Inspectierapport Buitenschoolse opvang De Windbreker (BSO) Hugo de Grootstraat 2 8603 BP SNEEK Registratienummer 431248503 Toezichthouder: GGD Fryslân In opdracht van gemeente: SUDWEST-FRYSLAN Datum inspectie: 23-10-2014 Type onderzoek : Regulier onderzoek Status: Definitief
Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 5 Veiligheid en gezondheid... 6 Inspectie-items... 7 Gegevens voorziening... 10 Gegevens toezicht... 10 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 11 2 van 11
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. Beschouwing Op verzoek van de Gemeente Súdwest Fryslân heeft er op 23 oktober 2014 een onaangekondigd jaarlijks onderzoek plaatsgevonden bij Buitenschoolse opvang De Windbreker te Sneek. De inspectie is uitgevoerd op basis van risico gestuurd toezicht. Bij een inspectie op basis van risico gestuurd toezicht kunnen niet alle onderdelen beoordeeld worden, het gaat hier met name om de uitvoering in de praktijk. Inspectiegeschiedenis 2012: Incidenteel onderzoek in verband met uitbreiding aantal kindplaatsen, gevolgd door een positief advies. 2013: Er heeft een regulier onderzoek plaats gevonden op basis van risico gestuurd toezicht. Hierbij is geconstateerd dat de risico inventarisatie ouder was dan één jaar en opnieuw uitgevoerd diende te worden. Deze tekortkoming bleek bij het naderonderzoek in 2013 te zijn opgeheven. Omschrijving locatie Buitenschoolse opvang De Windbreker is onderdeel van de koepelorganisatie Kinderwoud BV en kan conform de gegevens in het Landelijk register opvang bieden aan maximaal 63 kinderen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar. De BSO is gehuisvest in basisschool De Zwette en heeft hier verschillende groepsruimten ter beschikking met voldoende en gevarieerd spelmateriaal. Als buitenspeelruimte worden de schoolpleinen gebruikt. Momenteel werkt De Windbreker met vijf basisgroepen: Drie basisgroepen van maximaal 10 kinderen in de leeftijd van 4-7 jaar worden opgevangen in de groepsruimte De Vuurtoren, één basisgroep voor maximaal 18 kinderen in de leeftijd van 8-12 jaar wordt opgevangen in groepsruimte De Strandjutter. Toezichthouder is tijdens het inspectiebezoek vriendelijk te woord gestaan en houder heeft de gevraagde documenten ter inzage aangeboden. BSO De Windbreker voldoet aan alle getoetste items en voorwaarden en de toezichthouder heeft een positieve indruk van de pedagogische praktijk verkregen. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 11
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Kinderwoud werkt met een algemeen pedagogisch beleidsplan, een algemeen werkplan per opvangsoort en ter aanvulling hierop het document "Locatiespecifieke bijlage", welke van BSO De Windbreker op de locatie is ingezien. Pedagogische praktijk Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum. De beschrijvingen bij de pedagogische praktijk zijn aan dat instrument ontleend, en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Na de beschrijving uit het Veldinstrument volgt een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. Er heeft een observatie van de pedagogische praktijk plaatsgevonden tijdens o.a. ontvangst, tafelmoment, vrij spel, knutselen en buiten spelen. Emotionele veiligheid: Beroepskrachten gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen en naar elkaar. Beroepskrachten stemmen goed met elkaar af wie waar begeleiding geeft (binnen of buiten), en reageren goed op signalen van de kinderen; conflictjes, pijntjes of kinderen die zich even afzonderen. Persoonlijke competentie Beroepskrachten stimuleren actief en planmatig het verkennen en verleggen van grenzen en verwoorden hierbij het ontdekkingsproces. Onder andere bij het knutselen wordt de creativiteit van de kinderen geprikkeld. Beroepskracht legt de opdracht uit, maar vraagt de kinderen hoe ze die met het beschikbare materiaal uit zouden kunnen voeren. Wanneer de kinderen met alternatieven komen wordt dit gestimuleerd. Beroepskracht vraagt door; 'Hoe zou dat er dan uit gaan zien?' en 'Hoe ben je van plan om dat op te lossen?' Kinderen beginnen