Color profile: Disabled Composite Default screen NEDERLANDS GEBRUIKSAANWIJZING. Victron Pallas 12/25. victron energie gebruiksaanwijzing 35

Vergelijkbare documenten
GEBRUIKSAANWIJZING NEDERLANDS. Victron Skylla 24/25 Victron Skylla 24/50 Victron Skylla 24/75 Victron Skylla 24/100

USER MANUAL GEBRUIKSAANWIJZING GEBRAUCHSANWEISUNG SKYLLA 24/100 3-PHASE CE

NEDERLANDS GEBRUIKSAANWIJZING. Victron Skylla 24/15. gebruiksaanwijzing pagina 29

Deze pagina is opzettelijk leeg gelaten.

NEDERLANDS GEBRUIKSAANWIJZING. Victron Atlas Combi 12/800. victron energie. gebruiksaanwijzing pagina 45

NEDERLANDS GEBRUIKSAANWIJZING. Victron Atlas Combi 12/450. victron energie. gebruiksaanwijzing 39

INSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden.

PACO VOLAUTOMATISCHE 7-STAPPEN ACCULADER

GEBRUIKSAANWIJZING. Phoenix 12/300 Phoenix 12/500 Phoenix 24/500 Phoenix 24/900

GEBRUIKSAANWIJZING. SKYLLA-TG 24/80 SKYLLA-TG 24/100 SKYLLA-TG 24/100 3-Phase TITAN 48/50. Gebruiksaanwijzing Titan 31

ALCT 6/24-2 GEBRUIKSAANWIJZING

GEBRUIKSAANWIJZING. Phoenix Combi 12/1000/50 Phoenix Combi 12/1600/75 Phoenix Combi 24/1200/30 Phoenix Combi 24/2000/50. Gebruiksaanwijzing 47

Multi Purpose Converter 20A

MultiPlus-II 48/3000/ V (voorheen MultiGrid-II)

GEBRUIKSAANWIJZING PALLAS-TG 12/50 SKYLLA-TG 24/30 SKYLLA-TG 24/50 SKYLLA-TG 24/30 110V TITAN 48/25. Gebruiksaanwijzing Titan 29

GEBRUIKSAANWIJZING. PALLAS-TG 12/50 SKYLLA-TG 24/30 SKYLLA-TG 24/50 SKYLLA- TG 24/50 3- Fasen SKYLLA-TG 24/30 110V TITAN 48/25

NEDERLANDS GEBRUIKSAANWIJZING. Victron Atlas Combi 12/450. victron energie. gebruiksaanwijzing 39

Gebruikers Handleiding

1. BESCHRIJVING spanningsindicator. voedingsschakelaar. AC uitgangs stopcontact krokodilleklemmen. ventilator 2. VERBINDINGEN

Hoogfrequent batterijladers. PM-24 serie. Handleiding

NEDERLANDS GEBRUIKSAANWIJZING. Victron Atlas 12/850. victron energie. gebruiksaanwijzing pagina 27

STAKA. Handleiding elektrische bediening. Dakluiken Flachdachausstiege Roof access hatches Trappes de toit

Hoogfrequent batterijladers. KOP serie. Handleiding

Bedieningshandleiding. Netgelijkrichter 24 V, 5 A met UPS Oproepsysteem 834

Installatie handleiding Emergency Battery System.

AX-3010H. Multifunctionele schakelende voeding. Gebruiksaanwijzing

Montage- en gebruiksaanwijzing

Installatie handleiding Emergency Battery System.

NEDERLANDS GEBRUIKSAANWIJZING. Victron Atlas 24/2500. victron energie gebruiksaanwijzing pagina 21

GEBRUIKSAANWIJZING. Phoenix 12/150 Phoenix 24/150 Phoenix 12/301 Phoenix 24/301. Gebruiksaanwijzing 15. victron energy


NEDERLANDS GEBRUIKSAANWIJZING. Victron Atlas Combi 12/800. victron energie. gebruiksaanwijzing pagina 45

Draai de schroeven goed aan zodat u een optimale verbinding bekomt.

Lader van 5A. Loodzuuracculader Gebruiksaanwijzing

1. BESCHRIJVING. "-" aansluiting. power LED. ventilator "+" aansluiting zekering. ON/OFF schakelaar. AC uitgangsstopcontact 2.

Handleiding. 24 Volt Type 24TC25-B25 Aanvangspanning 25 Volt Géén scheidingsrelais nodig

1. BESCHRIJVING. power LED. sigarettenplug. ON/OFF schakelaar. ventilator. AC uitgangsstopcontact. zekering 2. AANSLUITINGEN

GEBRUIKSAANWIJZING Ampèremeter PCE-CM 4

BREEZE PLUS LX40 HANDLEIDING

Mass Combi. Altijd zorgeloos 230 V stroom aan boord

Mobility. Energy. Anytime. Anywhere.

