Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het regionale politiekorps Kennemerland. Datum: 25 april 2012. Rapportnummer: 2012/068



Vergelijkbare documenten
Voorts klaagt verzoeker erover dat deze politieambtenaren hem ongepaste vragen hebben gesteld.

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Rapportnummer: 2011/306

Rapport. Datum: 16 juli Rapportnummer: 2010/207

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/279

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 12 mei Rapportnummer: 2011/143

Rapport Datum: 15 september 2011 Rapportnummer: 2011/270

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Datum: 17 september 2007 Rapportnummer: 2007/196

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Limburg. Datum: 16 oktober Rapportnummer: 2013/147

Rapport naar aanleiding van een klacht over de politie-eenheid Den Haag. Publicatiedatum 9 september 2014 Rapportnummer 2014/098

Rapport. Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/018

Rapport. Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Groningen. Datum: 8 juni Rapportnummer: 2011/0169

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/175

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord- Nederland. Datum: 11 februari 2015 Rapportnummer: 2015/030

Rapport. Datum: 20 april 2006 Rapportnummer: 2006/152

Rapport. Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048

Rapport. Datum: 20 januari 2005 Rapportnummer: 2005/015

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale eenheid Amsterdam. Datum: 30 december Rapportnummer: 2013/218

Rapport. Datum: 22 juni 2006 Rapportnummer: 2006/222

Voorts klaagt verzoeker erover dat deze ambtenaren zijn kamer hebben doorzocht om zijn legitimatiebewijs te vinden.

5. Verzoeker kon zich niet vinden in de reactie van W. en wendde zich bij brief van 26 januari 2009 tot de Nationale ombudsman.

Rapport. Datum: 20 juni 2007 Rapportnummer: 2007/124

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politie-eenheid Limburg. Datum: 18 november 2014 Rapportnummer: 2014/176

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant (de burgemeester van Tilburg).

Rapport. Datum: 13 september Rapportnummer: 2012/149

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam

Rapport. Datum: 15 juni 2004 Rapportnummer: 2004/219

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Zaanstreek-Waterland, thans regionale politie-eenheid Noord-Holland.

Rapport. Datum: 29 november 2001 Rapportnummer: 2001/374

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Groningen, thans regionale eenheid Noord-Nederland. Datum: 13 juni 2013

Rapport. Excuus verzilverd Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Brabant Zuid-Oost te Eindhoven. Datum: 6 november 2012

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 19 juli Rapportnummer: 2012/117

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord- Nederland.

Rapport. Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368

Rapport. Datum: 21 december 2007 Rapportnummer: 2007/318

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Noord-Nederland. Datum: 28 juli 2014

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Oost-Brabant. Datum: 21 oktober Rapportnummer: 2013/155

Een onderzoek naar het uitbetalen van een schadevergoeding door het Openbaar Ministerie te Den Haag.

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni Rapportnummer: 2013/073

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland uit Amsterdam. Datum: 14 juni 2012

Een onderzoek naar een klacht over de afwikkeling van in beslag genomen voorwerpen.

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/174

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

Rapport. Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/267

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/331

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie-eenheid Rotterdam. Datum: 23 september Rapportnummer: 2013/0123

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het regionale politiekorps Noord-Holland Noord. Datum: 17 februari Rapportnummer: 2011/053

Rapport. Datum: 12 maart 2002 Rapportnummer: 2002/066

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van het College voor zorgverzekeringen. Datum: 10 mei Rapportnummer: 2012/078

Rapport. Rapport over een klacht betreffende de Inspectie voor de Gezondheidszorg Bestuursorgaan: de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Rapport. Datum: 1 mei 2007 Rapportnummer: 2007/082

Rapport. Datum: 23 april 2004 Rapportnummer: 2004/135

Rapport. Datum: 26 juni 2006 Rapportnummer: 2006/227

Rapport. Datum: 19 januari 2006 Rapportnummer: 2006/016

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/401

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/093

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland. Datum: 6 juli Rapportnummer: 2011/203

Rapport. Rapport over een klacht over de politie-eenheid Den Haag. Datum: 17 november 2015 Rapportnummer: 2015/162

Rapport. Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344

I. Ten aanzien van het afwijzen van verzoekster voor een vaste functie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: 26 januari 2015 Rapportnummer: 2015/015

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid. en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het regionale politiekorps Utrecht. Datum: 2 februari Rapportnummer: 2012/014

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Dienst voor het kadaster en de openbare registers uit Apeldoorn. Datum: 23 mei 2011

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 27 februari 2007 Rapportnummer: 2007/041

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: CBR) en de gemeente Leiderdorp (hierna: gemeente).