enthousiast. Beroepskracht komt regelmatig kijken naar het verloop en geeft advies als kinderen daar behoefte aan hebben. Sociale competentie Beroepskrachten geven kinderen eerst de ruimte om zaken zelf op te lossen en grijpen dan pas in, of als de situatie daarom vraagt. Wanneer een kind uit onmacht een ander kind slaat neemt beroepskracht het direct apart: 'Ik begrijp dat je het niet eerlijk vind, maar ik wil niet dat jij gaat slaan.' Beroepskracht geeft het kind de ruimte de emotie te uiten, alvorens het kind wordt aangespoord om excuses te maken. Overdracht van normen en waarden Beroepskrachten hanteren de afspraken, regels en omgangsvormen op eenduidige en consequente wijze. Kinderen worden consequent en eenduidig aangesproken op de huisregels; niet met volle mond praten, niet van tafel voordat iedereen klaar is, naar elkaar luisteren en elkaar uit laten spreken. Gebruikte bronnen: Interview anderen (Gesproken met beroepskrachten en stagiaire) Observaties (Tijdens o.a. ontvangst, tafelmoment, vrij spel, knutselen en buitenspelen) Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch werkplan (Locatie specifieke bijlage). 4 van 11
Personeel en groepen Op 1 maart 2013 is er gestart met continue screening in de kinderopvang. Medewerkers in de kinderopvang worden voortdurend gescreend op strafbare feiten die een belemmering vormen bij het werken met kinderen. Vrijwilligers en stagiaires kunnen vooralsnog geen deel uitmaken van het systeem van continue screening. Door een wetswijziging die op 1 juli 2013 inwerking is getreden, is daarom geregeld dat deze medewerkers iedere twee jaar een nieuwe VOG moeten aanvragen. Verklaring omtrent het gedrag De verklaringen omtrent gedrag van de beroepskrachten en stagiaire die worden ingezet op BSO De Windbreker zijn op de locatie ingezien en door toezichthouder beoordeelt. De toezichthouder heeft geen tekortkomingen geconstateerd. Passende beroepskwalificatie Uit de steekproef is gebleken dat de beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie, conform de cao kinderopvang. Opvang in groepen Er wordt gewerkt met drie vaste basis (tafel)groepen bij de kinderen tot 8 jaar. Uit de registraties die zijn ingezien blijkt dat deze groepen zoveel mogelijk vast zijn en tijdens de ontvangst en het tafelmoment waar mogelijk steeds door de zelfde beroepskracht begeleid worden gedurende de week. Aandachtspunt Toezichthouder heeft door middel van een steekproef getoetst of opvang (voor een overeengekomen periode) in een andere dan de eigen basisgroep plaatsvindt met toestemming van de ouders. Dit is niet structureel de situatie, maar wel voor bijvoorbeeld kinderen die gaan wennen in de andere groep. Het ontbreken van een concrete beschrijving van de werkwijze hieromtrent maakt dat opvang in een andere dan de eigen stamgroep voor toezichthouder niet te beoordelen is. Hierop is door toezichthouder contact gezocht met de locatieverantwoordelijke, welke heeft aangegeven het pedagogisch beleid aan te scherpen, met aandacht voor opvang in vaste basis (tafel)groepen, registraties daarbij die aantoonbaar maken welke beroepskracht op welke moment verantwoordelijk is voor welk kind en de wijze waarop daarnaast het opendeurenbeleid wordt toegepast. Opvang in de 8+ groep voor een overeengekomen periode, met schriftelijke toestemming, zal eveneens worden beschreven. Beroepskracht-kind- ratio Toezichthouder heeft de aanwezigheidsregistraties van oktober 2014 ingezien, alsmede het personeelsrooster van de week van het inspectiebezoek en de week daarvoor. Aandachtspunt Ten tijde van het inspectiebezoek staan er 31 kinderen op de plaatsingslijst (de zogenaamde bolletjes lijst als aanwezig aangetekend. In werkelijkheid zijn er 28 kinderen. (Dit juiste aantal is wél op de daglijst als aanwezig aangetekend. Gebruikte bronnen: Interview anderen (Gesproken met beroepskrachten en stagiaire) Observaties (Tijdens o.a. ontvangst, tafelmoment, vrij spel, knutselen en buitenspelen) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Plaatsingslijsten (oktober 2014) Presentielijsten (oktober 2014) Personeelsrooster (oktober 2014). 5 van 11
