ECLI:NL:RBUTR:2008:BH6551

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBUTR:2008:BH6450

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9850

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBAMS:2012:BZ3733

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472

ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:OGEAA:2015:384

ECLI:NL:RBMNE:2016:7744

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041

ECLI:NL:RBBRE:2006:AZ2981

ECLI:NL:RBMAA:2007:BB2790

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

ECLI:NL:RBUTR:2008:BD7407

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277

ECLI:NL:RBOBR:2017:4416

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBALM:2009:BK1269

ECLI:NL:RBSGR:2003:AN7090

LJN: BF8034, Rechtbank Arnhem, 05/

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ8372

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:RBNNE:2017:610

ECLI:NL:GHAMS:2016:5666 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBGEL:2014:6552

ECLI:NL:OGHNAA:2008:BD8940

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

ECLI:NL:RBONE:2013:BY9769

Uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE KAMER (VERKORT VONNIS)

ECLI:NL:RBUTR:2008:BC2585

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

ECLI:NL:GHLEE:2010:BM4290 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBZUT:2008:BD0696

ECLI:NL:RBMNE:2014:3315

ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1116

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6656

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569

ECLI:NL:RBUTR:2008:BE9165

ECLI:NL:RBOVE:2013:320

ECLI:NL:RBZLY:2009:BK6655

ECLI:NL:RBROT:2017:2554

ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572

ECLI:NL:GHARN:2008:BG4042

ECLI:NL:RBASS:2012:BW7835

ECLI:NL:RBROT:2017:6331

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

1. Het onderzoek ter terechtzitting Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 mei 2013.

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN9578

ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540

ECLI:NL:RBARN:2006:AZ5368

ECLI:NL:RBGRO:2005:AT8834

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

onder parketnummer 01/ dat: hij in of omstreeks de periode van 12 december 2005 tot en met 19 december 2005 te Helmond, in elk geval in Neder

ECLI:NL:GHLEE:2010:BL7457 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBSGR:2008:BC3704

ECLI:NL:RBDHA:2014:1284

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

ECLI:NL:RBUTR:2004:AR8109

Transcriptie:

ECLI:NL:RBUTR:2008:BH6551 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 20-11-2008 Datum publicatie 19-03-2009 Zaaknummer 16-600437-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste aanleg - meervoudig De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak RECHTBANK UTRECHT Sector strafrecht Parketnummer: 16/600437-08 Datum uitspraak: 20 november 2008 Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak gewezen in de zaak tegen: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], thans gedetineerd in de P.I. Utrecht, HvB locatie Nieuwegein te Nieuwegein, de Liesbosch 100. Raadsvrouwe: mr. N.W.A. Dekens. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 november 2008. De tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven. 1.

hij op of omstreeks 03 januari 2005 te Hoogland, gemeente Amersfoort, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag en/of een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1] en/of [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en / of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) gemaskerd op die [aangever 1] zijn/is toegelopen en/of die [aangever 1] in een hoek van een buitenmuur van een bankgebouw hebben/heeft gedreven en/of met een stroomstootwapen (meermalen) een stroomstoot hebben/heeft gegeven op/tegen het lichaam van die [aangever 1]; art 310 Wetboek van Strafrecht art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht 2. hij op of omstreeks 26 mei 2005 te Bunschoten, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (ongeveer 2475 euro) en/of 75, althans een of meer telefoonopwaardeerkaart(en) en/of (een) autosleutel(s,) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2] en/of [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen [aangever 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s) die [aangever 2] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben/heeft getoond en/of die [aangever 2] (met kracht) op/tegen het (achter)hoofd hebben/heeft geslagen (als gevolg waarvan die [aangever 2] met zijn gezicht tegen een deur klapte en/of een bloedneus opliep) en/of die [aangever 2] hebben/heeft gedwongen op de grond te gaan liggen en/of de voeten van die [aangever 2] hebben/heeft vastgebonden

