Harmonisatie doorwerking vermogen in inkomensafhankelijke regelingen.

Vergelijkbare documenten
Harmonisatie doorwerking vermogens

betaald eigen risico zorgkosten

De opbouw van de notitie is als volgt. Sectie 2 beschrijft de varianten. Sectie 3 beschrijft de effecten op de werkgelegenheid.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Quick Scan Harmonisatie doorwerking Vermogens

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van. 2014;

Harmonisatie doorwerking vermogen in inkomensafhankelijke regelingen. Werkgroeprapport

Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip

Inkomenseffecten Wet Uniformering Loonbegrip

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 juni 2010 Betreft kinderopvangtoeslag vanaf 2011

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

AWBZ-premie over vier schijven Uitgevoerd op verzoek van de Socialistische Partij

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Koopkrachtverandering van ouderen

Op de voordracht van van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 6 juli 2015, nr , gedaan mede namens de Staatssecretaris van Financiën;

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van.., kenmerk -;

Inkomenseffecten van het basisinkomen 2.0

Koopkrachtverandering van ouderen

Memo beperken inkomenseffecten

Gelet op de artikelen 1.8, eerste lid en 1.9, eerste lid, van de Wet kinderopvang 1 ;

NOTA VAN TOELICHTING. I. Algemeen. 1. Inleiding

Koopkrachtverandering van ouderen

Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van,

Koopkrachteffecten en de nieuwe compensatieregeling chronisch zieken en gehandicapten. Nibud, juni 2008

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van. 2012, Z-.;

Koopkracht van 65-plussers

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Koopkrachtveranderingen voor mensen met een beperking Prinsjesdag 2015 Nibud, september 2015

Koopkracht van ouderen Berekeningen Prinsjesdag 2013 Nibud, september 2013

Tabel 1. Bijdrage voor extramurale zorg bij een zorg van 3 uur per week gedurende een jaar, geen vermogensinkomensbijtelling.

27926 Huurbeleid. Lijst van vragen en antwoorden Vastgesteld 11 oktober 2016

Koopkracht van 65-plussers

Verandering van de koopkracht van chronisch zieken en gehandicapten in Nibud, september 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

CPB Notitie. Henk van Gerven (SP) Datum: 24 augustus 2015 Betreft: SP-alternatief voor de financiering van de zorg

Tweede Kamer der Staten-Generaal

CPB Notitie. 1 Inleiding. Aan: Ewout Irrgang (SP) Datum: 4 november 2011 Betreft: SP alternatief voor de premiestelling ZVW

Tweede Kamer der Staten-Generaal

SP-voorstel fiscale behandeling eigen woning

Introductie vermogenstoets zorgtoeslag

NOTA VAN TOELICHTING. I. Algemeen. 1. Inleiding

RAMINGSTOELICHTINGEN. Toelichting op de ramingen van de budgettaire effecten van de maatregelen in de nota van wijziging bij het Belastingplan 2018.

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met bezuiniging op het kindgebonden budget

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

NOTA VAN TOELICHTING. I. Algemeen. 1. Inleiding

1. Inleiding Met deze brief kom ik tegemoet aan de toezeggingen die ik uw Kamer in een eerder stadium heb gedaan:

special MILJOENENNOTA 2014 uitgaven 267,0 miljard inkomsten 249,1 miljard De miljoenennota en uw portemonnee.

MEMORIE VAN TOELICHTING. Algemeen. 1. Inleiding

Het rapport van de commissie van Dijkhuizen "Naar een activerender belastingstelsel".

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

1. Alle belastingplichtigen

Besluit van (datum) tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang

Verdieping: Bezuinigingen en koopkrachteffecten

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vragen kinderopvang bij begroting en jaarverslag OCW en begroting SZW

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum Betreft Kinderopvangtoeslag vanaf 2012

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Koopkracht in perspectief. In opdracht van de gezamenlijke ouderenbonden, ANBO, PCOB, Unie KBO Nibud, 2008

Inkomenseffecten aanpassing zorgtoeslag in 2012 Uitgevoerd op verzoek van de Algemene Rekenkamer

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Financiële gevolgen van het afschaffen van de buitengewone uitgavenregeling

van invoering (beoogd)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TOESLAGEN. Door: Jacques Raaijmakers & Erik de Vries voor Stichting FB-Studiekring Utrecht

2. Onder vernummering van het achtste tot en met twaalfde lid tot negende tot en met dertiende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

SP alternatief voor de premiestelling ZVW Op verzoek van de SP

Een analyse van maatregelen gericht op de arbeidsparticipatie van vrouwen

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van (datum invullen), (nummer invullen);

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Maarten Maas, Voorzitter commissie Koopkracht, Inkomen en AOW

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Sociaal akkoord aow en Witteveenkader Op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Datum 29 januari 2013 Betreft Kamervragen mevr. Leijten (SP) - gevolgen vermogensinkomensbijtelling

2513AA22. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE

- Eenduidige inkomensondersteuning voor alleenstaande ouders

1 Kamerstukken II, , 33682, nr. 11. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

De belangrijkste veranderingen in 2015 voor senioren op een rij INKOMEN

Effecten van het Regeerakkoord voor de marginale druk Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Datum: 26 oktober 2016 Betreft: Doorrekening standaardkoopkracht voorbeeldhuishoudens (actualisatie 2017)

Het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:

Transcriptie:

Fiches behorende bij het rapport Harmonisatie doorwerking vermogen in inkomensafhankelijke regelingen. Leeswijzer De uitsplitsing van de tabellen met inkomenseffecten zijn voor toeslagen obv bruto inkomen en voor Wmo/Wlz obv verzamelinkomen. Het bereik van de y-assen van de puntenwolken van de inkomenseffecten is niet gelijk. De puntenwolken voor de lage eigen bijdrage Wlz en de eigen bijdrage Wmo bevatten effecten in euro s en niet in procenten. Er zijn in principe geen gedragseffecten toegepast, tenzij anders aangegeven in het fiche. Als gedragseffecten zijn toegepast is dat altijd alleen op de budgettaire effecten. De inkomenseffecten gelden voor de statische situatie waarin er bij veronderstelling geen gedragseffecten zijn. Niet alle varianten zijn budgettair neutraal vormgegeven, waardoor de inkomens-, vermogens- en economische effecten niet altijd een op een vergelijkbaar zijn. Wanneer een fiche niet budgettair neutraal is, is dit bij de budgettaire effecten aangegeven. 1

Inhoud Fiches geen vermogenssystemen... 3 1.Vervallen vermogenssystemen in alle regelingen (gevolgen toeslagen)... 3 1a. Vervallen vermogenssystemen in alle regelingen (gevolgen Wmo/Wlz)... 6 Fiches vermogenstoetsen... 9 2.Vermogenstoets op heffingvrije vermogen, alle toeslagen, uitgezonderd kinderopvangtoeslag... 9 3. Vermogenstoets op heffingvrije vermogen, alle regelingen (gevolgen toeslagen)... 12 3a. Vermogenstoets op heffingvrije vermogen, alle regelingen (gevolgen Wmo/Wlz)... 15 3b. Vermogenstoets op heffingvrije vermogen, alle regelingen (gevolgen aanvullende studiebeurs)... 18 4. Vermogenstoets budgettair neutraal, alle toeslagen uitgezonderd kinderopvangtoeslag... 19 5. Vermogenstoets budgettair neutraal, alle regelingen (gevolgen voor toeslagen)... 23 5a. Vermogenstoets budgettair neutraal, alle regelingen (gevolgen voor Wmo/Wlz)... 26 5b. Vermogenstoets budgettair neutraal, alle regelingen (gevolgen aanvullende beurs stufi).. 29 Fiches vermogensinkomensbijtelling... 30 6. Vermogensinkomensbijtelling in alle toeslagen, uitgezonderd kinderopvangtoeslag; budgettair neutraal... 30 7. Vermogensinkomensbijtelling in alle regelingen (gevolgen toeslagen)... 34 7a. Vermogensinkomensbijtelling in alle regelingen (gevolgen Wmo/Wlz)... 38 7b. Vermogensinkomensbijtelling in alle regelingen (gevolgen aanvullende beurs stufi)... 41 Fiches geleidelijke vermogenstoets... 42 8. Geleidelijke vermogenstoets in alle toeslagen, uitgezonderd kinderopvangtoeslag... 42 9. Geleidelijke vermogenstoets in alle regelingen (gevolgen toeslagen)... 46 9a. Geleidelijke vermogenstoets in alle regelingen (gevolgen Wmo/Wlz)... 50 9b. Geleidelijke vermogenstoets in alle regelingen (gevolgen aanvullende beurs stufi)... 53 Fiches harmonisatie van begrippen... 55 10. Vermogensbegrip vermogenstoets toeslagen gelijktrekken aan box 3 grondslag... 55 11. Harmoniseren uitzonderingen hardheidsclausule Awir binnen toeslagen... 55 12. Hardheidsclausule Awir voor toepassing vermogenstoets afschaffen met handhaving van de bestaande uitzonderingen... 57 13. Bij belastingheffing ook rekening houden met uitzonderingen Awir... 59 2

Fiches geen vermogenssystemen 1.Vervallen vermogenssystemen in alle regelingen (gevolgen toeslagen) Omschrijving van de maatregel De huidige doorwerking van vermogen naast de doorwerking via het verzamelinkomen (vermogenstoetsen in toeslagen en vermogensinkomensbijtelling in Wmo/Wlz) komt te vervallen. Zie fiche 1a voor effecten vervallen vermogensinkomensbijtelling Wmo/Wlz. Effecten Burger Voor de burger levert dit een geringe vereenvoudiging op doordat de doorwerking van vermogen duidelijker wordt (alleen nog via verzamelinkomen). Voor de gebruiker van een toeslag wordt het makkelijker om het toeslagrecht in te schatten. Beleidsmatige doelstelling Budgettair Meer burgers zullen recht krijgen op toeslagen. Afhankelijk van de mate waarin vermogen door de maatschappij als vorm van draagkracht wordt gezien kan het afschaffen van de vermogenstoetsen het draagvlak voor de toeslagen verminderen. Toeslagen zijn bedoeld als inkomensondersteuning en worden toegekend op basis van de draagkracht van een huishouden. Als vermogen als een vorm van draagkracht wordt gezien vermindert deze maatregel de beleidsmatige doelmatigheid van de toeslagen. Deze variant is niet budgettair neutraal vormgegeven. 2018 2019 2020 2021 structureel Huurtoeslag -139-146 -155-162 -162 Zorgtoeslag -92-106 -120-135 -135 Kindgebonden budget -57-58 -59-60 -60 Kinderopvangtoeslag 0 0 0 0 0 Totaal -288-310 -334-357 -357 In mln euro s; min is saldo verslechterend, plus is saldo verbeterend. Inkomensverdeling In dit fiche komen de vermogenstoetsen en vermogensinkomensbijtelling te vervallen. Er zijn geen huishoudens die hier nadeel van hebben en 2% van de huishoudens gaat erdoor op vooruit. Vooral huishoudens die door het vervallen van de vermogenstoets recht krijgen op huurtoeslag gaan er op vooruit, maar ook alleenstaande ouders met een vermogen boven de huidige vermogensgrens ( 83.000 in 2018) hebben veel voordeel, omdat zij binnen het kindgebonden budget een extra bedrag van ruim 3.000 krijgen. De hoogste inkomens hebben geen voordeel, omdat zij door de hoogte van hun inkomen al geen recht op toeslagen hebben. Tabel: inkomenseffecten in 2018 (%) <- 5% -5 tot - 2% -2 tot 0% geen effect 0 tot 2% 2 tot 5% >5 % Totaal Medi aan Aan deel Inkomenshoogte 1 Minimum 0 0 0 95 0 0 4 100 0,0 Minimum-modaal 0 0 0 95 1 1 3 100 0,0 1x-1,5x modaal 0 0 0 99 1 0 0 100 0,0 1,5x-2x modaal 0 0 0 99 0 0 0 100 0,0 >2x modaal 0 0 0 100 0 0 0 100 0,0 Inkomensbron Werkenden 0 0 0 99 0 0 1 100 0,0 Uitkeringsgerechti 0 0 0 98 0 0 1 100 0,0 gden Gepensioneerden 0 0 0 95 1 1 3 100 0,0 Grondslag box 3 6 33 21 16 24 63 9 25 3

geen 0-10.000 10.000-50.000 50.000-83.000 83.000-120.000 >120.000 0 0 0 100 0 0 0 100 0,0 0 0 0 89 0 1 10 100 0,0 0 0 0 97 0 0 3 100 0,0 0 0 0 97 0 0 2 100 0,0 0 0 0 78 7 5 10 100 0,0 0 0 0 88 4 3 5 100 0,0 74 4 7 4 3 9 Alle huishoudens 0 0 0 98 1 0 1 100 0,0 100 Figuur: puntenwolk; spreiding inkomenseffecten, 2018 Tabel: Verandering in verlies aan toeslagen als gevolg van vermogen (in % totaal vermogen) tov huidige situatie voor huishoudens met een positieve grondslag in box 3. Verandering in gemiddelde verlies (%-punt) Stijging aantal huishoudens met verlies > 1% vermogen (%-punt) Aandeel alle huishoudens (%) Inkomenshoogte Minimum -2,4-37,4 0 Minimum-modaal -0,6-10,9 7 1x-1,5x modaal 0,0-1,7 5 1,5x-2x modaal 0,0-1,0 4 >2x modaal 0,0-0,2 9 Grondslag box 3 0-10.000-1,0-10,3 4 10.000-50.000-0,1-3,2 7 50.000-83.000-0,1-2,3 4 4

