Voorwoord. VSV-Atlas 2 de editie 1



Vergelijkbare documenten
Bijlage. Nieuwe voortijdig schoolverlaters. VSV-brief Convenantjaar Voorlopige cijfers.

VSV-Atlas. Totaaloverzicht Nederland. Aanval op schooluitval. Definitieve cijfers. 6 e editie. Convenantjaar

Bijlage. Nieuwe voortijdig schoolverlaters. VSV-brief Convenantjaar Voorlopige cijfers.

Bijlage. Nieuwe voortijdig schoolverlaters. VSV-brief Convenantjaar Voorlopige cijfers.

Bijlage. Nieuwe voortijdig schoolverlaters. VSV-brief Convenantjaar Voorlopige cijfers.

Factsheet. Voortijdig Schoolverlaten

Aanval op schooluitval. Nieuwe voortijdige schoolverlaters Definitieve cijfers. 5 e editie. VSV-Atlas

ONDERZOEKSBERICHT. Mbo-studenten in Kenteq-kwalificaties (globale analyse)

ONDERZOEKSBERICHT. Mbo-studenten in Kenteq-kwalificaties (globale analyse)

Bijlage. Nieuwe voortijdig schoolverlaters. VSV-brief Convenantjaar Voorlopige cijfers.

VSV-Atlas, derde editie (incl. overzicht VO-scholen) VSV-Atlas Totaaloverzicht Nederland RMC-regio factsheets Aanval op schooluitval MBO-factsheets

VSV-cijfers. Aanval op schooluitval. RMC regio 1 Oost-Groningen. Convenantjaar Voorlopige cijfers

Bijlage. Nieuwe voortijdig schoolverlaters. VSV-brief Convenantjaar Voorlopige cijfers.

VSV-cijfers. Aanval op schooluitval. RMC regio 13 Achterhoek. Convenantjaar Voorlopige cijfers

Aanval op schooluitval

Bijlage. Nieuwe voortijdig schoolverlaters. VSV-brief Convenantjaar Voorlopige cijfers.

Onbenut arbeidsaanbod aandachtswijken

Schooluitval voorkomen in Nederland

Kampen 104 ( 2,3% ) Epe 84 ( 3,1% ) Apeldoorn 474 ( 3,8% ) Rozendaal. Westervoort 62 ( 3,8% ) 65 ( 2,6. Lingewaard 87 ( 2,3% ) Ubbergen 24 ( 3,4% )

Gelderse Aanval op de Uitval Cijfers over voortijdig schoolverlaten in de Gelderse regio s

RMC Factsheet. RMC Regio 23 Kop van Noord-Holland

RMC Regio 23 Kop van Noord-Holland. RMC Factsheet. Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Voorlopige cijfers Uitgave: maart 2015

ROC Albeda College ten opzichte van de sector

Handreiking voor het maken van een regionale analyse betreffende het voorkomen van voortijdig schoolverlaten

In Tabel 2 zijn de 83 pc-gebieden nogmaals weergegeven, maar dan geclusterd naar de wijk waarin deze gebieden liggen.

Factsheets. Voortijdig Schoolverlaten

Voortijdige schoolverlaters MBO

Bijlage. Nieuwe voortijdig schoolverlaters. VSV-brief Convenantjaar Voorlopige cijfers

Voortijdige schoolverlaters MBO

Bijlage. Nieuwe voortijdig schoolverlaters. VSV-brief Convenantjaar Voorlopige cijfers

Factsheets. Voortijdig Schoolverlaten

Voortijdige schoolverlaters MBO

ROC Albeda College ten opzichte van sectorgemiddelden

Erratum Jaarboek onderwijs 2008

Doelstelling Percentage en streefcijfers uitval naar onderwijssoort Haaglanden Tussenstand verloop dit schooljaar

Voortijdige schoolverlaters MBO

Documentatie bestand Jongeren in een kwetsbare positie naar RMC 2014/ 15

Voortijdige schoolverlaters MBO

Minder jongeren zonder startkwalificatie van school

Opmerkelijke cijfers en interpretaties versie 7 maart 2013

Voortijdige schoolverlaters MBO

RMC Factsheet. RMC Regio 30 Zuid-Holland-Zuid

Uitstroom uit het mbo schooljaar 2006/ 07

RMC Regio 32 Walcheren. RMC Factsheet Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Definitieve cijfers - versie 1 Uitgave: oktober 2018

RMC Factsheet. RMC Regio 20 Gooi en Vechtstreek

Factsheet voortijdig schoolverlaten Regio Zuid-Holland Noord Schooljaar

RMC Regio 39 Gewest Zuid-Limburg. RMC Factsheet. Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Definitieve cijfers Uitgave: oktober 2014

Stromen door het onderwijs

/ & ) 2, ++ ( ) +$ /$ &1% + $) +, $$) 2, /++ 8(9 +( $, $/+, + +, $$1

Documentatie bestand Jongeren in Kwetsbare Positie 14/15

RMC Regio 12 Twente. RMC Factsheet Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Definitieve cijfers - versie 1 Uitgave: oktober 2018

Voortijdige schoolverlaters MBO

RMC Regio 12 Twente. RMC Factsheet Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Voorlopige cijfers - versie 1 Uitgave: februari 2019

Voortijdige schoolverlaters MBO

RMC Factsheet. RMC Regio 39 Gewest Zuid-Limburg

RMC Factsheet Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Voorlopige cijfers - versie 1 Uitgave: maart 2017

RMC Regio 39 Gewest Zuid-Limburg. RMC Factsheet. Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Voorlopige cijfers Uitgave: maart 2015

Voortijdige schoolverlaters MBO

Voortijdig schoolverlaters en Citotoets-gegevens,

RMC Factsheet. RMC Regio 20 Gooi en Vechtstreek

Aanval op schooluitval

Arbeidsmarktkansen voor startende leraren in het PO

Vaker een onderbroken loopbaan

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks

Gelderse Aanval op de Uitval. Cijfers over voortijdig schoolverlaten in de Gelderse regio s

5. Onderwijs en schoolkleur

RMC Factsheet Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Definitieve cijfers - versie 1 Uitgave: februari 2018

Voortijdig schoolverlaten 0c het voortgezet et onderwijs in

RMC Factsheet Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Voorlopige cijfers - versie 1 Uitgave: maart 2017

Aanval op schooluitval

Aanval op schooluitval

07UIT

RMC Factsheet. RMC Regio 22 West-Friesland

Formatieraming Voortgezet Onderwijs

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007

RMC Factsheet Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Voorlopige cijfers - versie 1 Uitgave: februari 2019

RMC Factsheet. RMC Regio 2 Noord-Groningen-Eemsmond

RMC Factsheet Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Voorlopige cijfers - versie 1 Uitgave: februari 2019

Aanval op schooluitval

RMC Regio 12 Twente. RMC Factsheet Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Voorlopige cijfers - versie 1 Uitgave: maart 2017

Sector Handel en ondernemerschap

RMC Regio 33 Zeeuwsch-Vlaanderen. RMC Factsheet. Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Voorlopige cijfers Uitgave: maart 2015

Aanval op schooluitval

RMC Factsheet Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Voorlopige cijfers - versie 1 Uitgave: maart 2017

RMC Factsheet Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Voorlopige cijfers - versie 1 Uitgave: maart 2017

RMC Factsheet Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Voorlopige cijfers - versie 1 Uitgave: maart 2018

Aanval op schooluitval

Voortijdig schoolverlaters 0c van misdrijf in Nederland, naar woongemeente ente (G4) en schoolsoort

Geen baan, geen school, geen uitkering. Analyse van het onbenut arbeidspotentieel onder niet-uitkeringsgerechtigden in aandachtswijken

RMC Factsheet Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Definitieve cijfers - versie 1 Uitgave: oktober 2018

Factsheets VSV. November 2005

RMC regio 2 Noord-Groningen Eemsmond

Nadere uitwerking definitieve Vsv Cijfers voor regio 36b

RMC Regio 29 Rijnmond. RMC Factsheet. Convenantjaar Nieuwe voortijdige schoolverlaters Definitieve cijfers Uitgave: oktober 2014

Voortijdig schoolverlaters: een kwetsbare groep op de arbeidsmarkt

Mijn resultaat medewerkerstevredenheid ten opzichte van sectorgemiddelden

23JA Grafisch Lyceum Rotterdam

Langdurige werkloosheid in Nederland

Doorstroom naar het mbo in de regio Haaglanden

Aanval op schooluitval

Transcriptie:

VSV-Atlas 2 de editie 1 Voorwoord Terugdringen van schooluitval is een belangrijk speerpunt van dit kabinet. In 2002 kwamen er ruim 70.000 nieuwe voortijdig schoolverlaters (vsv ers) bij. De doelstelling van dit kabinet is om dit aantal terug te brengen tot maximaal 35.000 in 2012. In aanvulling op het beleidsprogramma Aanval op de uitval uit 2006 1 staan in de aanpak voor de komende jaren de in 2007 afgesloten vierjarige convenanten Aanval op Schooluitval 2008-2011 centraal. Onderwijsinstellingen en gemeenten vervullen een sleutelrol in het terugdringen van schooluitval. Met alle 39 RMC-regio s zijn prestatieafspraken gemaakt tussen het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, gemeenten en onderwijsinstellingen (in voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs) om het aantal nieuwe vsv ers te verminderen. Met deze nieuwe convenanten moet de uitval jaarlijks cumulatief met 10% verminderen; 10% in het schooljaar 2007-2008 oplopend naar 40% reductie in het schooljaar 2010-2011. De doelstelling om de uitval ten opzichte van 2002 te halveren wordt hiermee gehaald. De resultaten over het schooljaar 2007-2008 zijn bekend; het aantal nieuwe vsv ers bedraagt 48.300 2. Dit is een vermindering van ruim 10% ten opzichte van het schooljaar 2005-2006. Dit betekent dat op landelijk niveau de doelstelling voor het convenantjaar 2007-2008 is gehaald. Met dit resultaat liggen we op schema richting de 35.000 in 2012. Het vsv-percentage laat een daling zien van 5,5% in 2002 naar 3,7% over schooljaar 2007-2008. Ook voor het behalen van de Europese doelstelling, het terugdringen van de totale groep vsv ers naar 8%, zijn we op de goede weg. Het percentage daalde in Nederland van 15,5% in 2000 naar 12% in 2007. Een aantal algemene noties voordat u de Atlas openslaat en de diepte induikt: Het landelijk vsv-percentage over schooljaar 2007-2008 is 3,7%. Over het algemeen loopt het vsv-percentage op naarmate de gemeente groter is. In de vier grootste gemeenten (G4) ligt het vsv-percentage op 6,1%. In gemeenten met minder dan 100.000 inwoners is dit 3,1%. In de krachtwijken varieert het vsvpercentage tussen de 4,4% en de 10,9% en ligt daarmee hoger dan het landelijk gemiddelde. Opvallend is dat in het voortgezet onderwijs het aantal nieuwe vsv ers zeer sterk is gedaald (-19 %), terwijl in het middelbaar beroepsonderwijs de daling beperkt is (-6,5%). 59% van de vo-scholen en 35% van de mbo-instellingen hebben de 10% reductie gehaald. Bij ruim 30 mbo-instellingen is het aantal nieuwe vsv ers ten opzichte van 2005-2006 gelijk gebleven of gestegen. De gevolgen van de economische recessie zijn zichtbaar vanaf het eerste kwartaal van 2009. Jongeren zonder een startkwalificatie hebben vaker te maken met jeugdwerkloosheid dan jongeren met een startkwalificatie. De jongeren zonder startkwalificatie zijn dan ook het sterkst getroffen. In het tweede kwartaal van 2009 was 17,2% werkloos. Dit betreft een stijging van 6,8% vergeleken met het voorgaande jaar. Vsv ers worden vaker verdacht van een misdrijf. Onder de vsv ers uit schooljaar 2007-2008 is 22% van de jongeren verdacht van een misdrijf. Onder niet vsv ers is dit 4%. Deze tweede editie van de VSV-Atlas bevat definitieve cijfers over het schooljaar 2007-2008, de ontwikkeling ten opzichte van het schooljaar 2005-2006 en geeft u een kijkje achter de schermen van de vsv-cijfers. Het laat de resultaten zien op zowel (inter-)nationaal, regionaal en schoolniveau en biedt een schat aan informatie over de achtergrondkenmerken. De informatie uit deze Atlas kan gebruikt worden als hulpmiddel in de aanpak van schooluitval in uw regio, gemeente of onderwijsinstelling; waar is bijsturen nodig, waar liggen kansen en wat kunnen we leren van elkaar? 1 Nota Aanval op de Uitval, perspectief en actie, is op 28 april 2006 aan de Tweede Kamer gestuurd. 2 Dit betreft het definitieve cijfer 2007-2008. In februari 2009 is aan de Tweede Kamer het voorlopige cijfer 2007-2008 gemeld. Dit bedroeg 48.800 nieuwe vsv ers.

VSV-Atlas 2 de editie 3 Inhoudsopgave 1. De cijfers..............................................5 1.1 Het nationaal perspectief............................... 5 1.2 De Europese doelstelling en een internationale vergelijking.......... 6 1.3 De regio s........................................ 6 1.4 De gemeenten..................................... 12 1.4.1 Vsv in de gemeenten................................. 12 1.4.2 Overzicht vier grootste gemeenten van Nederland (G4)............. 14 1.4.3 Krachtwijken..................................... 17 1.5 De onderwijsinstellingen.............................. 17 1.5.1 Nieuwe vsv ers op vo-scholen............................ 17 1.5.2 Nieuwe vsv ers op mbo-instellingen........................ 17 2. Onderwijskenmerken van de nieuwe vsv ers....................... 21 2.1 Onderwijsniveau en diplomakenmerken nieuwe vsv ers............ 22 2.2 Nieuwe vsv ers in het vo............................... 23 2.3 Nieuwe vsv ers in het mbo.............................. 24 3. Achtergrondkenmerken nieuwe vsv ers in Nederland................. 27 3.1 Geslacht........................................ 27 3.2 Leeftijd......................................... 28 3.3 Etniciteit........................................ 29 3.4 Gemeentegrootte................................... 31 3.5 Thuissituatie..................................... 32 3.6 Verdacht van een misdrijf.............................. 33 3.7 Samenhangende sociaaleconomische kenmerken en apc-gebieden..... 34 4. De totale groep vsv ers (15 tot 23 jaar)........................... 37 4.1 Ontwikkeling totale groep vsv ers......................... 37 4.2 Arbeidsmarktpositie totale groep vsv ers..................... 37 4.3 Jeugdwerkloosheid.................................. 39 Bijlage 1: Voortijdig schoolverlaten, doelstellingen en gegevensbronnen...... 41 Bijlage 2: Kaartenoverzicht RMC-regio s.......................... 45 Bijlage 3: Totaaloverzicht mbo-instellingen........................ 65 Bijlage 4: Totaaloverzicht vo-scholen............................ 69

VSV-Atlas 2 de editie 5 Hoofdstuk 1 De cijfers Wat is het resultaat van convenantjaar 2007-2008? Dit hoofdstuk toont van meerdere jaren de resultaten op landelijk, regionaal, gemeente- en instellingsniveau. Op deze verschillende niveaus wordt naast het procentuele en absolute percentage vsv gekeken naar de ontwikkeling van het aantal vsv ers ten opzichte van 2005-2006. Daarnaast wordt inzicht verkregen in de stand van zaken omtrent het behalen van de Europese doelstelling. Een uitleg van de berekening van de Europese cijfers, de landelijke cijfers en de cijfers op regionaal,- gemeentelijk en instellingsniveau staat in bijlage 1. Figuur 1: nationale doelstelling en realisatie absoluut aantal nieuwe vsv ers 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 2002 1.1 Het nationaal perspectief Een nieuwe voortijdig schoolverlater is een Doelstelling 2003 2004-2005 2005-2006 Realisatie 2006-2007 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 leerling van 12 tot 23 jaar die zonder startkwalificatie (diploma van havo, vwo of minimaal mbo-diploma niveau 2) in een bepaald schooljaar het onderwijs verlaat. De focus in Nederland ligt op het voorkómen van schooluitval. De nationale doelstelling is het aantal nieuwe vsv ers in 10 jaar terugbrengen van 71.000 in 2002 tot 35.000 in 2012, gemeten over schooljaar 2010-2011. Op landelijk niveau bedraagt het aantal nieuwe vsv ers dat er tussen 1 oktober 2007 en 1 oktober 2008 bij is gekomen 48.300. Het aantal nieuwe vsv ers is in schooljaar 2007-2008 ten opzichte van 2005-2006 gemiddeld over alle regio s gedaald met ruim 10%. Daarmee is op landelijk niveau de doelstelling voor het convenantjaar 2007-2008 gehaald. Tabel 1: realisatie aantal nieuwe vsv ers nationaal in aantallen 1 en percentages 2002 2004-2005 2005-2006 2006-2007 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 Realisatie 71.000 2 60.500 54.100 52.700 3 48.300 4 35.000 Percentage vsv 5,5% 4,7% 4,1% 4,0% 3,7% 2,8% 1 Er wordt hier gebruik gemaakt van afgeronde getallen, zoals gemeld aan de Tweede Kamer op 13-02-2009 (Kamerstuk 2008-2009, 26695, nr. 61). De doelstelling is gebaseerd op een gemiddelde daling tot 35.000 nieuwe vsv ers over het schooljaar 2010-2011. In de tabel staan cijfers vanaf het schooljaar 2004-2005. In dit schooljaar is de registratie op onderwijsnummer ingevoerd. 2 Het aantal van 71.000 in 2002 is gebaseerd op RMC- rapportages; registratie op Onderwijsnummer was destijds nog niet beschikbaar. 3 Dit betreft het definitieve cijfer 2006-2007. In februari 2008 is aan de Tweede Kamer het voorlopige cijfer 2006-2007 gemeld. Dit waren 53.100 nieuwe vsv ers in 2006-2007. 4 Dit betreft het definitieve cijfer 2007-2008. In februari 2009 is aan de Tweede Kamer het voorlopige cijfer 2007-2008 gemeld. Dit waren 48.800 nieuwe vsv ers in 2007-2008.