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmond. Datum: Rapportnummer: 2011/234

Rapport. Datum: 25 januari 2011 Rapportnummer: 2011/020

Een onderzoek naar de proportionaliteit van het gebruikte geweld door politieambtenaren

Rapport. Datum: Rapportnummer:

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Utrecht. Datum: 11 oktober Rapportnummer: 2011/295

Rapport. Verzoeker De heer K. G., verder te noemen verzoeker. Het verzoek is ingediend door de gemachtigde, de heer C.G. M..

Rapport. Datum: 10 februari 2006 Rapportnummer: 2006/043

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 29 augustus 2000 Rapportnummer: 2000/287

Rapport. Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/213

Rapport. Datum: 21 januari 2005 Rapportnummer: 2005/017

Voorts klaagt verzoeker erover dat de politieambtenaren die nacht zonder toestemming zijn huis zijn binnengetreden.

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302

Rapport. Datum: 10 maart 2006 Rapportnummer: 2006/085

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Gelderland-midden, thans regionale eenheid Oost-Nederland. Datum: 17 oktober 2013

Rapport. Datum: 23 september 2005 Rapportnummer: 2005/288

Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan een derde.

Rapport. "Inval met een luchtje?" Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Rotterdam te Rotterdam. Datum: 28 juni 2013

3. In het proces-verbaal van bevindingen staat over het letsel vermeld:

Rapport. Rapport van een klacht over de politie-eenheid Den Haag. Datum: 30 maart 2015 Rapportnummer: 2015/074

Rapport. Datum: 4 oktober Rapportnummer: 2011/293

Rapport. Datum: 18 mei 2004 Rapportnummer: 2004/180

Rapport. Rapport over een klacht over de politie, Landelijke Eenheid, voorheen het Korps Landelijke Politiediensten. Datum: 30 december 2013

Rapport. Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/049

Rapport. Datum: 25 januari 2007 Rapportnummer: 2007/012

Transcriptie:

Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over het regionale politiekorps Kennemerland. Datum: 25 april 2012 Rapportnummer: 2012/068

2 Feiten Op 5 oktober 2010 kreeg het regionale politiekorps Kennemerland de melding dat er een man rondreed in een auto, met daarin een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Politieonderzoek leidde tot verzoeker en de politie vond zijn auto voor een woning geparkeerd staan. Het was de politie bekend dat verzoeker een verzamelaar was van vuurwapens en dat hij onberekenbaar kon zijn. Politieambtenaren gingen ter plaatse en hebben het pand geblokt waar verzoeker zich zou bevinden. Een van de politieambtenaren heeft kort in de auto gekeken en geconstateerd dat er een zwart voorwerp tussen de stoelen lag. Er kwamen vervolgens onopvallende eenheden ter plaatse om de auto te doorzoeken, maar het alarm van de auto ging af. De hele politieactie trok nogal wat omstanders en op een gegeven moment kwam verzoeker naar buiten. Hierop hebben drie politieambtenaren hun vuurwapen getrokken en op verzoeker gericht. Verzoeker werd gesommeerd om naar de grond te gaan en is middels een armklem, een beenklem en een nekklem naar de grond gebracht en geboeid overgebracht naar het politiebureau. Op het politiebureau kreeg verzoeker pijn op zijn borst. Een ambulance heeft hem naar het ziekenhuis gebracht, en verzoeker is daar s nachts ter observatie gebleven. In het ziekenhuis werden geen bijzonderheden geconstateerd en verzoeker is de volgende dag weer teruggekeerd naar het politiebureau. Verzoekers auto was ondertussen nader onderzocht en er was een Amerikaanse zwarte krik aangetroffen die mogelijk als machinegeweer is aangezien. Ook verzoekers woning was doorzocht, maar er waren geen bijzonderheden aangetroffen. Terug op het politiebureau werd verzoeker in vrijheid gesteld en vervolgens meteen weer aangehouden in verband met een andere zaak. Verzoeker heeft nog twee dagen op het politiebureau verbleven. Toen is hij overgebracht naar de P.I. Haarlem en vervolgens overgeplaatst naar de P.I. Almere. In Almere constateerde de inrichtingsarts dat verzoeker twee gekneusde ribben en een gebroken rib had. Volgens verzoeker is dit letsel tijdens de aanhouding ontstaan. Verzoeker diende bij de politie een klacht in over het geweldgebruik bij de aanhouding. Ook diende hij een verzoek in om schadevergoeding. De districtsleiding achtte de aanhouding rechtmatig en proportioneel. Ten aanzien van het verzoek om schadevergoeding is verzoeker gevraagd om een onderbouwd schadeverzoek in te dienen en medische gegevens te verstrekken waaruit