HQ-PURE150/12 (F) HQ-PURE150/24 (F) 150 WATT DC NAAR AC ZUIVERE SINUSGOLF INVERTER

1. BESCHRIJVING 2. VERBINDINGEN

INSTALLATIEHANDLEIDING. PowerMan 230/ / / /80-2

Technische handleiding Versie 01/11 SERVER-CONTROL

Pulsar EXtreme CLA 2000/3000 VA

GEBRUIKSAANWIJZING voor 12V lood-zuur accu s van 1 tot 85Ah

VOEDING aps-612_nl 03/17

URN 2. Gebruiksaanwijzing Netvoedingsapparaat URN 2

HANDLEIDING. Scheidingstransformatoren. Scheidingstransformator 7000 W 230V/32A Artikel nummer: ITR

Spanningdriver LEDVD5CH20A-V4 Real Time Clock

GEBRUIKSAANWIJZING voor 12V lood-zuur accu s van 1 tot 150Ah

Gebruiksaanwijzing. ES-serie

Universele netvoeding EA-4000 B-3 EA-4000 B-4.5

MOBILITY POWER PACK. Installatie instructies en gebruiksaanwijzing. Version 1.00

Comet EXtreme CLA 12 kva

Keystone OM13 - EPI-2 driedraads module Handleiding voor installatie en onderhoud

De ET31F (die alleen de vloertemperatuur meet) kan in een andere ruimte geplaatst worden.

Serie 78 - Schakelende voedingen

Uitleg omvormers & accu s:

Gebruiksaanwijzing Mobile Power System

FP400-serie. Klassieke microprocessorgestuurde brandmeld- en detectiepanelen. Gebruikershandleiding

Bedieningshandleiding. Vloerverwarmingsthermostaat

em4 Toebehoren Analoge uitbreidingen

Laad regulator SCR 24 Marine. Handleiding

Lithium Jumpstarter en DC power source GEBRUIKSAANWIJZING. Lees goed de gebruiksaanwijzing voordat u het product gebruikt.

MGC OpenTherm regelaar

OPTISCHE-AKOESTISCHE BUITEN SIRENE/FLITSER SP-4002

Openbaar. Uitkleurset. Technische specificaties: Datum: zender (230 Volt) en ontvanger (batterij) Voeding

Gebruikershandleiding Monty Alarmzender

TechGrow PB-600 POWERBOX noodstroomvoorziening tot 24 uur en binnen enkele minuten geïnstalleerd HANDLEIDING

Elektrische installatie 12 Volt Auto/caravan

HYDROMAX 150. De BRANDSTOFCEL acculader.

-Sensor Handleiding voor de installateur CO 2. Verwarming Koeling Ventilatie Filtering. Handleiding voor de gebruiker z.o.z.

Binnenontvanger verlichting RTS - opbouw. Installatiehandleiding

Heteluchtkanon HP18 / HP 30 / HP 45 RVS BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN

EENVOUDIG OVERAL ELEKTRICITEIT

Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen.

VOLT POT 1K R 220. OPEN FOR 60 Hz STAB. Spanningsregelaars R 220. Installatie en onderhoud

Gebruikershandleiding BT TRANSPONDER

Gebruiksaanwijzing PCE-123

Veel gestelde vragen:

PRS 9. Gebruiksaanwijzing Programmaschakelaar PRS 9

Spanningdriver LEDVD5CH20A-V7 Real Time Clock met LCD scherm

ChargeMaster. Accu s snel en veilig laden

Meer laadstroom aan boord

GPRS-A. Universele monitoringsmodule. Quick start. De volledige handleiding is verkrijgbaar op Firmware versie 1.00 gprs-a_sii_nl 02/18

VOEDINGSBANK 9000 MET AUTO JUMPSTARTER

Onderzoeken welke onderdelen noodzakelijk zijn om een PV-installatie autonoom te laten werken.

Wij beschermen mensen

Spanningdriver LEDVD5CH20A-V9 DALI interface met LCD display

Voedingsbank mah

KEYSTONE. OM8 - EPI 2 AS-Interface module Handleiding voor installatie en onderhoud.

Stroom om op te vertrouwen

MYSON. Kickspace 500, 600 & 800. Installatie-, bedienings- en onderhoudsvoorschriften. Deze instructies dienen bij het toestel bewaard te worden

KNX/EIB Voedingseenheid. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Voedingseenheid 640 ma. Best.nr. : Best.nr.

