Lage inflatie in Nederland



Vergelijkbare documenten
Statistisch Bulletin. Jaargang

Statistisch Bulletin. Jaargang

Statistisch Bulletin. Jaargang

Statistisch Bulletin. Jaargang

Statistisch Bulletin. Jaargang

14 maart Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

Bijdrage aan en impact op de inflatie

Statistisch Bulletin. Jaargang

Statistisch Bulletin. Jaargang

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie daalt, huurstijging historisch laag. Daling gasprijs sterkste in jaren

Statistisch Bulletin. Jaargang

Bestedingspakket gepensioneerden erden meest in prijs gestegen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Laagste inflatie sinds 1987

Laagste inflatie sinds november 2010

Persbericht. Inflatie hoger door duurdere kleding. Centraal Bureau voor de Statistiek. Technische toelichting. Zomercollectie kleren duurder

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie daalt in juli tot 1,1 procent. Huurstijging gemiddeld 3,1 procent

Persbericht. Inflatie gestegen naar 1,9 procent. Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Inflatie in december gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek. Prijzen in december gedaald. Inflatie naar laag niveau

CBS: Inflatie december naar laagste niveau in ruim 5 jaar

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie weer onder 3 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie daalt naar 2,4 procent

Inflatie daalt licht naar 1,5 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie in september licht gedaald

12 januari Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

Statistisch Bulletin. Jaargang

Inflatie stijgt in december naar 1,7 procent

Consumentenprijsindex In de persmededeling van 5 augustus 2003 heeft het CBS gemeld dat de uitkomsten over de periode juni 2002 tot en met juni 2003

CBS: inflatie nog steeds onder de 1 procent

Inflatie zakt naar 0,8 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Prijsontwikkeling autobrandstoffen en groenten remt inflatie

Technische toelichting

Inflatie in januari 1,4 procent Halvering in halfjaar tijd Inflatie Nederland en eurozone nagenoeg gelijk

Consumentenprijsindex In de persmededeling van 5 augustus 2003 heeft het CBS gemeld dat de uitkomsten over de periode juni 2002 tot en met juni 2003

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Prijzen in januari iets hoger dan in december. Daling van inflatie kent meerdere oorzaken

Consumentenprijsindex In de persmededeling van 5 augustus 2003 heeft het CBS gemeld dat de uitkomsten over de periode juni 2002 tot en met juni 2003

Statistisch Bulletin. Jaargang

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Van dit persbericht is een herziene versie verschenen (zie persbericht PB04-036)

Statistisch Bulletin. Jaargang

Consumentenprijsindex In de persmededeling van 5 augustus 2003 heeft het CBS gemeld dat de uitkomsten over de periode juni 2002 tot en met juni 2003

CBS: Inflatie stijgt licht naar 1 procent

Statistisch Bulletin. Jaargang

CBS: inflatie omhoog door autobrandstoffen en vakanties

Consumentenprijsindex In de persmededeling van 5 augustus 2003 heeft het CBS gemeld dat de uitkomsten over de periode juni 2002 tot en met juni 2003

Persbericht. Consumentenprijsindex juli 1999

Persbericht. Dure benzine verhoogt inflatie. Centraal Bureau voor de Statistiek

CBS: inflatie stijgt licht

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie stijgt naar 2,1 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie in december licht gestegen

Persbericht. Inflatie loopt verder op. Centraal Bureau voor de Statistiek. Benzineprijs zeer fors gestegen Inflatie Nederland ruim onder eurozone

Persbericht. Inflatie loopt in april licht op. Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie stijgt naar 2,7 procent

Persbericht. Inflatie opnieuw hoger. Centraal Bureau voor de Statistiek

3 mei Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

Verhuizingen 0n n van personen tussen Twentse gemeenten, 2007

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie in februari iets hoger. Inflatie gestegen door hogere benzineprijzen

Consumentenprijsindex In de persmededeling van 5 augustus 2003 heeft het CBS gemeld dat de uitkomsten over de periode juni 2002 tot en met juni 2003

Statistisch Bulletin. Jaargang

Statistisch Bulletin. Jaargang

CBS: Inflatie weer onder de 1 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie in mei opnieuw gedaald. Prijzen in mei even hoog als in april

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie licht omhoog naar 1,6 procent