3 blijkt dat hij kosten heeft gemaakt die te wijten zijn aan het politieoptreden. Verzoeker heeft slechts de originele nota van het ambulancevervoer verstrekt, evenals de herinneringsnota van de ziekenhuisopname. De politie heeft hem vele malen tevergeefs verzocht om de originele nota van de ziekenhuisopname en om een onderbouwing van de letselschade. Vanwege het ontbreken van nadere informatie is de politie niet overgegaan tot het uitkeren van schadevergoeding. Klacht Verzoeker klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Kennemerland hem op 5 oktober 2010 met geweld hebben aangehouden waardoor hij letsel heeft opgelopen. Voorts klaagt verzoeker erover dat het regionale politiekorps Kennemerland zijn verzoek om schadevergoeding heeft afgewezen. Visie verzoeker Geweldgebruik Verzoeker heeft gesteld dat er zo'n vijftien politieambtenaren bij zijn aanhouding betrokken waren. Hij was binnen en zag door het raam dat er buiten wat gaande was. De straat was afgezet en er waren cameraploegen aanwezig. Verzoeker had niet in de gaten dat dit voor hem was en ging naar buiten. Toen werd hij meteen aangehouden door politieambtenaren die hun wapen getrokken hadden. Verzoeker stelt dat hij door drie politieambtenaren hardhandig naar de grond is gewerkt. Eén van de politieambtenaren heeft zijn knie op verzoekers borst gehouden. Een ander is op zijn ribben terecht-gekomen. Vervolgens is verzoeker geboeid, en met een zak over zijn hoofd afgevoerd. Dit, terwijl verzoeker zich niet heeft verzet. Verzoeker heeft er nog steeds nachtmerries over. Afwijzing schadevergoeding Verzoeker heeft voorts aangegeven dat hij na zijn aanhouding naar het ziekenhuis is overgebracht. Hij had vreselijke pijn op zijn borst, maar met zijn hart was alles goed. Na een nacht in het ziekenhuis te hebben doorgebracht, is verzoeker overgebracht naar het politiebureau in IJmuiden. Vervolgens werd hij na twee dagen overgebracht naar de P.I. Haarlem. Daar is hij flauw gevallen vanwege de pijn. Verzoeker is na een paar dagen opnieuw overgeplaatst en naar de P.I. Almere gebracht. Daar vond naar zijn zeggen goed medisch onderzoek plaats en de inrichtingsarts heeft geconstateerd dat verzoeker twee gekneusde en een gebroken rib had. De pijn was ondraaglijk, aldus verzoeker.