Installatie-instructie

DICLAADSYSTEMEN MONTAGE EN GEBRUIK BlackBoxx met Type-2 contactdoos 3,7/11kW

KNX/EIB Voedingseenheid 640 ma onderbrekingsvrij. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best.nr. : Bedieningshandleiding

AC ZONE ALARMCONTROLLER MET DEURBEL HANDLEIDING

Transcriptie:

NEDERLANDS GEBRUIKSAANWIJZING Victron Pallas 12/25 gebruiksaanwijzing 35 Fri Jan 26 14:06:43 1996

Deze pagina is opzettelijk leeg gelaten. Wijzigingen onder voorbehoud PA03001N / 160196 36 gebruiksaanwijzing Fri Jan 26 14:06:50 1996

INLEIDING Victron Energie heeft op het gebied van het ontwerpen en fabriceren van elektrische energievoorzieningssystemen internationale bekendheid verworven. Dit is voornamelijk te danken aan de ontwikkelafdeling die voortdurend zoekt naar mogelijkheden om nieuwe technologieën in de produkten te implementeren. Elke verbetering resulteert in een toegevoegde waarde op het gebied van technische en economische mogelijkheden. Deze filosofie heeft geleid tot een complete lijn energieverzorgende apparatuur waarin de laatste technische ontwikkelingen zijn verwerkt. Alle apparatuur voldoet aan de strengste eisen. Systemen van Victron Energie maken een kwalitatief hoogwaardige energievoorziening mogelijk op plaatsen waar geen netvoeding aanwezig is. Een configuratie bestaande uit een Victron Energie-omvormer, een Victron Energie acculader, eventueel een Victron Energie Mains Manager, en - last but not least - accu s met voldoende capaciteit, levert een geheel automatisch werkend stand alone systeem voor de elektriciteitsvoorziening. De mogelijkheden en toepassingen in het veld, op schepen of andere plaatsen waar een mobiele 230 Volt-wisselstroombron nodig is, zijn legio. Victron Energie-apparatuur is inzetbaar in alle soorten elektrische apparaten voor huishoudelijke, technische en administratieve toepassingen. De apparatuur is tevens geschikt voor gebruik bij storingsgevoelige instrumenten. Al deze toepassingen vereisen een kwalitatief hoogwaardige stroomvoorziening om goed te kunnen functioneren. Victron Pallas acculaders, model 12/25. Deze handleiding bevat alle relevante gegevens over de Pallas acculader model 12/25: de installatievoorschriften, een beschrijving van de functionaliteit en instructies over het gebruik. Hierbij komen ook de beveiligingen en andere technische aspecten aan de orde. gebruiksaanwijzing 37 Fri Jan 26 14:07:02 1996

Deze pagina is opzettelijk leeg gelaten. 38 gebruiksaanwijzing Fri Jan 26 14:07:09 1996

Inhoudsopgave 1. BESCHRIJVING 41 1.1 Algemeen 41 1.2 Pallas acculader 1.3 Beschrijving 41 42 2. BEDRIJFSZEKERHEID 43 2.1 Kortsluitingsbeveiliging 43 2.2 Temperatuurbeveiliging 43 2.3 Ingangsbeveiliging 43 3. GECOMPENSEERD LADEN 45 3.1 Aansluiting van de temperatuursensor 45 3.2 Accutemperaturen tot +10 C 3.3 Accutemperaturen tussen +10 en +50 C 45 45 3.4 Hoge accutemperatuur 46 4. INSTALLATIE 47 4.1 Plaats 47 4.2 Installatiebenodigdheden 47 4.3 Aansluitingen 4.3.1 Aarding 47 48 4.3.2 Accu uitgangsspanning 48 4.3.3 Temperatuursensor 49 4.4 Startaccu 49 4.5 Afstandsbediening 49 5. INBEDRIJFSTELLING 51 5.1 Bediening 5.2 boost-float -cyclus 51 52 5.2.1 De boost -periode 52 5.2.2 De equalize -periode 52 5.2.3 De float -periode 52 6. CALIBRATIE 53 6.1 Afregelen van de laadspanning 53 6.1.1 Instellen van de laadspanning 53 6.1.2 Instellen van de equalize -spanning 54 6.1.3 Instellen van de float -spanning 54 6.1.4 Afregelen van de laadspanning voor gebruik met een diodesplitter 54 6.1.5 Afregelen van de laadspanning voor gebruik met een tractie accu 55 6.1.2 Afregelen van de maximu laadstroom 55 gebruiksaanwijzing 39 Fri Jan 26 14:07:22 1996