en/of een stroomstootwapen op/tegen de nek van die [aangever 2] hebben/heeft gezet en/of met dat stroomstootwapen een stroomstoot hebben/heeft gegeven op/tegen, althans nabij, het lichaam van die [aangever 2]; art 310 Wetboek van Strafrecht art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht 3. Primair hij op of omstreeks 30 juli 2005 te Leersum, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een fles frisdrank, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3] en/of [bedrijf 3] Leersum, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en / of vergezeld en / of gevolgd van geweld en / of bedreiging met geweld tegen die [aangever 3] en/of [aangever 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en / of gemakkelijk te maken en / of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en / of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s) - aan die [aangever 3] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, hebben/heeft getoond en daarbij (op dreigende toon) hebben/heeft gezegd: "kassa, kassa, ik schiet je voor je raap", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of - (terwijl die [aangever 4] in een auto achter de vluchtauto van verdachte en/of zijn mededaders reed) met een vuurwapen, althans soortgelijk voorwerp, (meermalen) hebben/heeft gevuurd/geschoten in de richting van die [aangever 4]; art 310 Wetboek van Strafrecht art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht Subsidiair A) hij op of omstreeks 30 juli 2005 te Leersum, althans in het arrondissement Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 3] te dwingen

tot de afgifte van geld en/of goederen van hun/zijn gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3] en /of [bedrijf 3] Leersum, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als volgt heeft gehandeld: zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s) - vermomd met een bivakmuts de shop van het tankstation waar die [aangever 3] werkzaam was binnengegaan en/of - een vuurwapen, althans een soortgelijk voorwerp, op die [aangever 3] gericht en/of gericht gehouden, althans getoond en/of - (daarbij) geroepen: Kassa, Kassa!, Ik schiet je voor je raap", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, B) hij op of omstreeks 30 juli 2005 te Leersum, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [aangever 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers hebben/heeft verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend met een vuurwapen, althans met een soortgelijk voorwerp, (meermalen) gevuurd/geschoten in de richting van die [aangever 4]; art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht Vrijspraak Niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan verdachte onder 3 primair is ten laste gelegd. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank acht niet bewezen dat er sprake is geweest van diefstal van een fles frisdrank. De bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 subsidiair onder A) en onder B) ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat 1. hij op 03 januari 2005 te Hoogland, gemeente Amersfoort, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag en een fiets, toebehorende aan [bedrijf 1] en/of [aangever 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [aangever 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal

voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en één van zijn mededaders gemaskerd op die [aangever 1] zijn toegelopen en hij, verdachte, die [aangever 1] in een hoek van een buitenmuur van een bankgebouw heeft gedreven en met een stroomstootwapen een stroomstoot heeft gegeven op/tegen het lichaam van die [aangever 1]; 2. hij op 26 mei 2005 te Bunschoten tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (ongeveer 2475 euro) en telefoonopwaardeerkaarten en autosleutels, toebehorende aan [bedrijf 2] en/of [aangever 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [aangever 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat één van zijn mededaders die [aangever 2] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond en die [aangever 2] met kracht op/tegen het (achter)hoofd heeft geslagen als gevolg waarvan die [aangever 2] met zijn gezicht tegen een deur klapte en een bloedneus opliep en hij, verdachte, die [aangever 2] heeft gedwongen op de grond te gaan liggen en de voeten van die [aangever 2] heeft vastgebonden en een stroomstootwapen op/tegen de nek van die [aangever 2] heeft gezet en met dat stroomstootwapen een stroomstoot heeft gegeven op/tegen, althans nabij het lichaam van die [aangever 2]; 3. Subsidiair A) hij op 30 juli 2005 te Leersum, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [aangever 3] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan [aangever 3] en /of [bedrijf 3] Leersum, tezamen en in vereniging met anderen als volgt heeft gehandeld: zijnde hij en één van zijn zijn mededaders -vermomd met een bivakmuts de shop van het tankstation waar die [aangever 3] werkzaam was binnengegaan en hebbende één van zijn mededaders - een vuurwapen, althans een soortgelijk voorwerp, op die [aangever 3] gericht en - daarbij geroepen: Kassa, Kassa!, Ik schiet je voor je raap, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid; B) hij op 30 juli 2005 te Leersum, tezamen en in vereniging met anderen [aangever 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft één van zijn mededaders opzettelijk dreigend met een vuurwapen geschoten in de richting van die [aangever 4]. Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De rechtbank bezigt met betrekking tot het bewezenverklaarde tot het bewijs: Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde: 1) de aangifte van [aangever 1], vermeld op bladzijde 477 en volgende van het proces-verbaal dossiernummer PL0930/08-006062 E van de Politie Regio Utrecht, district Eemland Noord, - zakelijk weergegeven - onder meer inhoudende dat zij op 3 januari 2005 de inkomsten van de winkel [bedrijf 1] wilde afstorten bij de Rabobank aan de [adres] te Hoogland. Zij wilde bij de Rabobank het afstortzakje uit de fietstas pakken, toen er plotseling een gemaskerde man achter haar stond. Zij voelde dat hij haar stak met een voorwerp dat hij in zijn rechter hand had. Zij voelde pijn en kwam in een hoek van het gebouw terecht, waarna zij voor de tweede keer pijn voelde. Zij zag dat hij een voorwerp in zijn hand had waaruit 2 puntjes staken en zij denkt nu aan een stroomstootwapen. Zij was ontzettend bang en zag dat een tweede man haar fiets pakte en er mee wegliep. Zij zag dat de man die haar pijn had gedaan ook wegliep. Het geld in het afstortzakje was verdwenen, nadat haar fiets was teruggevonden; 2) De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting; Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde: 1)De aangifte van [aangever 2], vermeld op bladzijde 157 en volgende van het proces-verbaal dossiernummer PL0 930/08-006062 E van de Politie Regio Utrecht, district Eemland Noord, - zakelijk weergegeven - onder meer inhoudende dat hij werkzaam is bij het benzinestation [bedrijf 4], gevestigd op de [adres] te Bunschoten, dat dit station deel uitmaakt van het garagebedrijf [bedrijf 2], dat hij op 26 mei 2005 s avonds de toegangsdeuren van het benzinestation had gesloten, dat hij de omzet in de kassalade uit de kassa had gehaald en samen met een aantal telefoonopwaardeerkaarten in de kluis van het autobedrijf had gedaan. Hij verklaart dat toen hij het benzinestation wilde verlaten, zag dat een tweetal mannen op hem kwam afgelopen, dat beide mannen een bivakmuts over hun hoofd droegen die hun gezicht verborg. Hij zag dat 1 van die mannen een voorwerp met aan het uiteinde een soort korte loop bij zich had en nam aan dat het een op een vuurwapen gelijkend voorwerp betrof. Hij verklaart dat één van de daders hem hard tegen het achterhoofd sloeg waardoor hij met zijn gezicht tegen de deur klapte waardoor hij een bloedneus opliep en dat de mannen heel dreigend overkwamen. Hij begreep dat hij naar binnen moest en heeft onder dwang de kluis met de kluissleutel geopend. Hij verklaart dat hij werd weggeduwd en dat hij op zijn buik moest gaan liggen. Hij zag en voelde dat één van de daders zijn voeten vastbond met een touw en dat hij zijn autosleutels moest afgeven. Voordat de daders weggingen voelde hij dat er iets hards in zijn nek werd geduwd. Hij hoorde daarbij meteen geknetter en denkt dat het een stroomstokwapen betrof. Toen de daders wegwaren, zag hij dat er geld uit de kluis telefoonopwaardeerkaarten waren weggenomen; 2) De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting; Ten aanzien van het onder 3 subsidiair onder A) tenlastegelegde: 1)De aangifte van [aangever 3], vermeld op bladzijde 294 en volgende van het proces-verbaal