6 2 de editie VSV-Atlas Finland Zweden Ooostenrijk Ierland Nederland 1.2 De Europese doelstelling en een internationale vergelijking In europees verband is afgesproken het aantal jongeren van 18 tot 25 jaar dat geen onderwijs volgt en geen startkwalificatie heeft in de periode van 2000 tot 2010 te halveren. 1 In de EU-15 beschikte 17% van de 18 tot 25 jarigen in 2007 niet over een startkwalificatie. In 2000 was dat nog 20%. In Nederland ligt dit aantal lager dan in de EU-15. Het percentage daalde in ons land van 15,5% in 2000 naar 12% in 2007. In vergelijking met andere Europese landen volgen relatief veel jongeren in Nederland een opleiding. Minder jongeren verlaten in Nederland het onderwijs zonder startkwalificatie dan gemiddeld in de EU. Van de Nederlandse jongeren tussen de 15 en 25 gaat 68% naar school. Het Europese gemiddelde is 60%. Figuur 2: de ontwikkeling van het percentage van de totale groep vsv ers in Europa, 2000-2007 Bron: Eurostat 2000 2007 1.3 De regio s In de convenanten Aanval op Schooluitval 2008-2011 is met alle 39 RMC-regio s afgesproken het aantal nieuwe vsv ers in de schooljaren 2005-2006 tot en met 2010-2011 te verminderen met 40%. De uitval moet jaarlijks cumulatief met 10% verminderen; 10% in schooljaar 2007-2008 oplopend naar 40% reductie in 2010-2011. Het resultaat van schooljaar 2007-2008 laat verschillen zien tussen de RMC-regio s. Hoewel het merendeel van de regio s ten opzichte van schooljaar 2005-2006 een daling van 10% of meer laat zien, is niet in alle regio s de beoogde 10%- reductie gehaald. Deze paragraaf gaat over de vsv-cijfers van de RMC-regio s. Meer informatie over de onderwijs- en achtergrondkenmerken van afzonderlijke RMC-regio s staan op www.aanvalopschooluitval.nl bij regio-info. 22 regio s (56%) hebben de reductie van 10% behaald. In 17 regio s (44 %) is deze niet behaald; In 9 regio s is de reductie meer dan 15%. Daarentegen is in 3 regio s de daling minder dan 5%. In 3 regio s is sprake van een toename van het aantal vsv ers; Het vsv-percentage ligt hoog in de regio s Agglomeratie Amsterdam, Rijnmond, Haaglanden en Flevoland; De regio s Agglomeratie Amsterdam, Rijnmond, Haaglanden en Utrecht hebben absoluut gezien het hoogste aantal vsv ers; Zuidwest Friesland, IJssel-Vecht, Achterhoek, Zuidwest Drenthe en Noordoost Brabant hebben procentueel de laagste uitval. Belgie Denemarken Duitsland Frankrijk Griekenland Luxemburg Italie Spanje Portugal Verenigd koninkrijk 0% 10% 20% 30% 40% 50% 1 De landen in de Europese unie in 2000. Om een goede vergelijking te maken tussen 2000 en 2007, is ook voor de situatie in 2007 de EU-15 gebruikt.

VSV-Atlas 2 de editie 7 Figuur 3: RMC-regio s, realisatie reductie nieuwe vsv ers in 2007-2008 t.o.v. 2005-2006 Figuur 4: RMC-regio s, percentage nieuwe vsv ers in 2007-2008 Realisatie: 10% of meer minder dan 10% Figuur 5: RMC-regio s, aantal nieuwe vsv ers in 2007-2008 VSV percentage 2007/2008 Minder dan 3,0 % 3,0-3,8 % 3,8-4,6 % Meer dan 4,6 % VSV aantal per RMC-regio Minder dan 500 500-1.000 1.000-1.500 Meer dan 1.500

8 2 de editie VSV-Atlas Figuur 6: de ontwikkeling, het vsv-percentage en absoluut aantal nieuwe vsv ers per RMC-regio in 2007-2008 6 Agglomeratie Amsterdam Rijnmond Haaglanden 5 Flevoland Gewest Limburg-Zuid Utrecht West-Kennnemerland Walcheren Noord-Kennemerland Gooi en Vechtstreek Midden-Brabant Procentuele ontwikkeling 2005-2007 Westfriesland 4 Zuid-Holland-Zuid Zuid-Holland-Noord -22-17 -12 West-Brabant -7 Eem en Vallei Arnhem/Nijmegen -2 3 Kop van Noord-Holland Stedendriehoek Friesland-noord Zuidoost-Drenthe Centraal en westelijk Groningen Rivierenland Oosterschelde regio Zeeuwsch-Vlaanderen Zuid-Holland-Oost Oost-Groningen Noord-Groningen en Eemsmond Gewest Noord-Limburg Zuidoost-Brabant Noordoost-Brabant 3 De Friese Wouden Noordwest-Veluwe Zuidwest-Drenthe Noord- en midden-drenthe Twente Achterhoek IJssel-Vecht Zuidwest-Friesland 2 vsv% 2007

VSV-Atlas 2 de editie 9 Toelichting figuur 6 Per RMC-regio worden drie relevante dimensies getoond die aangeven hoe de regio ervoor staat: het absolute aantal nieuwe vsv ers, het vsv-percentage en de procentuele ontwikkeling van het absoluut aantal vsv ers in 2007-2008 t.o.v. schooljaar 2005-2006. De grootte van de cirkel geeft het aantal vsv ers in 2007-2008 weer; dus hoe groter de cirkel, hoe groter de groep nieuwe vsv ers. Bijvoorbeeld: In de RMC-regio s Rijnmond en Agglomeratie Amsterdam ontstond er een aanzienlijk groter aantal nieuwe vsv ers dan in de regio s Zuidwest Friesland en Zuidwest Drenthe. De horizontale positie van elke cirkel geeft de procentuele ontwikkeling weer van het aantal nieuwe vsv ers tussen de schooljaren 2005-2006 en 2007-2008. Regio s links van de as hebben het aantal vsv ers met meer dan 10% teruggedrongen. Regio s rechts van de as hebben een lagere afname en enkele regio s helemaal rechts laten zelfs een toename van het aantal vsv ers zien. De verticale positie van elke cirkel geeft het procentuele vsv-niveau weer. Dit is het aantal vsv ers als percentage van het aantal onderwijsdeelnemers. Het middelpunt van de grafiek ligt bij het gemiddelde van de regio s. Regio s boven de as hebben een hoger dan gemiddeld percentage vsv ers. Regio s onder de horizontale as hebben een lager dan gemiddeld percentage vsv ers. In combinatie: De grootte van de cirkel van de RMC-regio Flevoland geeft bijvoorbeeld aan dat deze tot de middencategorie behoort wat betreft het aantal vsv ers De positie helemaal rechts betekent dat de ontwikkeling van het aantal vsv ers ongunstig is geweest. Er is geen afname, maar een toename. De positie tamelijk ver boven de horizontale as geeft aan dat het niveau van het percentage vsv ers hoog is. De RMC-regio Noordoost Brabant combineert met een positie links onder in de figuur een gunstige ontwikkeling in het aantal vsv ers met een laag procentueel niveau.

10 2 de editie VSV-Atlas Tabel 2: RMC-regio s, vsv reductie in 2007-2008 t.o.v. 2005-2006 RMC-regio 2005-2006 2007-2008 VSV % VSV VSV % VSV %VSVontwikkeling t.o.v. 2005-2006 5 Zuidwest-Friesland 10.203 335 3,3% 10.335 259 2,5% -22,7% 31 Oosterschelde regio 13.531 539 4,0% 13.698 427 3,1% -20,8% 13 Achterhoek 26.409 886 3,4% 26.609 718 2,7% -19,0% 23 Kop van Noord-Holland 13.707 649 4,7% 13.812 526 3,8% -19,0% 36 Noordoost-Brabant 52.565 1.923 3,7% 53.447 1.574 2,9% -18,1% 4 Friesland-noord 21.846 888 4,1% 21.802 736 3,4% -17,1% 1 Oost-Groningen 11.985 492 4,1% 12.139 410 3,4% -16,7% 35 Midden-Brabant 29.864 1.493 5,0% 29.957 1.255 4,2% -16,0% 34 West-Brabant 52.939 2.306 4,4% 53.812 1.952 3,6% -15,3% 38 Gewest Noord-Limburg 38.288 1.398 3,7% 38.533 1.192 3,1% -14,7% 8 Zuidoost-Drenthe 13.818 558 4,0% 13.835 476 3,4% -14,7% 25 West-Kennnemerland 27.216 1.373 5,0% 27.781 1.173 4,2% -14,6% 33 Zeeuwsch-Vlaanderen 7.762 313 4,0% 7.870 268 3,4% -14,4% 10 IJssel-Vecht 37.480 1.121 3,0% 37.414 968 2,6% -13,6% 32 Walcheren 9.352 440 4,7% 9.316 382 4,1% -13,2% 11 Stedendriehoek 34.269 1.387 4,0% 34.390 1.217 3,5% -12,3% 12 Twente 51.006 1.770 3,5% 51.342 1.569 3,1% -11,4% 21 Agglomeratie Amsterdam 91.246 5.790 6,3% 92.689 5.141 5,5% -11,2% 24 Noord-Kennemerland 21.599 1.018 4,7% 21.798 904 4,1% -11,2% 2 Noord-Groningen en Eemsmond 9.928 340 3,4% 9.886 302 3,1% -11,2% 28 Haaglanden 72.070 3.999 5,5% 72.724 3.562 4,9% -10,9% 22 Westfriesland 16.975 770 4,5% 17.467 687 3,9% -10,8% 30 Zuid-Holland-Zuid 40.477 1.733 4,3% 40.528 1.562 3,9% -9,9% 20 Gooi en Vechtstreek 18.784 853 4,5% 19.018 775 4,1% -9,1% 37 Zuidoost-Brabant 57.404 2.202 3,8% 57.909 2.012 3,5% -8,6% 39 Gewest Limburg-Zuid 46.430 2.207 4,8% 45.523 2.018 4,4% -8,6% 16 Eem en Vallei 49.747 1.998 4,0% 50.503 1.836 3,6% -8,1% 27 Zuid-Holland-Oost 31.329 1.180 3,8% 31.225 1.086 3,5% -8,0% 29 Rijnmond 96.478 5.575 5,8% 96.101 5.141 5,3% -7,8% 6 De Friese Wouden 22.893 804 3,5% 22.949 743 3,2% -7,6% 3 Centraal en westelijk Groningen 21.069 817 3,9% 21.324 770 3,6% -5,8% 14 Arnhem/Nijmegen 51.001 2.039 4,0% 52.062 1.930 3,7% -5,4% 17 Noord-Veluwe 17.071 580 3,4% 17.146 551 3,2% -5,0% 9 Zuidwest-Drenthe 10.614 318 3,0% 10.526 306 2,9% -3,8% 19 Utrecht 60.587 2.732 4,5% 60.936 2.644 4,3% -3,2% 26 Zuid-Holland-Noord 31.758 1.254 3,9% 32.060 1.248 3,9% -0,5% 7 Noord- en midden-drenthe 15.587 468 3,0% 16.078 476 3,0% 1,7% 15 Rivierenland 21.639 732 3,4% 22.300 753 3,4% 2,8% 18 Flevoland 33.364 1.554 4,7% 33.952 1.617 4,8% 4,1% Tabel 2 toont per RMC-regio de vsv-reductie in 2007-2008 t.o.v. 2005-2006. De tabel is gerangschikt op de hoeveelheid procentuele vsv-reductie per RMC-regio. Bovenaan staat de regio met de meeste vsv-reductie ten opzichte van 2005-2006.