Bevolkingstrends Bevolkingsgroei in grote steden vooral dankzij Vinex-wijken

Persbericht. Consumentenprijsindex juni

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie lager in december

CBS: inflatie blijft laag

Persbericht. Inflatie in juli 2,8 procent. Centraal Bureau voor de Statistiek

Statistisch Bulletin. Jaargang

Persbericht. Inflatie in november iets afgevlakt. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Inflatie in 1999 is 2,2 procent. Centraal Bureau voor de Statistiek

Rendementen en CO -emissie van elektriciteitsproductie in Nederland, update 2012

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie in juli ongewijzigd op 1,6 procent. Energie belangrijkste oorzaak inflatie

02 mei Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

Consumentenprijsindex In de persmededeling van 5 augustus 2003 heeft het CBS gemeld dat de uitkomsten over de periode juni 2002 tot en met juni 2003

Persbericht. Inflatie stabiel ondanks dure energie. Centraal Bureau voor de Statistiek

21 februari Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

6 september Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie in mei gedaald tot 3,3 procent. Daling inflatie vooral door ontwikkeling vorig jaar

Statistisch Bulletin. Jaargang

Persbericht. Consumentenprijsindex maart 1999

Persbericht. Inflatie in 2004 op laagste niveau sinds Centraal Bureau voor de Statistiek. Inflatie vooral laag door gedaalde voedingsprijzen

Statistisch Bulletin. Jaargang

Prijsindexcijfers 0f Reclamediensten

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie in mei 1,3 procent. Geen opvallende prijsveranderingen in mei

Statistisch Bulletin. Jaargang

Statistisch Bulletin. Jaargang

Beleggingen institutionele beleggers 1,5 biljoen euro in 2010

Statistisch Bulletin. Jaargang

VUT-fondsen op weg naar het einde

De Conjunctuurklok; 0t patronen in de Nederlandse e conjunctuur

Persbericht. Inflatie loopt in oktober verder op. Centraal Bureau voor de Statistiek

Statistisch Bulletin. Jaargang

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie in juli 2,1 procent. Prijsontwikkeling volgens Europese norm

18 februari Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

27 september Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017

CBS: Inflatie daalt licht

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inflatie flink lager door goedkopere brandstof

21 maart Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

Statistisch Bulletin. Jaargang

Transcriptie:

Lage inflatie in Nederland Jan Walschots 12-2-2015 gepubliceerd op cbs.nl CBS 2014 Scientific Paper 1

Inhoud 1. Inleiding 3 2. Lage inflatie door samenloop van oorzaken 3 3. Voedingsmiddelen, alcohol en tabak 5 4. Energie 6 5. Overige goederen 7 6. Diensten 8 7. Andere oorzaken voor dalende inflatie in 2014 9 8. Verloop van inflatie in afgelopen maanden 10 9. Verschil CPI en HICP 10 10. Conclusie 11 CBS 2015 Lage inflatie in Nederland 2