83.000-120.000-0,2-7,1 3 >120.000-0,1-2,4 9 Alle huishoudens met grondslag box 3 >0-0,2-4,2 26 Zowel het gemiddelde verlies aan toeslagen als de stijging van het aantal huishoudens met een groot verlies (groter dan 1% van het vermogen) daalt wanneer de vermogenstoetsen vervallen. Net boven de huidige vermogenstoets van 0 bij huurtoeslag is de verandering in gemiddeld verlies het grootst. De afname van het aantal huishoudens met een groot verlies piekt niet alleen bij een grondslag net boven 0, maar ook net boven de huidige vermogenstoets van 83.000 bij zorgtoeslag en kindgebonden budget. Economie Tabel: structurele effecten op werkgelegenheid en productiviteit (%) Werkgelegen heid (in uren) Productiviteit (per uur) Productie -0,1 0,0-0,1 De vermogenstoets in de huurtoeslag, zorgtoeslag en het kindgebonden budget, komen te vervallen. In totaal een budgettaire intensivering van (afgerond) 350 mln. De analyse in sectie 2 van het CPB memo (zie bijlage 4 van het rapport) geeft aan dat dit leidt tot een afname van het aantal gewerkte uren, een lichte stijging in de gemiddelde productiviteit, maar per saldo een daling in de productie. Om een orde van grootte te bepalen worden de effecten per inkomensafhankelijke regeling uit CPB (2015a,b) gebruikt, waarmee rekening wordt gehouden met de verschillen in de budgettaire impuls. Deze tentatieve berekening suggereert dat de werkgelegenheid daalt met ongeveer -0,1%, dat het effect op de productiviteit nihil is en dat de totale productie daalt met ongeveer -0,1%. Implementatie en uitvoering Voor de interne gegevenslevering op termijn een lichte vereenvoudiging: een gegevensstroom kan (na aantal jaren) worden afgebouwd. De verduidelijking van de regeling kan positieve gevolgen hebben wat betreft het klantcontact met betrekking tot de aanvraag en toekenning van een toeslag. De maatregel zorgt voor een toename van het aantal toeslag gebruikers met ongeveer 40.000. Hieraan zijn programmakosten en uitvoeringskosten (structureel 0,9 mln.) verbonden. De ICT aanpassingen die nodig zijn voor deze maatregel zijn van geringe omvang. Per saldo zijn de effecten van de wijziging voor de Belastingdienst relatief gering. 5

1a. Vervallen vermogenssystemen in alle regelingen (gevolgen Wmo/Wlz) Omschrijving van de maatregel De VIB wordt afgeschaft en telt niet langer mee in de berekening van de eigen bijdragen. Effecten Burger Levert een geringe vereenvoudiging op doordat het voor de gebruiker iets eenvoudiger wordt om de totstandkoming van het bijdrageplichtig inkomen te begrijpen. Beleidsmatige doelstelling Budgettair Doel van de eigen bijdrage systematiek in de Wmo/Wlz is om mensen met een hoog inkomen en/of vermogen zelf een deel van de kosten te laten betalen. Als vermogen als een vorm van draagkracht wordt gezien vermindert deze maatregel de beleidsmatige doelmatigheid. Deze variant is niet budgettair neutraal vormgegeven. Geen VIB Wlz -170 Wmo -30 Totaal Wlz en Wmo -200 In mln euro s; min is saldo verslechterend, plus is saldo verbeterend. In de berekening is geen rekening gehouden met gedragseffecten. Door het vervallen van de VIB wordt het voor vermogende personen aantrekkelijker om van de Wlz dan wel de Wmo gebruik te gaan maken. Inkomensverdeling Onderstaande effecten zijn van toepassing op de hoge eigen bijdrage (HEB) Wlz. Positieve inkomenseffecten zijn er voor de personen met een grondslag box 3 groter dan nul en die daarnaast op basis van alleen hun inkomen nog niet de maximale eigen bijdrage betalen. De positieve inkomenseffecten lopen op tot boven 100%. Tabel: inkomenseffecten hoge eigen bijdrage Wlz Verzamelinkomen Gemiddelde inkomenseffect aandeel populatie HEB Wlz (%) Minimum 3% 75% Minimum - modaal 13% 21% Modaal - 1,5x modaal 14% 3% 1,5x modaal - 2x modaal 1% 1% >2x modaal 0% 0% Totaal 6% 100% Grondslag box 3 Gemiddelde inkomenseffect aandeel populatie HEB Wlz (%) geen 0% 70,8% 0-10.000 1% 5,5% 10.000-50.000 11% 13,7% 50.000-83.000 29% 3,3% 83.000-120.000 44% 1,8% >120.000 45% 4,9% 6

Figuur: spreiding inkomenseffect voor huishoudens met hoge eigen bijdrage Wlz (%) Figuur: spreiding inkomenseffect voor huishoudens met de lage eigen bijdrage Wlz (euro s per jaar, + betekent voordeel voor de cliënt) 7

Figuur: spreiding inkomenseffect voor huishoudens met eigen bijdrage Wmo (euro s per jaar, + betekent voordeel voor de client). Economie Het afschaffen van de vermogensinkomensbijtelling in de Wlz en Wmo (200 mln euro) heeft vermoedelijk een nihil effect op werkgelegenheid, productiviteit en productie. Het betreft met name een intensivering van de Wlz, die een beperkt effect heeft op de arbeidsparticipatie. Implementatie en uitvoering Voor de uitvoering zijn de gevolgen miniem omdat de huidige systematiek is geautomatiseerd. De gegevensuitwisseling met de Belastingdienst en de communicatie richting de burger/gebruiker (brieven, folders, website, etc.) zal moeten worden aangepast. 8

Fiches vermogenstoetsen 2.Vermogenstoets op heffingvrije vermogen, alle toeslagen, uitgezonderd kinderopvangtoeslag Omschrijving van de maatregel Vervanging van de huidige vermogensgrenzen in huur- en zorgtoeslag en kindgebonden budget door een vermogensgrens gelijk aan 0 boven het heffingvrije vermogen ( 25.075 per persoon in 2018) Effecten Burger Voor de burger zal een totale gelijkschakeling van de vermogensgrenzen in de toeslagen waar vermogen doorwerkt een geringe verduidelijking zijn. Grenzen zijn dan relatief helder. Minder burgers zullen recht hebben op toeslagen. Beleidsmatige doelstelling Budgettair Toeslagen zijn bedoeld als inkomensondersteuning en worden toegekend op basis van de draagkracht van een huishouden. Vermogen wordt door deze maatregel zeer zwaar en binair (niet/volledig) meegeteld in de draagkracht. Afhankelijk van of vermogen als onderdeel van draagkracht wordt gezien zal deze maatregel de beleidsmatige doelmatigheid verbeteren/verminderen. Deze variant is niet budgettair neutraal vormgegeven. 2018 2019 2020 2021 structureel Huurtoeslag 0 0 0 0 0 Zorgtoeslag 240 267 294 319 319 Kindgebonden budget 123 123 124 127 127 Kinderopvangtoeslag 0 0 0 0 0 Totaal 364 389 418 447 447 In mln euro s, min is saldo verslechterend, plus is saldo verbeterend Bij zorgtoeslag en kindgebonden budget is rekening gehouden met gedragseffect (25%) waarbij huishoudens schuiven met vermogen om als nog voor toeslag in aanmerking te komen. Zonder dit gedragseffect zijn de budgettaire effecten in 2018: 2018 Huurtoeslag 0 Zorgtoeslag 321 Kindgebonden budget 164 Kinderopvangtoeslag 0 Totaal 485 In mln euro s, min is saldo verslechterend, plus is saldo verbeterend Inkomensverdeling In dit fiche is de vermogensgrens van de vermogenstoets gelijk aan het heffingvrije vermogen. Dit betekent dat er voor de huurtoeslag niets wijzigt. Daarentegen gaat de grens voor zorgtoeslag en kindgebonden budget fors omlaag. Er zijn geen huishoudens die voordeel hebben van deze maatregel. Voor 5% van de huishoudens is het inkomenseffect negatief. Van de groep met een box 3 grondslag tot 10.000 gaat ruim 40% erop achteruit en de helft daarvan gaat er meer dan 5% op achteruit. Omdat de hogere inkomens geen recht hebben op deze regelingen is er voor deze groepen geen effect. Vooral de groep tussen minimum en modaal gaat erop achteruit. 9

Tabel: inkomenseffecten 2018 (%) Inkomenshoogte <- 5% -5 tot - 2% -2 tot 0% geen effect 0 tot 2% 2 tot 5% >5 % Totaal Medi aan Aan deel (%) Minimum Minimum-modaal 1x-1,5x modaal 1,5x-2x modaal >2x modaal Inkomensbron 3 0 0 97 0 0 0 100 0,0 6 5 3 2 90 0 0 0 100 0,0 33 1 1 1 98 0 0 0 100 0,0 21 0 1 1 98 0 0 0 100 0,0 16 0 0 0 99 0 0 0 100 0,0 24 Werkenden 1 1 1 98 0 0 0 100 0,0 63 Uitkeringsgerechti gden 2 1 0 97 0 0 0 100 0,0 9 Gepensioneerden 5 3 2 90 0 0 0 100 0,0 25 Grondslag box 3 geen 0 0 0 100 0 0 0 100 0,0 74 0-10.000 22 11 9 58 0 0 0 100 0,0 4 10.000-50.000 12 8 7 73 0 0 0 100 0,0 7 50.000-83.000 10 9 7 74 0 0 0 100 0,0 4 83.000-120.000 0 0 0 100 0 0 0 100 0,0 3 >120.000 0 0 0 100 0 0 0 100 0,0 9 Alle huishoudens 2 1 1 95 0 0 0 100 0,0 100 Figuur: puntenwolk, spreiding inkomenseffecten 2018 10

Tabel: Verandering in verlies aan toeslagen als gevolg van vermogen (in % totaal vermogen) tov huidige situatie voor huishoudens met een positieve grondslag in box 3. Verandering in gemiddelde verlies (%-punt) Stijging aantal huishoudens met verlies > 1% vermogen (%-punt) Aandeel alle huishoudens (%) Inkomenshoogte Minimum 1,4 16,8 0 Minimum-modaal 1,1 27,9 7 1x-1,5x modaal 0,3 7,2 5 1,5x-2x modaal 0,2 4,4 4 >2x modaal 0,0 0,9 9 Grondslag box 3 0-10.000 1,7 25,9 4 10.000-50.000 0,6 16,9 7 50.000-83.000 0,3 13,0 4 83.000-120.000 0,0 0,0 3 >120.000 0,0 0,0 9 Alle huishoudens met grondslag box 3 >0 0,4 10,2 26 Zowel het gemiddelde verlies aan toeslagen als de stijging van het aantal huishoudens met een groot verlies (groter dan 1% van het vermogen) neemt toe wanneer de vermogenstoetsen van zorgtoeslag en kindgebonden budget verlaagd worden naar het heffingvrije vermogen. Boven de huidige vermogenstoets van 83.000 zijn er geen veranderingen. Bij de groep met een positieve grondslag in box 3 en een inkomen tot modaal neemt het aantal huishoudens met een verlies van minimaal 1% toe met ruim een kwart van die groep. Hetzelfde geldt voor de huishoudens met een grondslag tussen 0 en 10.000. Economie Tabel: structurele effecten op werkgelegenheid en productiviteit (%) Werkgelegen heid (in uren) Productiviteit (per uur) Productie 0,2 0,0 0,2 De grens van de vermogenstoets in de zorgtoeslag en het kindgebonden budget wordt verlaagd naar het heffingsvrije vermogen. Dit leidt tot een budgettaire besparing van 450 mln euro, voor het grootste deel bij de zorgtoeslag. De orde van grootte van de effecten is berekend op basis van CPB (2015a,b). De werkgelegenheid en productie stijgen met ongeveer 0,2%. Het effect in absolute waarde is naar verwachting wat groter bij dit fiche dan bij fiche 1 omdat fiche 2 meer is gericht op moeders met jonge kinderen, een groep die relatief sterk reageert op financiële prikkels.. Implementatie en uitvoering Door de strikte vermogensgrens zal de populatie afnemen afnemen. Tegelijkertijd worden er meer klantcontacten verwacht rond de toepassing van de striktere vermogensgrens. De verwachting is dat dit per saldo kostenneutraal uitwerkt. De ICT aanpassingen die nodig zijn voor deze maatregel zijn van geringe omvang. Per saldo zijn de effecten van deze variant op de uitvoering gering. 11