VSV-Atlas 2 de editie 11 Figuur 7: RMC-regio s, ontwikkeling percentage nieuwe vsv ers in 2007-2008 2005-2006 2007-2008 1 Oost-Groningen 2 Noord-Groningen en Eemsmond 3 Centraal en westelijk Groningen 4 Friesland-noord 5 Zuidwest-Friesland 6 De Friese Wouden 7 Noord- en midden-drenthe 8 Zuidoost-Drenthe 9 Zuidwest-Drenthe 10 IJssel-Vecht 11 Stedendriehoek 12 Twente 13 Achterhoek 14 Arnhem/Nijmegen 15 Rivierenland 16 Eem en Vallei 17 Noord-Veluwe 18 Flevoland 19 Utrecht 20 Gooi en Vechtstreek 21 Agglomeratie Amsterdam 22 Westfriesland 23 Kop van Noord-Holland 24 Noord-Kennemerland 25 West-Kennnemerland 26 Zuid-Holland-Noord 27 Zuid-Holland-Oost 28 Haaglanden 29 Rijnmond 30 Zuid-Holland-Zuid 31 Oosterschelde regio 32 Walcheren 33 Zeeuwsch-Vlaanderen 34 West-Brabant 35 Midden-Brabant 36 Noordoost-Brabant 37 Zuidoost-Brabant 38 Gewest Noord-Limburg 39 Gewest Limburg-Zuid 0% 1% 2% 3% 4% 5% 6% 7%

12 2 de editie VSV-Atlas 1.4 De gemeenten Een groot aantal verschillen in zowel de afname van het aantal vsv ers als het percentage vsv ers in de verschillende RMC-regio s wordt duidelijk door op regionaal niveau naar het aantal nieuwe vsv ers te kijken. Iedere regio is een verzameling van grotere en kleinere gemeenten. Door middel van het onderwijsnummer zijn ook op gemeentelijk niveau verschillen aan te geven. Zo komt bijvoorbeeld duidelijk naar voren dat het percentage vsv ers in de vier grote gemeenten, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, hoger is dan in de rest van Nederland. Ook de door oud-minister Vogelaar aangewezen krachtwijken hebben een relatief hoog percentage vsv ers. 1.4.1 Vsv in de gemeenten 51 % van de gemeenten (225 gemeenten) heeft de 10% reductie behaald; 24 % van de gemeenten (105 gemeenten) laten een stijging zien; Van de 31 grootste gemeenten (G31) hebben 13 gemeenten de 10% reductie behaald. Vier gemeenten laten een stijging zien. Tabel 3 toont van de 31 grootste gemeenten (G31) welke gemeenten de grootste procentuele reductie hebben gerealiseerd. In bijlage 2 is het wel of niet behalen van de 10% reductie en het vsv percentage vsv ers in kaart gebracht van alle gemeenten. Tabel 3: G31, de tien gemeenten met de hoogste vsv-reductie in 2007-2008 t.o.v. 2005-2006 2005-2006 2007-2008 Totaal VSV % VSV Totaal VSV % VSV % VSV-reductie t.o.v. 2005-2006 Venlo 7.214 376 5,2% 7.212 291 4,0% -22,6% Heerlen 6.500 407 6,3% 6.388 327 5,1% -19,7% Almelo 5.742 270 4,7% 5.775 218 3,8% -19,3% Helmond 6.161 333 5,4% 6.411 273 4,3% -18,0% Haarlem 9.711 561 5,8% 9.681 469 4,8% -16,4% Emmen 8.655 392 4,5% 8.703 328 3,8% -16,3% Amsterdam 45.049 3532 7,8% 44.600 3045 6,8% -13,8% s-gravenhage 31.265 2207 7,1% 31.594 1915 6,1% -13,2% Arnhem 9.751 573 5,9% 10.000 500 5,0% -12,7% Deventer 7.233 369 5,1% 7.358 322 4,4% -12,7%

VSV-Atlas 2de editie 13 Figuur 8: gemeenten, realisatie reductie nieuwe vsv ers in 2007-2008 t.o.v. 2005-2006 Figuur 9: gemeenten, percentage nieuwe vsv ers in 2007-2008 Realisatie 10% of meer minder dan 10% Figuur 10: gemeenten, absoluut aantal nieuwe vsv ers in 2007-2008 20091008 vsv gem aantallen VSV - percentage 2-3% 3-4% VSV - aantal per gemeente 1-33 34-67 68-100 101-3.100

14 2 de editie VSV-Atlas 1.4.2 Overzicht vier grootste gemeenten van Nederland (G4) Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht zijn de vier grootste gemeenten van Nederland en hebben te maken met een specifieke situatie en problematiek. Binnen de grote gemeenten verschilt het percentage nieuwe vsv ers per postcodegebied. In de figuren 11, 12, 13 en 14 is het percentage vsv in de verschillende postcodegebieden zichtbaar gemaakt. Postcodegebieden die liggen in één van de 40 krachtwijken zijn herkenbaar omlijnd en benoemd. Het percentage nieuwe vsv ers ligt in de 4 grootste gemeenten hoger dan het landelijk gemiddelde; Ruim 10% van de deelnemers woont in de G4. Echter ruim 17% van alle vsv ers komt uit de G4; Zowel Amsterdam als Den Haag laten een hogere daling dan de 10% zien ten opzichte van 2005-2006. Rotterdam heeft een daling van minder dan 10%. Utrecht laat een stijging van het aantal nieuwe vsv ers zien. Figuur 11: gemeente Amsterdam, percentage nieuwe vsv ers per (kracht)wijk in 2007-2008 Figuur 13: gemeente Den Haag, percentage nieuwe vsv ers per (kracht)wijk in 2007-2008 Amsterdam Noord Nieuw West Bos en Lommer Bergpolder Overschie Rotterdam Noord Amsterdam Oost Rotterdam West Bijlmer Oud Zuid Vreewijk Zuidelijke Tuinsteden Krachtwijken < 25 deelnemers Minder dan 5 % 5-7 % 7-9 % Meer dan 9 % Figuur 12: gemeente Rotterdam, percentage nieuwe vsv ers per (kracht)wijk in 2007-2008 Krachtwijken < 25 deelnemers Minder dan 5 % 5-7 % 7-9 % Meer dan 9 % Figuur 14: gemeente Utrecht, percentage nieuwe vsv ers per (kracht)wijk in 2007-2008 Overvecht Zuilen Oost Ondiep Stationsbuurt Transvaal Schilderswijk Den Haag Z-West Kanaleneiland Krachtwijken < 25 deelnemers Minder dan 5 % 5-7 % 7-9 % Meer dan 9 % Krachtwijken < 25 deelnemers Minder dan 5 % 5-7 % 7-9 % Meer dan 9 %

VSV-Atlas 2 de editie 15 Tabel 4: G4 gemeenten,een overzicht van de nieuwe vsv ers in 2007-2008 2005-2006 2007-2008 VSV % VSV VSV % VSV %VSVontwikkeling t.o.v. 2005-2006 Amsterdam 45.077 3.532 7,8% 44.600 3.045 6,8% -13,8% s-gravenhage 31.275 2.207 7,1% 31.594 1.915 6,1% -13,2% Utrecht 15.407 906 5,9% 15.729 960 6,1% 6,0% Rotterdam 44.348 3.137 7,1% 43.251 2.900 6,7% -7,6%