6.2 Onderhoud 55 6.3 Fabrieksinstellingen 56 6.4 Jumpers 6.5 Potentiometers 56 56 7. FOUTOPSPORING 57 7.1 Foutopsporing 57 8. SPECIFICATIES 63 8.1 Ingang 63 8.2 Uitgang 8.3 Algemeen 63 64 8.4 Omgeving 64 8.5 Mechanisch 64 8.6 Aansluitingen 64 9. TEKENINGEN 65 Victron Pallas acculader afmetingen 66 Victron Pallas acculader control board 67 40 gebruiksaanwijzing Fri Jan 26 14:07:30 1996

1. BESCHRIJVING 1.1 Algemeen Alle Victron Pallas acculaders worden uitgebreid getest voordat ze de fabriek verlaten. Ten behoeve van het transport worden de acculaders stevig verpakt. IP20= bescherming tegen vaste stoffen groter dan 12 mm (bv. vinger) De Pallas acculader is in een robuuste aluminium behuizing voor vloer- of wandmontage ondergebracht. De beschermingsklasse van deze behuizing is IP20. De netvoedingsaansluiting en de uitgangen voor de accu en het alarm (indien dit wordt gebruikt) bevinden zich aan de onderzijde van de behuizing. 1.2 Pallas acculader Ah = Ampere uur De Pallas acculader is ontworpen voor een 12V lood/zuur accusysteem. De maximale laadstroom is 25 A en de aanbevolen accucapaciteit is 100-200Ah. De standaard Pallas acculader is geschikt voor tractie accu s. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de dichtstbijzijnde vertegenwoordiging van Victron Energie. De Pallas acculader werkt volledig automatisch. Het apparaat wordt gevoed door een nominale netvoeding van 230 V, 50/60 Hz. De Pallas acculader is ontworpen voor permanente aansluiting op de lood/zuur-accu s. Ontkoppelen van de lader tijdens langdurige opslag, bijvoorbeeld s winters, is niet meer nodig. gebruiksaanwijzing 41 Fri Jan 26 14:08:19 1996

1.3 Beschrijving Zodra de Pallas acculader is ingeschakeld, wordt de accu opgeladen, mits netvoeding aanwezig is. Als de automatische laadmodus geselecteerd is (zie het aansluitdiagram), wordt de accu geladen volgens de IUoUo-karakteristiek. De float -spanning is van fabriekswege ingesteld op 13,5 V. De equalize -spanning is van fabriekswege ingesteld op 14,25 V. Beide spanningen kunnen door de gebruiker worden bijgesteld (zie hoofdstuk 6). WAARSCHUWING: Aangezien in de Pallas acculaders voortdurend zeer hoge spanningen aanwezig zijn, dienen alle aansluitingen en afstellingen binnen de acculader uitsluitend door gekwalificeerde elektricins te worden uitgevoerd. Zorg dat de Pallas acculader uitgeschakeld is voordat met het aansluiten wordt begonnen. Gebruik een geïsoleerde spanningzoeker voor het aansluiten en het afregelen van de spanning en de stroomsterkte. 42 gebruiksaanwijzing Fri Jan 26 14:08:27 1996

2. BEDRIJFSZEKERHEID De Pallas acculader is door het robuuste ontwerp en de vele ingebouwde beveiligingen uitermate bedrijfszeker. 2.1 Kortsluitingsbeveiliging kortsluitstroom = stroom die ontstaat wanneererkortsluiting ontstaat aan het Victron produkt De uitgangsstroom is volledig tegen kortsluiting beveiligd en onder alle omstandigheden intern begrensd (zie de specificaties). De accukabels zijn dan ook beveiligd tegen de gevolgen van een eventueel optredende kortsluiting. 2.2 Temperatuurbeveiliging Als de interne temperatuur van de Pallas acculader stijgt, daalt de uitgangsstroom dienovereenkomstig. Onder extreme omstandigheden, bijvoorbeeld wanneer de ventilatie openingen zijn geblokkeerd, kan de interne temperatuur te hoog worden. In dat geval schakelt het apparaat zichzelf uit. Zodra de interne temperatuur weer beneden de aangegeven grens daalt, zal de Pallas acculader opnieuw beginnen te werken. 2.3 Ingangsbeveiliging De ingang van de Pallas acculader is beveiligd door een 10AT zekering. gebruiksaanwijzing 43 Fri Jan 26 14:08:53 1996

Deze pagina is opzettelijk leeg gelaten. 44 gebruiksaanwijzing Fri Jan 26 14:09:00 1996

