid tot het voltrekken van huwelijken en partnerschapsregistraties tussen personen van hetzelfde geslacht. Met deze tekst heeft de gemeente willen aangeven dat een (kandidaat) bijzonder ambtenaar van burgerlijke stand bereid moet zijn zonder onderscheid alle huwelijken te sluiten en partnerschappen te registreren. Een belangstellende man achtte zich door de gemeente uitgesloten van de functie van buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand, omdat hij vanwege zijn door godsdienst ingegeven gewetensbezwaren niet aan de functie-eis kan voldoen. Rechtsvraag De man heeft de CGB gevraagd te beoordelen of de gemeente verboden onderscheid heeft gemaakt op grond van godsdienst door het hanteren van de functie-eis dat kandidaten bereid moeten zijn tot het voltrekken van huwelijken en registreren van partnerschappen tussen personen van hetzelfde geslacht, waardoor verzoeker niet voor de functie in aanmerking kan komen.

Beoordeling De CGB stelt dat de functie-eis niet rechtstreeks naar de godsdienstige overtuiging van de kandidaat verwijst en dus neutraal is geformuleerd. Het is echter een feit van algemene bekendheid dat de functie-eis personen in verband met hun godsdienstige overtuiging in het bijzonder kan treffen. Door het hanteren van de functie-eis heeft de gemeente dan ook indirect onderscheid op grond van godsdienst gemaakt. De vraag was vervolgens of de gemeente het indirecte onderscheid objectief kon rechtvaardigen in de zin van artikel 1 AWGB. Ter beoordeling daarvan is van belang dat de gemeente met de functie-eis heeft beoogd de wettelijke verplichtingen na te leven en uit te voeren, in het bijzonder het wettelijke discriminatieverbod en de Wet openstelling huwelijk. Sinds de invoering van deze wet heeft immers elk paar, ongeacht geslacht of seksuele gerichtheid, het recht op een huwelijk of geregistreerd partnerschap aan te gaan. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de gemeente te voorkomen dat paren op grond van hun seksuele gerichtheid van dit recht worden uitgesloten. Tevens heeft de gemeente met het niet toestaan van uitzonderingen voor gewetensbezwaarde ambtenaren willen voorkomen dat een ambtenaar bij de uitvoering van zijn werkzaamheden discrimineert, door zijn medewerking te weigeren aan het voltrekken van huwelijken tussen paren van gelijk geslacht. De CGB acht dit doel de uitvoering en de naleving van wettelijke verplichtingen, alsook het voorkomen van discriminatie door ambtenaren voldoende zwaarwegend. De overheid is er immers toe gehouden wettelijke taken en verplichtingen te vervullen. Het doel is vrij van een discriminerend oogmerk en derhalve legitiem, aldus de CGB. Bovendien kan het doel volledig door de functie-eis (het middel) worden bereikt. De functie-eis is derhalve geschikt. Vervolgens was de vraag aan de orde of het middel ook noodzakelijk is om het doel te bereiken. Of is er een ander minder onderscheidend middel voorhanden? De CGB stelt daarbij vast dat niet in geschil is dat op de gemeente de verplichting rust de wet na te leven en uit te voeren. Tot deze verplichtingen moet ook worden gerekend de verplichting van de overheid om bij de uitvoering van haar taken niet in strijd te handelen met het wettelijke discriminatieverbod. Dat geldt te meer nu van de overheid mag worden verwacht dat zij zelf het goede voorbeeld geeft. Weliswaar kan het voorkomen dat ambtenaren bepaalde handelingen, die zij voor en namens de gemeente moeten verrichten, niet willen of kunnen verrichten vanwege hun godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging. Godsdienstvrijheid is echter geen absoluut recht. De vrijheid van godsdienst wordt begrensd door de rechten van anderen. Daarvan is sprake wanneer door de uitoefening van godsdienstvrijheid inbreuk wordt gemaakt op de rechten van anderen, in onderhavig geval het gelijkheidsbeginsel en recht om te huwen. Als de gemeente aan de bezwaren van verzoeker tegemoet zou komen en verzoeker zou toestaan om geen huwelijken te sluiten of partnerschappen te registreren tussen personen van hetzelfde geslacht, dan staat de gemeente daarmee toe dat zijn buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand een door de wet beschermde groep discrimineert. Het faciliteren van een dergelijke uiting van godsdienst, met dermate verstrekkende gevolgen voor de rechten van een door de wet beschermde groep personen, is naar het oordeel van de CGB moeilijk te rechtvaardigen. Nu evenmin is gebleken dat er een ander, minder onderscheidend middel voorhanden is, is de CGB van oordeel