16 2 de editie VSV-Atlas Tabel 5: krachtwijken, een overzicht van de nieuwe vsv ers in 2007-2008 Gemeente Totaal aandachtswijken Wijk 2005-2006 2007-2008 VSV % VSV VSV % VSV %VSVontwikkeling t.o.v. 2005-2006 59.437 4.928 8,3% 57.740 4.516 7,8% -8,4% Alkmaar Overdie 595 52 8,7% 528 43 8,1% -17,3% Amersfoort De Kruiskamp 310 25 8,1% 338 17 5,0% -32,0% Amsterdam Amsterdam Noord 1.862 161 8,6% 1.806 151 8,4% -6,2% Amsterdam Oost 1.474 110 7,5% 1.379 107 7,8% -2,7% Bijlmer 1.915 165 8,6% 1.981 163 8,2% -1,2% Bos en Lommer 2.913 252 8,7% 2.685 221 8,2% -12,3% Nieuw West 9.138 750 8,2% 8.970 669 7,5% -10,8% Arnhem Het Arnhemse Broek 638 49 7,7% 670 46 6,9% -6,1% Klarendal 508 36 7,1% 504 37 7,3% 2,8% Malburgen/Immerloo 1.153 103 8,9% 1.143 90 7,9% -12,6% Presikhaaf 710 58 8,2% 705 50 7,1% -13,8% Deventer Rivierenwijk 434 51 11,8% 366 40 10,9% -21,6% Dordrecht WielwijkCrabbehof 905 96 10,6% 833 86 10,3% -10,5% Eindhoven Bennekel 522 44 8,5% 496 33 6,7% -25,3% Doornakkers 394 32 8,1% 404 32 7,9% 0,0% Woensel West 212 20 9,4% 202 16 7,9% -20,0% Enschede Velve-Lindehof 334 26 7,8% 371 30 8,1% 15,4% Groningen De Hoogte 142 13 9,2% 138 8 5,8% -38,5% Korrewegwijk 299 35 11,7% 286 22 7,7% -37,1% Heerlen Meezenbroek 536 34 6,3% 523 23 4,4% -32,4% Leeuwarden Heechterp/Schieringen 263 27 10,3% 237 25 10,5% -7,4% Maastricht Maastricht Noordoost 875 67 7,7% 810 76 9,4% 13,4% Nijmegen Hatert 469 26 5,5% 442 33 7,5% 26,9% Rotterdam Bergpolder 283 24 8,5% 272 20 7,4% -16,7% Oud Zuid 6.133 508 8,3% 6.096 500 8,2% -1,6% Overschie 542 33 6,1% 525 32 6,1% -3,0% Rotterdam Noord 3.225 246 7,6% 2.975 239 8,0% -2,8% Rotterdam West 5.522 480 8,7% 5.240 411 7,8% -14,4% Vreewijk 1.085 68 6,3% 1.048 75 7,2% 10,3% Zuidelijke Tuinsteden 1.769 156 8,8% 1.665 119 7,1% -23,7% Schiedam Nieuwland 1.090 101 9,3% 1.081 67 6,2% -33,7% s-gravenhage Den Haag Zuid-West 2.954 254 8,6% 2.940 217 7,4% -14,6% Schilderswijk 3.195 247 7,7% 3.302 243 7,4% -1,6% Stationsbuurt 859 81 9,4% 851 69 8,1% -14,8% Transvaal 822 73 8,9% 804 65 8,1% -11,0% Utrecht Kanaleneiland 1.594 111 7,0% 1.600 155 9,7% 39,6% Ondiep 408 44 10,8% 356 30 8,4% -31,8% Overvecht 2.150 182 8,5% 2.001 169 8,4% -7,1% Zuilen Oost 520 35 6,7% 482 42 8,7% 20,0% Zaanstad Poelenburg 686 53 7,7% 685 45 6,6% -15,1%

VSV-Atlas 2 de editie 17 1.4.3 Krachtwijken Het kabinet heeft 40 krachtwijken 1 benoemd. De 40 krachtwijken zijn gedefinieerd op basis van een aantal sociaaleconomische kenmerken. Het percentage vsv is daarbij buiten beschouwing gebleven. In tabel 5 is te zien wat de vsv-cijfers en ontwikkeling zijn in de 40 krachtwijken. Het percentage vsv varieert tussen de 4,4% en de 10,9% en ligt daarmee in alle krachtwijken hoger dan het landelijk gemiddelde (3,7%); 22 krachtwijken (55%) hebben een reductie van 10% of meer behaald. 7 krachtwijken laten een toename zien; Circa 9% van alle vsv ers woont in een krachtwijk. Ondanks dat dit een relatief grote groep is, woont het merendeel van de nieuwe vsv ers buiten een krachtwijk. Figuur 15: totaal van vo-scholen naar hoeveelheid % vsv reductie in 2007-2008 10% 17% 22% < -40% -40 tot -10% -10 tot 0% 0 tot 20% 1.5 De onderwijsinstellingen In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de prestaties van vo- en mbo scholen. Belangrijk hierbij op te merken is dat diverse factoren van invloed kunnen zijn op het aantal vsv ers. Zo zijn er verschillende sociaaleconomische kenmerken op regioniveau die van invloed zijn op het vsv-risico van de onderwijspopulatie. Dit zijn factoren als het aandeel huishoudens met uitkeringen, lage inkomens en niet-westerse allochtonen in een regio. Ook het onderwijsniveau speelt een rol. Bij onderwijsinstellingen die verhoudingsgewijs meer leerlingen in niveau 1 en 2 van het mbo hebben dan andere onderwijsinstellingen is het risico om uit te vallen hoger. De uitval in het vo (gemiddeld 1,5%) is lager dan in het mbo (8,5%). In deze paragraaf wordt daarom ook uitgebreider ingegaan op de uitval in het mbo. 1.5.1 Nieuwe vsv ers op vo-scholen 59% van de vo-scholen heeft de reductie van 10% behaald, 22% laat zelfs een daling van 40% of meer zien; Iets meer dan een kwart van de scholen heeft een toename van het aantal vsv ers; 37 % van de jongeren die uitvalt uit het vo heeft wel een vmbo diploma. Dit is echter geen startkwalificatie. 14% 37% 20% Figuur 15 geeft weer welk aandeel vo-instellingen een bepaalde vsv-ontwikkeling ten opzichte van 2005-2006 heeft gerealiseerd. Bijlage 4 bevat een overzicht van de vsvcijfers van alle voortgezet onderwijs scholen. 1.5.2 Nieuwe vsv ers op mbo-instellingen Figuur 16: totaal van mbo-instellingen naar hoeveelheid relatieve vsv-reductie in 2007-2008 t.o.v. 2005-2006 26% 15% 19% 16% <-20% -20 tot -10% -10 tot 0% 0 tot 20% 20% 35% van de mbo-instellingen heeft een reductie van 10% of meer behaald; 41% van de mbo-instellingen heeft een toename van het aantal vsv ers; Een kwart van de mbo-instellingen zorgt voor bijna 50% van de vsv ers. Figuur 16 geeft weer welk aandeel mbo-instellingen een bepaalde vsv-ontwikkeling ten opzichte van 2005-2006 heeft gerealiseerd. In figuur 17 is van alle mbo-instellingen te zien wat hun procentuele en absolute aantal vsv ers zijn, als wel hun procentuele ontwikkeling ten opzichte van 2005-2006. Bijlage 3 bevat een overzicht van de vsv-cijfers van alle mbo-instellingen. 24% 1 Deze wijken staan ook wel bekend onder de naam Vogelaarwijken, naar oud-minister Vogelaar van Wonen, Wijken en Integratie. Op www.aanvalopschooluitval.nl bij cijfers is meer informatie beschikbaar per mbo-instelling, o.a. over het leerniveau, de onderwijssoort en de achtergrondkenmerken van de vsv ers.

18 2 de editie VSV-Atlas Figuur 17: de relatieve ontwikkeling, het vsv-percentage en het absoluut aantal nieuwe vsv ers per ROC in 2007-2008 ROC van Amsterdam 1 5 ROC Albeda College ROC Midden Brabant 1 3 ROC Zaanstreek-Waterland ROC Zadkine ROC Flevoland ROC Midden Nederland de Mondriaan onderwijsgroep ROC Amarantis ROC Leiden ROC West Brabant 1 ROC Horizon College ROC Nijmegen eo ROC Da Vinci College ID College Procentuele ontwikkeling 2005-2007 ROC Nova College ROC Ter AA ROC Drenthe College ROC Koning Willem I ROC Friesland College ROC Arcus College ROC Zeeland ROC Eindhoven ROC Leeuwenborgh ROC Kop v Noord-Holland ROC Rijn IJssel ROC Onderwijsgroep A12 ROC AVENTUS ROC Friese Poort ROC Rivor -30-25 -20-15 -10-5 0 5 10 15 20 25 30 9 ROC Westerschelde ROC Noorderpoortcollege ROC van Twente ROC Deltion College 7 Landstede ROC de Leijgraaf ROC Gilde Opleidingen SG De Rooi Pannen ROC Alfa College ROC Graafschap College 5 Hoornbeeck College vsv% 2007 3

VSV-Atlas 2 de editie 19 Toelichting figuur 17 Per ROC worden drie relevante dimensies getoond die aangeven hoe het ROC ervoor staat: het absolute aantal nieuwe vsv ers, het vsv-percentage in 2007-2008 en de procentuele afname van het absoluut aantal vsv ers in 2007-2008 t.o.v. schooljaar 2005-2006. De grootte van de cirkel geeft het aantal vsv ers weer in 2007-2008; dus hoe groter de cirkel, hoe groter de groep nieuwe vsv ers. Bijvoorbeeld: Bij ROC Zadkine en ROC Albeda College ontstond er een aanzienlijk groter aantal nieuwe vsv ers dan bij ROC de Leijgraaf en ROC Ter AA. De horizontale positie van elke cirkel geeft de procentuele ontwikkeling weer van het aantal nieuwe vsv ers tussen de schooljaren 2005-2006 en 2007-2008. ROC s links van de as hebben het aantal vsv ers met 10% of meer teruggedrongen. ROC s rechts van de as hebben een lagere afname dan 10% en een aantal ROC s rechts van de stippellijn laat een toename van het aantal vsv ers zien. De verticale positie van elke cirkel geeft het procentuele vsv-niveau weer. Het middelpunt van de grafiek ligt bij het gemiddelde van de ROC s. ROC s boven de as hebben een hoger dan gemiddeld percentage vsv ers. ROC s onder de horizontale as hebben een lager dan gemiddeld percentage vsv ers. In combinatie: De grootte van de cirkel van het ROC Flevoland geeft bijvoorbeeld aan dat deze tot de middencategorie behoort wat betreft het aantal vsv ers. De positie rechts van de stippellijn betekent dat het aantal vsv ers is toegenomen. De positie tamelijk ver boven de horizontale as geeft aan dat het niveau van het percentage vsv ers hoog is. Het ROC Friesland College combineert met een positie links onder in de figuur een gunstige ontwikkeling in het aantal vsv ers met een laag procentueel niveau.