1. Inleiding Nederland en Europa kennen op dit moment een periode van lage inflatie. Lage inflatie voedt de angst dat deflatie kan gaan optreden. Een aanhoudende daling van het algemeen prijsniveau kan leiden tot een krimp van de economie als consumenten zouden overwegen bestedingen uit te stellen in afwachting van nog lagere prijzen, of als bedrijven investeringen beperken door hogere reële rentes of door een verwachting van lagere toekomstige opbrengsten. Deze eventuele ontwikkeling wordt in de economische wetenschap aangeduid als een periode van deflatie. Of consumenten bestedingen gaan uitstellen hangt echter mede af van bij welke goederen en diensten de prijsdalingen optreden. Als de inflatie beneden 0 procent komt, spreekt het CBS in zijn berichtgeving over negatieve inflatie en niet over deflatie. Negatieve prijsontwikkeling komt namelijk regelmatig voor bij delen van het consumptiepakket en dat kan het gevolg zijn van seizoenseffecten, fluctuaties in het aanbod of veranderingen in de grondstoffenprijzen. Sommige goederen en diensten dalen vrijwel voortdurend in prijs, zeker als rekening wordt gehouden met ontwikkeling van de kwaliteit van nieuwe goederen. Niet elke negatieve prijsontwikkeling duidt op deflatie, maar één scherp criterium om het optreden van deflatie vast te stellen, ontbreekt. Volgens het CBS is er op dit moment nog geen sprake van deflatie in Nederland. 2. Lage inflatie door samenloop van oorzaken Het jaar 2014 was het jaar met de laagste inflatie sinds 1988. Kijken we terug tot 2000, dan zien we dat de prijsontwikkeling in 2014 in alle artikelgroepen achterbleef bij het gemiddelde in de afgelopen veertien jaar, behalve bij de huren (zie figuur 2.1). Dat de totale inflatie in 2014 zo laag was, komt in belangrijke mate doordat de lage prijsontwikkeling zo breed voorkwam in alle vijf clusters van goederen en diensten: (1) voeding, alcohol en tabak, (2) energie, (3) overige goederen (exclusief voeding en energie), (4) huren en toegerekende huren en (5) diensten exclusief huren. Maar in géén van deze vijf clusters was de prijsontwikkeling de laagste van de afgelopen veertien jaar. De zeer lage prijsstijging van voedingsmiddelen en de prijsdaling van energie dragen significant bij aan de lichte prijsdaling van alle goederen samen (zie figuur 2.2). De prijzen van alle diensten samen stegen in 2014 nog met 2,2 procent. Dat is niet veel minder dan het gemiddelde in de afgelopen veertien jaar. Ook als de huurstijging buiten beschouwing wordt gelaten, is de prijsstijging van diensten weliswaar lager, maar nog duidelijk positief (zie figuur 2.3). Lage prijsontwikkelingen komen in vrijwel alle clusters vaker voor, ook in de afgelopen veertien jaar. De uitkomst van de totale inflatie hangt dan af van de samenloop van hogere of lagere prijsstijgingen in de verschillende clusters. Ook van 2004 tot en met 2006 was de prijsontwikkeling van de meeste clusters beperkt, maar kwam de totale inflatie hoger uit dan in 2014 door een forse stijging van de energieprijzen. CBS 2015 Lage inflatie in Nederland 3

2.1 Jaarmutatie van de CPI voor clusters van goederen en diensten TOTAAL GOEDEREN Voeding, alcohol en tabak Energie Goederen excl voeding en energie DIENSTEN Huren en toegerekende huur Diensten excl. huren CONSUMPTIE BUITENLAND Januari 2015 2014 8 6 4 2 0 2 4 6 Gemiddeld 2000 2014 2.2 Gemiddelde mutatie per jaar van de CPI voor clusters van goederen, 2001 2014 2014 2013 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001 4 2 0 2 4 6 8 10 12 Goederen excl. voeding en energie Energie Voeding, alcohol en tabak CBS 2015 Lage inflatie in Nederland 4

2.3 Gemiddelde mutatie per jaar van de CPI voor clusters van diensten, en totale in latie 2001 2014 2014 2013 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001 4 2 0 2 4 6 8 10 12 Totaal CPI Huren en toegerekende huur Diensten excl. huren 3. Voedingsmiddelen, alcohol en tabak De prijsontwikkelingen van voedingsmiddelen (inclusief alcohol en tabak) kunnen erg wisselend zijn. Door omstandigheden kan het aanbod op korte en middellange termijn variëren, bijvoorbeeld door slechte oogsten, dierziektes en dergelijke. Die aanbodfluctuaties kunnen worden weerspiegeld in snel veranderende prijzen. Door groeiende internationale handel kunnen regionale problemen in het aanbod beter dan vroeger opgevangen worden door aanbod van producten uit andere landen. Maar daar staat tegenover dat een probleem in een belangrijk voedsel producerend land wereldwijd invloed kan hebben op het prijsniveau van de betreffende producten. Sinds 2000 is de gemiddelde jaarlijkse prijsstijging van voedingsmiddelen gemiddeld 2,2 procent per jaar geweest. In 2014 was deze slechts 0,4 procent. Dit was niet de laagste prijsstijging; in 2004 en in 2005 daalden de prijzen voor voedingsmiddelen, alcohol en tabak gemiddeld met respectievelijk 1,0 procent en 0,2 procent (zie figuur 3.1). Een lage stijging van de voedselprijzen zal door de consument in het algemeen als gunstig worden ervaren. Het ligt daarom zeker niet voor de hand dat consumenten de aankoop van voedsel zouden uitstellen in afwachting van lagere prijzen. CBS 2015 Lage inflatie in Nederland 5