dat de functie-eis noodzakelijk is om het doel te bereiken en dat het indirecte onderscheid naar godsdienst dat de gemeente maakt, objectief gerechtvaardigd is. CGB advies (2008/40) De CGB heeft haar nieuwe oordeel nader toegelicht in een advies: Trouwen? Geen bezwaar! genaamd. Hieronder volgen een aantal belangrijke punten uit dat advies voor de gemeentelijke praktijk. Trouwen, dan alle huwelijken Een gemeente mag, zo volgt uit het oordeel, van iedere nieuw aan te stellen buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand eisen dat hij alle huwelijken voltrekt. De CGB zegt daarmee impliciet dat een gemeente de wens van ambtenaren om alleen heterohuwelijken te sluiten, niet mag faciliteren. In de praktijk betekent dat dat de gemeente de functie-eis in de praktijk ook zal moeten stellen, gelet op haar taak wettelijke verplichtingen na te leven en uit te voeren zonder onderscheid naar seksuele voorkeur en het voorkomen van discriminatie door haar ambtenaren. In het advies zet de CGB uiteen dat de functie-eis niet alleen geldt voor nieuwe buitengewoon ambtenaren, maar voor alle buitengewoon en gewoon ambtenaren van de burgerlijke stand, ook die reeds in dienst zijn bij de gemeente. Wel is het zo dat gewoon ambtenaren van de burgerlijke stand, anders dan de buitengewoon ambtenaren, naast het voltrekken van huwelijken en het registeren van partnerschappen ook nog andere uit de wet voortvloeiende taken hebben, zoals het registreren van geboorten en overlijden. In de praktijk zou een gemeente ervoor kunnen zorgen dat een ambtenaar met gewetensbezwaren alleen die andere werkzaamheden verricht en niet inzetbaar is voor het sluiten van huwelijken en het registeren van partnerschappen. De CGB stelt in haar advies dat een gemeente een ambtenaar met gewetensbezwaren uitsluitend tegemoet kan komen indien aan de volgende drie voorwaarden cumulatief wordt voldaan: de ambtenaar van de burgerlijke stand is niet inzetbaar voor het sluiten van huwelijken en verricht alleen andere werkzaamheden; de gemeente waarborgt organisatorisch dat alle personen die aan de wettelijke eisen voldoen bij de betreffende gemeente in het huwelijk kunnen treden; de gemeente waarborgt dat er een eind komt aan de praktijk van gemeentelijke berichten waarin blijk wordt gegeven van de discriminatoire opvattingen van ambtenaren. Alleen in deze situatie, als aan elk van de voorwaarden is voldaan, mag een gemeente een kandidaat niet afwijzen voor de functie van ambtenaar van de burgerlijke stand vanwege diens gewetensbezwaren. Standpunt van de VNG De VNG kan zich vinden in het nieuwe oordeel van de CGB. De VNG is van mening dat het oordeel helderheid biedt in de complexe juridische materie die ten grondslag ligt aan de positie van de

gewetensbezwaarde buitengewoon ambtenaar ten opzichte van een homoseksueel paar. De VNG is het eens met de CGB dat iedere ambtenaar gehouden is de wet uit te voeren en dat ambtenaren niet mogen discrimineren. Dat geldt te meer voor een (buitengewoon) ambtenaar van de burgerlijke stand. Een buitengewoon ambtenaar heeft een bijzondere positie en verricht bijzondere werkzaamheden. Zijn taken en verantwoordelijkheden vloeien rechtstreeks voort uit het Burgerlijk Wetboek. 9 Bij het voltrekken van huwelijken heeft de (buitengewoon) ambtenaar een eigen verantwoordelijkheid; hij vertegenwoordigt in persoon de overheid. Wel benadrukt de VNG dat het uiteindelijk aan de rechter is om te beoordelen of een gemeente de onderhavige functie-eis mag en moet hanteren. Immers, de oordelen van de CGB zijn niet bindend. Vanuit werkgeversoptiek is de VNG van mening dat het in het belang van de werkgever is dat van (buitengewoon) ambtenaren ook daadwerkelijk geëist kan worden dat zij die werkzaamheden verrichten, waarvoor zij zijn aangesteld. Bovendien zijn organisatorische problemen als gevolg van het tegemoetkomen aan gewetensbezwaren van individuele ambtenaren dan niet langer aan de orde. De stelling dat het oordeel neerkomt op een beroepsverbod, deelt de VNG niet. Gewone ambtenaren van de burgerlijke stand met gewetensbezwaren worden namelijk niet uitgesloten van de functie ambtenaar van de burgerlijke stand. Enkel een deel van hun werkzaamheden het voltrekken van huwelijken en partnerschappen mogen zij niet uitoefenen. De overige tot de functie van ambtenaar van de burgerlijke stand behorende werkzaamheden blijven tot hun werkzaamheden behoren. Voor een buitengewoon ambtenaar ligt dat anders, aangezien die alleen huwelijken sluit en partnerschappen registreert. Een gewetensbezwaarde buitengewoon ambtenaar zal deze bijzondere (neven)activiteit niet (meer) kunnen uitoefenen. De VNG blijft van opvatting dat er geen specifieke regeling voor gewetensbezwaarde ambtenaren nodig is. Gemeenten zijn namelijk zelf verantwoordelijk voor hun bedrijfsvoering, het personeelsbeleid en de rechtspositie van de gemeenteambtenaren. 9 Artikel 1:16a, tweede lid, Burgerlijk Wetboek