Milieuwetgeving rond asbest:



Vergelijkbare documenten
Asbest, wat mag en wat moet? Wet- en regelgeving over bewerken en verwijderen van asbest

Koninklijk besluit van 12 augustus 1993 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen (B.S )

Aanvraag Stralen of chemisch reinigen

foto: F. Pierard, Javemat Leidraad bij de opmaak van een sloopinventaris

Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor het hijsen of heffen van lasten (B.S )

Werken in verontreinigde grond bij aanleg van kabels en leidingen

Koninklijk besluit van 15 december 2010 tot vaststelling van maatregelen betreffende het welzijn op het werk van uitzendkrachten (B.S

BESTRIJDING VAN ERNSTIGE ARBEIDSONGEVALLEN

Werkveldspecifiek certificatieschema voor het Procescertificaat Asbestinventarisatie

Koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk (B.S )

Zelfstandigen en de Arbowet

Afwijken van het verbod op het gebruik van pesticiden op terreinen?

Koninklijk besluit van 10 april 2014 betreffende de preventie van psychosociale risico s op het werk (B.S )

Constructions All Risks verzekering (CAR) ten behoeve van Bouwprojecten (aflopende dekking) Algemene Verzekeringsvoorwaarden CAR.AFL.

Ten stelligste ervan overtuigd dat het belang van het kind in alle aangelegenheden betreffende het gezag over kinderen van fundamentele betekenis is,

Koninklijk besluit van 13 juni 2005 betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (B.S )

10 APRIL Wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid

Richtlijnen maken en gebruiken (portret)foto s

Versie 10 juli Informatieblad naleving van wet- en regelgeving met een milieu- en/of arbomanagementsysteem 1

PRAKTISCHE HANDLEIDING VOOR HET COMITE VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK

Van rioleringszaak naar gemeentelijke watertaak. De Wet gemeentelijke watertaken toegelicht

ALGEMENE VOORWAARDEN INTERTEACH OPLEIDINGEN B.V.

Verkoopovereenkomst (het onroerend goed valt niet onder de Wet Breyne)

Toelichting t.a.v. zorgvuldigheid gebruik

ALGEMENE VOORWAARDEN HET HELLEND DAK VOOR CONSUMENTEN Gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Utrecht onder nr

Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens

Strafbepalingen Wet Welzijn en Codex Sociaal Strafwetboek 1/4

ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR SCHOONMAAKWERKZAAMHEDEN. Vastgesteld door: De Ondernemersorganisatie Schoonmaak- en Bedrijfsdiensten (OSB)

Koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de bescherming van de jongeren op het werk (B.S ; Errata: B.S )

ALGEMENE VOORWAARDEN NUBIX

Transcriptie:

Milieuwetgeving rond asbest: - De belangrijkste bepalingen rond asbest zijn in Vlarem II opgenomen in hoofdstuk 4.7 en 6.4 voor respectievelijk ingedeelde en niet-ingedeelde inrichtingen. Ze omvatten de voorwaarden waaronder asbesthoudende toepassingen kunnen worden afgebroken. Enkel hechtgebonden toepassingen in goede staat (= waarbij verwijdering geen aanleiding geeft tot wijziging van de toestand ) die via eenvoudige handelingen kunnen worden verwijderd, mogen worden afgebroken door particulieren of aannemers. In de andere gevallen moet (op enkele uitzonderingen na) gespecialiseerd personeel ingeroepen worden. Met gespecialiseerd personeel bedoelt men een federaal erkend erkend verwijderaar die werkt onder zeer strenge voorwaarden. Verder is er een bepaling rond het afzonderlijk opslaan van asbesthoudend materiaal en een opsomming van verboden handelingen, zoals reinigen onder hoge druk en het gebruik van sneldraaiend gereedschap. De belangrijkste bepalingen uit de hoofdstukken 4.7 en 6.4 zijn hieronder weergegeven: 2. De volgende asbesthoudende toepassingen kunnen zelf worden verwijderd voor zover deze via eenvoudige handelingen (bvb. vlot losschroeven) kunnen worden weggenomen: 1 hechtgebonden asbest die niet beschadigd is of waarbij er geen vrije vezels zichtbaar zijn en waarbij verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand; 2 hechtgebonden asbest die beschadigd is of waarbij er vrije vezels zichtbaar zijn en die verwerkt is in een buitentoepassing waarbij geen derden aanwezig zijn, voor zover de verwijdering geen aanleiding geeft tot een wijziging van de toestand; 3 asbesthoudende koorden, dichtingen of pakkingen, remvoeringen en analoge materialen. Andere toepassingen (ongebonden toepassingen of moeilijk te verwijderen hechtgebonden toepassingen) mogen alleen verwijderd worden door gespecialiseerde bedrijven. Voorbeelden hiervan zijn kalkhoudende isolatie rond verwarmingsbuizen. 3. Bij de sloop en verwijdering van asbesthoudend materiaal als vermeld in 2, 1, 2 en 3, moet vezelverspreiding en blootstelling van personen aan asbestvezels verhinderd worden door de volgende maatregelen te nemen: 1 bevochtigen of fixeren van het materiaal; 2 de elementen één voor één verwijderen, bij voorkeur manueel, gebruik makend van handwerktuigen of in laatste instantie traagdraaiend gereedschap; 3 de materialen niet gooien; 4 de materialen niet breken; 5 de materialen opslaan in gesloten verpakkingen.