Veiligheid en gezondheid De houder van een kindercentrum voert een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en gezondheid van de op te vangen kinderen in elk door hem geëxploiteerd kindercentrum zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder van het kindercentrum legt in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico's de opvang van kinderen met zich mee brengt. Tijdens de inspectie wordt de risicoinventarisatie veiligheid en gezondheid steekproefsgewijs getoetst aan de verschillende ruimtes en aan de praktijk. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Houder heeft de meest recente risico inventarisatie (april 2014) aan toezichthouder aangeboden tijdens het inspectiebezoek. De inventarisatie is uitgevoerd met behulp van de Tulp Managementmethode. Deze methode voldoet aan de eisen. Uit de informatie die is verkregen van de beroepskrachten blijkt dat de risico inventarisatie met hen is besproken. Eén van de beroepskrachten heeft de inventarisatie lijsten ingevuld. Aan het plan van aanpak dat is opgesteld is aantoonbaar opvolging gegeven. Beroepskrachten handelen op een zodanige wijze dat risico's geminimaliseerd worden. Bijvoorbeeld kinderen begeleiden bij klimactiviteiten, ventileren van de ruimten en aandacht voor handen wassen na toiletgebruik. Uit de steekproef kwamen geen bijzonderheden naar voren. Aandachtpunt: De checklist Veiligheid en Gezondheid die Kinderwoud organisatie breed gebruikt wordt op de locatie niet ingevuld. Deze bevinding is ook in 2013 gedaan. Het is echter verklaarbaar, gezien het feit dat het merendeel van de uit te voeren items belegd zijn bij de school waar de BSO in gehuisvest is. Meldcode kindermishandeling Ter versterking van de aanpak van kindermishandeling is vanaf 1 juli 2013 de 'Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling' van kracht. Kinderwoud gebruikt de 'Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling' van de brancheorganisatie kinderopvang, versie juli 2013. De meldcode kindermishandeling is aanwezig op de locatie en de sociale kaart is ingevuld. Bij vermoeden van kindermishandeling kunnen medewerkers, met ondersteuning van de clustermanager de meldcode doorlopen. Er kan tevens een beroep gedaan worden op de pedagoog van Kinderwoud, voor advies en observatie. Gebruikte bronnen: Interview anderen (Gesproken met beroepskrachten en stagiaire) Observaties (Tijdens o.a. ontvangst, tafelmoment, vrij spel, knutselen en buitenspelen) Risico-inventarisatie veiligheid (april 2014) Risico-inventarisatie gezondheid (april 2014) Actieplan veiligheid (april 2014) Actieplan gezondheid (april 2014) Ongevallenregistratie Huisregels/groepsregels Meldcode kindermishandeling. 6 van 11
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 7 van 11
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder beschrijft de veiligheidsrisico s op de thema s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) 8 van 11
De houder beschrijft de gezondheidsrisico s op de thema s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 9 van 11
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : De Windbreker Website : http://www.kinderwoud.nl Aantal kindplaatsen : 63 Gegevens houder Naam houder : Kinderwoud Kinderopvang Adres houder : Trambaan 1E Postcode en plaats : 8441BH HEERENVEEN Website : www.kinderwoud.nl KvK nummer : 00110647 Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Fryslân Adres : Postbus 612 Postcode en plaats : 8901 BK LEEUWARDEN Telefoonnummer : 088-2299222 Onderzoek uitgevoerd door : Mevrouw S. Oomkens Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : SUDWEST-FRYSLAN Adres : Postbus 10000 Postcode en plaats : 8600 HA SNEEK Planning Datum inspectie : 23-10-2014 Opstellen concept inspectierapport : 25-11-2014 Vaststelling inspectierapport : 02-12-2014 Verzenden inspectierapport naar houder : 08-12-2014 Verzenden inspectierapport naar : 08-12-2014 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 29-12-2014 10 van 11
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 11 van 11