Titel fiche 3. Vermogenstoets op heffingvrije vermogen, alle regelingen (gevolgen toeslagen) Omschrijving van de maatregel Vervanging van de huidige vermogensgrenzen in huur-, zorgtoeslag en kindgebonden budget door een vermogensgrens gelijk aan 0 boven het heffingvrije vermogen ( 25.075 in 2018). Daarnaast wordt de vermogenstoets met een grens van 0 boven het heffingvrije vermogen ook in de kinderopvangtoeslag geïntroduceerd. Ook in Wmo/Wlz en aanvullende studiebeurs zal een vermogenstoets op 0 boven heffingvrije vermogen worden ingevoerd. Effecten voor Wmo/Wlz en aanvullende beurs zijn beschreven in respectievelijk fiche 3a en 3b. Effecten Burger Voor de burger zal een totale gelijkschakeling van de vermogensgrenzen in de toeslagen waar vermogen doorwerkt een geringe verduidelijking zijn. Grenzen zijn dan relatief helder. Minder burgers zullen recht hebben op toeslagen. Beleidsmatige doelstelling De huurtoeslag, zorgtoeslag en het kindgebonden budget zijn bedoeld als inkomensondersteuning en worden toegekend op basis van de draagkracht van een huishouden. Vermogen wordt door deze maatregel zeer zwaar en binair (niet/volledig) meegeteld in de draagkracht. Afhankelijk van of vermogen als onderdeel van draagkracht wordt gezien zal deze maatregel de beleidsmatige doelmatigheid van de zorgtoeslag en het kindgebonden budget verbeteren/verminderen. De kinderopvangtoeslag heeft als doel het stimuleren van de arbeidsparticipatie van ouders met jonge kinderen. Een vermogensgrens van 0 boven het heffingvrije vermogen is niet verenigbaar met de huidige doelstelling van de kinderopvangtoeslag. Budgettair Deze variant is niet budgettair neutraal vormgegeven. 2018 2019 2020 2021 structureel Huurtoeslag 0 0 0 0 0 Zorgtoeslag 240 267 294 319 319 Kindgebonden budget 123 123 124 127 127 Kinderopvangtoeslag 327 339 351 370 370 Totaal 690 728 769 816 816 In mln euro s, min is saldo verslechterend, plus is saldo verbeterend Bij alle regelingen behalve huurtoeslag is rekening gehouden met gedragseffect (25%) waarbij huishoudens schuiven met vermogen om als nog voor toeslag in aanmerking te komen. Zonder dit gedragseffect zijn de budgettaire effecten in 2018: 2018 Huurtoeslag 0 Zorgtoeslag 321 Kindgebonden budget 164 Kinderopvangtoeslag 436 Totaal 921 In mln euro s, min is saldo verslechterend, plus is saldo verbeterend Inkomensverdeling In dit fiche is de vermogensgrens van de vermogenstoets gelijk aan het heffingvrije vermogen. Dit betekent dat er voor de huurtoeslag niets wijzigt. Daarentegen gaat de grens voor zorgtoeslag en kindgebonden budget fors omlaag en wordt deze grens bij de kinderopvangtoeslag geïntroduceerd. Er zijn geen huishoudens die voordeel hebben van deze maatregel. Voor 6% van de huishoudens is het inkomenseffect negatief. Van de groep met een box 3 grondslag tot 10.000 gaat bijna een kwart van de huishoudens er meer dan 5% op achteruit. Ten opzichte van het fiche waarin de kinderopvangtoeslag niet wordt aangepast (fiche 2) zijn er nu ook huishoudens met hoge inkomens die erop achteruit gaan. Dat zijn allemaal huishoudens met kinderopvangtoeslag. 12

Tabel: inkomenseffecten 2018 (%) Inkomenshoogte <- 5% -5 tot - 2% -2 tot 0% geen effect 0 tot 2% 2 tot 5% >5 % Totaal Medi aan Aan deel (%) Minimum 3 0 0 97 0 0 0 100 0,0 6 Minimum-modaal 5 3 2 90 0 0 0 100 0,0 33 1x-1,5x modaal 1 1 1 97 0 0 0 100 0,0 21 1,5x-2x modaal 1 1 1 97 0 0 0 100 0,0 16 >2x modaal 2 2 1 95 0 0 0 100 0,0 24 Inkomensbron Werkenden 2 1 1 96 0 0 0 100 0,0 63 Uitkeringsgerechtig den 2 1 0 97 0 0 0 100 0,0 Gepensioneerden 5 3 2 90 0 0 0 100 0,0 25 9 Grondslag box 3 geen 0 0 0 100 0 0 0 100 0,0 74 0-10.000 23 12 9 55 0 0 0 100 0,0 4 10.000-50.000 14 10 8 68 0 0 0 100 0,0 7 50.000-83.000 12 10 9 69 0 0 0 100 0,0 4 83.000-120.000 3 2 1 94 0 0 0 100 0,0 3 >120.000 2 1 1 95 0 0 0 100 0,0 9 Alle huishoudens 3 2 1 94 0 0 0 100 0,0 100 Figuur: puntenwolk, spreiding inkomenseffecten 2018 13

Tabel: Verandering in verlies aan toeslagen als gevolg van vermogen (in % totaal vermogen) tov huidige situatie voor huishoudens met een positieve grondslag in box 3. Inkomenshoogte Verandering in gemiddelde verlies (%-punt) Stijging aantal huishoudens met verlies > 1% vermogen (%-punt) Aandeel alle huishoudens (%) Minimum 1,4 16,8 0 Minimum-modaal 1x-1,5x modaal 1,5x-2x modaal 1,2 27,9 7 0,5 7,9 5 0,5 8,4 4 >2x modaal 0,4 8,7 9 Grondslag box 3 0-10.000 2,1 29,1 4 10.000-50.000 0,9 21,1 7 50.000-83.000 0,5 17,6 4 83.000-120.000 0,2 4,5 3 >120.000 0,1 2,4 9 Alle huishoudens met grondslag box 3 >0 0,7 13,8 26 Zowel het gemiddelde verlies aan toeslagen als de stijging van het aantal huishoudens met een groot verlies (groter dan 1% van het vermogen) neemt toe wanneer de vermogenstoetsen van zorgtoeslag en kindgebonden budget verlaagd worden naar het heffingvrije vermogen en deze toets bij de kinderopvangtoeslag geïntroduceerd wordt. Doordat deze vermogenstoets ook in de kinderopvangtoeslag gaat gelden, zijn er ook effecten bij de hoogste inkomens en vermogens. Economie Tabel: structurele effecten op werkgelegenheid en productiviteit (%) Werkgelegen heid (in uren) Productiviteit (per uur) Productie 0,1 0,0 0,1 Er zijn twee tegengestelde effecten op de werkgelegenheid: het verlagen van de grens van de vermogenstoets in de zorgtoeslag en het kindgebonden budget stimuleert de werkgelegenheid, maar het introduceren van een vermogenstoets in de kinderopvangtoeslag verlaagt de werkgelegenheid. Per saldo stijgt de werkgelegenheid met ongeveer 0,1%, het effect op de productiviteit is nihil en de totale productie stijgt met ongeveer 0,1%. Implementatie en uitvoering Door de strikte vermogensgrens zal het aantal toeslaggebruikers afnemen. Door de strikte vermogensgrens bij alle toeslagen zal de populatie afnemen. Tegelijkertijd worden er in geringe mate meer klantcontacten verwacht rond de bezwaarafhandeling. De verwachting is dat er bij deze maatregel per saldo een lichte besparing optreedt. De ICT aanpassingen die nodig zijn voor deze maatregel zijn van geringe omvang. Per saldo zijn de effecten van deze variant op de uitvoering gering. 14

3a. Vermogenstoets op heffingvrije vermogen, alle regelingen (gevolgen Wmo/Wlz) Omschrijving van de maatregel Vermogenstoets op het heffingvrije vermogen door de VIB te verhogen naar 100%. Effecten Burger Gebruikers zullen vaker te maken kunnen krijgen met verschillende eigenbijdragesystematieken binnen de Wmo. De verwachting is dat deze maatregel effecten geeft die door de burger als vreemd worden ervaren. Dit vermindert de uitlegbaarheid richting de burger. Beleidsmatige doelstelling Doel van de eigen bijdrage systematiek in de Wmo/Wlz is om mensen met een hoog inkomen en/of vermogen zelf een deel van de kosten te laten betalen. Voorkeur voor het meewegen van vermogen is afhankelijk van mate waarin vermogen als onderdeel van draagkracht wordt gezien. Vermogen wordt door deze maatregel zeer zwaar en binair (niet/volledig) meegeteld in de draagkracht. De huidige systematiek weegt vermogen evenwichtiger mee. De aanpassing zal daardoor leiden tot een vermindering van de beleidsmatige doelmatigheid. Deze maatregel komt neer op een flinke ombuiging op vooral de Wlz. Budgettair Deze variant is niet budgettair neutraal vormgegeven. 100% VIB Wlz 390 Wmo 95 Totaal Wlz en Wmo 485 In mln euro s, min is saldo verslechterend, plus is saldo verbeterend Inkomensverdeling Tabel: inkomenseffecten voor huishoudens met hoge eigen bijdrage Wlz. Verzamelinkomen Gemiddelde inkomenseffect aandeel populatie HEB Wlz (%) Minimum -18% 75% Minimum - modaal -19% 21% Modaal - 1,5x modaal -4% 3% 1,5x modaal - 2x modaal 0% 1% >2x modaal 0% 0% Totaal -17% 100% Grondslag box 3 Gemiddelde inkomenseffect aandeel populatie HEB Wlz (%) geen 0% 71% 0-10.000-15% 6% 10.000-50.000-91% 14% 50.000-83.000-78% 3% 83.000-120.000-55% 2% >120.000-9% 5% 15

Figuur: spreiding inkomenseffect voor huishoudens met hoge eigen bijdrage Wlz (%) Figuur: spreiding inkomenseffect voor huishoudens met lage eigen bijdrage Wlz (euro s per jaar, + betekent voordeel voor client). 16

Figuur: spreiding inkomenseffect voor huishoudens met eigen bijdrage Wmo (euro s per jaar, + betekent voordeel voor client). Economie Implementatie en uitvoering Gebruikers zullen vaker te maken kunnen krijgen met verschillende eigenbijdragesystematieken binnen de Wmo. Hierdoor zal de interactie met de burger toenemen. De geautomatiseerde systemen dienen te worden aangepast. De aanpassing is niet eenvoudig door de introductie van de Wlz-rekensystematiek in gevallen waar deze nu nog niet wordt toegepast. 17

3b. Vermogenstoets op heffingvrije vermogen, alle regelingen (gevolgen aanvullende studiebeurs) Omschrijving van de maatregel Introductie van een vermogenstoets met een vermogensgrens gelijk aan 0 boven het heffingvrije vermogen in de studiefinanciering voor de aanvullende beurs. Effecten Burger Voor (ouders van) gebruikers van de aanvullende beurs geldt op dit moment geen vermogensdoorwerking bovenop de doorwerking via het verzamelinkomen. Er is vanuit het opzicht van de burger dus een aanvullende eis om recht te hebben op aanvullende beurs. Voor de transparantie zal het relatief weinig verschil maken; ook met een vermogenstoets is het recht op aanvullende beurs relatief makkelijk te balen. Beleidsmatige doelstelling Voorkeur voor het meewegen van vermogen is afhankelijk van mate waarin vermogen als onderdeel van draagkracht wordt gezien. Vermogen wordt door deze maatregel zeer zwaar en binair (niet/volledig) meegeteld in de draagkracht. In de huidige systematiek weeg vermogen niet extra mee. De aanpassing zal daardoor leiden tot een vermindering/verbetering van de beleidsmatige doelmatigheid. Budgettair NB het betreft indicatieve uitkomsten, deze zijn met grote onzekerheid omgeven Deze variant is niet budgettair neutraal vormgegeven. 2018 2019 2020 2021 structureel Aanvullende beurs stufi 0 0 5 6 59 In mln euro s, min is saldo verslechterend, plus is saldo verbeterend Aannames bij de aanvullende beurs (studiefinanciering): Invoering per studiejaar 2020/2021 voor nieuwe studenten in ho en mbo. De opbrengst is de eerste jaren beperkt en pas na 10 jaar maximaal vanwege de prestatiebeurs-systematiek. Het gedragseffect is geschat op 25%, omdat vele huishoudens kunnen schuiven met vermogen om alsnog in aanmerking te komen. Daarnaast is er besparingsverlies omdat studenten extra gaan lenen.. Inkomensverdeling Wanneer ouders een box-3-saldo boven het heffingsvrije vermogen hebben, zou het recht op aanvullende beurs vervallen. o Deze maatregel raakt huishoudens die minder dan 2 keer het modale inkomen hebben (maar wel vermogen), want boven 2x-modaal bestaat doorgaans geen recht op aanvullende beurs. o Circa 31.000 studenten zouden geen aanvullende beurs meer krijgen (op een totaal van circa 230.000 is dat 13%). Gemiddeld neemt de beurs af met circa 1.900 netto per studiejaar per persoon. Economie Implementatie en uitvoering Een vermogenstoets zal leiden tot een stijging van het aantal bezwaren, beroepen en klachten van burgers. De toename van interactie met burgers levert een uitvoeringslast op. Bij invoering dient communicatie naar burger (student en ouders) te worden aangepast. Zo moet de website worden aangepast en moeten er rekenhulpen komen, etc. 18