VSV-Atlas 2 de editie 21 Hoofdstuk 2 Onderwijskenmerken van de nieuwe vsv ers In dit hoofdstuk worden de onderwijskenmerken van de groep nieuwe vsv ers getoond op basis van de cijfers op landelijk niveau. Informatie over de onderwijskenmerken van vsv ers op regionaal of instellingen niveau zijn beschikbaar via www.aanvalopschooluitval.nl bij regio info. Voortijdig schoolverlaten komt voor in verschillende delen van het onderwijssysteem. Op het voortgezet onderwijs vindt uitval plaats in het brugjaar, het vmbo, de havo of het vwo. Op het mbo kan de uitval op de 4 verschillende niveaus plaatsvinden en in de Beroeps Ondersteunende Leerweg (bol) of de Beroeps Begeleidende Leerweg (bbl). Ook zijn er verschillende sectoren in het mbo te onderscheiden. Figuur 18 laat zien hoeveel leerlingen van een cohort 1 van 100 uitstromende basisschoolleerlingen uitvallen in de verschillende delen van het onderwijssysteem. Zo is bijvoorbeeld te zien dat van de 100 leerlingen er 4 uitvallen uit het vmbo 3-4 (waarvan 2 met- en 2 zonder diploma) en er 13 uitvallen uit de bol. Het diagram is niet gecorrigeerd voor vsv ers die later weer terugkeren in het onderwijs. In het voortgezet onderwijs vallen de meeste leerlingen uit op het vmbo. De helft hiervan behaald wel het diploma, maar stroomt daarna niet door naar vervolgonderwijs. Op het mbo vallen echter veel meer leerlingen uit. De meeste leerlingen binnen het mbo vallen uit op bol. Figuur 18: stroomschema nieuwe vsv ers 2007-2008 13 5 bol bbl 2 havo/vwo 3-6 vmbo 3+4 2 met diploma 2 zonder diploma 2 vo leerjaar 1+2 pro vso basisonderwijs inclusief speciaal onderwijs basisonderwijs en speciaal onderwijs 1 Een cohort is een groep personen die gedurende een bepaalde periode, bijvoorbeeld een kalenderjaar, eenzelfde (demografische) gebeurtenis heeft meegemaakt.

22 2 de editie VSV-Atlas 2.1 Onderwijsniveau en diplomakenmerken nieuwe vsv ers Het vavo heeft het hoogste percentage vsv ers. Dit is absoluut echter maar een kleine groep. Het grootste deel van de uitvallers komt uit het mbo (70%); Zowel het vavo (-22,1%) als het vo (-19%) hebben ten opzichte van 2005-2006 een reductie boven het landelijk gemiddelde behaald. Het mbo heeft een afname van 6,5%; 37 % van de jongeren die uitvallen uit het vo heeft wel een vmbo diploma. Dit is echter geen startkwalificatie. 11% van de jongeren die uitvallen op het mbo heeft wel zijn of haar mbo-1 diploma behaald; 57% van de totale groep vsv ers heeft een vmbo-diploma. 8% van de totale groep verlaat de school met een mbo-1 diploma. vo mbo Figuur 19: ontwikkeling van het percentage vsv ers naar schoolsoort in 2007-2008 2005/2006 2007/2008 0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% 16% Figuur 20: totale groep nieuwe vsv ers naar schoolsoort in 2007-2008 2% vo Figuur 21: totale groep nieuwe vsv ers naar diplomakenmerken in 2007-2008 VSV met vmbo-diploma 28% mbo 35% 57% VSV met mbo1 diploma vavo vsv zonder diploma 70% 8% Tabel 6: nieuwe vsv ers naar onderwijsniveau en diplomakenmerken in 2007-2008 2005-2006 2007-2008 vsv met vmbo diploma 2005-2006 2007-2008 vsv met mbo1 diploma 2005-2006 2007-2008 2005-2006 vsv zonder diploma VSV % VSV 2007-2008 2005-2006 2007-2008 2005-2006 2007-2008 %VSVontwikkeling t.o.v. 2005-2006 Totaal 1.307.635 1.316.561 30.337 27.397 2.828 3.792 20.926 17.123 54.091 48.312 4,1% 3,7% -10,7% vo 908.652 912.601 6.584 4.884 58 99 9.836 8.370 16.478 13.353 1,8% 1,5% -19,0% mbo 389.711 396.943 23.028 21.916 2.762 3.677 10.484 8.324 36.274 33.917 9,3% 8,5% -6,5% Vavo 9.272 7.017 725 597 7 16 606 429 1.338 1.042 14,4% 14,8% -22,1%

VSV-Atlas 2 de editie 23 2.2 Nieuwe vsv ers in het vo De grootste groep vsv ers (53%) komt uit het lwoo 3-4 en vmbo 3-4. Een deel hiervan heeft wel zijn vmbo-diploma, maar is (nog) niet gestart aan een vervolgopleiding; De grootste afname van vsv ers is ook bewerkstelligd in lwoo 3-4 en vmbo 3-4; Wat opvalt is de toename van vsv in havo 3-5 en vwo 3-6. De vsv-percentages liggen in deze groepen echter nog steeds beneden het vo- en landelijk gemiddelde. 23% van het aantal vsv ers uit het vo ontstaat uit havo 3-5 en vwo 3-6; 24 % van alle vsv ers uit het vo is afkomstig uit de brugklas (brug 1-2, lwoo 1- en brug 3). Figuur 23: totale groep nieuwe vsv ers in het vo naar onderwijssoort in 2007-2008 brug 1-2 lwoo 1-2 brug 3 lwoo 3-4 vmbo 3-4 havo 3-5 Figuur 22: ontwikkeling percentage nieuwe vsv ers naar onderwijssoort vo in 2007-2008 2005-2006 2007-2008 8% 17% brug 1-2 vwo 3-6 0% 1% 2% 3% 4% 5% 6% 7% 8% 15% lwoo 1-2 7% lwoo 3-4 vmbo 3-4 14% havo 3-5 39% vwo 3-6 Tabel 7: nieuwe vsv ers in het vo naar onderwijssoort in 2007-2008 2005-2006 2007-2008 VSV % VSV VSV % VSV %VSVontwikkeling t.o.v. 2005-2006 vo totaal 908.652 16.478 1,8% 912.601 13.353 1,5% -19,0% brug 1-2 337.038 2.478 0,7% 327.893 2.176 0,7% -12,2% lwoo 1-2 54.627 1.480 2,7% 53.694 985 1,8% -33,5% brug 3 6.444 43 0,7% 6.343 41 0,6% -4,9% lwoo 3-4 43.845 2.907 6,6% 47.669 1.901 4,0% -34,6% vmbo 3-4 181.890 7.165 3,9% 169.743 5.073 3,0% -29,2% havo 3-5 136.097 1.475 1,1% 146.245 2.064 1,4% 39,9% vwo 3-6 148.711 935 0,6% 161.014 1.114 0,7% 19,1%