3. GECOMPENSEERD LADEN De Pallas heeft een temperatuurcompensatievoorziening. Dit houdt in dat de laadspanning wordt aangepast aan de accutemperatuur. V.T.S. = Victron Temperatuur Sensor Om deze faciliteit te kunnen gebruiken, dient een temperatuursensor (V.T.S) op de accu te worden aangebracht. Een koude accu mag namelijk met een hogere laadspanning worden geladen dan een warme accu. De referentielaadspanning bedraagt 14,25 V bij een accutemperatuur van 20 C (zie afbeelding 1). 3.1 Aansluiting van de temperatuursensor Voor aansluiting van de temperatuursensor moet jumper S1 op pennen 1 en 2 geplaatst worden (zie hoofdstuk Tekeningen op tekeningnummer PA03004N, pagina 67). De gele LED van de sensor brandt wanneer de temperatuursensor is aangesloten (voor informatie over jumper: zie paragraaf 6.4, Jumpers ). 3.2 Accutemperaturen tot +10 C Bij temperaturen tot +10 C laadt de lader met een maximale laadspanning van 14,75 V. Deze uitgangsspanning is begrensd omdat bij hogere spanningen problemen met de aangesloten apparaten kunnen optreden (zie afbeelding 1, sectie A ). 3.3 Accutemperaturen tussen +10 en +50 C In dit temperatuurbereik wordt de waarde van de uitgangsspanning bepaald door de accutemperatuur zoals die door de sensor accutemperatuur wordt gemeten. De uitgangsspanning van de lader daalt met 30 mv/ C naarmate de accutemperatuur stijgt (5 mv/ C per cel). (Zie afbeelding 1, sectie B ). gebruiksaanwijzing 45 Fri Jan 26 14:09:08 1996

3.4 Hoge accutemperatuur Bij accutemperaturen van +25 C en hoger neemt de laadspanning snel af. Vanaf 55 C werkt de lader als gelijkrichter met een uitgangsspanning van 12 V. (Zie afbeelding 1, sectie C en D ). In tekening PA03004D (pagina 67) staat aangegeven waar de temperatuursensor aangesloten dient te worden. Bovendien moet op de print jumper S1 op pennen 1 en 2 gezet worden. (Zie het hoofdstuk Tekeningen, tekening nr. PA03004N, pagina 67). A B C D Volt (V) 14 13 12-20 -10 0 10 20 30 40 50 afbeelding 1. o temp. ( C) 46 gebruiksaanwijzing Fri Jan 26 14:09:21 1996

4. INSTALLATIE 4.1 Plaats Monteer de Pallas acculader aan de wand of op de vloer in een droge en goed geventileerde ruimte. Een extreem hoge omgevingstemperatuur kan een negatieve invloed hebben op de uitgangsstroom en kan de levensduur van de Pallas acculader bekorten. Onder dergelijke omstandigheden worden de beste resultaten bereikt als de Pallas acculader aan de wand is bevestigd. Aan de onder- en achterzijde van de behuizing zijn gaten voor vloer- en wandmontage aangebracht (zie tekening PA03005N op pagina 66). 4.2 Installatiebenodigdheden De Victron Pallas acculader moet worden geïnstalleerd met behulp van de volgende benodigdheden: Twee accukabels (maximaal 6 meter lang) met accuklemmen. Een schroevendraaier (nr. 2) om de aarde aan te sluiten. 4.3 Aansluitingen De Pallas 12/25 is uitgevoerd met een drie aderige netkabel. De aansluitingen voor de accu bevinden zich op het front van de lader. Victron acculaders zijn ontworpen om batterijen te laden; de lader verwacht bij gebruik de belasting van een batterij en is niet geschikt als voeding. Sluit de batterij aan voordat de lader in werking wordt gesteld en schakel deze uit voordat de batterij ontkoppeld wordt. gebruiksaanwijzing 47 Fri Jan 26 14:09:33 1996

afbeelding 2. Plaats van de aardschroef op de Pallas 12/25 4.3.1 Aarding De Pallas acculader is niet dubbel geïsoleerd. De PE-aansluitklem moet onder alle omstandigheden verbonden zijn met aarde. Bij gebruik op een boot moet de aardklem aan de onderkant van de behuizing worden verbonden met de aardplaat of de scheepshuid. De oeververbinding moet worden geaard aan de PE-klem op het klemmenblok voor de netvoeding. In mobiele toepassingen (auto s, caravans enz.) moet de aardklem worden verbonden met het metalen chassis. 4.3.2 Accu uitgangsspanning Het is belangrijk dat de verbinding tussen de Pallas acculader en de accu tot stand komt met zo weinig mogelijk verlies van vermogen. De kabels moeten zo kort en dik mogelijk zijn om de weerstand te verminderen. Gebruik van de meegeleverde kabelschoenen wordt aanbevolen. In de volgende tabel is aangegeven wat de minimumaderdoorsnede van de accukabels is: Pallas-type lengte doorsnede 12/25 0-1.5 meter 6 mm 2 1.5-6 meter 10 mm 2 Kabellengten van meer dan 6 meter zijn niet aan te raden. 48 gebruiksaanwijzing Fri Jan 26 14:10:02 1996