Titel fiche 4. Vermogenstoets budgettair neutraal, alle toeslagen uitgezonderd kinderopvangtoeslag Omschrijving van de maatregel Vervanging van de huidige vermogensgrenzen in huur-, zorgtoeslag en kindgebonden budget door een vermogensgrens gelijk aan 45.000 boven het heffingvrije vermogen ( 25.075 in 2018). Daarmee gaat de grens omlaag voor zorgtoeslag en kindgebonden budget en omhoog voor huurtoeslag. Effecten Burger Voor de burger zal een totale gelijkschakeling van de vermogensgrenzen in de toeslagen waar vermogen doorwerkt een geringe verduidelijking zijn. Grenzen zijn dan relatief helder. Beleidsmatige doelstelling Budgettair Toeslagen zijn bedoeld als inkomensondersteuning en worden toegekend op basis van de draagkracht van een huishouden. Vermogen wordt door deze maatregel binair (niet/volledig) meegeteld in de draagkracht. Dit is nu ook al het geval. De toets wordt alleen strikter voor de zorgtoeslag en het kindgebonden budget, en minder strikt voor de huurtoeslag. Afhankelijk van of vermogen als onderdeel van draagkracht wordt gezien zal deze maatregel de beleidsmatige doelmatigheid van de verschillende toeslagen verbeteren/verminderen. 2018 2019 2020 2021 structureel Huurtoeslag -92-96 -101-106 -106 Zorgtoeslag 28 27 27 28 28 Kindgebonden budget 62 70 79 85 85 Kinderopvangtoeslag 0 0 0 0 0 Totaal -2 1 5 8 8 In mln euro s, min is saldo verslechterend, plus is saldo verbeterend Bij zorgtoeslag en kindgebonden budget is rekening gehouden met gedragseffect (25%) waarbij huishoudens schuiven met vermogen om als nog voor toeslag in aanmerking te komen. Zonder dit gedragseffect zijn de budgettaire effecten in 2018: 2018 Huurtoeslag -92 Zorgtoeslag 37 Kindgebonden budget 82 Kinderopvangtoeslag 0 Totaal 27 In mln euro s, min is saldo verslechterend, plus is saldo verbeterend Inkomensverdeling In dit fiche is de vermogensgrens van de vermogenstoets gelijk aan 45.000 in 2018. Dit betekent dat voor de huurtoeslag de grens omhoog gaat. Daarentegen gaat de grens voor zorgtoeslag en kindgebonden budget omlaag. Huishoudens met huurtoeslag hebben voordeel van deze maatregel. Huishoudens met zorgtoeslag en/of kindgebonden budget en een vermogen tussen 45.000 en 83.000 verliezen deze toeslag (-en), maar wanneer zij recht krijgen op huurtoeslag kan dit het verlies (meer dan) compenseren. Tabel: inkomenseffecten 2018 (%) Inkomenshoogte <- 5% -5 tot - 2% -2 tot 0% geen effect 0 tot 2% 2 tot 5% >5 % Totaal Medi aan Aan deel (%) Minimum 1 0 0 97 0 0 2 100 0,0 6 Minimum-modaal 1 1 1 96 0 0 1 100 0,0 33 1x-1,5x modaal 0 0 0 99 0 0 0 100 0,0 21 1,5x-2x modaal 0 0 0 100 0 0 0 100 0,0 16 19

>2x modaal 0 0 0 100 0 0 0 100 0,0 24 Inkomensbron Werkenden 0 0 0 99 0 0 0 100 0,0 63 Uitkeringsgerechti gden 0 0 0 99 0 0 1 100 0,0 9 Gepensioneerden 1 1 1 96 0 0 2 100 0,0 25 Grondslag box 3 geen 0 0 0 100 0 0 0 100 0,0 74 0-10.000 0 0 0 89 0 1 10 100 0,0 4 10.000-50.000 0 0 0 97 0 0 3 100 0,0 7 50.000-83.000 9 8 7 75 0 0 0 100 0,0 4 83.000-120.000 0 0 0 100 0 0 0 100 0,0 3 >120.000 0 0 0 100 0 0 0 100 0,0 9 Alle huishoudens 0 0 0 98 0 0 1 100 0,0 100 Figuur: puntenwolk, spreiding inkomenseffecten 2018 20

Tabel: Verandering in verlies aan toeslagen als gevolg van vermogen (in % totaal vermogen) tov huidige situatie voor huishoudens met een positieve grondslag in box 3. Verandering in gemiddelde verlies (%-punt) Stijging aantal huishoudens met verlies > 1% vermogen (%-punt) Aandeel alle huishoudens (%) Inkomenshoogte Minimum -1,8-16,4 0 Minimum-modaal -0,4-2,1 7 1x-1,5x modaal 0,0 1,1 5 1,5x-2x modaal 0,0 0,9 4 >2x modaal 0,0 0,2 9 Grondslag box 3 0-10.000-1,0-10,3 4 10.000-50.000-0,1-3,2 7 50.000-83.000 0,3 11,8 4 83.000-120.000 0,0 0,0 3 >120.000 0,0 0,0 9 Alle huishoudens met grondslag box 3 >0-0,1-0,4 26 Zowel het gemiddelde verlies aan toeslagen als de stijging van het aantal huishoudens met een groot verlies (groter dan 1% van het vermogen) daalt voor de inkomens tot modaal. Zij hebben voordeel van de versoepeling van de grens voor de huurtoeslag. Hogere inkomens hebben juist nadeel van de lagere grens voor zorgtoeslag en kindgebonden budget, waardoor het aantal huishoudens met een hoog verlies (>1% van het vermogen) toeneemt. Voor huishoudens met een box 3 grondslag boven 83.000 is er geen verandering. Economie Tabel: structurele effecten op werkgelegenheid en productiviteit (%) Werkgelegen heid (in uren) Productiviteit (per uur) Productie 0,0 0,0 0,0 De vermogensgrens voor de zorgtoeslag en het kindgebonden budget gaat omlaag naar 45.000, een budgettaire besparing van 100 mln euro, maar de vermogensgrens voor de huurtoeslag gaat omhoog naar 45.000, een budgettaire intensivering van 100 mln euro. Per saldo heeft dit naar verwachting een nihil effect op werkgelegenheid, productiviteit en productie. Implementatie en uitvoering In de huurtoeslag zal het aantal toeslaggebruikers toenemen, in de zorgtoeslag en het kindgebonden budget zal het aantal gebruikers afnemen. Deze maatregel levert naar verwachting een iets grotere populatie op en betekenen daardoor ook een lichte toename van de uitvoeringskosten. De ICT aanpassingen die nodig zijn voor deze maatregel zijn van geringe omvang. Per saldo zijn de effecten van deze variant op de uitvoering gering. 21

22

Titel fiche 5. Vermogenstoets budgettair neutraal, alle regelingen (gevolgen voor toeslagen) Omschrijving van de maatregel Vervanging van de huidige vermogensgrenzen in huur-, zorgtoeslag en kindgebonden budget door een vermogensgrens gelijk aan 85.000 boven het heffingvrije vermogen ( 25.075 in 2018). Daarmee gaat de grens licht omhoog voor zorgtoeslag en kindgebonden budget en fors omhoog voor huurtoeslag. Bij kinderopvangtoeslag wordt de vermogenstoets met deze grens geïntroduceerd. De gevolgen voor de Wmo/Wlz en aanvullende beurs staan beschreven in respectievelijk fiche 5a en 5b. Effecten Burger Voor de burger zal een totale gelijkschakeling van de vermogensgrenzen in de toeslagen waar vermogen doorwerkt een geringe verduidelijking zijn. Grenzen zijn dan relatief helder. Beleidsmatige doelstelling Budgettair De huurtoeslag, zorgtoeslag en het kindgebonden budget zijn bedoeld als inkomensondersteuning en worden toegekend op basis van de draagkracht van een huishouden. Vermogen wordt door deze maatregel binair (niet/volledig) meegeteld in de draagkracht. Afhankelijk van of vermogen als onderdeel van draagkracht wordt gezien zal deze maatregel de beleidsmatige doelmatigheid van de huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget verbeteren/verminderen. De kinderopvangtoeslag heeft als doel het stimuleren van de arbeidsparticipatie van ouders met jonge kinderen. Een vermogensgrens vermindert de beleidsmatige doelmatigheid van de kinderopvangtoeslag. 2018 2019 2020 2021 structureel Huurtoeslag -138-145 -153-161 -161 Zorgtoeslag -3-3 -3-4 -4 Kindgebonden budget -1-2 -2-1 -1 Kinderopvangtoeslag 139 144 150 159 159 Totaal -3-5 -8-7 -7 In mln euro s, min is saldo verslechterend, plus is saldo verbeterend Bij kinderopvangtoeslag is rekening gehouden met gedragseffect (25%) waarbij huishoudens schuiven met vermogen om als nog voor toeslag in aanmerking te komen. Zonder dit gedragseffect zijn de budgettaire effecten in 2018: 2018 Huurtoeslag -138 Zorgtoeslag -3 Kindgebonden budget -1 Kinderopvangtoeslag 185 Totaal 43 In mln euro s, min is saldo verslechterend, plus is saldo verbeterend Inkomensverdeling In dit fiche is de vermogensgrens van de vermogenstoets gelijk aan 85.000 in 2018. Dit betekent dat voor de toeslagen die nu al een vermogenstoets hebben de grens omhoog gaat (beperkt voor zorgtoeslag en kindgebonden budget en fors voor huurtoeslag). Voor de kinderopvangtoeslag wordt de vermogenstoets geïntroduceerd. Dit laatste wordt weerspiegeld in de negatieve inkomenseffecten bij hoge inkomens en bij hoge vermogens Tabel: inkomenseffecten 2018 (%) Inkomenshoogte <- 5% -5 tot - 2% -2 tot 0% geen effect 0 tot 2% 2 tot 5% >5 % Totaal Medi aan Aan deel (%) Minimum Minimum-modaal 1x-1,5x modaal 1,5x-2x modaal >2x modaal Inkomensbron 0 0 0 98 0 0 2 100 0,0 6 0 0 0 98 0 0 2 100 0,0 33 0 0 0 100 0 0 0 100 0,0 21 0 0 0 100 0 0 0 100 0,0 16 1 1 0 98 0 0 0 100 0,0 24 23

Werkenden 0 0 0 99 0 0 0 100 0,0 63 Uitkeringsgerechti gden 0 0 0 99 0 0 1 100 0,0 9 Gepensioneerden 0 0 0 98 0 0 2 100 0,0 25 Grondslag box 3 geen 0 0 0 100 0 0 0 100 0,0 74 0-10.000 0 0 0 89 0 1 10 100 0,0 4 10.000-50.000 0 0 0 97 0 0 3 100 0,0 7 50.000-83.000 0 0 0 97 0 0 2 100 0,0 4 83.000-120.000 3 1 1 93 1 0 0 100 0,0 3 >120.000 2 1 1 95 0 0 0 100 0,0 9 Alle huishoudens 0 0 0 99 0 0 1 100 0,0 100 Figuur: puntenwolk, spreiding inkomenseffecten 2018 24

Tabel: Verandering in verlies aan toeslagen als gevolg van vermogen (in % totaal vermogen) tov huidige situatie voor huishoudens met een positieve grondslag in box 3. Verandering in gemiddelde verlies (%-punt) Stijging aantal huishoudens met verlies > 1% vermogen (%-punt) Aandeel alle huishoudens (%) Inkomenshoogte Minimum -2,1-24,6 0 Minimum-modaal -0,5-8,3 7 1x-1,5x modaal 0,0 0,2 5 1,5x-2x modaal 0,0 1,2 4 >2x modaal 0,1 2,7 9 Grondslag box 3 0-10.000-1,0-10,3 4 10.000-50.000-0,1-3,2 7 50.000-83.000-0,1-2,3 4 83.000-120.000 0,2 3,8 3 >120.000 0,1 2,4 9 Alle huishoudens met grondslag box 3 >0-0,1-1,5 26 Zowel het gemiddelde verlies aan toeslagen als de stijging van het aantal huishoudens met een groot verlies (groter dan 1% van het vermogen) daalt voor de inkomens tot modaal. Zij hebben voordeel van de versoepeling van de grens voor de huurtoeslag. Hogere inkomens hebben nadeel van de introductie van de vermogenstoets in de kinderopvangtoeslag, waardoor het aantal huishoudens met een hoog verlies (>1% van het vermogen) toeneemt. Economie Tabel: structurele effecten op werkgelegenheid en productiviteit (%) Werkgelegen heid (in uren) Productiviteit (per uur) Productie -0,1 0,0-0,1 De vermogensgrens voor de huurtoeslag wordt verhoogd naar 85.000, een budgettaire intensivering van 150 mln euro, maar er wordt ook een vermogensgrens geïntroduceerd bij de kinderopvangtoeslag bij 85.000, een budgettaire besparing van 150 mln euro. Beide maatregelen ontmoedigen de werkgelegenheid. Naar verwachting leidt deze variant tot een daling in de werkgelegenheid van ongeveer -0,1%, heeft het een nihil effect op de productiviteit en leidt dan ook tot een daling van de productie van -0,1%. Implementatie en uitvoering Deze maatregel levert naar verwachting een iets grotere populatie op en betekenen in dat geval ook een lichte toename van de uitvoeringskosten De ICT aanpassingen die nodig zijn voor deze maatregel zijn van geringe omvang.per saldo zijn de effecten van deze variant op de uitvoering gering. 25