Bij de werkzaamheden mogen geen minderjarigen aanwezig zijn. Voor persoonlijke bescherming tegen blootstelling wordt gebruik gemaakt van een stofmasker type FFP3 of gelijkwaardig stofmasker. 4. De asbesthoudende toepassingen worden afzonderlijk opgeslagen en niet gemengd met het andere sloopafval; 5. Het gebruik van mechanische werktuigen met grote snelheid (schuurschijven, slijpmachines, boormachines, e.d.), hogewaterdrukreinigers en luchtcompressoren, voor het bewerken, snijden of schoonmaken van objecten of ondergronden in asbesthoudend materiaal, objecten of ondergronden bekleed met asbesthoudend materiaal of voor het verwijderen van asbest is verboden. - In het Materialendecreet (23 dec 2011) zijn art 12 1 en 3 van belang voor het vaststellen van schendingen: bv. bij sluikstorten van asbesthoudende afvalstoffen is 1 van toepassing; bij het veroorzaken van verontreiniging op een eigendom is 3 van toepassing. 1 bepaalt dat het verboden is afvalstoffen achter te laten of te beheren in strijd met de voorschriften van dit decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan. 3 bepaalt dat de natuurlijke persoon of rechtspersoon die afvalstoffen beheert, verplicht is om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs kunnen worden genomen om gevaar voor de gezondheid van de mens of voor het milieu, meer bepaald risico voor, lucht, bodem, te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Artikel 12 1 kan verder ook gebruikt worden voor schendingen wegens het oneigenlijk gebruiken van uitgegraven bodem (bv bodem verontreinigd met asbest). Dit komt overeen met het achterlaten van een afvalstof conform art. 12 1. We spreken over oneigenlijk gebruik als de uitgegraven bodem niet gebruikt wordt overeenkomstig de voorwaarden voor het gebruik van uitgegraven bodem, vermeld in het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (Bodemdecreet) en de uitvoeringsbesluiten (Vlarebo) ervan. - Het Bodemdecreet (Decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming) en zijn uitvoeringsbesluit (Het Vlarebo van 14 december 2007) bepaalt wie saneringsplichtig is bij het vaststellen van een (asbesthoudende) bodemverontreiniging. Als er aanwijzingen zijn van een asbesthoudende bodemverontreiniging, dan moet dit gemeld worden aan OVAM. OVAM zal de saneringsplichtige wijzen op zijn of haar plicht om een bodemonderzoek en een eventuele bodemsanering uit te voeren. Opmerking: noch het Bodemdecreet noch Vlarebo reiken artikels aan die geschikt zijn voor toezichthouders om zelf op te treden. Ze kunnen zich wel baseren op het Materialendecreet, zoals in het vorige punt beschreven werd.

- De arbeidswetgeving wordt gecontroleerd door de federale overheidsdienst Toezicht Welzijn op het Werk. Deze dienst kan men contacteren om schendingen van de arbeidswetgeving vast te stellen. De contactgegevens zijn beschikbaar via asbestinfo.be. De arbeidswetgeving is van toepassing op werknemers. We geven de belangrijkste bepalingen mee. Als er werken starten, moet er een asbestinventaris aanwezig zijn voor de delen waaraan wordt gewerkt. Voor wie eenvoudige handelingen uitvoert zoals het verwijderen van hechtgebonden asbest via losschroeven van platen, is een opleiding eenvoudige handelingen voor werken met asbest vereist. De preventieve maatregelen die hierbij moeten getroffen en de verboden handelingen komen overeen met deze uit Vlarem: 1 bevochtigen of fixeren van het materiaal; 2 de elementen één voor één verwijderen, bij voorkeur manueel, gebruik makend van handwerktuigen of in laatste instantie traagdraaiend gereedschap; 3 de materialen niet gooien; 4 de materialen niet breken; 5 de materialen opslaan in gesloten verpakkingen. Bij de werkzaamheden mogen geen minderjarigen aanwezig zijn. Voor persoonlijke bescherming tegen blootstelling wordt een stofmasker type FFP3 of gelijkwaardig stofmasker gebruikt. De asbesthoudende toepassingen worden afzonderlijk opgeslagen en niet gemengd met het andere sloopafval. Het gebruik van mechanische werktuigen met grote snelheid (schuurschijven, slijpmachines, boormachines, e.d.), hogewaterdrukreinigers en luchtcompressoren, voor het bewerken, snijden of schoonmaken van objecten of ondergronden in asbesthoudend materiaal, objecten of ondergronden bekleed met asbesthoudend materiaal of voor het verwijderen van asbest is verboden. De wetgeving ter bescherming van de werknemers bevat ook bepalingen over persoonlijke beschermingsmiddelen en grenswaarden in de lucht die tijdens de werken niet mogen overschreden worden. Voor werken met een risico op vezelvrijstelling, zoals het verwijderen van niethechtgebonden toepassingen is er een erkenning vereist. Deze werken mogen enkel uitgevoerd worden door erkende verwijderaars of door gespecialiseerd personeel dat werkt onder zeer strenge omstandigheden zoals in een ruimte in onderdruk waarvan de lucht gefilterd wordt, met een volgelaatsmasker, met wegwerpkledij,.