3.1 Jaarmutatie van CPI voor voedingsmiddelen, alcohol en tabak, en totale in latie; maandcijfers 2001 januari 2015 10 8 6 4 2 0 2 4 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Voeding, alcohol en tabak Totale inflatie 4. Energie De prijsontwikkeling van energie (gas, elektriciteit en autobrandstof) is sterk gerelateerd aan de wereldprijs van aardolie. De Nederlandse economie en de Nederlandse overheid hebben weinig invloed op de ontwikkeling van de olieprijzen. Veranderingen in de olieprijzen worden in het algemeen met vertraging doorgegeven in de gasprijzen. 4.1 Jaarmutatie van CPI voor energieproducten en totale in latie; maandcijfers 2001 januari 2015 20 15 10 5 0 5 10 15 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Energie Totale inflatie CBS 2015 Lage inflatie in Nederland 6

Sinds 2000 is energie met gemiddeld 4,0 procent prijsstijging per jaar de grootste stijger geweest. In 2014 daalden de energieprijzen echter gemiddeld met 1,5 procent en dat draagt sterk bij aan de lage inflatie in dat jaar. In 2009 werd echter een nog sterkere prijsdaling voor energie gemeten, namelijk 3,9 procent (zie figuur 4.1). Ook lage energieprijzen lijken geen aanleiding voor consumenten om de consumptie van energie uit te stellen. De ontwikkeling van het energieverbruik is veel meer afhankelijk van andere factoren zoals warmer winterweer. Hooguit zou er een effect kunnen zijn op investeringen in energiebesparende maatregelen. 5. Overige goederen Overige goederen (alle goederen exclusief voedingsmiddelen en energie) vertonen sinds 2000 een zeer beperkte prijsstijging van gemiddeld 0,4 procent per jaar. Dit hangt samen met productiviteitsontwikkelingen bij de productie en kwaliteitsontwikkelingen van de producten. In zeven van de veertien jaren sinds 2000 daalden de prijzen. Het sterkst daalden de prijzen in 2004 en 2005, namelijk respectievelijk met 1,2 procent en 1,0 procent (zie figuur 5.1). In 2014 werd een prijsdaling van 0,4 procent gemeten. De prijsontwikkeling is dus wel laag maar het verschil met andere jaren is niet erg groot. Binnen dit cluster van overige goederen zijn overigens ook weer zeer diverse oorzaken aan te wijzen voor de lage prijsontwikkelingen. Bij een aantal goederencategorieën weerspiegelt de daling van de prijsindex mede de ontwikkeling van de kwaliteit van de verkochte goederen. Volgens internationale afspraken beoogt de CPI de prijsontwikkeling te meten van een pakket goederen en diensten van ongewijzigde samenstelling en kwaliteit. De technologische ontwikkeling van veel apparaten gaat echter snel. Zo komt het bijvoorbeeld dat volgens de CPI de prijsindex van computerapparatuur in 2000 zeven keer zo hoog was als in 2014 en dat de prijsindex voor televisies in dezelfde periode met een factor zes is gedaald (zie figuur 5.2). In de praktijk koopt de consument in 2014 apparaten die een veel hogere kwaliteit hebben dan de apparaten die hij kocht in 2000. En voor die veel hogere kwaliteit betaalt hij in de winkel een passende prijs die aanzienlijk hoger is dan de winkelprijzen in 2000 gedeeld door zes of zeven. Eerder is de verbeterde kwaliteit van de aangeboden artikelen voor veel consumenten een stimulans om sneller tot vervanging van verouderde apparaten over te gaan, dan dat de dalende prijsindex een reden zou zijn om aankopen uit te stellen. Dat neemt niet weg dat er branches in de detailhandel zijn waar het minder goed gaat. Zo kan de malaise op de woningmarkt in de afgelopen jaren hebben bijgedragen aan mindere ontwikkelingen bij woninginrichting, meubelen en dergelijke. Ook de sterke ontwikkeling van internetaankopen en veranderende voorkeuren van consumenten hebben voor sommige branches gevolgen voor hun omzetten. CBS 2015 Lage inflatie in Nederland 7