5a. Vermogenstoets budgettair neutraal, alle regelingen (gevolgen voor Wmo/Wlz) Omschrijving van de maatregel De VIB wordt afgeschaft en in de plaats daarvan komt er een vermogenstoets op 80.000. Een grondslag sparen en beleggen boven deze grens betekent dat je de maximale eigen bijdrage gaat betalen. Bij de Wmo is er nog geen maximum, maar wordt deze gelijk gesteld aan het maximum van Wlz pgb/mpt eigen bijdrage ( 705,20 per maand). Daarnaast ligt het voor de hand om peiljaarverlegging voor het vermogen mogelijk te maken. In de huidige systematiek wordt er namelijk gekeken naar t-2. Om te verkomen dat mensen de maximale eigen bijdrage moeten betalen, terwijl ze inmiddels niet meer over het vermogen beschikken dient er een regeling te komen om peiljaarverlegging mogelijk te maken. Effecten Burger Gebruikers zullen vaker te maken kunnen krijgen met verschillende eigenbijdragesystematieken binnen de Wmo. De verwachting is dat deze maatregel effecten geeft die door de burger als vreemd worden ervaren. Dit vermindert de uitlegbaarheid richting de burger. Beleidsmatige doelstelling Doel van de eigen bijdrage systematiek in de Wmo/Wlz is om mensen met een hoog inkomen en/of vermogen zelf een deel van de kosten te laten betalen. Voorkeur voor het meewegen van vermogen is afhankelijk van mate waarin vermogen als onderdeel van draagkracht wordt gezien. Vermogen wordt door deze maatregel binair (niet/volledig) meegeteld in de draagkracht. De huidige systematiek weeg vermogen evenwichtiger mee. De aanpassing zal daardoor leiden tot een vermindering van de beleidsmatige doelmatigheid. Budgettair Om deze maatregel binnen de Wlz en Wmo budgettair neutraal te maken dient er geld vanuit de Wmo naar de Wlz overgebracht te worden. Vermogenstoets 80.000 Wlz -5 Wmo 10 Totaal Wlz en Wmo 5 In mln euro s, min is saldo verslechterend, plus is saldo verbeterend Inkomensverdeling Onderstaande effecten zijn van toepassing op de hoge eigen bijdrage Wlz. De negatieve inkomenseffecten komen voor bij personen met een grondslag box 3 groter dan 80.000 en die voorheen nog niet de maximale eigen bijdrage betaalden. De negatieve inkomenseffecten lopen op tot boven de -100%. De positieve inkomenseffecten komen voor bij personen met een grondslag box 3 kleiner dan 80.000. Positieve inkomenseffecten lopen op tot zo circa 50% en komen neer op 8% maal maximaal 80.000. In totaal is hier een positief inkomenseffect te zien, omdat de maatregel geld kost als je kijkt naar alleen de Wlz. Tabel inkomenseffecten voor huishoudens met hoge eigen bijdrage Wlz Verzamelinkomen Gemiddelde inkomenseffect aandeel populatie HEB Wlz (%) Minimum 1% 75% Minimum - modaal 1% 21% Modaal - 1,5x modaal 2% 3% 1,5x modaal - 2x modaal 0% 1% >2x modaal 0% 0% Totaal 1% 100% Grondslag box 3 Gemiddelde inkomenseffect aandeel populatie HEB Wlz (%) geen 0% 70,8% 26

0-10.000 1% 5,5% 10.000-50.000 11% 13,7% 50.000-83.000 23% 3,3% 83.000-120.000-55% 1,8% >120.000-9% 4,9% Figuur: spreiding inkomenseffect voor huishoudens met hoge eigen bijdrage Wlz (%) Figuur: spreiding inkomenseffect voor huishoudens met lage eigen bijdrage Wlz (euro s per jaar, + betekent voordeel voor client) 27

Figuur: spreiding inkomenseffect voor huishoudens met eigen bijdrage Wmo (euro s per jaar, + betekent voordeel voor client). In bovenstaande puntenwolk zijn nog enkele zeer positieve inkomenseffecten te zien. Dit zijn cliënten met veel vermogen die nu de maximale eigen bijdrage gaan betalen, maar voorheen een nog hogere eigen bijdrage betaalden. Dit is mogelijk omdat er in de huidige situatie geen maximum van 705,20 per maand geldt. Economie Implementatie en uitvoering Gebruikers zullen vaker te maken kunnen krijgen met verschillende eigenbijdragesystematieken binnen de Wmo. Hierdoor zal de interactie met de burger toenemen. De geautomatiseerde systemen dienen te worden aangepast. De aanpassing is niet eenvoudig door de introductie van de Wlz-rekensystematiek in gevallen waar deze nu nog niet wordt toegepast. 28

5b. Vermogenstoets budgettair neutraal, alle regelingen (gevolgen aanvullende beurs stufi) Omschrijving van de maatregel Introductie van een vermogenstoets met een vermogensgrens gelijk aan 85.000 boven het heffingvrije vermogen in de studiefinanciering voor de aanvullende beurs. Effecten Burger Voor (ouders van) gebruikers van de aanvullende beurs geldt op dit moment geen vermogensdoorwerking bovenop de doorwerking via het verzamelinkomen. Er is vanuit het opzicht van de burger dus een aanvullende eis om recht te hebben op aanvullende beurs. Voor de transparantie zal het relatief weinig verschil maken; ook met een vermogenstoets is het recht op aanvullende beurs relatief makkelijk te balen Beleidsmatige doelstelling Voorkeur voor het meewegen van vermogen is afhankelijk van mate waarin vermogen als onderdeel van draagkracht wordt gezien. Vermogen wordt door deze maatregel zeer zwaar en binair (niet/volledig) meegeteld in de draagkracht. In de huidige systematiek weeg vermogen niet extra mee. De aanpassing zal daardoor afhankelijk van de voorkeur voor meetellen van vermogen leiden tot een vermindering/verbetering van de beleidsmatige doelmatigheid. Budgettair NB het betreft indicatieve uitkomsten, deze zijn met grote onzekerheid omgeven 2018 2019 2020 2021 structureel Aanvullende beurs stufi 0 0 2 2 19 In mln euro s, min is saldo verslechterend, plus is saldo verbeterend Aannames bij de aanvullende beurs (studiefinanciering): Invoering per studiejaar 2020/2021 voor nieuwe studenten. De opbrengst is de eerste jaren beperkt en pas na 10 jaar maximaal vanwege de prestatiebeurs-systematiek. Het gedragseffect is geschat op 25%, omdat huishoudens kunnen schuiven met vermogen om alsnog in aanmerking te komen. Daarnaast is er besparingsverlies omdat studenten extra gaan lenen. Inkomensverdeling Wanneer ouders een box-3-saldo van 85.000 boven het heffingsvrije vermogen hebben, zou het recht op aanvullende beurs vervallen. o Deze maatregel raakt huishoudens die minder dan 2 keer het modale inkomen hebben (maar wel vermogen), want boven 2x-modaal bestaat doorgaans geen recht op aanvullende beurs. o Circa 11.000 studenten zouden geen aanvullende beurs krijgen (op een totaal van circa 230.000 is dat 5%). Gemiddeld neemt de beurs af met circa 1.900 netto per studiejaar per persoon. Budgetneutrale variant: o Wanneer de besparingen worden teruggesluisd naar de resterende ontvangers van aanvullende beurs, dan wordt er per persoon gemiddeld 84 per jaar extra verstrekt aan aanvullende beurs (+2,1%). Economie Implementatie en uitvoering Een vermogenstoets zal leiden tot een stijging van het aantal bezwaren, beroepen en klachten van burgers. De toename van interactie met burgers levert een uitvoeringslast op. Bij invoering dient communicatie naar burger (student en ouders) te worden aangepast. Zo moet de website worden aangepast en moeten er rekenhulpen komen, etc. 29

Fiches vermogensinkomensbijtelling 6. Vermogensinkomensbijtelling in alle toeslagen, uitgezonderd kinderopvangtoeslag; budgettair neutraal Omschrijving van de maatregel De huidige vermogenstoetsen komen te vervallen en in plaats daarvan wordt het verzamelinkomen opgehoogd met een extra bijtelling van 14% van de grondslag in box 3 (=het vermogen boven het heffingvrije vermogen). De vermogensinkomensbijtelling gaat niet gelden voor de kinderopvangtoeslag (daar geldt nu ook geen vermogenstoets). Effecten Burger De geleidelijke doorwerking van vermogen via een vermogensinkomensbijtelling is lastiger te begrijpen voor de burger/gebruiker. Het is de verwachting dat het hierdoor lastiger wordt om een juiste inschatting te maken van het recht op toeslag op basis van vermogen. De geleidelijke doorwerking van vermogen wordt door de burger mogelijk wel als een meer evenwichtige doorwerking van vermogen beschouwd dan een knock-out criterium. Beleidsmatige doelstelling Voorkeur voor het meewegen van vermogen is afhankelijk van mate waarin vermogen als onderdeel van draagkracht wordt gezien. Vermogen wordt door deze maatregel zwaarder meegewogen in de zorgtoeslag dan in de huidige situatie, terwijl vermogen minder zwaar wordt meegewogen in de huurtoeslag en het kindgebonden budget. Afhankelijk van de voorkeur voor het mee laten wegen van vermogen in de draagkracht zorgt dit voor meer of minder beleidsmatige doelmatigheid. Budgettair 2018 2019 2020 2021 structureel Huurtoeslag -54-57 -60-64 -64 Zorgtoeslag 78 84 91 96 96 Kindgebonden budget -23-24 -25-25 -25 Kinderopvangtoeslag 0 0 0 0 0 Totaal 0 3 5 7 7 In mln euro s, min is saldo verslechterend, plus is saldo verbeterend Het bijtellingspercentage is gelijk gezet aan 14% zodat het fiche budgettair neutraal is over alle toeslagen. Dit betekent dat er voor de huurtoeslag en het kindgebonden budget extra geld wordt uitgegeven en dit wordt gedekt door een bezuiniging op de zorgtoeslag. Inkomensverdeling Het zijn vooral huishoudens met zorgtoeslag die nadeel hebben van de vermogensinkomensbijtelling. Dit hangt mede samen met de sterke afbouw van de zorgtoeslag (in 2018 13,49%), waardoor de zorgtoeslag al bij een box 3 grondslag lager dan 83.000 volledig is afgebouwd: ca 55.000 voor een alleenstaande en 110.000 voor een paar (uitgaande van maximale zorgtoeslag op basis van het verzamelinkomen exclusief box 3). De afbouw in het kindgebonden budget is veel lager dan in de zorgtoeslag: 6,75%. Bij 2 kinderen is het kindgebonden budget volledig afgebouwd bij een grondslag in box 3 van ca 215.000 voor een paar en 545.000 voor een alleenstaande (uitgaande van maximaal kindgebonden budget op basis van verzamelinkomen exclusief box 3). Huishoudens met een grondslag in box 3 groter dan 0 maar kleiner dan 83.000 (grens van de vermogenstoets in 2018) gaan er qua kindgebonden budget op achteruit, omdat zij door de vermogensinkomensbijtelling gekort worden op hun toeslag (14%*6,75% = 0,95% van de grondslag in box 3). Huishoudens met een grondslag boven 83.000 kunnen erop vooruit gaan, omdat zij bij de huidige vermogenstoets geen kindgebonden budget ontvangen, terwijl bij een vermogensinkomensbijtelling ze tot een hogere box 3 grondslag kindgebonden budget kunnen ontvangen. 30