4.3.3 Temperatuursensor De Pallas acculaders kunnen worden uitgerust met een temperatuursensor (V.T.S.) die met de accu is verbonden. Deze sensor meet onophoudelijk de accutemperatuur, zodat de laadspanning daaraan kan worden aangepast. Voor correcte aansluiting van de V.T.S. is het noodzakelijk dat de jumper S1 op pennen 1 en 2 wordt geplaatst (zie afbeelding PA03004N, pagina 67). Zie voor meer informatie over het plaatsen van jumpers paragraaf 4.7. Als de positieve en negatieve aansluitpool verwisseld zijn, licht de gele LED niet op. 4.4 Startaccu De startaccu wordt aangesloten op pennen 1 en 2 van het remote aansluitblok. Hierbij geldt dat klem 1 voor de negatieve ( - ) accupool en klem 2 voor de positieve ( + ) accupool is. Een draaddikte van 1,5 mm 2 is voldoende om deze accu aan te sluiten. 4.5 Afstandsbediening De Pallas acculader kan worden uitgerust met een afstandsbediening, de Pallas Charger Mode, hieronder afgebeeld). Op de voorkant bevinden zich LED s die de meldingen boost, equalize, float en failure weergeven. CHARGER MODE boost equalized float failure afbeelding 3. Pallas Charger Mode eenheid. gebruiksaanwijzing 49 Fri Jan 26 14:10:17 1996

Deze pagina is opzettelijk leeg gelaten. 50 gebruiksaanwijzing Fri Jan 26 14:10:24 1996

5. INBEDRIJFSTELLING 5.1 Bediening Op het front van de Pallas acculader bevinden zich een aan/uit-schakelaar en de volgende indicatie LED s: LED = Light Emitting Diode: licht gevende lampjes LED on boost equalize float failure beschrijving geeft aan of de Pallas acculader ingeschakeld is geeft aan of de Pallas acculader in boost -modus is geschakeld geeft aan of de Pallas acculader in equalize -modus is geschakeld geeft aan of de Pallas acculader in float -modus is geschakeld licht op als jumper S1 staat ingesteld op temp. gecomp. laden (pennen 1 en 2) zonder dat een temp. sensor is aangesloten of als de accu temp. te hoog is. Automatisch laden begint ongeveer 10 seconden nadat de netspanning is aangesloten en de schakelaar in de on stand is gezet. De on -LED licht nu op. afbeelding 4. Voorzijde van de Victron Pallas 12/25 gebruiksaanwijzing 51 Fri Jan 26 14:10:55 1996

5.2 boost-float -cyclus 5.2.1 De boost -periode Gedurende de boost -periode, de boost -LED brandt, worden de accu s geladen met de maximumlaadstroom. De uitgangsspanning stijgt tot 14,25 V, waarna de LED boost dooft. Vervolgens begint de equalize -periode, die 4 uur duurt. 5.2.2 De equalize -periode Gedurende deze periode neemt de laadstroom af. Na 4 uur zijn de afbeelding 5. Laadtijd accu s volledig geladen. Na karakteristiek beëindiging van de equalize -periode dooft de equalize"-led en licht de float -LED op ten teken dat de float -periode start. 5.2.3 De float -periode Gedurende de float -periode licht de float -LED op en bedraagt de uitgangsspanning 13,5 VDC. Daalt de uitgangsspanning tot beneden 12,5 V DC, dan licht de LED boost op en start de equalize -periode. Deze situatie kan zich voordoen als de belasting te hoog is of als de lader tijdelijk wordt uitgeschakeld. 52 gebruiksaanwijzing Fri Jan 26 14:11:09 1996

6. CALIBRATIE 6.1 Afregelen van de laadspanning De float -spanning is van fabriekswege ingesteld op 13,5 V. De equalize -spanning is ingesteld op 14,25 V. Beide spanningsniveaus kunnen door de gebruiker worden bijgeregeld. De vooringestelde waarden worden aanbevolen door vrijwel alle fabrikanten van lood/zuur accu s. De instellingen voor stroom en spanning hoeven niet periodiek te worden gecontroleerd. WAARSCHUWING: Aangezien in de Pallas acculaders voortdurend zeer hoge spanningen aanwezig zijn, dienen alle aansluitingen en afstellingen binnen de acculader uitsluitend door gekwalificeerde elektriciens te worden uitgevoerd. Zorg dat de Pallas acculader uitgeschakeld is voordat met het aansluiten wordt begonnen. Gebruik een geïsoleerde spanningzoeker voor het aansluiten en het afregelen van de spanning en de stroomsterkte. afbeelding 6. Openen van de kast. Als u de laadspanning wilt afregelen, moet u eerst het frontpaneel van de Pallas acculader afnemen. Draai daartoe de vier schroeven voorop de Pallas los met behulp van een kruiskop schroevedraaier en neem het paneel weg. 6.1.1 Instellen van de laadspanning De Pallas acculader gebruikt twee verschillende laadspanningen, de equalize -laadspanning en de float -laadspanning. Deze spanningsniveaus kunnen onafhankelijk van elkaar worden ingesteld respectievelijk met behulp van potentiometer R83 of R84. gebruiksaanwijzing 53 Fri Jan 26 14:12:00 1996

