ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:RBAMS:2007:AZ9968

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBSGR:2003:AN7090

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:GHDHA:2014:2351

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHSGR:2009:BK5211

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:GHSGR:2010:BN2157

Uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE KAMER (VERKORT VONNIS)

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733

ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:RBOBR:2017:4416

ECLI:NL:GHSGR:2009:BK5287

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1116

ECLI:NL:GHDHA:2014:205

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHDHA:2015:1193

ECLI:NL:GHARL:2017:6481

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek

ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472

ECLI:NL:GHARN:2007:208

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

ECLI:NL:GHAMS:2016:5666 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer


ECLI:NL:RBHAA:2006:AY6694

Verkort vonnis van de rechtbank 's-hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBDHA:2016:13684

ECLI:NL:GHSHE:2007:BA1899

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:GHAMS:2017:3023 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

ECLI:NL:GHAMS:2017:1213

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994

ECLI:NL:GHDHA:2016:4346

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

ECLI:NL:OGHNAA:2008:BD8940

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ2894

ECLI:NL:GHSHE:2001:AD8580

ECLI:NL:RBZLY:2009:BK6655

vonnis van de meervoudige strafkamer van 13 februari 2013

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277

ECLI:NL:RBSGR:2008:BC3704

ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769

ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957

ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572

ECLI:NL:GHDHA:2013:CA2264

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6656

Transcriptie:

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850 Instantie Datum uitspraak 06-10-2000 Datum publicatie 11-10-2004 Zaaknummer 0975730199 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage Strafrecht Hoger beroep Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen; Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie. 5 jaar gevangenisstraf. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak rolnummer 2200105800 parketnummer 0975730199 datum uitspraak 6 oktober 2000 tegenspraak GERECHTSHOF TE 's-gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken ARREST gewezen op het hoger beroep, ingesteld door de verdachte en de officier van justitie tegen het vonnis van de meervoudige strafkamer in de arrondissementsrechtbank te 's-gravenhage van 31 maart 2000 in de strafzaak tegen [verdachte] geboren te [plaats] op 25 maart 1965, adres: [adres] te [woonplaats], thans gedetineerd in het penitentiair Complex Scheveningen, Unit 4 "De Kantelberg" te 's- Gravenhage.

Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 22 september 2000. Tenlastelegging Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, zoals ter terechtzitting in eerste aanleg op vordering van de officier van justitie gewijzigd. Van de dagvaarding en van de vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën gevoegd in dit arrest. Beoordeling van het vonnis Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1. primair en 2. tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt. Bijlage: 1. hij op 04 oktober 1999 te 's-schravenhage tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld een man, genaamd [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een zogenaamde sealbag van de ABN-AMRO bank (inhoudende geldbedragen en cheques ter waarde van Fl. 28.771,-), toebehorende aan de firma Leen Bakker, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het gewapend en gemaskerd binnendringen in het bedrijf van genoemde firma en het bedreigen met vuurwapens (pistolen) van genoemde [slachtoffer] en aldaar eveneens aanwezige personeelsleden, te weten [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en uit het genoemde [slachtoffer] onder bedreiging van een van genoemde vuurwapens dwingen een kluisdeur te openen en uit het [slachtoffer] en genoemde personeelsleden dwingen op de grond te gaan liggen, en uit het slaan van genoemde [slachtoffer] en vastpakken van genoemde [slachtoffer]; 2. hij in de periode van 1 oktober 1999 tot en met 2 november 1999 te 's-gravenhage een wapen van categorie III, te weten een pistool, Star, Kaliber 9 mm, munitie van categorie II, te weten 59 scherpe patronen 9 mm Luger, voorhanden heeft gehad; Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- enjof schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor

niet geschaad in de verdediging. Bewijsvoering Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op: 11. primair: Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen; 2. : Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie. Strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. Strafmotivering De verdachte is in eerste aanleg terzake van het onder 1. primair en 2. tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte terzake van het onder 1. primair en 2. tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een filiaal van de firma Leen Bakker. De buit betrof een sealbag van de ABN-AMRO Bank met daarin cheques en geld ter waarde van f 28.771,00. De overval is niet in een opwelling gepleegd, maar is door de verdachte en zijn medeverdachten door middel van besprekingen goed en planmatig voorbereid. De verdachte was nauw betrokken bij de organisatie van de overval en heeft hierbij een coördinerende rol gespeeld.

Beide medeverdachten beschikten ten tijde van de overval over een vuurwapen, waarbij het hof in ogenschouw neemt dat de verdachte een van deze vuurwapens geleverd heeft. De medeverdachten waren ten tijde van de overval vermomd in de vorm van het dragen van een bivakmuts, dan wel een integraalhelm. Bij de overval is geweld gebruikt. Zo is door een van de overvallers een personeelslid in zijn gezicht geslagen, is een ander personeelslid vastgepakt en is bij twee personeelsleden een pistool tegen het hoofd gezet. Bovendien is de bedrijfsleider onder bedreiging van een vuurwapen gedwongen de kluisdeur te openen. Na de overval hebben de verdachte en de medeverdachten de buit verdeeld in de woning van de vader van de verdachte die op vakantie was. Dit was het idee van de verdachte. Voorts is komen vast te staan dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister, in het verleden reeds twee maal is veroordeeld tot een aanzienlijke onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor het plegen van soortgelijke feiten. Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij - ondanks de hierboven geschetste recidive - totaal geen oog heeft gehad voor de slachtoffers. De verdachte wist immers van te voren dat er op het tijdstip van de overval diverse personeelsleden aanwezig zouden zijn. Naar de ervaring leert en gelet op de emotionele toestand waarin de politie de personeelsleden kort na de overval aantrof, is te verwachten dat de slachtoffers van deze overval nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen zullen ondervinden van wat hen is overkomen. Tevens rekent het hof het de verdachte zwaar aan dat hij deze overval heeft gepleegd, terwijl hij reeds twee maal lange tijd gedetineerd is geweest voor soortgelijke feiten. Zo heeft de verdachte nog vrij recentelijk een straf van vijf jaren uitgezeten voor diefstal met geweld tegen personen in vereniging gepleegd. De opbouw van het strafblad is verontrustend. Het hof zal dan ook de recidive in aanzienlijke mate ten nadele van de verdachte meewegen. Een feit als het bovenomschrevene is zo ernstig en voor de direkt betrokkenen in het bijzonder en de samenleving in het algemeen zo verontrustend dat naar het oordeel van het hof in het onderhavige geval de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit feit is begaan - met name gelet op de recidive van de verdachte - zwaarder moeten wegen dan de persoonlijke omstandigheden van de dader - zoals geschetst in het voorlichtingsrapport van het Leger des Heils d.d. 17 maart 2000 - en derhalve alleen een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur passend en geboden is. Toepasselijke wettelijke voorschriften Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie. BESLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht. Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1. primair en 2. tenlastegelegde, zoals hierboven

omschreven, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert. Verklaart de verdachte te dier zake strafbaar. Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van VIJF (5) JAREN. Bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht. Dit arrest is gewezen door mrs. Stoker-Klein, Scholten-Hinloopen en Dusamos, in bijzijn van de griffier mr. Van den Haak. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 6 oktober 2000.