Tabel: inkomenseffecten 2018 (%) Inkomenshoogte <- 5% -5 tot - 2% -2 tot 0% geen effect 0 tot 2% 2 tot 5% >5 % Totaal Medi aan Aan deel (%) Minimum Minimum-modaal 1x-1,5x modaal 1,5x-2x modaal >2x modaal Inkomensbron 0 0 0 97 0 0 2 100 0,0 6 1 2 5 91 0 0 1 100 0,0 33 0 0 2 97 0 0 0 100 0,0 21 0 0 2 98 0 0 0 100 0,0 16 0 0 1 99 0 0 0 100 0,0 24 Werkenden 0 0 2 98 0 0 0 100 0,0 Uitkeringsgerechtig den 0 1 1 97 0 0 1 100 0,0 Gepensioneerden 1 2 5 91 0 0 1 100 0,0 63 9 25 Grondslag box 3 geen 0 0 0 100 0 0 0 100 0,0 74 0-10.000 0 0 23 67 0 0 9 100 0,0 4 10.000-50.000 0 6 16 76 0 0 2 100 0,0 7 50.000-83.000 5 11 9 75 0 0 0 100 0,0 4 83.000-120.000 0 0 0 95 2 1 2 100 0,0 3 >120.000 0 0 0 99 1 0 1 100 0,0 9 Alle huishoudens 0 1 2 96 0 0 1 100 0,0 100 Figuur: puntenwolk, spreiding inkomenseffecten 2018 31

Tabel: Verandering in verlies aan toeslagen als gevolg van vermogen (in % totaal vermogen) tov huidige situatie voor huishoudens met een positieve grondslag in box 3. Verandering in gemiddelde verlies (%-punt) Stijging aantal huishoudens met verlies > 1% vermogen (%-punt) Aandeel alle huishoudens (%) Inkomenshoogte Minimum -1,9-20,0 0 Minimum-modaal -0,3 3,0 7 1x-1,5x modaal 0,0 1,0 5 1,5x-2x modaal 0,0 0,0 4 >2x modaal 0,0 0,1 9 Grondslag box 3 0-10.000-0,9-9,1 4 10.000-50.000 0,0 3,5 7 50.000-83.000 0,2 8,3 4 83.000-120.000-0,1-2,2 3 >120.000 0,0-0,3 9 Alle huishoudens met grondslag box 3 >0-0,1 0,7 26 Het gemiddelde verlies aan toeslagen daalt voor de laagste inkomens. Door de overgang op de vermogensinkomensbijtelling krijgen zij recht op huurtoeslag. Huishoudens met een positieve box3 grondslag tot 83.000 krijgen minder zorgtoeslag en kindgebonden budget, waarbij het verschil toeneemt naarmate het vermogen hoger is. Boven 83.000 krijgen huishoudens in de huidige situatie geen toeslagen meer, maar bij een vermogensinkomensbijtelling van 14% kunnen zij nog wel recht op kindgebonden budget hebben en paren kunnen daarnaast nog recht op zorgtoeslag hebben. Dit verklaart de afname in zowel gemiddeld verlies als stijging van huishoudens met een hoog verlies (>1% vermogen) bij de groepen met een grondslag vanaf 83.000. Economie Tabel: structurele effecten op werkgelegenheid en productiviteit (%) Werkgelegen heid (in uren) Productiviteit (per uur) Productie 0,0 0,0 0,0 De vermogenstoets in de huurtoeslag, de zorgtoeslag en het kindgebonden budget, waarbij het recht op toeslag van de ene op de andere euro vervalt, wordt vervangen door een vermogensinkomensbijtelling, die een meer geleidelijke afbouw kent. Per saldo is deze variant budgettair neutraal, met beperkte verschuivingen tussen de verschillende toeslagen. Sommige huishoudens ontvangen nu meer toeslag, andere groepen ontvangen minder toeslag. De variant heeft daarmee tegengestelde effecten op werkgelegenheid, productiviteit en productie van verschillende groepen. Per saldo heeft de variant echter naar verwachting een nihil effect op werkgelegenheid, productiviteit en productie. Implementatie en uitvoering Deze maatregel betekent een toename van de populatie en een overgang naar een andere berekeningswijze voor de burger. Dit werkt door in de dienstverlening en communicatie. Hierdoor zal er sprake zijn van een structurele toename van de dienstverleningskosten tussen de 1,5 en 32

2,5 mln.. Tegelijkertijd betekent de invoering van een bijtellingsystematiek naar verwachting tot meer nabetalingen en terugvorderingen. De omvang hiervan is afhankelijk van de grenzen en de ontwikkeling van de vermogens en is lastig in te schatten. Niettemin is een voordeel van deze varianten voor de burger is dat de financiële gevolgen van een foute schatting beperkter zijn dan bij de harde vermogensgrens waarvan momenteel sprake is. De ICT aanpassingen die nodig zijn voor deze maatregel zijn van geringe omvang. 33

7. Vermogensinkomensbijtelling in alle regelingen (gevolgen toeslagen) Omschrijving van de maatregel De huidige vermogenstoetsen komen te vervallen en in plaats daarvan wordt het verzamelinkomen opgehoogd met een extra bijtelling van 11% van de grondslag in box 3 (=het vermogen boven het heffingvrije vermogen). In tegenstelling tot fiche 6 gaat deze bijtelling ook gelden in de kinderopvangtoeslag. Doordat het voor de kinderopvangtoeslag een ombuiging betreft komt het bijtellingspercentage van de budgettair neutrale variant lager uit dan in fiche 6. De gevolgen voor de Wmo/Wlz en aanvullende beurs staan beschreven in respectievelijk fiche 7a en 7b. Effecten Burger De geleidelijke doorwerking van vermogen via een vermogensinkomensbijtelling is lastiger te begrijpen voor de burger/gebruiker. Het is de verwachting dat het hierdoor lastiger wordt om een juiste inschatting te maken van het recht op toeslag op basis van vermogen. De geleidelijke doorwerking van vermogen wordt door de burger mogelijk wel als een meer evenwichtige doorwerking van vermogen beschouwd dan een knock-out criterium zoals in de vermogenstoets geldt. Beleidsmatige doelstelling Budgettair Voorkeur voor het meewegen van vermogen is afhankelijk van mate waarin vermogen als onderdeel van draagkracht wordt gezien. Vermogen wordt door deze maatregel zwaarder meegewogen in de zorgtoeslag dan in de huidige situatie, terwijl vermogen minder zwaar wordt meegewogen in de huurtoeslag en het kindgebonden budget. Afhankelijk voor de voorkeur voor het mee laten wegen van vermogen in de draagkracht zorgt dit voor een meer of minder beleidsmatige doelmatigheid. De kinderopvangtoeslag heeft als doel het stimuleren van de arbeidsparticipatie van ouders met jonge kinderen. De doorwerking van vermogen vermindert de beleidsmatige doelmatigheid van de kinderopvangtoeslag. 2018 2019 2020 2021 structureel Huurtoeslag -60-64 -67-71 -71 Zorgtoeslag 54 57 61 63 63 Kindgebonden budget -32-33 -34-34 -34 Kinderopvangtoeslag 40 41 43 45 45 Totaal 1 2 2 3 3 In mln euro s, min is saldo verslechterend, plus is saldo verbeterend Het bijtellingpercentage is gelijk gezet aan 11% zodat het fiche budgettair neutraal is over alle toeslagen. Dit betekent dat er voor de huurtoeslag en het kindgebonden budget extra geld wordt uitgegeven en dit wordt gedekt door een ombuiging op de zorgtoeslag en de kinderopvangtoeslag. Bij de kinderopvangtoeslag is rekening gehouden met een gedragseffect als gevolg van minder gebruik. Zonder dit gedragseffect zou de opbrengst bij kinderopvangtoeslag in 2018 niet 40 mln maar 22 mln zijn. Inkomensverdeling De huishoudens die erop vooruit gaan zijn veelal huishoudens die door de vervanging van de strenge vermogenstoets in de huurtoeslag door de vermogensinkomensbijtelling recht krijgen op huurtoeslag. Qua zorgtoeslag en kinderopvangtoeslag zijn er vooral huishoudens die erop achteruit gaan. Dit komt doordat er bij de kinderopvangtoeslag nu geen vermogenstoets geldt. Bij de zorgtoeslag is de afbouw (13,49%) dusdanig hoog dat de maximale zorgtoeslag voor alleenstaanden bij een vermogen van 73.000 volledig is afgebouwd, terwijl de huidige vermogensgrens 83.000 (2018) is. Voor paren is de afbouw volledig bij 140.000, dat ligt wel boven de huidige vermogensgrens van 83.000, maar veelal zal volledige afbouw al bij een lagere grondslag bereikt worden, wanneer een deel van de zorgtoeslag al is afgebouwd op basis van het verzamelinkomen exclusief box 3. 34

Tabel: inkomenseffecten 2018 (%) Inkomenshoogte <- 5% -5 tot - 2% -2 tot 0% geen effect 0 tot 2% 2 tot 5% >5 % Totaal Medi aan Aan deel (%) Minimum 0 0 0 97 0 0 2 100 0,0 6 Minimum-modaal 0 2 5 91 0 0 1 100 0,0 33 1x-1,5x modaal 0 0 2 97 0 0 0 100 0,0 21 1,5x-2x modaal 0 0 2 97 0 0 0 100 0,0 16 >2x modaal 0 0 3 97 0 0 0 100 0,0 24 Inkomensbron Werkenden 0 0 3 96 0 0 0 100 0,0 63 Uitkeringsgerechtig den 0 1 1 97 0 0 1 100 0,0 9 Gepensioneerden 0 2 5 91 0 0 1 100 0,0 25 Grondslag box 3 geen 0 0 0 100 0 0 0 100 0,0 74 0-10.000 0 0 23 67 0 0 10 100 0,0 4 10.000-50.000 0 4 20 73 0 0 2 100 0,0 7 50.000-83.000 3 12 14 71 0 0 0 100 0,0 4 83.000-120.000 0 0 4 88 3 2 3 100 0,0 3 >120.000 0 0 3 95 1 0 1 100 0,0 9 Alle huishoudens 0 1 3 95 0 0 1 100 0,0 100 Figuur: puntenwolk, spreiding inkomenseffecten 2018 35

Tabel: Verandering in verlies aan toeslagen als gevolg van vermogen (in % totaal vermogen) tov huidige situatie voor huishoudens met een positieve grondslag in box 3. Verandering in gemiddelde verlies (%-punt) Stijging aantal huishoudens met verlies > 1% vermogen (%-punt) Aandeel alle huishoudens (%) Inkomenshoogte Minimum -1,9-22,5 0 Minimum-modaal -0,3-0,7 7 1x-1,5x modaal 0,0 0,0 5 1,5x-2x modaal 0,0-0,1 4 >2x modaal 0,0 0,2 9 Grondslag box 3 0-10.000-0,9-9,4 4 10.000-50.000 0,0 1,2 7 50.000-83.000 0,1 5,6 4 83.000-120.000-0,1-2,5 3 >120.000 0,0-0,6 9 Alle huishoudens met grondslag box 3 >0-0,1-0,5 26 Het gemiddelde verlies aan toeslagen daalt voor de laagste inkomens. Door de overgang op de vermogensinkomensbijtelling krijgen zij recht op huurtoeslag. Huishoudens met een positieve box3 grondslag tot 83.000 krijgen minder zorgtoeslag en kindgebonden budget, waarbij het verschil toeneemt naarmate het vermogen hoger is. Boven 83.000 krijgen huishoudens in de huidige situatie geen toeslagen meer, maar bij een vermogensinkomensbijtelling van 11% kunnen zij nog wel recht op kindgebonden budget hebben. Omdat de kinderopvangtoeslag voor de hoogste inkomens begrensd is op een minimale toeslag van 33,3% (vaste voet) is het effect van de vermogensinkomensbijtelling voor de hoogste inkomens beperkt. Wanneer zij al het minimale toeslagpercentage van 33,3% ontvangen zonder de vermogensinkomensbijtelling heeft de extra vermogensinkomensbijtelling geen effect voor hen. Economie Tabel: structurele effecten op werkgelegenheid en productiviteit (%) Werkgelegen heid (in uren) Productiviteit (per uur) Productie 0,0 0,0 0,0 Per saldo is deze variant budgettair neutraal, met beperkte verschuivingen tussen de toeslagen. De variant heeft naar verwachting een nihil effect op werkgelegenheid, productiviteit en productie. Weliswaar wordt er bezuinigd op de kinderopvangtoeslag, maar het budgettair beslag daarvan is beperkt (een kleine 50 mln euro). Implementatie en uitvoering Deze maatregel betekent een toename van de populatie en een overgang naar een andere berekeningswijze voor de burger. Dit werkt door in de dienstverlening en communicatie. Hierdoor zal er sprake zijn van een structurele toename van de dienstverleningskosten tussen de 1,5 en 2,5 mln. Tegelijkertijd betekent de invoering van een bijtellingsystematiek naar verwachting tot meer 36

nabetalingen en terugvorderingen. De omvang hiervan is afhankelijk van de grenzen en de ontwikkeling van de vermogens en is lastig in te schatten. Niettemin is een voordeel van deze varianten voor de burger is dat de financiële gevolgen van een foute schatting beperkter zijn dan bij de harde vermogensgrens waarvan momenteel sprake is. De ICT aanpassingen die nodig zijn voor deze maatregel zijn van geringe omvang. 37