6.1.2 Instellen van de equalize -spanning Tijdens het afregelen van de laadspanningen moeten de accu s goed geladen zijn en mag de laadstroom niet boven 5 Ampère uitkomen. Tijdens het afstellen van de equalize -spanning moet de lader zich in de equalize -modus bevinden (waarbij de equalize -LED oplicht). Sluit een digitale voltmeter met een resolutie van 0,1 V aan op de uitgang. Regel R84 bij totdat de vereiste uitgangsspanning is bereikt. afbeelding 7. Afregelen van de 6.1.3 Instellen van de float -spanning equalize (R84) en float (R83) Het is mogelijk, voor testdoeleinden, de lader in permanente float -modus te laten werken, door jumper S6 te plaatsen. Na het afregelen van de float -spanning met R83, moet de jumper weer verwijderd worden. 6.1.4 Afregelen van de laadspanning voor gebruik met een diodesplitter Op de Pallas acculader kan een diodesplitter worden aangesloten. De uitgangsspanning moet worden verhoogd om de spanningsval over deze diodesplitter te compenseren. Tevens moet tussen de uitgangsaansluitigen van de Pallas acculader een condensator van 22.000 µf worden aangesloten. De float spanning en de equalize spanning kunnen afzonderlijk worden ingesteld door R83 en R84 bij te - + regelen. De uitgangsspanning + moet vervolgens - worden gemeten na door de diodesplitter gevoerd te zijn. De boost -spanning moet 14,25 V bedragen en de float -spanning - + 13,5V. - + afbeelding 8. Bij gebruik van een diodesplitter, moet tussen de uitgangsaansluitingen van de Pallas lader een condensator worden aangesloten 54 gebruiksaanwijzing Fri Jan 26 14:12:21 1996

6.1.5 Afregelen van de laadspanning voor gebruik met een tractie accu Bij gebruik van tractie accu s moeten jumpers S3 en S4 worden verwijderd. Hierdoor wordt de uitgangsspanning met een vaste waarde verhoogd. De specificaties van de accu geven de juiste spanningsverhoging. De juiste spanning kan met R83 en R84 worden ingesteld. WAARSCHUWING: Aangezien in de Pallas acculaders voortdurend zeer hoge spanningen aanwezig zijn, dienen alle aansluitingen en afstellingen binnen de acculader uitsluitend door gekwalificeerde elektriciens te worden uitgevoerd. Zorg dat de Pallas acculader uitgeschakeld is voordat met het aansluiten wordt begonnen. Gebruik een geïsoleerde spanningzoeker voor het aansluiten en het afregelen van de spanning en de stroomsterkte. 6.1.6 Afregelen van de maximumlaadstroom De maximumlaadstroom wordt van fabriekswege ingesteld op 25A. De maximumlaadstroom kan worden ingesteld door R82 bij te regelen (zie afbeelding 8). Tijdens het instellen van de maximumlaadstroom moet de uitgangsspanning steeds 12 V bedragen. De maximumlaadstroom mag nooit hoger zijn dan de van fabriekswege ingestelde waarde voor het desbetreffende lader type. 6.2 Onderhoud De Pallas acculader vereist geen speciaal onderhoud. Wel is het raadzaam de elektrische aansluitingen tweemaal per jaar te controleren. De acculader moet droog, schoon en stofvrij worden opgeborgen. Mochten er problemen optreden, probeer dan met behulp van de foutopsporingsprocedures in deze handleiding na te gaan waardoor deze worden veroorzaakt. gebruiksaanwijzing 55 Fri Jan 26 14:12:30 1996