24 2 de editie VSV-Atlas 1% 3% 3% 3% 2.3 Nieuwe vsv ers in het mbo De grootste groep vsv ers komt uit bol2, bol4 en bbl2. Gezamenlijk zijn deze niveaus verantwoordelijk voor tweederde van het aantal vsv ers in het mbo. Op niveau 1 is het percentage vsv het hoogste. Een deel van deze jongeren heeft echter wel zijn mbo-1 diploma behaald. De grootste procentuele reductie is gerealiseerd in bol1 en bbl3. Figuur 25: totale groep nieuwe vsv ers naar onderwijssoort mbo in 2007-2008 9% Bol1 Bbl2 Bol 1 Bol 2 Bol 3 Bol 4 Bbl 1 Bbl 2 Bbl 3 Figuur 24: ontwikkeling percentage nieuwe vsv ers naar onderwijssoort mbo in 2007-2008 2005-2006 2007-2008 25% Bol2 Bbl3 Bbl 4 18% Bol3 bbl4 0% 10% 20% 30% 40% 50% Bol4 Examenleerling 4% bbl1 vavo 22% 12% Tabel 8: nieuwe vsv ers in het mbo per onderwijssoort in 2007-2008 mbo (excl. vavo) totaal 2005-2006 2007-2008 vsv % vsv vsv % vsv %VSVontwikkeling t.o.v. 2005-2006 389.711 36274 9,3% 396943 33917 8,5% -6,5% bol 1 12.592 4.577 36,3% 9.530 3.312 34,8% -27,6% bol 2 63.160 9.382 14,9% 58.865 8.659 14,7% -7,7% bol 3 67.919 4.586 6,8% 69.318 4.101 5,9% -10,6% bol 4 169.605 7.762 4,6% 174.560 7.649 4,4% -1,5% bbl 1 3.095 1.306 42,2% 3.369 1.316 39,1% 0,8% bbl 2 37.219 5.810 15,6% 41.558 6.238 15,0% 7,4% bbl 3 24.893 1.559 6,3% 26.381 1.197 4,5% -23,2% bbl 4 7.026 452 6,4% 8.080 438 5,4% -3,1% Examenleerlingen 1 134 81 60,4% 186 106 57,0% 30,9% Examenleerlingen 2 1.413 385 27,2% 1.742 502 28,8% 30,4% Examenleerlingen 3 1.655 235 14,2% 1.966 235 12,0% 0,0% Examenleerlingen 4 1.000 139 13,9% 1.388 164 11,8% 18,0% vavo 9.272 1.338 14,4% 7.017 1.042 14,8% -22,1%

VSV-Atlas 2 de editie 25 Uitgezonderd de sector combinatie (met 1 % van de vsv ers) is binnen de sector economie het vsv-percentage het hoogste (9,8%). Tegelijkertijd is ook de gerealiseerde afname in deze sector het hoogste (-12,4%); Bijna drie kwart van het aantal vsv ers uit het mbo komt uit de sectoren economie en techniek. economie Figuur 26: ontwikkeling percentage nieuwe vsv ers naar sector mbo in 2007-2008 2005-2006 2007-2008 techniek zorg en welzijn landbouw Figuur 27: totale groep nieuwe vsv ers naar sector mbo in 2007-2008 4% 1% economie combinatie 0% 3% 6% 9% 12% 15% 23% 40% techniek zorg en welzijn landbouw combinatie 32% Tabel 9: nieuwe vsv ers in het mbo per sector in 2007-2008 2005-2006 2007-2008 VSV % VSV VSV % VSV %VSVontwikkeling t.o.v. 2005-2006 mbo (excl. vavo) totaal 389.711 36.274 9,3% 396.943 33.917 8,5% -6,5% Economie 142.857 15.474 10,8% 137.675 13.552 9,8% -12,4% Techniek 109.273 11.001 10,1% 114.243 10.743 9,4% -2,3% Zorg en Welzijn 117.796 8.337 7,1% 122.409 7.961 6,5% -4,5% Landbouw 19.785 1.462 7,4% 20.579 1.373 6,7% -6,1% Combinatie 2.037 288 14,1%

VSV-Atlas 2 de editie 27 Hoofdstuk 3 Achtergrondkenmerken nieuwe vsv ers in Nederland In hoofdstuk 3 worden de belangrijkste achtergrondkenmerken weergegeven van de groep nieuwe vsv ers op basis van de cijfers op landelijk niveau. Er wordt ingegaan op geslacht, leeftijd, etniciteit, gemeentegrootte, thuissituatie en het verdacht zijn van een misdrijf. Tot slot wordt ingegaan op de armoedeprobleemcumulatiegebieden, de zogenaamde apc-gebieden. Hier komen verschillende sociaaleconomische kenmerken samen. 3.1 Geslacht Binnen de groep vsv ers zijn er meer jongens dan meisjes, 60% van de totale groep vsv ers is jongen; De afname onder meisjes (-11%) is iets groter dan onder jongens (-10,5%); Onder de jongens is het percentage uitvallers hoger (4,3%) dan het percentage onder de meisjes (3%). Figuur 28: ontwikkeling percentage nieuwe vsv ers naar geslacht, 2007-2008 man vrouw 2005-2006 2007-2008 0% 1% 2% 3% 4% 5% 6% Figuur 29: totale groep nieuwe vsv ers naar geslacht in 2007-2008 man vrouw 40% 60% Tabel 10: nieuwe vsv ers naar geslacht in 2007-2008 2005-2006 2007-2008 VSV % VSV VSV % VSV %VSV-ontwikkeling t.o.v. 2005-2006 Totaal 1.307.635 54.091 4,1% 1.316.561 48.312 3,7% -10,7% man 666.731 32.153 4,8% 670.149 28.779 4,3% -10,5% vrouw 640.904 21.938 3,4% 646.412 19.533 3,0% -11,0%

28 2 de editie VSV-Atlas 3.2 Leeftijd Binnen de groep vsv ers is de grootste groep te vinden bij de 18 en 19 jarigen. Hier is ook een toename van het aantal vsv ers te zien; Over het algemeen geldt dat hoe hoger de leeftijd, hoe hoger het percentage uitvallers. Figuur 31: totale groep nieuwe vsv ers naar leeftijd in 2007-2008 1% 13 of jonger 14 jr Figuur 30: ontwikkeling percentage nieuwe vsv ers naar leeftijd in 2007-2008 2005-2006 2007-2008 9% 6% 2% 3% 6% 13 of jonger 14 jr 18 jr 19 jr 15 jr 16 jr 13% 15% 15 jr 20 jr 17 jr 16 jr 21 jr 18 jr 17 jr 22 jr 19 jr 20 jr 18% 27% 21 jr 22 jr 0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% Tabel 11: nieuwe vsv ers naar leeftijd in 2007-2008 2005-2006 2007-2008 VSV % VSV VSV % VSV %VSVontwikkeling t.o.v. 2005-2006 Totaal 1.307.635 54.091 4,1% 1.316.561 48.312 3,7% -10,7% =< 13 150.227 715 0,5% 148.763 618 0,4% -13,5% 14 188.583 1.478 0,8% 183.796 1.172 0,6% -20,7% 15 192.014 1.810 0,9% 184.954 1.521 0,8% -16,0% 16 189.668 4.455 2,3% 187.883 3.026 1,6% -32,1% 17 179.722 10.832 6,0% 188.372 7.149 3,8% -34,0% 18 150.607 11.481 7,6% 159.508 12.785 8,0% 11,4% 19 105.276 8.801 8,4% 104.634 8.895 8,5% 1,1% 20 76.719 6.380 8,3% 76.764 6.064 7,9% -5,0% 21 47.075 4.649 9,9% 50.661 4.202 8,3% -9,6% 22 27.745 3.489 12,6% 31.226 2.880 9,2% -17,5%

VSV-Atlas 2 de editie 29 3.3 Etniciteit 1 Ongeveer twee derde van alle vsv ers is autochtoon; Het vsv percentage is onder allochtonen twee keer zo hoog als onder autochtonen (respectievelijk 6% en 3%). De gerealiseerde afname van het aantal vsv ers is in beide groepen nagenoeg gelijk; De afname van vsv ers ligt bij westerse allochtonen hoger (-13,4%) dan bij niet-westerse allochtonen (-6,9%). Het percentage vsv ligt bij westerse allochtonen lager (4,7% t.o.v. 6,2%); Het aantal vsv ers is gestegen onder deelnemers met een Arubaans/Antilliaanse achtergrond (5,8%) en deelnemers met een Marokkaanse achtergrond (3,7%); Onder de niet westerse allochtonen hebben de deelnemers met een Turkse achtergrond het laagste percentage vsv, 5,6%. Onder de deelnemers met een Surinaamse achtergrond is de grootste afname gerealiseerd (-8,8%). autochtoon westers allochtoon niet westers allochtoon Suriname Figuur 32: ontwikkeling percentage nieuwe vsv ers naar etniciteit, 2007-2008 2005-2006 2007-2008 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% Figuur 33: ontwikkeling percentage nieuwe vsv ers naar etniciteit, niet-westerse allochtonen, 2007-2008 2005-2006 2007-2008 Aruba/Ned. Antillen Turkije Marokko Overig niet-west alloch 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% Figuur 34: totale groep vsv ers naar etniciteit in 2007-2008 8% 1% autochtoon Marokko 7% Suriname overige niet-westerse alloch. 6% Aruba/Ned. Antillen westers allochtonen 5% 3% Turkije onbekend 5% 65% 1 Autochtoon: Persoon van wie beide ouders in Nederland zijn geboren, ongeacht het land waar iemand zelf is geboren. Allochtoon: Persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Niet-westerse allochtoon: Allochtoon met als herkomstgroepering één van de landen in de werelddelen. Afrika, Latijns-Amerika en Azië (excl. Indonesië en Japan) of Turkije. Westerse allochtoon: Allochtoon met als herkomstgroepering één van de landen in de werelddelen Europa (excl. Turkije), Noord-Amerika en Oceanië of Indonesië of Japan.