4 Verzoeker stelt dat dit letsel door het politieoptreden is ontstaan en wil een schade-vergoeding hebben voor al het leed dat hem is aangedaan. Visie korpsbeheerder Geweldgebruik De korpsbeheerder heeft gesteld dat hem uit de beschikbare politiegegevens niet is gebleken dat er onrechtmatig is opgetreden dan wel buitenproportioneel geweld is gebruikt. Gezien de melding dat er sprake was van een persoon die een op een automatisch machinepistool gelijkend voorwerp bezat, is een speciale politie-eenheid opgeroepen. Omdat verzoeker naar buiten kwam voordat deze eenheid was gearriveerd, is de aanhouding verricht door politieambtenaren van de basiseenheid die reeds ter plaatse waren. Verzoeker heeft zijn handen getoond, waarna hij door middel van aanhoudings-technieken naar de grond is gebracht totdat hij is geboeid. Het toegepaste geweld is gemeld en geregistreerd en de districtsleiding heeft dit als rechtmatig en proportioneel beoordeeld. Afwijzing schadevergoeding De korpsbeheerder heeft gesteld dat verzoeker de bewijslast draagt met betrekking tot zijn vordering tot schadevergoeding. Ondanks verzoeken daartoe heeft verzoeker geen artsenverklaring kunnen overleggen waarin een causaal verband wordt aangetoond tussen de aanhouding en het letsel. Tevens heeft verzoeker aangegeven dat hij is onderzocht op hartklachten en niet op mogelijke kneuzingen/breuken aan zijn ribben. Voorts heeft de korpsbeheerder laten weten dat de kneuzingen en botbreuk aan verzoekers ribben zijn geconstateerd nadat verzoeker onwel is geworden en is gevallen in zijn cel in de P.I. Almere. De korpsbeheerder heeft aangegeven dat het bij een rechtmatige en proportionele aanhouding toch kan voorkomen dat er bij de verdachte letsel ontstaat. Wanneer hiervan sprake is geweest, dan betreurt de korpsbeheerder dat ten zeerste. Bij nadere bestudering van de feiten is niet gebleken dat het letsel van verzoeker tijdens de aanhouding is ontstaan, maar de korpsbeheerder kan het ook niet volledig uitsluiten. Om die reden heeft de korpsbeheerder de zaak voorgelegd aan de verzekeraar die het verzoek om schadevergoeding nader zal onderzoeken. Informatie uit hoorzitting

5 Politie Tijdens een hoorzitting waarbij de betrokken politieambtenaren en verzoeker zijn gehoord, hebben de politieambtenaren onder meer verklaard dat er een melding was van een passant die iemand in een auto had zien zitten met een uzi. Daarbij werd het kenteken en het type van de auto genoemd, evenals de plaats waar de auto zou staan. De meldkamer heeft extra informatie opgevraagd bij de melder en de melder had aangegeven dat hij de uzi herkende omdat hij in dienst had gezeten. Twee politie-ambtenaren zijn ter plaatse gegaan en hebben op collega's gewacht. De politie-ambtenaren hebben geprobeerd in de auto te kijken, maar dat was te opvallend en later ging het alarm af. Zij zagen slechts iets liggen tussen de autostoelen. De politieambtenaren hebben het pand geblokt en een strategische positie ingenomen. De melding dat iemand die in dienst had gezeten een vuurwapen had gezien, de melding dat het om een uzi ging en de kwalificaties van verzoeker maakten dat de melding zo serieus werd genomen. De politie kent verzoeker als iemand die verzet pleegt, bedreigingen uit en harddrugs gebruikt(e). In het verleden heeft verzoeker gedreigd een handgranaat naar een politieambtenaar te gooien, was hij gewelddadig en een duchtig tegenstander van de politie. Verzoeker is vaker met geweld aangehouden, aldus de politieambtenaren. Het was de bedoeling om verzoeker door een arrestatieteam aan te laten houden. Omdat hij naar buiten kwam, is hij door drie van de aanwezige politieambtenaren aangehouden. Zij kregen de opdracht om hem te verrassen, naar de grond te trekken en eventueel hun vuurwapen te trekken. Eén van de ambtenaren heeft verzoeker aangesproken, hem in zijn nek en bij zijn linker-arm gepakt en hem op de grond gelegd. Verzoeker was overrompeld, ging eerst op zijn knieën zitten en ging vervolgens naar de grond. Een andere politieambtenaar heeft zijn knie op de schouder van verzoeker gezet, heeft verzoekers rechterarm gepakt en in een klem gezet. Later heeft hij die kant geboeid. Een derde politieambtenaar is met getrokken wapen op verzoeker afgelopen, en heeft zijn linkerarm geboeid. Een vierde ambtenaar heeft verzoekers benen in een kruis gelegd. De politieambtenaren vinden het een raar verhaal dat verzoeker in het ziekenhuis alleen op hartklachten is onderzocht en dat er geen foto's zijn gemaakt. Ook wordt de vraag gesteld of het niet zo kan zijn dat verzoeker later in zijn cel onderuit is gegaan en dat het letsel daardoor is veroorzaakt. Met betrekking tot het verzoek om schadevergoeding heeft één van de politieambtenaren tijdens de hoorzitting opgemerkt dat verzoeker veelvuldig is gevraagd om rekeningen, specificaties, medische verklaringen en een onderbouwing van zijn claim op te sturen,