6.3 Fabrieksinstellingen De Pallas acculader heeft van fabriekswege de volgende instellingen: jumper of potentiometer instelling beschrijving S1 pennen 2 & 3 normaal (geen temp. sensor) S3 aanwezig normaal (geen tractie accu) S4 aanwezig normaal (geen tractie accu) S5 verwijderd 50 Hz S6 verwijderd niet in permanente float modus R82 25 afregeling laadstroombegrenzing R83 13,5 V afregeling float -spanning R84 14,25 V afregeling boost -spanning 6.4 Jumpers Jumpers zijn kleine, afneembare connectors die op de printplaat zijn geplaatst. Door het, met de hand, positioneren van de jumpers kunnen verschillende functies worden in- of uitgeschakeld. Afbeelding 9 laat zien hoe jumpers worden ingesteld. 6.5 Potentiometers afbeelding 9. Jumpers Potentiometers zijn regelbare weerstanden waarvan de waarde wordt verhoogd of verlaagd door de instelschroef te verdraaien. Deze waarden kunnen betrekking hebben op bijvoorbeeld spanning, frequentie of inschakelgevoeligheid. De schroef van de potentiometer dient te worden verdraaid met behulp van een schroevedraaier nr. 0 (zie ook afbeelding 10). afbeelding 10. Potentiometers. 56 gebruiksaanwijzing Fri Jan 26 14:12:56 1996

7. FOUTOPSPORING #@ & grr 1 @$6 48?!! >v %/J s!!?" f% 7.1 Foutopsporing De volgende drie schema s zijn opgenomen om het opsporen van fouten te vergemakkelijken. De ervaring heeft uitgewezen dat de meeste problemen kunnen worden opgelost met behulp van de beschreven procedure. Alvorens u de Pallas acculader onderzoekt, moeten alle verbruikers die op de lader zijn aangesloten worden losgekoppeld en vervolgens moet de eenheid op het lichtnet worden aangesloten. In de schema s komen de volgende problemen aan de orde: acculader werkt niet. accu s worden overladen. accu s worden niet volledig geladen. gebruiksaanwijzing 57 Fri Jan 26 14:13:07 1996

b.v. 58 gebruiksaanwijzing Fri Jan 26 14:13:34 1996

b.v. gebruiksaanwijzing 59 Fri Jan 26 14:14:18 1996

b.v. 60 gebruiksaanwijzing Fri Jan 26 14:14:46 1996

b.v. gebruiksaanwijzing 61 Fri Jan 26 14:15:23 1996

b.v. 62 gebruiksaanwijzing Fri Jan 26 14:15:53 1996

8. SPECIFICATIES 8.1 Ingang Ingangsspanning: Frequentiebereik: Ingangszekering (230 V): Vermogensfactor: Ingangsstroom: 230 V 47-63 Hz 1 x 10 A traag 6,3 x 32 mm 0,71 bij vollast 0,58 bij halflast 3,23 A bij 230V ingang bij vollast 8.2 Uitgang + - Nominale laadspanning: 12 V Hoge laadspanning ( boost ): 14,25 V Bereik hoge laadspanning: 13,45-14,75 V Lage laadspanning ( float ) 13,5 V Bereik lage laadspanning: 8-14,75 V Laadkarakteristiek: IUoUo conform DIN 41772 Spanningsstabiliteit: 1% Spanningscompensatie tractie accu +0,6 V via jumper Uitgangsstroom: 25 A Uitgangsstroomrimpel: 70% rms bij vollast Uitgangsstroomstabiliteit: +/- 5% Kortsluitingsbeveiliging: doorlopende controle op kortsluiting Wijzigingen onder voorbehoud gebruiksaanwijzing 63 Fri Jan 26 14:16:15 1996

8.3 Algemeen EMC: Elektro-magnetische compatibiliteit overeenkomstig Council Directive 89/336 EEG Emissie EN 55014 (1993) EN 60555-2 (1986) Immuniteit EN 50082-1 (1991) 8.4 Omgeving Temperatuurbereik: Koeling: -10 tot 25 C. De laadstroom neemt af als de temperatuur stijgt tot boven 40 C convectie lucht koeling 8.5 Mechanisch Geluidsniveau: Behuizing: Kleur: Afmetingen (h x b x d): Gewicht: < 40 db(a) Aluminium IP20 Blauw (RAL2512) epoxy 320 x 200 x 180 mm 10 kg 8.6 Aansluitingen Uitgang 12 V DC: Ingang 230 V AC plus aarde: M8-boutjes Driepolig kabel met aardklem op de behuizing 64 gebruiksaanwijzing Fri Jan 26 14:16:37 1996

9. TEKENINGEN Victron Pallas acculader afmetingen 66 Victron Pallas acculader control board 67 gebruiksaanwijzing 65 Fri Jan 26 14:16:49 1996

b.v. 66 gebruiksaanwijzing Fri Jan 26 14:17:07 1996

b.v. gebruiksaanwijzing 67 Fri Jan 26 14:17:42 1996

Deze pagina is opzettelijk leeg gelaten. 68 gebruiksaanwijzing Fri Jan 26 14:17:49 1996