Corsanummer: 16.109840 FINANCIEEL BESLUIT 2017 WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING vastgesteld: 18 april 2017 Financieel besluit 2017 Wmo 1
HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN... 4 Artikel 1 Begripsbepalingen... 4 HOOFDSTUK 2 PERSOONSGEBONDEN BUDGET (pgb)... 5 Artikel 2.1 Hoogte pgb in het buitenland... 5 Artikel 2.2 Hoogte van het pgb bij materiële voorzieningen... 5 Artikel 2.3 Hoogte van het pgb bij immateriële voorzieningen... 5 HOOFDSTUK 3 EIGEN BIJDRAGE VOOR MAATWERKVOORZIENINGEN... 7 Artikel 3 Eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen... 7 HOOFDSTUK 4 EIGEN BIJDRAGE VOOR ALGEMENE VOORZIENINGEN... 9 Artikel 4 Basisvoorziening hulp bij het huishouden... 9 HOOFDSTUK 5 TEGEMOETKOMING IN DE MEERKOSTEN... 10 Artikel 5 Tegemoetkoming in de meerkosten... 10 HOOFDSTUK 6 MAATWERKVOORZIENINGEN... 11 Artikel 6 Woonvoorzieningen... 11 Artikel 7 Woningsanering in de Wmo... 11 Artikel 8 Bouwkundige woningaanpassing... 11 Artikel 9 Eigendom en onderhoud... 11 Artikel 10 Vervoer... 12 HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN... 13 Artikel 11 Slotbepalingen... 13 Bijlage 1: Aanvaardbaarheidspercentages 2017... 14 Financieel besluit 2017 Wmo 2
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk; gelet op de artikelen in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 de hierbij behorende regels en gelet op het bepaalde in de Verordening 2015 Wet maatschappelijke ondersteuning Rijswijk, gelet op het uitvoeringsbesluit Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, besluit vast te stellen het Financieel Besluit 2017 Wet maatschappelijke ondersteuning. Financieel besluit 2017 Wmo 3
HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 Begripsbepalingen In dit Besluit wordt verstaan onder: 1. verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rijswijk; 2. de Wet: de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015; 3. beleidsregels: de Beleidsregels Wmo; 4. eigen bijdrage: de bijdrage in de kosten die de cliënt verschuldigd is voor het gebruik van een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening; 5. immateriële voorzieningen: ondersteuning die geleverd wordt door personele inzet; 6. materiële voorzieningen: voorzieningen die bestaan uit tastbare voorzieningen; 7. persoonsgebonden budget: een bedrag waaruit namens het college betalingen worden gedaan voor diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een maatwerkvoorziening behoren, en die een cliënt van derden heeft betrokken; 8. voorziening in natura: een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken. Financieel besluit 2017 Wmo 4
HOOFDSTUK 2 PERSOONSGEBONDEN BUDGET (pgb) Artikel 2.1 Hoogte pgb in het buitenland In de Beleidsregels wordt in artikel 5.6 genoemd dat de hoogte van het pgb afgestemd wordt op het land waar de cliënt tijdelijk verblijft. De hoogte van het pgb wordt herberekend aan de hand van de aanvaardbaarheidspercentages zoals genoemd in bijlage 1. De hoogte van het pgb geldt voor materiële en immateriële voorzieningen. Artikel 2.2 Hoogte van het pgb bij materiële voorzieningen 1. De hoogte van een pgb voor materiële voorzieningen is 100% en wordt bepaald op basis van het programma van eisen van de goedkoopst adequate voorziening. De geaccepteerde offerte dient te komen van een erkende leverancier. 2. De hoogte van het pgb voor de kosten van het verplichte onderhoudscontract voor voorzieningen genoemd in artikel 7.1 van de Beleidsregels is vastgesteld op 100% van de aanvaarde kosten. 3. Bij het vaststellen van de hoogte van het pgb in de kosten van een bouwkundige woningaanpassing wordt rekening gehouden met de volgende kostensoorten: a. de aanneemsom (waarin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening; b. de risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991; c. in gevallen dat het noodzakelijk wordt, is een architect in te schakelen: het architectenhonorarium tot ten hoogste tien procent van de aanneemsom, met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald door de Bond van Nederlandse Architecten; d. de leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening; e. de verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting; f. renteverlies in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover dit verband houdt met de bouw dan wel het treffen van de voorziening; g. de kosten van het verwerven van extra bouwrijpe grond indien noodzakelijk als niet gebouwd kan worden binnen de oorspronkelijke kavel; h. de door burgemeester en wethouders schriftelijk goedgekeurde kostenverhogingen die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn; i. de kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing; j. de kosten van heraansluiting op de openbare nutsvoorziening. Artikel 2.3 Hoogte van het pgb bij immateriële voorzieningen 1. Het bruto-pgb voor gestructureerd huishouden (Hulp bij het huishouden HH 1) bedraagt 17,50 per uur. 2. Het bruto-pgb voor gestructureerd huishouden (Hulp bij het huishouden HH 2) bedraagt 18,50 per uur. 3. Voor Wmo-cliënten die gebruik maken van vervoer naar groepsbegeleiding wordt de maximale hoogte van het pgb gebaseerd op de werkelijk te maken kosten en bedraagt per dag: a. 22,00 voor rolstoelgebonden cliënten; b. 11,00 voor niet-rolstoelgebonden cliënten. Financieel besluit 2017 Wmo 5
4. De hoogte van het pgb voor beschermd wonen wordt bepaald door de centrumgemeente die deze functie uitvoert. 5. Hieronder worden tarieven vastgesteld voor cliënten die in aanmerking willen komen voor een pgb voor de functie begeleiding. In de hoogte van het pgb wordt onderscheid gemaakt tussen de levering van de begeleiding door een professional of een niet-professional (iemand uit het sociaal netwerk of iemand die geen diploma s heeft voor die functie). Begeleiding door een professional: Individueel pgb Basis 39,66 per uur Speciaal 56,13 per uur Groep Licht Basis Speciaal pgb 30,70 (dagdelen p/w) 41,28 (dagdelen p/w) 48,26 (dagdelen p/w) Begeleiding door de niet-professional: Het maximale tarief voor individuele begeleiding en begeleiding groep door een niet-professional zoals een persoon behorend tot het sociale netwerk van de zorgvrager maar ook, werkstudenten, zzp-ers zonder diploma s e.d. is het tarief 20,00 per uur. Voor begeleiding groep is het tarief 20,00 per dagdeel. Pgb-tarief voor logeervoorziening per persoon per etmaal of deel daarvan: Kortdurend Verblijf (Logeervoorziening) per persoon Voor aantoonbaar gediplomeerd Voor het sociale netwerk, verzorger waaronder zzp-ers werkstudenten, zzp-ers zonder Per etmaal, of een deel daarvan (incl. bescherming, alarmering, begeleiding en servicekosten maar exclusief maaltijden). diploma s e.d. 167,74 80,-- Financieel besluit 2017 Wmo 6
HOOFDSTUK 3 EIGEN BIJDRAGE VOOR MAATWERKVOORZIENINGEN Artikel 3 Eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen Jaarlijks bepaalt de Minister de maximale eigen bijdrage die gemeenten kunnen vragen bij verstrekking van een maatwerkvoorziening, alsmede de inkomensgrenzen binnen welke deze gelden. De gemeente Rijswijk volgt deze inkomensgrenzen. 3 Eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen 1. Deze bepaling is een uitwerking van artikel 12 van de Verordening 2015 Wet maatschappelijke ondersteuning Rijswijk. De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages worden op grond van artikel 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 bij ministeriële regeling gewijzigd. De eigen bijdrage wordt berekend en geïnd door het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Groepen huishoudens Max. periode Inkomensbedrag Marginaal tarief Bijdrage 1. Eenpersoonshuishoudens, niet AOWgerechtigde leeftijd 2. Eenpersoonshuishoudens, AOWgerechtigde leeftijd 3. Meerpersoonshuishoudens, niet AOWgerechtigde leeftijd 4. Meerpersoonshuishouden, AOWgerechtigde leeftijd 17,50 22.632,- 12,50% 17,50 17.033,- 12,50% 0,00 35.000,- 12,50% 17,50 23.525,- 12,50% De berekende eigen bijdrage zal niet worden geïnd door het CAK indien een cliënt een inkomen heeft dat valt in de categorie tot 130% van het sociaal minimum. De regeling treed in werking met ingang van 22 mei 2017. 2. Voor alle maatwerkvoorzieningen, geleverd in de vorm van natura of in de vorm van een pgb is een eigen bijdrage verschuldigd, met uitzondering van: a. een rolstoel; b. een cliënt die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt; c. als de maatwerkvoorziening gerealiseerd wordt in een woongebouw waarvan de woning van cliënt onderdeel uitmaakt, én voor zover de voorziening betrekking heeft op het toeen/of doorgankelijk maken van het woongebouw; d. een tegemoetkoming in de meerkosten. 