6 maar dat lang niet altijd aan deze verzoeken is voldaan. Verzoeker Verzoeker heeft tijdens de hoorzitting gesteld dat hij er geen moeite mee heeft hoe de aanhouding is verlopen. Hij was vroeger echt moeilijk en wat de politieambtenaren over zijn verleden zeggen, klopt wel. Verzoeker begrijpt dat de politie geen risico heeft genomen. Volgens verzoeker is er iemand met een knie in zijn linkerzij terecht gekomen. Dit heeft hij niet gezien, maar gevoeld. Op het politiebureau voelde verzoeker meteen pijn. Hij heeft aangegeven dat hij pijn op zijn borst had en dat hij het benauwd had. In het ziekenhuis heeft hij een aantal testen ondergaan, maar met zijn hart was niets aan de hand. Volgens verzoeker zijn zijn ribben niet onderzocht, hoewel hij niet zeker weet of er foto's zijn gemaakt. Verzoeker heeft aangegeven dat hij van het politiebureau is overgebracht naar de P.I. Haarlem en daar is onderzocht. In Haarlem wilden ze hem niet hebben, omdat hij zich daar in het verleden vervelend zou hebben gedragen. Vervolgens werd verzoeker overgeplaatst naar de P.I. Almere, waar geconstateerd werd dat hij aan de linkerzijde een gebroken en gekneusde ribben had. Het stoort verzoeker vooral dat hij letsel had en dat de politie zijn verzoek om schadevergoeding niet goed heeft opgepakt. Hij heeft veel moeite moeten doen om zijn klacht behandeld te krijgen. Hij heeft wel dertig brieven aan de politie gestuurd, maar nooit was het genoeg. Verzoeker heeft gesteld dat hij rekeningen heeft ontvangen van het ziekenhuis, die hij naar de politie heeft doorgestuurd, maar die niet zijn betaald. Deze rekeningen heeft hij niet naar zijn verzekeringsmaatschappij gestuurd. Uiteindelijk heeft hij een deurwaarder achter zich aan gehad. Oordeel Nationale ombudsman I. Ten aanzien van de aanhouding 1. De overheid dient de grondrechten van burgers te respecteren. In artikel 11 van de Grondwet is bepaald dat een ieder recht heeft op onaantastbaarheid van zijn lichaam, waaraan bij of krachtens de wet beperkingen kunnen worden gesteld.

7 Het gebruik van geweld betekent een inbreuk op het recht op onaantastbaarheid van het menselijk lichaam. Een politieambtenaar die in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening is, is echter bevoegd om, naast noodweersituaties, geweld te gebruiken wanneer dit noodzakelijk is voor de uitvoering van zijn taak en een minder ingrijpend middel niet voorhanden is. Onder geweld wordt verstaan elke dwangmatige kracht van meer dan geringe betekenis uitgeoefend op personen of zaken. 2. Vast is komen te staan dat de politie verzoeker naar de grond heeft gewerkt en hem een nekklem, armklem en beenklem heeft aangelegd alvorens hij werd geboeid. Hiermee heeft de politie geweld gebruikt. De vraag die dan rijst is of het noodzakelijk was om dit geweld toe te passen om verzoeker aan te kunnen houden. Verzoeker heeft tijdens de hoorzitting aangegeven dat hij er begrip voor heeft dat de politie hem op deze wijze heeft aangehouden. Hij heeft beaamd dat hij vroeger een moeilijk persoon was en dat hetgeen de politie over hem heeft gesteld juist is. De Nationale ombudsman oordeelt dat de politie op het moment van de aanhouding over voldoende informatie beschikte die een dergelijke wijze van aanhouden rechtvaardigt. Gelet op de verdenking dat verzoeker over een uzi zou beschikken en het feit dat hij in het verleden bedreigingen heeft geuit en verzet heeft geboden bij aanhoudingen, was er een te groot risico om verzoeker zonder gebruikmaking van de bewuste aanhoudings-technieken aan te houden. Het feit dat de melding achteraf onjuist is gebleken, doet hieraan niet af. 3. De Nationale ombudsman heeft verzoeker verzocht om de arts die hem op 5 oktober 2010 in het ziekenhuis heeft onderzocht een aantal vragen voor te leggen. Verzoeker heeft hieraan geen gehoor gegeven. Nu verzoeker - hoewel hem dat in de loop van de klachtenprocedures meermalen is gevraagd - geen medische informatie heeft verstrekt waaruit zou kunnen worden afgeleid wanneer het letsel is ontstaan, kan de Nationale ombudsman niet vaststellen of de aanhouding de oorzaak is geweest van het letsel dat verzoeker aan zijn ribben heeft opgelopen. De Nationale ombudsman gaat er dan ook vanuit dat het letsel op een ander moment is ontstaan. De politie heeft het recht op onaantastbaarheid van het menselijk lichaam voldoende gerespecteerd. De onderzochte gedraging is behoorlijk. II. Ten aanzien van de afwijzing van het verzoek om schadevergoeding De kosten voor het ambulancevervoer en de ziekenhuisopname 1.1 Het vereiste van bijzondere zorg houdt in dat overheidsinstanties aan personen die onder hun hoede zijn geplaatst goede medische en andere zorg verlenen waarvoor deze

