Dit reglement bevat de afspraken die de stad Antwerpen, als concessiegever, maakt met de standplaatshouders van het woonwagenterrein gelegen aan de Klaverbladdreef 50, 2610 Wilrijk. De standplaatshouder wordt geacht ervoor te zorgen dat iedereen die op zijn standplaats woont of op bezoek is deze afspraken correct naleeft. Enkel de standplaatshouder zal aangesproken worden indien er problemen zijn. De regels die de stad als overheid oplegt aan de bewoners zijn niet in dit reglement opgenomen. 0. Contactgegevens Tel.: 03 338 14 74 Fax: 03 338 20 30 E-mail: woonwagenterreinen@stad.antwerpen.be 1. Begrippenkader: (overzicht van termen die gebruikt worden in dit reglement) - Stad: de stad Antwerpen - Standplaatshouder: persoon aan wie de stad tegen betaling een standplaats op een woonwagenterrein ter beschikking stelt middels een concessie. - Residentieel woonwagenterrein: een terrein ingericht in standplaatsen om permanent te wonen in woonwagens. Op deze terreinen kan een beperkte ambachtelijke en/of commerciële activiteit plaatsvinden, voor zover de wet dit toelaat. - Standplaats: een afgebakende en genummerde ruimte op een woonwagenterrein, om één of meerdere woonwagens te plaatsen. Een standplaats dient als hoofdverblijfplaats voor één gezin. - Woonwagenbewoner: de woonwagenbewoner zoals die in het decreet betreffende het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid omschreven wordt. - Woonwagen: de woonwagen zoals beschreven in de Vlaamse Wooncode artikel 2 33. In dit reglement worden drie soorten woonwagens onderscheiden: o de verkeerswaardige woonwagen: een woonwagen die desgevallend in het verkeer kan gebracht worden; o de stacaravan: een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen; o de chalet: alle woonwagens die niet tot één van bovenstaande categorieën behoren. - Terreintoezichter: medewerker van de stad, die toezicht houdt op de woonwagenterreinen. Deze medewerker is het eerste aanspreekpunt voor de gebruikers van het woonwagenterrein als vertegenwoordiger van de stad in haar hoedanigheid van eigenaar van het woonwagenterrein, en ziet bovendien toe op de naleving van de reglementen.
2. Geldigheid & andere relevante reglementen: - Politiecodex: van toepassing op het openbaar domein binnen het woonwagenterrein. - Toewijzingsreglement woonwagenterreinen stad Antwerpen: bepaalt op welke manier vrijgekomen standplaatsen toegewezen worden. - De concessie. - Plaatsbeschrijving met grondplan van de standplaats toegevoegd aan de concessie. - Grondplan van het woonwagenterrein met aanduiding van de ligging van de individuele standplaats. 3. Beschrijving standplaats: Aan de standplaatshouder wordt het volgende in gebruik gegeven: - Een verhard oppervlak voor de plaatsing van woonwagens, gelegen aan de centrale weg op het woonwagenterrein. Woonwagens mogen enkel op het verhard oppervlak geplaatst worden, en moeten aan de zijkant minstens twee meter van de grens van de standplaats geplaatst worden. De goten langs de centrale weg maken géén deel uit van de standplaats. - Een dienstgebouw, gekoppeld aan dat van de naburige standplaats, met een douche, een toilet, een wasbak en een warmwatertoestel, en bergruimte. Elk dienstgebouw hoort bij een standplaats. In het dienstgebouw bevindt zich een watermeter die eigendom is van de stad. Deze meter wordt gebruikt om het waterverbruik aan te rekenen aan de standplaatshouder. - Een elektriciteitsaansluiting waarvan de meter zich bevindt in het metergebouw aan de ingang van het terrein. De standplaatshouder sluit een contract af met een elektriciteitsleverancier naar keuze voor de elektriciteitsmeter die bij zijn standplaats hoort. - Op elke standplaats is een klokputje voorzien voor de afvoer van vuil water. Het klokputje is het enige lozingspunt dat zich buiten het dienstgebouw bevindt voor de afvoer van vuil water. Indien de standplaatshouder woonwagens met inpandig sanitair plaatst op zijn standplaats dienen deze hun vuil water af te voeren via het klokputje. - Elke standplaats beschikt over een eigen tuin. Deze is gelegen achter het verhard oppervlak en is even breed als het verharde gedeelte van de eigen standplaats. De