30 2 de editie VSV-Atlas Tabel 12: nieuwe vsv ers naar etniciteit in 2007-2008 2005-2006 2007-2008 VSV % VSV VSV % VSV %VSVontwikkeling t.o.v. 2005-2006 Totaal 1.307.635 54.091 4,1% 1.316.561 48.312 3,7% -10,7% Autochtoon 1.020.910 34.970 3,4% 1.029.942 31.212 3,0% -10,7% Allochtoon 286.725 19.121 6,7% 286.619 17.100 6,0% -10,6% westerse allochtonen 81.730 4.264 5,2% 78.300 3.693 4,7% -13,4% niet westerse allochtonen 201.900 13.793 6,8% 602.542 12.848 6,2% -6,9% onbekend 3.095 1.064 34,4% 1.777 559 31,4% -47,5% Tabel 13: nieuwe vsv ers naar niet-westerse achtergrond, 2007-2008 2005-2006 2007-2008 Niet westerse allochtonen VSV % VSV VSV % VSV %VSVontwikkeling t.o.v. 2005-2006 Totaal 201.900 13.793 6,8% 602.542 12.848 6,2% -6,9% Suriname 38.597 2.732 7,1% 37.413 2.492 6,7% -8,8% Aruba/Nederlandse Antillen 15.491 1.217 7,9% 15.475 1.288 8,3% 5,8% Turkije 44.781 2.749 6,1% 46.977 2.624 5,6% -4,6% Marokko 41.200 2.799 6,8% 41.938 2.903 6,9% 3,7% Overige niet-west allochtonen 61.831 4.296 6,9% 64.739 3.541 5,5% -17,6%

VSV-Atlas 2 de editie 31 3.4 Gemeentegrootte Circa 10% van het totaal aantal deelnemers woont in de G4. 17% van de vsv ers komt echter uit de G4. Het vsv percentage ligt hier bovengemiddeld (6,1%); De grootste groep vsv ers woont in gemeenten kleiner dan 100.000 inwoners. Hier komen ook de meeste deelnemers vandaan (72%). Het vsv percentage is hier 3,1%. 17% Figuur 36: totale groep vsv ers naar gemeentegrootte in 2007-2008 0% <100.000 inwoners Figuur 35: ontwikkeling percentage nieuwe vsv ers naar gemeentegrootte in 2007-2008 2005-2006 2007-2008 >=100.000 inwoners G4 21% 62% G4 >100.000 inwoners <100.000 inwoners 0% 1% 2% 3% 4% 5% 6% 7% Tabel 14: nieuwe vsv ers naar gemeentegrootte in 2007-2008 2005-2006 2007-2008 VSV % VSV VSV % VSV %VSVontwikkeling t.o.v. 2005-2006 Totaal 1.307.635 54.091 4,1% 1.316.561 48.312 3,7% -10,7% G4 138.772 9.054 6,5% 138.054 8.385 6,1% -7,4% >= 100.000 226.854 11.030 4,9% 229.889 10.060 4,4% -8,8% inwoners (excl. G4) < 100.000 940.820 33.803 3,6% 947.854 29.667 3,1% -12,2% inwoners onbekend 1.189 203 17,1% 764 200 26,2% -1,5%

32 2 de editie VSV-Atlas 3.5 Thuissituatie Een kwart van de vsv ers komt uit een één ouder gezin, voor niet-vsv ers is dit 15%; Zowel op het vo als op het mbo voeren een groter deel van de vsv ers een eigen huishouden dan van niet vsv ers. Tabel 15 1 : Thuissituatie vsv ers en niet-vsv ers 2006-2007 (totaal, vo en mbo) Bron: CBS, 2006-2007 Totaal Totaal vo en mbo vsv ers niet vsv ers Thuiswonend 82% 95% Thuiswonend, 2 ouders 57% 80% Thuiswonend, 1 ouder 25% 15% Eigen huishouden 11% 3% Eigen huishouden, alleenstaand 8% 2% Eigen huishouden, overig [1] 3% 1% Overig huishouden [2] 7% 2% 100% 100% Voortgezet onderwijs (vo) vsv ers niet vsv ers Thuiswonend 92% 98% Thuiswonend, 2 ouders 64% 83% Thuiswonend, 1 ouder 29% 15% Eigen huishouden 3% 1% Eigen huishouden, alleenstaand 3% 0% Eigen huishouden, overig 0% 0% Overig huishouden 5% 2% 100% 100% Middelbaar Beroepsonderwijs (mbo) vsv ers niet vsv ers Thuiswonend 78% 87% Thuiswonend, 2 ouders 55% 72% Thuiswonend, 1 ouder 23% 15% Eigen huishouden 15% 9% Eigen huishouden, alleenstaand 11% 7% Eigen huishouden, overig 4% 2% Overig huishouden 7% 4% [1] Eigen huishouden, overig omvat de volgende leerlingen (CBS): n eigen huishouden en samenwonend, zonder kinderen; n eigen huishouden en samenwonend, met kinderen; n eigen huishouden en alleenstaand, met kinderen. [2] Overig huishouden omvat de volgende leerlingen (CBS): n bewoners van instellingen, inrichtingen en tehuizen (IIT-bewoners); n overige, niet eerder genoemde, huishoudens; n soort huishouden onbekend. 100% 100% 1 De som van de kolommen is niet altijd gelijk aan 100%. Dit komt doordat de getallen in de tabel zijn afgerond op 1 decimaal.

VSV-Atlas 2 de editie 33 3.6 Verdacht van een misdrijf 1 In de groep vsv ers zijn meer jongeren verdacht van een misdrijf 2 in zowel de vo als de mbo-categorie. Er zijn duidelijke verschillen te zien tussen de diverse leerjaren en leerniveaus. In het vmbo leerjaar 3 is meer dan een kwart van de vsv ers verdacht geweest van een misdrijf in de 3 jaren voorafgaand aan de schooluitval. Van de vsv ers in niveau 1 van het mbo is meer dan een derde verdacht van een misdrijf. In de vier grootste gemeenten van Nederland (G4) liggen de percentages voor de hele groep onderwijsdeelnemers hoger, 27% van de nieuwe vsv ers is verdacht geweest van een misdrijf, terwijl bij de niet-vsv ers dit 7% is. Tabel 16: Percentage vsv verdacht van misdrijf naar leerjaar/niveau in 2007-2008 (voorlopige cijfers) Bron: CBS/Korps landelijke Politie Diensten (KLPD), 2006, 2005, 2004 vsv ers niet vsv ers Totaal vo en mbo 10.140 22% 56.010 4% vo totaal 1.860 15% 23.540 3% vo Leerjaar 1-2 430 15% 5.000 1% vo Vmbo leerjaar 3 390 28% 6.340 6% vo Vmbo leerjaar 4 850 16% 7.360 7% vo Havo 3-5/vwo 3-6 190 7% 4.850 2% mbo totaal 8.280 24% 32.470 9% mbo niveau 1 1.790 38% 2.370 28% mbo niveau 2 4.350 28% 12.970 15% mbo niveau 3 870 16% 7.000 8% mbo niveau 4 1.270 15% 10.140 6% Tabel 17: G4, percentage vsv verdacht van misdrijf naar leerjaar/niveau in 2006-2007 (voorlopige cijfers) Bron: CBS/Korps landelijke Politie Diensten (KLPD), 2006, 2005, 2004 vsv ers niet vsv ers G4 totaal 2.383 27% 9.327 7% vo totaal 517 20% 4.276 3% vo Leerjaar 1-2 139 21% 1.078 3% vo Vmbo leerjaar 3 111 36% 1.241 10% vo Vmbo leerjaar 4 231 22% 1.210 11% vo Havo 3-5/vwo 3-6 36 6% 747 3% mbo totaal 1.866 30% 5.051 13% Mbo niveau 1 528 46% 586 31% mbo niveau 2 885 32% 2.111 19% mbo niveau 3 183 20% 945 10% mbo niveau 4 270 19% 1.409 9% 1 Verdacht van misdrijf (CBS): Een leerling is verdacht van een misdrijf als de leerling met een proces-verbaal is geregistreerd in het Herkenningsdienst Systeem (HKS) van de politie, in de drie kalenderjaren voorafgaand aan het moment waarop wordt vastgesteld of de leerling die in het basisjaar stond ingeschreven een voortijdig schoolverlater is (namelijk, 1 oktober van het daar op volgende schooljaar). Bij het schooljaar 2007-2008 gaat het over de kalenderjaren 2007, 2006, 2005. 2 Misdrijf (CBS): Strafbaar feit van de zware soort, als zodanig aangeduid in de strafwetten.

34 2 de editie VSV-Atlas 3.7 Samenhangende sociaal economische kenmerken en apc-gebieden In voorgaande tabellen is naar voren gekomen dat er een aantal achtergrondkenmerken zijn die samenhangen met het percentage en de ontwikkeling van het aantal nieuwe vsv ers. Naast deze individuele achtergrondkenmerken worden er door het CBS bepaalde gebieden onderscheiden waarin verschillende sociaaleconomische kenmerken samenhangen met het percentage nieuwe vsv ers. Er wordt gekeken naar huishoudens met uitkeringen, huishoudens met lage inkomens en het aandeel niet-westerse allochtonen. Deze kenmerken hangen onderling sterk samen; als een regio hoog op een bepaald kenmerk scoort, geldt dat meestal ook voor de andere kenmerken. Het CBS noemt deze gebieden armoedeprobleemcumulatiegebieden (apc-gebieden). In onderstaande figuren zijn de achtergrondkenmerken op RMC-regio niveau te vinden; Figuur 37: percentage deelnemers woonachtig in een apc gebied, 2007-2008 Figuur 38: percentage niet-westerse allochtone deelnemers in 2007-2008 Minder dan 4 % 4-7 % 7-14 % Meer dan 14 % Figuur 39: percentage huishoudens met een laag inkomen in 2007-2008 Minder dan 6% 6-10 % 10-20 % Meer dan 20 % Figuur 40: percentage huishoudens met een uitkering in 2007-2008 2-4 % 4-6 % Meer dan 6 % 2-4 % 4-7 % Meer dan 7 %