7a. Vermogensinkomensbijtelling in alle regelingen (gevolgen Wmo/Wlz) Omschrijving van de maatregel De huidige VIB van 8% wordt opgehoogd naar 11%. Effecten Burger Voor de burger verandert er niets in de systematiek ten opzicht van de huidige situatie in de Wmo/Wlz. Het percentage van de vib gaat omhoog, waardoor de eigen bijdrages toenemen. Beleidsmatige doelstelling Doel van de eigen bijdrage systematiek in de Wmo/Wlz is om mensen met een hoog inkomen en/of vermogen zelf een deel van de kosten te laten betalen. Voorkeur voor het meewegen van vermogen is afhankelijk van mate waarin vermogen als onderdeel van draagkracht wordt gezien. Vermogen wordt door deze maatregel zwaarder meegeteld in de draagkracht dan nu het geval is. Budgettair 11% VIB 2018 Wlz 35 Wmo 5 Totaal Wlz en Wmo 45 In mln euro s, min is saldo verslechterend, plus is saldo verbeterend Inkomensverdeling Het zijn de huishoudens die een hoog vermogen en een inkomen rond minimum hebben die er qua inkomenseffecten het hardst op achteruitgaan. Tabel inkomenseffecten voor huishoudens met hoge eigen bijdrage Wlz Verzamelinkomen Gemiddelde inkomenseffect aandeel populatie HEB Wlz (%) Minimum -1% 78% Minimum - modaal -3% 18% Modaal - 1,5x modaal -1% 3% 1,5x modaal - 2x modaal 0% 1% >2x modaal 0% 0% Totaal -1% 100% Grondslag box 3 Gemiddelde inkomenseffect aandeel populatie HEB Wlz (%) geen 0% 70,8% 0-10.000 0% 5,5% 10.000-50.000-4% 13,7% 50.000-83.000-11% 3,3% 83.000-120.000-15% 1,8% >120.000-5% 4,9% 38

Figuur: spreiding inkomenseffect voor huishoudens met hoge eigen bijdrage Wlz (%) Figuur: spreiding inkomenseffect voor huishoudens met lage eigen bijdrage Wlz (euro s per jaar, + betekent voordeel voor client) 39

Figuur: spreiding inkomenseffect voor huishoudens met eigen bijdrage Wmo (euro s per jaar, + betekent voordeel voor client) Economie Implementatie en uitvoering Geen veranderingen ten opzichte van de huidige systematiek. De verhoging van het bijtellingspercentage heeft naar verwachting geen tot geringe gevolgen voor de uitvoering. 40

7b. Vermogensinkomensbijtelling in alle regelingen (gevolgen aanvullende beurs stufi) Omschrijving van de maatregel De huidige vermogenstoetsen komen te vervallen en in plaats daarvan wordt het verzamelinkomen opgehoogd met een extra bijtelling van 11% van de grondslag in box 3 (=het vermogen boven het heffingvrije vermogen). In tegenstelling tot fiche [6] gaat deze bijtelling ook gelden in de studiefinanciering en de kinderopvangtoeslag. Doordat het voor de kinderopvangtoeslag een ombuiging betreft komt het bijtellingspercentage van de budgettair neutrale variant lager uit. Effecten Burger Voor (ouders van) gebruikers van de aanvullende beurs geldt op dit moment geen vermogensdoorwerking bovenop de doorwerking via het verzamelinkomen. Er is vanuit het opzicht van de burger dus een aanvullende eis om recht te hebben op aanvullende beurs. De transparantie en begrijpelijkheid voor de burger zal hierdoor iets afnemen. Het recht op aanvullende beurs wordt lastiger te berekenen. Beleidsmatige doelstelling Voorkeur voor het meewegen van vermogen is afhankelijk van mate waarin vermogen als onderdeel van draagkracht wordt gezien. Vermogen wordt door deze maatregel relatief zwaar meegeteld in de draagkracht. In de huidige systematiek weegt vermogen niet extra mee. De aanpassing zal daardoor afhankelijk van de voorkeur voor meetellen van vermogen leiden tot een vermindering/verbetering van de beleidsmatige doelmatigheid. Budgettair NB het betreft indicatieve uitkomsten, deze zijn met grote onzekerheid omgeven 2018 2019 2020 2021 structureel Aanvullende beurs stufi 0 0 4 5 48 In mln euro s, min is saldo verslechterend, plus is saldo verbeterend Aannames bij de aanvullende beurs (studiefinanciering): Invoering per studiejaar 2020/2021 voor nieuwe studenten. De opbrengst is de eerste jaren beperkt en pas na 10 jaar maximaal vanwege de prestatiebeurs-systematiek. Er is aangenomen dat er geen gedragseffecten zijn. Er is wel een besparingsverlies opgenomen omdat studenten extra gaan lenen.. Inkomensverdeling Wanneer het verzamelinkomen wordt opgehoogd met een extra bijtelling van 11% van de grondslag in box 3, wordt de aanvullende beurs lager. o Deze maatregel raakt huishoudens die minder dan 2 keer het modale inkomen hebben (maar wel vermogen), want boven 2x-modaal bestaat doorgaans geen recht op aanvullende beurs. o Circa 31.000 studenten zouden minder of geen aanvullende beurs krijgen (op een totaal van circa 230.000 is dat 13%). Gemiddeld neemt de beurs af met circa 1.000 netto per studiejaar per persoon. Budgetneutrale variant: o Wanneer de besparingen worden teruggesluisd naar de resterende ontvangers van aanvullende beurs, dan wordt er per persoon gemiddeld 145 per jaar extra verstrekt aan aanvullende beurs (+3,5%). Economie Implementatie en uitvoering Ten opzichte van geen aanvullende doorwerking van vermogen, zoals in de huidige situatie, zorgt de maatregel voor een toename van de interactie met burgers. Dit levert extra uitvoeringslast op. Bij invoering dient communicatie naar burger (student en ouders) te worden aangepast. Zo moet de website worden aangepast en moeten er rekenhulpen komen, etc. 41

Fiches geleidelijke vermogenstoets 8. Geleidelijke vermogenstoets in alle toeslagen, uitgezonderd kinderopvangtoeslag Omschrijving van de maatregel De huidige vermogenstoetsen komen te vervallen en in plaats daarvan wordt het recht op een toeslag in twee stappen bepaald: eerst wordt het recht vastgesteld op basis van het huidige ongewijzigde verzamelinkomen. Vervolgens wordt het recht op toeslag afgebouwd met 4% van de grondslag in box 3 (=het vermogen boven het heffingvrije vermogen) boven 30.000. Effecten Burger De geleidelijke vermogenstoets is lastiger te begrijpen voor de burger/gebruiker dan de harde vermogenstoets. Het is de verwachting dat het hierdoor lastiger wordt om een juiste inschatting te maken van het recht op toeslag op basis van vermogen. Doordat het recht op een toeslag directer kan worden gerelateerd aan het vermogen is de verwachting dat deze geleidelijke doorwerking van vermogen voor de burger transparanter is dan een vermogensinkomensbijtelling. De geleidelijke doorwerking van vermogen wordt door de burger mogelijk als een meer evenwichtige doorwerking van vermogen beschouwd dan een knock-out criterium. Beleidsmatige doelstelling Budgettair Voorkeur voor het meewegen van vermogen is afhankelijk van mate waarin vermogen als onderdeel van draagkracht wordt gezien. Vermogen wordt door deze maatregel zwaarder meegewogen in de zorgtoeslag en het kindgebonden budget dan in de huidige situatie, terwijl vermogen minder zwaar wordt meegewogen in de huurtoeslag. Afhankelijk voor de voorkeur voor het mee laten wegen van vermogen in de draagkracht zorgt dit voor een meer of minder beleidsmatige doelmatigheid. 2018 2019 2020 2021 structureel Huurtoeslag -109-114 -121-127 -127 Zorgtoeslag 86 95 103 111 111 Kindgebonden budget 14 13 13 13 13 Kinderopvangtoeslag 0 0 0 0 0 Totaal -9-7 -5-3 -3 In mln euro s, min is saldo verslechterend, plus is saldo verbeterend Het afbouwpercentage is gelijk gezet aan 4% zodat het fiche budgettair neutraal is over alle toeslagen. Dit betekent dat er voor de huurtoeslag extra geld wordt uitgegeven en dit wordt gedekt door een ombuiging op de zorgtoeslag en het kindgebonden budget. Inkomensverdeling Door de overgang op de geleidelijke vermogenstoets krijgen huishoudens met een laag inkomen en een positieve grondslag in box 3 veelal recht op huurtoeslag. Dit geeft positieve inkomenseffecten. Huishoudens met een positieve box 3grondslag tot 30.000 hebben voordeel: zij kunnen recht krijgen op huurtoeslag en het recht op kindgebonden budget en zorgtoeslag is ongewijzigd. Voor box 3 grondslagen tussen 30.000 en 83.000 is het recht op zorgtoeslag en kindgebonden budget lager. Op beide regelingen verliezen ze 4% van de grondslag boven 30.000 (bijv. bij grondslag van 50.000 wordt op basis van deze geleidelijke vermogenstoets in iedere regeling 800 afgebouwd). De huishoudens met een box 3 grondslag boven 83.000 en een positief inkomenseffect zijn veelal alleenstaande ouders. Vanwege de kop voor alleenstaande ouders op het kindgebonden budget is hun maximale bedrag aan kindgebonden budget hoog, waardoor de afbouw tot hoge box 3-grondslagen doorloopt. 42

Tabel: inkomenseffecten 2018(%) Inkomenshoogte <- 5% -5 tot - 2% -2 tot 0% geen effect 0 tot 2% 2 tot 5% >5 % Totaal Medi aan Aan deel (%) Minimum Minimum-modaal 1x-1,5x modaal 1,5x-2x modaal >2x modaal Inkomensbron 1 0 0 97 0 0 2 100 0 6 1 1 2 94 0 0 1 100 0 33 0 0 1 99 0 0 0 100 0 21 0 0 1 99 0 0 0 100 0 16 0 0 0 100 0 0 0 100 0,0 24 Werkenden 0 0 1 99 0 0 0 100 0,0 Uitkeringsgerechtig den 0 0 0 98 0 0 1 100 0,0 Gepensioneerden 1 1 2 94 0 0 2 100 0,0 63 9 25 Grondslag box 3 geen 0 0 0 100 0 0 0 100 0,0 74 0-10.000 0 0 0 89 0 1 10 100 0,0 4 10.000-50.000 0 3 7 87 0 0 3 100 0,0 7 50.000-83.000 7 9 8 74 0 0 0 100 0,0 4 83.000-120.000 0 0 0 98 0 1 1 100 0,0 3 >120.000 0 0 0 100 0 0 0 100 0,0 9 Alle huishoudens 0 1 1 98 0 0 1 100 0,0 100 Figuur: puntenwolk, spreiding inkomenseffecten 2018 43

Tabel: Verandering in verlies aan toeslagen als gevolg van vermogen (in % totaal vermogen) tov huidige situatie voor huishoudens met een positieve grondslag in box 3. Verandering in gemiddelde verlies (%-punt) Stijging aantal huishoudens met verlies > 1% vermogen (%-punt) Aandeel alle huishoudens (%) Inkomenshoogte Minimum -1,9-15,2 0 Minimum-modaal -0,4-0,4 7 1x-1,5x modaal 0,0 1,6 5 1,5x-2x modaal 0,0 1,2 4 >2x modaal 0,0 0,2 9 Grondslag box 3 0-10.000-1,0-10,3 4 10.000-50.000-0,1-1,6 7 50.000-83.000 0,2 12,9 4 83.000-120.000 0,0 0,0 3 >120.000 0,0 0,0 9 Alle huishoudens met grondslag box 3 >0-0,1 0,2 26 Het gemiddelde verlies aan toeslagen daalt voor de laagste inkomens. Door de overgang op de geleidelijke vermogenstoets krijgen zij recht op huurtoeslag. Huishoudens met een box3 grondslag tussen 30.000 en 83.000 krijgen minder zorgtoeslag en kindgebonden budget, waarbij het verschil toeneemt naarmate het vermogen hoger is. Bij een box 3 grondslag van ca 65.000 is de zorgtoeslag voor een paar volledig afgebouwd. Economie Tabel: structurele effecten op werkgelegenheid en productiviteit (%) Werkgelegen heid (in uren) Productiviteit (per uur) Productie 0,0 0,0 0,0 De vermogenstoets in de huurtoeslag, de zorgtoeslag en het kindgebonden budget, waarbij het recht op toeslag van de ene op de andere euro vervalt, wordt vervangen door een geleidelijke vermogenstoets, die een geleidelijke afbouw kent vanaf een belastbaar vermogen van 30.000. Per saldo is deze variant budgettair neutraal, met een intensivering van de huurtoeslag en een bezuiniging op de zorgtoeslag. Sommige huishoudens ontvangen nu meer toeslag, andere groepen ontvangen minder toeslag. De variant heeft daarmee tegengestelde effecten op werkgelegenheid, productiviteit en productie van verschillende groepen. Per saldo heeft de variant echter naar verwachting een nihil effect op werkgelegenheid, productiviteit en productie. Implementatie en uitvoering Deze maatregel betekent een toename van de populatie en een overgang naar een andere berekeningswijze voor de burger. Dit werkt door in de dienstverlening en communicatie. Hierdoor zal er sprake zijn van een structurele toename van de dienstverleningskosten tussen de 1,5 en 2,5 mln. Specifiek betekent de invoering van een bijtellingsystematiek naar verwachting tot meer nabetalingen en terugvorderingen. De omvang hiervan is afhankelijk van de grenzen en de ontwikkeling van de vermogens en is lastig in te schatten. Niettemin is een voordeel van deze 44

varianten voor de burger is dat de financiële gevolgen van een foute schatting beperkter zijn dan bij de harde vermogensgrens waarvan momenteel sprake is. De ICT aanpassingen die nodig zijn voor deze maatregel zijn van geringe omvang. 45