tuin is onverhard en mag onder geen beding door de standplaatshouder verhard worden. Het plaatsen van al of niet verplaatsbare constructies in de tuin is niet toegelaten. Het onderhoud van de tuin is de verantwoordelijkheid van de standplaatshouder. Het snoeien van bomen op het woonwagenterrein inbegrepen deze in de in gebruik gegeven tuinen is enkel toegelaten mits voorafgaande schriftelijke toestemming van de stad. Deze toelating wordt aangevraagd via de contactpersoon van de stad. Het rioleringsstelsel dat dient voor de afvoer van vuil water bevindt zich onder de grond in de tuinen. Bovendien liggen er buizen onder de grond voor het transport van propaangas van de gastanks naar het dienstgebouw. Het is daarom absoluut niet toegelaten graafwerken uit te voeren in de tuinen. - Achter elk gekoppeld dienstgebouw bevindt zich een omheining om propaangastanks in te plaatsen. Er is ruimte voorzien voor één propaangastank per dienstgebouw. Voor elke tank is een ondergrondse leiding voorzien naar het dienstgebouw. Deze leiding is aangesloten op
het warmwatertoestel in het dienstgebouw en beschikt aan de buitenkant over een aftakpunt waarop de woonwagen van de standplaatshouder kan aangesloten worden. Aan de leidingen mogen door de gebruiker geen wijzigingen aangebracht worden. Het is niet toegelaten andere materialen dan gastanks te plaatsen binnen de omheining. De aansluiting van de gastank op de voorziene leiding en de keuring van deze aansluiting zijn ten laste van de standplaatshouder. Gasflessen en tanks met een inhoud van meer dan 50 kg mogen enkel binnen de omheining geplaatst worden. - Achter de tuinen van standplaatsen 7 tot en met 14 bevindt zich een gracht. Deze gracht vormt de grens van het woonwagenterrein. De standplaatshouders van standplaatsen 7 tot en met 14 worden geacht hun stuk gracht over de volledige breedte van hun standplaats vrij van zwerfvuil te houden. - In een aantal tuinen bevinden zich inspectieputten en beerputten waartoe de technische diensten die werken voor de stad of in opdracht ervan ten allen tijde op simpel verzoek toegang moeten toe hebben om onderhoud en/of reparaties te kunnen uitvoeren. 4. Beschrijving gemeenschappelijke delen: Die delen die niet expliciet in gebruik werden gegeven zoals beschreven in de plaatsbeschrijving van de standplaats behoren tot het openbaar domein. Het openbaar domein behelst bijgevolg onder andere onderstaande onderdelen van het terrein: - De toegangsweg die begint aan de Klaverbladdreef, en met een bocht leidt naar de centrale weg op het woonwagenterrein. - De centrale weg die zich bevindt zich tussen de standplaatsen 1 tot en met 6 aan de ene kant, en de standplaatsen 14 tot 7 aan de andere kant. De centrale weg wordt langs weerszijden begrensd door goten, die integraal deel uitmaken van de centrale weg. De centrale weg loopt door tot het einde van het verhard oppervlak van standplaats 7. De straatkolken die zich in de goten van de centrale weg bevinden zijn bestemd voor regenwater. Het lozen van vuil water en het dumpen van zwerfvuil in deze straatkolken zijn niet toegelaten. Het water dat via deze kolken wordt afgevoerd gaat rechtstreeks naar de gracht langs de Klaverbladdreef. - De niet-verharde zones tussen de toegangsweg en standplaats 1 met zijn tuin, tussen de Klaverbladdreef en de verharding van de toegangsweg en standplaats 14. In deze niet-verharde zones bevinden zich een aantal installaties die essentieel zijn voor de waterhuishouding van het terrein: o in het verlengde van de centrale weg bevindt zich een koolwaterstofafscheider, die dient om kleine resten van olievervuiling uit het regenwater te filteren; o in het verlengde van de rioleringen van standplaats 7 tot 14 bevindt zich, vlakbij de gracht aan de Klaverbladdreef, een pompput die de pompen bevat om het vuil water naar de riolering in de Moerelei te pompen. De deksels en het rooster van deze installaties dienen ten allen tijde bereikbaar te zijn voor onderhoud en/of reparatie. - Het meterlokaal mét zijn verharde oppervlakte dat zich tussen de toegangsweg en de Klaverbladdreef bevindt. Het meterlokaal dient ten allen tijde afgesloten te zijn.