dossiernummer PL0930/08-006062 E van de Politie Regio Utrecht, district Eemland Noord, - zakelijk weergegeven onder meer inhoudende dat hij op 30 juli als pomphouder werkzaam was bij het [bedrijf 3] aan de [adres] te Leersum en dat op die dag twee jongens zijn tankshop binnen kwamen lopen met een bivakmuts op. Eén jongen had een vuurwapen in zijn hand had en schreeuwde: Kassa, kassa, ik schiet je voor je raap. [aangever 3] pakte een stok trachtte deze jongen te slaan waarop beide daders vervolgens naar buiten vluchtten en zij aldaar in een Fiat Panda stapten die daarop wegreed. 2) De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting. Ten aanzien van het onder 3 subsidiair onder B) tenlastegelegde: 1)De aangifte van [aangever 4], vermeld op bladzijde 318 en volgende van het proces-verbaal dossiernummer PL0930/08-006062E van de Politie Regio Utrecht, district Eemland Noord, -zakelijk weergegeven onder meer inhoudende dat hij op 30 juli 2005 reed in zijn personenauto van het merk Volkswagen, type Golf, op de [adres] te Leersum, dat hij zag dat uit het [bedrijf 3] aldaar een tweetal mannen kwam rennen met de eigenaar van het benzinestation, die een honkbalknuppel in zijn hand had, achter hen aan en dat hij zag dat beide mannen in een Fiat Panda stapten. Hij zag dat de bestuurder van die Fiat Panda een Marokkaanse man was. Hij heeft onmiddellijk de achtervolging ingezet achter de Fiat Panda aan en zag dat vanuit de Fiat Panda in zijn richting geschoten werd. Hij zag dat er achter de bestuurder een man zat die vanuit het geopende raam in zijn richting schoot. Hierop is [aangever 4] afgeslagen en heeft de Fiat Panda niet meer gezien. 2) Namens verdachte is het verweer gevoerd dat hij na de overval er geen rekening mee hoefde te houden dat de medeverdachte op een achtervolgende auto zou schieten. Inzoverre is er dus geen sprake van medeplegen ten aanzien van het onder 3 subsidiair onder B) tenlastegelegde en dient verdachte daarvan te worden vrijgesproken. De rechtbank verwerpt dit verweer. Verdachte was aanwezig bij de overval en bevond zich bij de medeverdachten in de vluchtauto. Hij wist dat bij de overval gebruik zou worden gemaakt van een vuurwapen. Daarmee werd willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat dat vuurwapen door de medeverdachte daadwerkelijk werd afgevuurd. Dat de medeverdachte besloten heeft om niet in het benzinestation op perso(o)n(en) te schieten en pas bij de achtervolging op een achtervolger heeft geschoten, doet daaraan niet af. De rechtbank acht derhalve het medeplegen van bedreiging zoals onder 3 subsidiair en onder B) tenlastegelegd, wettig en overtuigend bewezen. De strafbaarheid van de feiten Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is. Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op. Onder 1 en onder 2: Telkens diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen; Onder 3 subsidiair en onder A):

Poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen; Onder 3 subsidiair en onder B): Medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. Motivering van de op te leggen sanctie Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte. Op de dagvaarding is aan verdachte medegedeeld dat de ad informandum gevoegde strafbare feiten ter bepaling van de strafmaat ter kennis van de rechtbank worden gebracht en dat verdachte daarvoor niet afzonderlijk zal worden vervolgd indien de rechtbank met die feiten rekening houdt. Nu verdachte de feiten heeft bekend zal de rechtbank rekening houden met twee ad informandum gevoegde feiten, te weten: Parketnummer 600437-08 Diefstal uit het [bedrijf 5] te [plaats] in de periode van 29 tot en met 30 juli 2005; Poging tot diefstal door middel van braak bij de [bedrijf 6] bank te [plaats] op 30 juli 2005. Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie buitengewoon ernstige gewapende overvallen. Hij heeft op 3 januari 2005 te Hoogland samen met een ander een vrouw, die de dagopbrengst van een babywinkel naar de nachtkluis van de bank wilde brengen, overvallen. Bij die overval is gebruik gemaakt van een stroomstootwapen, waardoor bij het slachtoffer letsel is ontstaan. Bij die overval is uit de fietstas van de fiets van het slachtoffer een bedrag aan geld buitgemaakt. Hij heeft op 26 mei 2005 te Bunschoten samen met een ander een benzinestation overvallen. Bij die overval is gebruik gemaakt van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, waarmee de pompbediende op het achterhoofd is geslagen en een stroomstootwapen, waarmee de pompbediende is geprikt. Bij die overval is een aanzienlijk bedrag aan geld, autosleutels en een groot aantal telefoonopwaardeerkaarten buitgemaakt. Voorts heeft hij op 30 juli 2005 te Leersum samen met een ander een benzinestation overvallen. Bij die overval is gebruik gemaakt van een doorgeladen vuurwapen, waarmee de pompbediende is bedreigd. De pompbediende heeft zich daarop verzet door zich met een stok te verdedigen, waarna verdachte en zijn mededader op de vlucht zijn geslagen in een gereedstaande auto. Bij de achtervolging van die auto door een passant heeft verdachtes mededader op diens auto geschoten, waarna de achtervolging werd gestaakt. Bij de slachtoffers van deze feiten zijn ernstige gevoelens van schrik en angst teweeggebracht. Voorts veroorzaken dit soort feiten gevoelens van angst en van onveiligheid in de maatschappij. Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:

- de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 30 september 2008, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor feiten als tenlastegelegd en bewezenverklaard is veroordeeld; - een voorlichtingsrapport betreffende de verdachte van de Reclassering Nederland, Regio Utrecht- Arnhem, d.d. 15 september 2008, opgemaakt door mw. B. Keuning, reclasseringswerkster. De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte voor het onder 3 primair tenlastegelegde feit wordt vrijgesproken en ter zake van de overige ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot -kort gezegd- een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar met aftrek van het voorarrest, alsmede toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [aangever 2]. De rechtbank acht, alles afwegende, een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Naar het oordeel van de rechtbank kan met deze straf, die lager is dan door de officier van justitie is gevorderd, worden volstaan. De vordering van de benadeelde partij [aangever 2] De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering. De vordering strekt tot vergoeding van geleden schade ten gevolge van het onder 1 ten laste gelegde feit, te weten een bedrag van 245,43 wegens materiële schade en een bedrag van 1.200,-- wegens immateriële schade. Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door het ten aanzien van verdachte onder 2 bewezenverklaarde feit. De vordering zal daarom worden toegewezen, met verwijzing van verdachte in de tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten, die worden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken. De verdachte is op de voet van artikelen 6:6 e.v. BW niet tot vergoeding gehouden indien en voor zover het toegewezen bedrag reeds door (een) mededader(s) is voldaan. Na te noemen maatregel wordt opgelegd omdat verdachte naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht. De toepasselijke wettelijke voorschriften De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36f, 45, 57, 63, 285, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht. DE BESLISSING De rechtbank beslist als volgt:

Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 subsidiair onder A) en onder B) ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor vermeld vermeld, heeft begaan. Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart dat het bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert. Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar. Veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van ZEVEN JAREN. Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 2] toe tot een bedrag van 1.445,43 (zegge éénduizend vierhonderd en vijfenveertig euro en drieënveertig eurocent). Veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen kwijting aan deze benadeelde partij te betalen, met dien verstande dat verdachte van deze verplichting zal zijn bevrijd indien en voor zover dit bedrag door (een) mededader(s) is betaald. Verwijst de veroordeelde in de kosten door de benadeelde partij tot op heden gemaakt, vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken. Legt aan de veroordeelde de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij voornoemd te betalen 1.445,43 (zegge éénduizend vierhonderd en vijfenveertig euro en drieënveertig eurocent ) bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 28 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Indien en voor zover door de veroordeelde en/of (een) mededader(s) dit bedrag aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij is betaald, vervalt daarmee de verplichting van de veroordeelde om voormeld bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Andersom vervalt de verplichting tot betaling aan de Staat indien en voor zover door de veroordeelde en/of (een) mededader(s) voormeld bedrag aan de benadeelde partij is betaald. Dit vonnis is gewezen door mrs. N.V.M. Gehlen, J.W.Veenendaal en M.H.L. Schoenmakers, bijgestaan door F.P.L. van der Lee, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 november 2008. Mr. M.H.L. Schoenmakers en F.P.L. van der Lee zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.