9. Geleidelijke vermogenstoets in alle regelingen (gevolgen toeslagen) Omschrijving van de maatregel De huidige vermogenstoetsen komen te vervallen en in plaats daarvan wordt het recht op een toeslag in twee stappen bepaald: eerst wordt het recht vastgesteld op basis van het huidige ongewijzigde verzamelinkomen. Vervolgens wordt het recht op toeslag afgebouwd met 1,25% van de grondslag in box 3 (=het vermogen boven het heffingvrije vermogen) boven 35.000. Effecten Burger De geleidelijke vermogenstoets is lastiger te begrijpen voor de burger/gebruiker dan de harde vermogenstoets. Het is de verwachting dat het hierdoor lastiger wordt om een juiste inschatting te maken van het recht op toeslag op basis van vermogen. Doordat het recht op een toeslag directer kan worden gerelateerd aan het vermogen is de verwachting dat deze geleidelijke doorwerking van vermogen voor de burger transparanter is dan een vermogensinkomensbijtelling. De geleidelijke doorwerking van vermogen wordt door de burger mogelijk als een meer evenwichtige doorwerking van vermogen beschouwd dan een knock-out criterium. Beleidsmatige doelstelling Budgettair Voorkeur voor het meewegen van vermogen is afhankelijk van mate waarin vermogen als onderdeel van draagkracht wordt gezien. Vermogen wordt door deze maatregel zwaarder meegewogen in de zorgtoeslag dan in de huidige situatie, terwijl vermogen minder zwaar wordt meegewogen in de huurtoeslag en het kindgebonden budget. Afhankelijk voor de voorkeur voor het mee laten wegen van vermogen in de draagkracht zorgt dit voor een meer of minder beleidsmatige doelmatigheid. De kinderopvangtoeslag heeft als doel het stimuleren van de arbeidsparticipatie van ouders met jonge kinderen. De doorwerking van vermogen vermindert de beleidsmatige doelmatigheid van de kinderopvangtoeslag. 2018 2019 2020 2021 structureel Huurtoeslag -151-159 -168-176 -176 Zorgtoeslag 16 14 14 11 11 Kindgebonden budget -25-25 -26-26 -26 Kinderopvangtoeslag 158 163 170 179 179 Totaal -2-7 -11-13 -13 In mln euro s, min is saldo verslechterend, plus is saldo verbeterend Het afbouwpercentage is gelijk gezet aan 1,25%. Dit betekent dat er voor de huurtoeslag en kindgebonden budget extra geld wordt uitgegeven en dit wordt gedekt door een ombuiging op kinderopvangtoeslag en zorgtoeslag. In de kinderopvangtoeslag is rekening gehouden met een gedragseffect vanwege minder gebruik. Zonder dit gedragseffect daalt de opbrengst binnen de kinderopvangtoeslag van 158 mln naar 87 mln Inkomensverdeling Door de overgang op de geleidelijke vermogenstoets krijgen huishoudens met een laag inkomen en een positieve grondslag in box 3 veelal recht op huurtoeslag. Dit geeft positieve inkomenseffecten. Huishoudens met een positieve box 3grondslag tot 35.000 kunnen voordeel hebben: zij kunnen recht krijgen op huurtoeslag en het recht op kindgebonden budget en zorgtoeslag is ongewijzigd. Voor box 3 grondslagen tussen 35.000 en 83.000 is het recht op zorgtoeslag en kindgebonden budget lager. Op beide regelingen verliezen ze 1,25% van de grondslag boven 35.000 (bijv. bij grondslag van 50.000 wordt op basis van deze geleidelijke vermogenstoets in iedere regeling 187,50 afgebouwd). De huishoudens met een box 3 grondslag boven 83.000 en een positief inkomenseffect zijn veelal alleenstaande ouders. Vanwege de kop voor alleenstaande ouders op het kindgebonden budget is hun maximale bedrag aan kindgebonden budget hoog, waardoor de afbouw tot hoge grondslagen doorloopt. De huishoudens met een box 3 grondslag boven 83.000 en een negatief inkomenseffect zijn veelal huishoudens met kinderopvangtoeslag. Waar de 46

kinderopvangtoeslag op basis van verzamelinkomen aan de onderkant begrensd is op minimaal 33,3% toeslag (de vaste voet), is verondersteld dat deze niet geldt voor de geleidelijke vermogenstoets, waardoor de toeslag volledig tot 0 kan worden afgebouwd voor de hoogste vermogens (waarbij voor iedere 80.000 boven 35.000 box 3-grondslag een afbouw van 1.000 toeslag hoort). Tabel: inkomenseffecten2018 (%) Inkomenshoogte <- 5% -5 tot - 2% -2 tot 0% geen effect 0 tot 2% 2 tot 5% >5 % Totaal Medi aan Aan deel (%) Minimum 0 0 0 96 0 0 3 100 0,0 6 Minimum-modaal 0 1 3 94 0 0 2 100 0,0 33 1x-1,5x modaal 0 0 1 99 0 0 0 100 0,0 21 1,5x-2x modaal 0 0 1 98 0 0 0 100 0,0 16 >2x modaal 0 1 2 97 0 0 0 100 0,0 24 Inkomensbron Werkenden 0 0 2 97 0 0 0 100 0,0 63 Uitkeringsgerechtig 9 0 0 1 98 0 0 1 100 0,0 den Gepensioneerden 0 1 3 94 0 0 2 100 0,0 25 Grondslag box 3 geen 0 0 0 100 0 0 0 100 0,0 74 0-10.000 0 0 0 89 0 1 10 100 0,0 4 10.000-50.000 0 0 8 88 0 0 3 100 0,0 7 50.000-83.000 0 6 22 69 0 0 2 100 0,0 4 83.000-120.000 0 0 5 81 6 4 4 100 0,0 3 >120.000 1 2 2 94 1 0 1 100 0,0 9 Alle huishoudens 0 0 2 96 0 0 1 100 0,0 100 47

Tabel: Verandering in verlies aan toeslagen als gevolg van vermogen (in % totaal vermogen) tov huidige situatie voor huishoudens met een positieve grondslag in box 3. Verandering in gemiddelde verlies (%-punt) Stijging aantal huishoudens met verlies > 1% vermogen (%-punt) Aandeel alle huishoudens (%) Inkomenshoogte Minimum -2,1-27,8 0 Minimum-modaal -0,5-7,9 7 1x-1,5x modaal 0,0-0,2 5 1,5x-2x modaal 0,0-0,1 4 >2x modaal 0,0 0,3 9 Grondslag box 3 0-10.000-1,0-10,3 4 10.000-50.000-0,1-2,9 7 50.000-83.000 0,1 0,0 4 83.000-120.000-0,1-3,6 3 >120.000 0,0 0,1 9 Alle huishoudens met grondslag box 3 >0-0,2-2,5 26 Het gemiddelde verlies aan toeslagen daalt voor de laagste inkomens. Door de overgang op de geleidelijke vermogenstoets krijgen zij recht op huurtoeslag. Huishoudens met een box3 grondslag tussen 35.000 en 83.000 krijgen minder zorgtoeslag, kindgebonden budget en kinderopvangtoeslag, waarbij het verschil toeneemt naarmate het vermogen hoger is.. Voor iedere 10.000 grondslag boven de grens van 35.000 verliezen huishoudens 125 toeslag per toeslag. De zorgtoeslag loopt dan voor een paar door tot een box 3 grondslag van ca 130.000. Voor huishoudens met kinderopvangtoeslag is de toeslag niet meer begrensd aan de onderkant. Deze kan volledig tot nul worden afgebouwd. Dit verklaart de toename van de stijging van huishoudens met een hoog verlies (>1% vermogen). Economie Tabel: structurele effecten op werkgelegenheid en productiviteit (%) Werkgelegen heid (in uren) Productiviteit (per uur) Productie -0,1 0,0-0,1 De vermogenstoets in de huurtoeslag, de zorgtoeslag en het kindgebonden budget, waarbij het recht op toeslag van de ene op de andere euro vervalt, wordt vervangen door een geleidelijke vermogenstoets, die een geleidelijke afbouw kent vanaf een belastbaar vermogen van 35.000. Daarnaast wordt een geleidelijke vermogenstoets geïntroduceerd in de kinderopvangtoeslag, die ook een geleidelijke afbouw kent vanaf een belastbaar vermogen van 35.000. Per saldo is deze variant budgettair neutraal, met een intensivering van de huurtoeslag en een bezuiniging op de kinderopvangtoeslag. Door de intensivering van de huurtoeslag en de bezuiniging op de kinderopvangtoeslag daalt per saldo naar verwachting de werkgelegenheid met -0,1%, het effect op de productiviteit is nihil en de productie daalt met -0,1%. 48

Implementatie en uitvoering Deze maatregel betekent een toename van de populatie en een overgang naar een andere berekeningswijze voor de burger. Dit werkt door in de dienstverlening en communicatie. Hierdoor zal er sprake zijn van een structurele toename van de dienstverleningskosten tussen de 1,5 en 2,5 mln.. Tegelijkertijd betekent de invoering van een bijtellingsystematiek naar verwachting tot meer nabetalingen en terugvorderingen. De omvang hiervan is afhankelijk van de grenzen en de ontwikkeling van de vermogens en is lastig in te schatten. Niettemin is een voordeel van deze varianten voor de burger is dat de financiële gevolgen van een foute schatting beperkter zijn dan bij de harde vermogensgrens waarvan momenteel sprake is. De ICT aanpassingen die nodig zijn voor deze maatregel zijn van geringe omvang. 49

9a. Geleidelijke vermogenstoets in alle regelingen (gevolgen Wmo/Wlz) Omschrijving van de maatregel In Wmo/Wlz wordt een geleidelijke vermogenstoets van 1,25% vanaf 35.000 grondslag box 3 ingevoerd. Effecten Burger Ten opzichte van de huidige vermogensinkomensbijtelling wordt de berekening van de eigen bijdrage transparanter. Het gevolg daarvan is dat de klant exact ziet hoe het vermogen meetelt voor de hoogte van de eigen bijdrage. Beleidsmatige doelstelling Doel van de eigen bijdrage systematiek in de Wmo/Wlz is om mensen met een hoog inkomen en/of vermogen zelf een deel van de kosten te laten betalen. Voorkeur voor het meewegen van vermogen is afhankelijk van mate waarin vermogen als onderdeel van draagkracht wordt gezien. Vermogen wordt door deze maatregel minder zwaar meegeteld in de draagkracht dan nu het geval is. Hierdoor komt deze variant neer op een aanzienlijke intensivering van met name de Wlz. Budgettair Inkomensverdeling 1,25% boven de 35.000 Wlz -130 Wmo -20 Totaal Wlz en Wmo -150 In mln euro s, min is saldo verslechterend, plus is saldo verbeterend Te zien valt dat er alleen positieve inkomenseffecten zijn, doordat de genomen maatregel gunstiger voor de burger uitwerkt dan de huidige VIB van 8%. De inkomenseffecten zijn het meest positief voor cliënten met een laag inkomen en een hoog vermogen. Tabel inkomenseffecten voor huishoudens met hoge eigen bijdrage Verzamelinkomen Gemiddelde inkomenseffect aandeel populatie HEB Wlz (%) Minimum 3% 75% Minimum - modaal 12% 21% Modaal - 1,5x modaal 9% 3% 1,5x modaal - 2x modaal 0% 1% >2x modaal 0% 0% Totaal 5% 100% Grondslag box 3 Gemiddelde inkomenseffect aandeel populatie HEB Wlz (%) geen 0% 71% 0-10.000 1% 6% 10.000-50.000 11% 14% 50.000-83.000 27% 3% 83.000-120.000 39% 2% >120.000 35% 5% 50

Figuur: spreiding inkomenseffect voor huishoudens met hoge eigen bijdrage Wlz (%) Figuur: spreiding inkomenseffect voor huishoudens met lage eigen bijdrage Wlz (euro s per jaar, + betekent voordeel voor client) 51

Figuur: spreiding inkomenseffect voor huishoudens met eigen bijdrage Wmo (euro s per jaar, + betekent voordeel voor client) Economie Implementatie en uitvoering Bij implementatie van deze systematiek is er sprake van (initieel) aanpassingen in de ICT systemen en (structureel in de) werkprocessen van de uitvoerder. Door de transparantie is de verwachting dat het aantal peiljaarverleggingen gaat toenemen. 52