8 personen, vanwege die afhankelijke positie, op die overheidsinstanties zijn aangewezen. De kosten voor medisch noodzakelijke zorg tijdens de vrijheidsbeneming worden door de overheid gedragen. 1.2 Verzoeker was reeds aangehouden en overgebracht naar het politiebureau toen hij door een ambulance naar het ziekenhuis werd gebracht. Op dat moment viel hij dus onder de zorg van de politie. Dit brengt met zich mee dat de politie de kosten voor die medische zorg dient te dragen. Verzoeker heeft de politie de nota voor de ambulancevervoer overgelegd, evenals de herinneringsnota van het ziekenhuisverblijf. Hierop is hem verzocht de originele nota van het ziekenhuisverblijf te verstrekken (waarop een specificatie van het bedrag staat), hetgeen hij niet heeft gedaan. De Nationale ombudsman oordeelt dat de korpsbeheerder er op dat moment voor had moeten kiezen om in ieder geval de nota voor het ambulancevervoer te betalen. Indien verzoeker op een later moment nog de originele nota van het ziekenhuisverblijf zou verstrekken, had ook die nota door de korpsbeheerder betaald moeten worden. Door geen van de rekeningen te betalen, heeft de korpsbeheerder het vereiste van bijzondere zorg geschonden. De onderzochte gedraging is in zoverre niet behoorlijk. 1.3 Het voorgaande geeft de Nationale ombudsman aanleiding een aanbeveling te doen. Deze houdt in dat wanneer verzoeker de korpsbeheerder heeft aangetoond dat hij de rekeningen van het ambulancevervoer en de ziekenhuisopname zelf heeft betaald, de korpsbeheerder hem deze kosten vergoedt. Schade door letsel 2.1 Het redelijkheidsvereiste houdt in dat overheidsinstanties de verschillende belangen tegen elkaar afwegen en dat de uitkomst hiervan niet onredelijk is. 2.2 Zoals hierboven onder I. is weergegeven, is niet vast komen te staan dat bij de aanhouding letsel is veroorzaakt. De Nationale ombudsman oordeelt dan ook dat de korpsbeheerder het verzoek om schadevergoeding op dat moment in alle redelijkheid heeft kunnen afwijzen. De onderzochte gedraging is in zoverre behoorlijk. Conclusie

9 De klacht over de onderzochte gedraging van het regionale politiekorps Kennemerland, die wordt aangemerkt als een gedraging van de beheerder van het regionale politiekorps Kennemerland, is: Niet gegrond ten aanzien van de aanhouding met geweld; Gegrond ten aanzien van het niet vergoeden van de medische kosten, wegens schending van het vereiste van bijzondere zorg; Niet gegrond ten aanzien van de afwijzing van het verzoek om vergoeding van letselschade. Aanbeveling De Nationale ombudsman geeft de korpsbeheerder in overweging om verzoeker de medische kosten te vergoeden, indien verzoeker kan aantonen dat hij de nota's voor het ambulancevervoer en het ziekenhuisverblijf daadwerkelijk heeft betaald. De Nationale ombudsman, dr. A.F.M. Brenninkmeijer