3. Voor de volgende immateriële voorzieningen wordt een eigen bijdrage gevraagd, zo lang als de hulp/zorg geleverd wordt: a. de eigen bijdrage voor begeleiding individueel bedraagt maximaal 14,20 per uur; b. de eigen bijdrage voor begeleiding groep bedraagt maximaal 14,20 per dagdeel; c. de eigen bijdrage voor kortdurend verblijf (logeren) bedraagt maximaal 14,20 per etmaal; d. voor gestructureerd huishouden (Hulp bij het huishouden HH 1) is een eigen bijdrage verschuldigd van 17,50 per uur; e. voor gestructureerd huishouden (Hulp bij het huishouden HH2) is een eigen bijdrage verschuldigd van 18,50 per uur. 4. Voor de volgende materiële voorzieningen wordt een eigen bijdrage in rekening gebracht gelijk aan 50% van de kostprijs van de voorziening en over de hieronder genoemde maximale periode: - voor driewielfietsen, autoaanpassingen: 7 jaar; - voor woonvoorzieningen (bv traplift, douche brancard, verrijdbare douchestoel): 10 jaar; - voor woningaanpassingen (verbouwing/aanbouw): 20 jaar; Financieel besluit 2017 Wmo 7
- voor andere voorzieningen voor de technische levensduur van de voorziening. 5. Voor een scootmobiel wordt een eigen bijdrage gevraagd van 6,00 per periode voor zolang de scootmobiel aan de cliënt is toegekend. 6. De eigen bijdrage mag niet worden betaald uit het pgb. 7. De omvang van de eigen bijdrage is nooit hoger dan de kostprijs van de voorziening in natura, dan wel het bedrag van het Pgb. 8. Bij overname van een voorziening van een andere gemeente is voor het overnamebedrag een eigen bijdrage verschuldigd, voor zover de voorziening nog niet is afgeschreven. De eigen bijdrage wordt berekend over de restwaarde van de voorziening. Financieel besluit 2017 Wmo 8
HOOFDSTUK 4 EIGEN BIJDRAGE VOOR ALGEMENE VOORZIENINGEN Artikel 4 Basisvoorziening hulp bij het huishouden Voor de algemene voorziening basisvoorziening hulp bij het huishouden bedraagt de eigen bijdrage 5,- per uur. De resterende kosten van het uurtarief worden door de gemeente bijgedragen. De zorgaanbieder factureert enkel de daadwerkelijk geleverde uren. Financieel besluit 2017 Wmo 9
HOOFDSTUK 5 TEGEMOETKOMING IN DE MEERKOSTEN Artikel 5 Tegemoetkoming in de meerkosten 1. De tegemoetkoming in de meerkosten bedraagt op jaarbasis: a. voor taxikosten: 1.104,00; b. rolstoeltaxikosten: 2.052,00; c. vervoerskosten eigen auto: 555,00. Voor de tegemoetkoming in de meerkosten voor de vervoerskosten geldt het volgende. Indien een cliënt een vervoersvoorziening in bruikleen heeft gekregen en tevens in aanmerking komt voor een tegemoetkoming in de meerkosten voor de vervoerskosten, dan wordt maximaal 50% van de tegemoetkoming toegekend. De tegemoetkoming wordt maandelijks uitbetaald met uitzondering van de vergoeding voor verhuiskosten. De hoogte van de te verlenen tegemoetkoming in de meerkosten van een verhuizing, zoals bedoeld in artikel 17 lid 3 van de Verordening bedraagt 2.500,00. De hoogte van de te verlenen tegemoetkoming in de meerkosten van de aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel als bedoel in artikel 17 van de Verordening is gelijk aan de werkelijke kosten met als maximum 2.620,00 voor een periode van 3 jaar, gerekend vanaf de datum waarop het college heeft besloten op de aanvraag. Financieel besluit 2017 Wmo 10
HOOFDSTUK 6 MAATWERKVOORZIENINGEN Artikel 6 Woonvoorzieningen Hieronder zijn een aantal regelingen opgenomen voor woonvoorzieningen: a. bouwkundige of woontechnische voorzieningen aan de eigen woning vanaf een bedrag van 5.000,00 worden beoordeeld op basis van twee of meer offertes. De hoogte van het persoonsgebonden budget is het bedrag van de goedkoopste door het college geaccepteerde offerte; b. roerende woonvoorzieningen: Op basis van de bedragen en de kortingspercentages die de gemeente heeft afgesproken met de gecontracteerde leveranciers, eventueel verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie. Roerende woonvoorzieningen die niet kunnen worden geleverd door de gecontracteerde leveranciers: de kostprijs op basis van de door het college geaccepteerde offerte; c. de functie begeleid wonen wordt uitgevoerd door de centrumgemeente; d. het college verleent een tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie van een liftinstallatie indien die verstrekking heeft plaatsgevonden in het kader van de Wmo. De hoogte van het onderhoud en reparatie is gebaseerd op het contract tussen gemeente en leveranciers van het lopende jaar. Artikel 7 Woningsanering in de Wmo a. Voor gordijnen en vloerbedekking worden de volgende normbedragen per vierkante meter gehanteerd: overgordijnen woonkamer: 32,61 per m2 raamoppervlak overgordijnen slaapkamer: 23,38 per m2 raamoppervlak vitrage woon- en slaapkamer: 21,47 per m2 raamoppervlak vloerbedekking woonkamer: 17,40 per m2 vloeroppervlak vloerbedekking slaapkamer: 15,37 per m2 vloeroppervlak b. Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding wordt rekening gehouden met afschrijving van de te vervangen gordijnen, vitrage en vloerbedekking op de volgende wijze: leeftijd tot 2 jaar : vergoeding van 100% van het normbedrag leeftijd tot 4 jaar : vergoeding van 75% van het normbedrag leeftijd tot 6 jaar : vergoeding van 50% van het normbedrag leeftijd tot 8 jaar : vergoeding van 25% van het normbedrag leeftijd ouder dan 8 jaar : geen vergoeding i.v.m. economische afschrijving Artikel 8 Bouwkundige woningaanpassing Bij het vaststellen van de hoogte van de bouwkundige aanpassingen wordt rekening gehouden met de kostensoorten die vermeldt staan in artikel 2.2 lid 3. Artikel 9 Eigendom en onderhoud Alle voorzieningen waarvan de kosten lager zijn dan 300,00 zijn na verstrekking eigendom van de aanvrager. De aanvrager is zelf verantwoordelijk voor het onderhoud en reparatie van deze voorzieningen. Indien het bedrag boven de 300,00 bedraagt is de gemeente verantwoordelijk voor het onderhoud, reparatie en verzekering van de voorzieningen, mits geen sprake is van nalatigheid van de cliënt. Bouwkundige nagelvaste woonvoorzieningen in natura (met uitzondering van traplift en drempelhulpen) worden eigendom van de woningeigenaar ongeacht de hoogte van de aanschafprijs. De woningeigenaar is verantwoordelijk voor onderhoud en reparatie van de voorzieningen. Financieel besluit 2017 Wmo 11
Artikel 10 Vervoer Indien de indicatie regiotaxi wordt toegekend, kan de cliënt voor 600 zones per jaar tegen een gereduceerd tarief reizen. Voor de opstapzone en de eerste drie gereisde zones per rit geldt een gereduceerd tarief. Het opstaptarief bedraagt 0,70 (gereduceerd tarief). Het geldende tarief voor de zones bedraagt 0,70 per zone (gereduceerd tarief). Indien andere vervoersvoorzieningen zijn toegekend wordt maximaal 50% van het aantal zones toegekend. De cliënt kan tegen gereduceerd tarief reizen binnen het interne vervoersgebied van RegioTaxi Haaglanden. Financieel besluit 2017 Wmo 12
HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN Artikel 11 Slotbepalingen 1. Met ingang van 18 april 2017 wordt het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 ingetrokken. 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Financieel besluit 2017 Wet maatschappelijke ondersteuning. 3. Dit besluit treedt in werking met ingang van 22 mei 2017. Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk in zijn vergadering van 18 april 2017. Het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk, de waarnemend secretaris, de burgemeester, W. van der Giessen drs. M.J. Bezuijen Financieel besluit 2017 Wmo 13
Bijlage 1: Aanvaardbaarheidspercentages 2017 Aanvaardbaarheidspercentages op het pgb in het buitenland zoals bedoeld in de artikel 21 Andorra 100% Mexico 43% Aruba 60% Monaco 100% Australië 100% Nieuw-Zeeland 72% Bosnië 43% Noorwegen 100% België 100% Oostenrijk 100% Bonaire 60% Polen 48% Canada 100% Portugal 69% Curaçao 60% Roemenië 33% Denemarken 100% Rusland 38% Duitsland 100% Saba 60% Finland 100% Servië 43% Frankrijk 100% Singapore 100% Griekenland 78% Sint Eustatius 60% Hongarije 57% Sint Maarten 60% Hong Kong 100% Slowakije 50% Ierland 100% Spanje 85% IJsland 100% Suriname 48% Israël 83% Thailand 31% Italië 92% Tsjechië 59% Japan 89% Turkije 41% Kroatië 44% Verenigd Koninkrijk 100% Liechtenstein 100% Verenigde Staten 100% Luxemburg 100% Zuid-Afrika 42% Maleisië 37% Zuid-Korea 72% Malta 63% Zweden 100% Zwitserland 100% Het aanvaardbaarheidspercentage voor alle ontbrekende landen is 30%. Van: Zorginstituut Nederland AWBZ-kompas persoonsgebonden budget Financieel besluit 2017 Wmo 14