- Het niet verharde oppervlak dat zich bevindt tussen enerzijds de draadafsluiting achteraan het terrein en de verharding mét tuin van standplaats 6, en anderzijds de verharding van de centrale weg én de verharding mét tuin van standplaats 7. - De bureelcontainer die zich achteraan op het terrein bevindt staat op de openbare ruimte en is eigendom van de stad. De bureelcontainer wordt gebruikt door de medewerkers van de stad. Bewoners kunnen er enkel gebruikt van maken indien er expliciet toelating werd verleend door de beheerders van de bureelcontainer (toezichters, maatschappelijk assistent) voor de activiteit die er plaatsvindt. Gebruikers dienen de container ten allen tijde proper achter te laten. Op de openbare ruimte van het woonwagenterrein is de politiecodex onverkort van toepassing. Het is niet toegelaten voertuigen, tenten, woonwagens en dergelijke te plaatsen op de openbare ruimte tenzij hiervoor toelating werd verleend zoals voorzien in de politiecodex en andere reglementering. De gemeenschappelijke delen van het woonwagenterrein worden onderhouden door de stad. Van de standplaatshouder wordt verwacht dat hij zorgvuldig omspringt met de gemeenschappelijke delen. 5. Brandverzekeringen: De stad raadt de standplaatshouders aan om voor de woonwagens die dienst doen als woning een brandverzekering af te sluiten. 6. Het plaatsen van woonwagens op het woonwagenterrein Een woonwagen mag slechts geplaatst worden op de standplaats nadat de stad ervan op de hoogte gebracht is. Er zijn drie te onderscheiden categorieën woonwagens voor wat dit artikel betreft: - in geval het een verkeerswaardige woonwagen betreft mag dit gemeld worden tot op het ogenblik dat de woonwagen op de standplaats geplaatst wordt; - indien het een stacaravan betreft dient dit minstens één week voor de plaatsing op het woonwagenterrein gemeld te worden aan de stad; - de plaatsing van een chalet op het woonwagenterrein kan slechts nadat de stad daar toestemming voor heeft verleend. Deze toestemming wordt minstens twee weken op voorhand aangevraagd bij de stad. De terreintoezichters ondersteunen de standplaatshouders bij het indienen van hun aanvraag om een toestemming te bekomen. De standplaatshouder is verantwoordelijk voor de plaatsing van woonwagens op zijn standplaats. De standplaatshouder is ook verantwoordelijk voor het bekomen van alle nuttige vergunningen en toelatingen. Woonwagens mogen enkel onder deze voorwaarden op een standplaats geplaatst worden: 1. de woonwagen wordt geplaatst op dat deel van de standplaats dat bestemd is voor de plaatsing van de woonwagens. De woonwagen staat op minstens 2 meter van de perceelgrens met de buren; (In sommige gevallen kan een uitzondering op deze regel toegestaan worden: op de grens van twee standplaatsen, daar waar er géén sanitair blok staat, kan een afwijking toegelaten worden, als er een groep van ten hoogste vier wooneenheden gegroepeerd bij elkaar staan, en er tussen de groepen van wooneenheden een afstand van minstens 4 meter gelaten
wordt, gemeten op de grond. Deze afwijking kan enkel mits een schriftelijke overeenkomst tussen de betrokken standplaatshouders enerzijds en de stad anderzijds. Deze overeenkomsten kunnen ten allen tijde op vraag van één van de drie partijen ontbonden worden, waarbij aan de andere partij(en) de nodige tijd geeft partij(en) om zich in regel te stellen. Alleszins mag de veiligheid nooit in het gedrang komen.) 2. de standplaatshouder heeft aan de stad gemeld dat er een woonwagen geplaatst wordt, en daarbij worden de termijnen gerespecteerd zoals voorzien in dit artikel; 3. de standplaatshouder beschikt indien het over een chalet gaat over een toestemming van de stad Antwerpen om deze te plaatsen. Het is niet toegelaten woonwagens op de standplaats te plaatsen die bewoond worden door anderen dan de standplaatshouder en zijn op de standplaats ingeschreven gezinsleden tenzij de standplaatshouder hiervoor over een schriftelijke toestemming van de stad Antwerpen beschikt. Deze toestemming kan verleend worden voor een termijn van maximaal vier weken, en wordt op voorhand aangevraagd bij de terreintoezichter. Deze toestemming kan enkel toegekend worden aan verwanten van de eerste en tweede graad ten opzichte van de standplaatshouder. De standplaatshouder dient de aanvraag te motiveren. Het niet naleven van één of meerdere bepalingen uit dit artikel kan aanleiding geven tot het opzeggen van de standplaats. 7. Aansluiting van de woonwagens op de nutsvoorzieningen De stad voorziet op elke standplaats een aantal aan- en aftakpunten voor de nutsvoorzieningen waarop de woonwagen aangesloten kan worden. De woonwagen mag enkel op de daarvoor voorziene punten aangesloten worden. De standplaatshouder is verantwoordelijk voor het correct aansluiten van de woonwagen op de verschillende aan- en aftakpunten en volgt daarbij de instructies van de terreintoezichter. Volgende aan- en aftakpunten staan ter beschikking van de gebruikers: - in de tuin van de standplaats is een kooi voorzien waarin ruimte is om een propaangastank te plaatsen. Er is een aantakpunt voorzien om de tank aan te sluiten op de gasleiding die naar het sanitair blok loopt. De eerste aansluiting van de propaangastank op de gasleiding wordt uitgevoerd door de stad Antwerpen; - aan de achterzijde van het sanitair blok is een aftakpunt voorzien waarop de standplaatshouder een propaangasleiding kan aansluiten om zijn woonwagen te verbinden met de propaangastank in de kooi; - waterkraan: aan de buitenzijde van het sanitair blok is een kraantje voorzien waarmee de standplaatshouder de woonwagen kan aansluiten op de waterleiding; - een Central and Eastern Europe -gekeurd (CEE) stopcontact: aan de buitenkant van het sanitair blok wordt een CEE-stopcontact voorzien om de woonwagen aan te sluiten op de elektriciteitsmeter die hoort bij de standplaats; - klokputje voor de afvoer van licht verontreinigd afvalwater. Indien geen ander aantakpunt voorzien is mag de vuilwaterafvoer van de woonwagen, met uitzondering van het water afkomstig van de toilet, via dit klokputje aangesloten worden op de riolering; - zolang er geen afvoerleiding voorzien is om het toilet van de woonwagen aan te sluiten op het van beerputten voorziene gedeelte van de riolering van het woonwagenterrein, mogen
de toiletten in de woonwagen niet aangesloten worden op de vuilwaterafvoer. Eens er wel een aantakking voorzien is mogen de toiletten daar op aangesloten worden door de standplaatshouder. 8. De aanrekening van het waterverbruik Het reële waterverbruik wordt berekend door de meterstand op de laatste werkdag van de maand te verminderen met de meterstand die de laatste werkdag van de voorafgaande maand werd geregistreerd. Indien er geen meting kan worden uitgevoerd, wordt het gemiddelde van de laatste 12 maanden voor de betrokken standplaats aangerekend, en wordt de rekening desgevallend gecorrigeerd middels de volgende facturen. Indien er nog géén 12 metingen voorhanden zijn wordt het gemiddelde berekend op het aantal gedane metingen. Het waterverbruik wordt aangerekend samen met de standplaatsvergoeding van de maand nadat het waterverbruik werd gemeten. De meterstand wordt maandelijks door de standplaatshouder doorgegeven, en in de loop van de maand januari van elk jaar verleent de standplaatshouder de toezichter op diens verzoek toegang tot het sanitair blok om de meterstand op te nemen. 9. Onderhoud van de standplaats De standplaatshouder wordt geacht de in gebruik gegeven standplaats en het bijhorende sanitair blok met bergruimte te beheren als een goede huisvader. Bij het vaststellen van gebreken meldt de standplaatshouder dit zo snel mogelijk aan de stad. De werken die in het kader van de afspraken rond huurders- en eigenaarsonderhoud zoals bepaald door de stad ten laste komen van de huurder zijn voor rekening van de standplaatshouder. De werken die in diezelfde afspraken ten laste zijn van de eigenaar worden uitgevoerd door en op kosten van de stad. Indien de huurder nalaat zijn verplichtingen na te komen kan de stad de nodige werken uitvoeren ten laste van de standplaatshouder. 10. Slotbepalingen - Elk geschil betreffende dit regelement behoort tot de bevoegdheid van de rechtbanken van Antwerpen. - Dit reglement heft alle voorgaande op en treedt in werking op 01.01.2016 en wordt bekendgemaakt in overeenstemming met de bepalingen van de artikelen 186 en 187 van het Gemeentedecreet.