5.1 Jaarmutatie van CPI voor overige goederen en totale in latie; maandcijfers 2001 januari 2015 5 4 3 2 1 0 1 2 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Goederen excl. voeding en energie Totale inflatie 5.2 Gemiddelde prijsontwikkeling per jaar van enkele goederengroepen tussen 2000 en 2014 Boeken, kranten, schrijfwaren e.d. Spelartikelen, planten en huisdieren Computerapparatuur Foto-, filmapparatuur en optische instrumenten Televisietoestellen en video-apparatuur Aankoop voertuigen Glas, aardewerk en huishoudelijke artikelen Grote huishoudelijke apparatuur Meubelen, lampen en decoratie Producten voor onderhoud/reparatie woning Schoenen Kleding 14 12 10 8 6 4 2 0 2 4 6. Diensten Sinds 2000 zijn alle diensten samen gemiddeld 2,5 procent per jaar in prijs gestegen. In 2014 was dat 2,2 procent. De laagste uitkomst in de afgelopen veertien jaar was in 2006 toen de diensten slechts 0,1 procent in prijs stegen. Voorbeelden van diensten zijn reparatie en onderhoud van onder andere auto s, vervoersdiensten, telecom, horeca, verzekeringen. In de cijfers voor diensten zijn consumptiegebonden belastingen en overheidsdiensten inbegrepen. De woninghuren vormen een belangrijk deel van de diensten die in de CPI zijn opgenomen. Omdat de huurontwikkeling een sterk gereguleerde prijs is, en in de afgelopen jaren ruim boven de gemiddelde inflatie is gestegen, presenteren wij de stijging van de huren en de toegerekende huur voor eigen woningbezit naast de stijging van de prijzen van overige CBS 2015 Lage inflatie in Nederland 8

diensten (zie figuur 6.1). Zeker in 2014 is het verschil groot; huren stegen met gemiddeld 4,3 procent, overige diensten met 1,1 procent. Daarmee was de prijsontwikkeling voor diensten in 2014 wel beperkt, maar er was zeker geen sprake van prijsdaling. 6.1 Jaarmutatie van CPI voor woninghuren, overige diensten en totaal van diensten; maandcijfers 2001 januari 2015 6 5 4 3 2 1 0 1 2 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Diensten excl. huren Diensten Huren en toegerekende huur 7. Andere oorzaken voor dalende inflatie in 2014 De consumentenprijsindex bevat ook de prijsontwikkeling van goederen en diensten die Nederlandse consumenten over de grens kopen. Deze stegen sinds 2000 gemiddeld 2,6 procent per jaar in prijs, maar kenden in 2014 een meer bescheiden ontwikkeling van 0,7 procent. Dit hangt samen met een relatief groot aandeel dat consumenten in het buitenland besteden aan autobrandstoffen. Alleen in 2009 kwam dit cijfer met een daling van 1,8 procent lager uit. Dit heeft dus ook enige invloed op de lagere uitkomst van 2014. Daarnaast hebben ook overheidsmaatregelen en belastingtarieven invloed op het inflatiecijfer. Een voorbeeld is de btw-verhoging in oktober 2012. Deze heeft de inflatie eind 2012 en vooral in 2013 aanzienlijk verhoogd. Doordat het effect van de btw-verhoging was uitgewerkt in 2014, daalde de inflatie. 1) Daarentegen werd in 2006 het lage cijfer voor de totale inflatie en voor de diensten exclusief huren deels veroorzaakt door de afschaffing van het gebruikersdeel van de onroerende zaakbelasting. 1) De inflatie volgens de afgeleide reeks, waarin het effect van belastingmaatregelen is weggenomen, daalde tussen 2013 en 2014 met 0,7 procentpunt. De inflatie volgens de gewone reeks daalde met 1,5 procentpunt. CBS 2015 Lage inflatie in Nederland 9

8. Verloop van inflatie in afgelopen maanden In de loop van 2014 en in januari 2015 is de inflatie verder weggezakt, zeker in de meest recente drie maanden. Opmerkelijk is dat deze recente daling zich over bijna alle clusters van goederen en diensten voltrekt. De prijzen voor voedingsmiddelen zijn in januari 2015 een fractie lager dan een jaar eerder. Deze jaarmutatie is ongeveer een procentpunt lager dan in november. De prijzen voor energie zijn de laatste maanden zeer fors gezakt. Was de prijsdaling in oktober nog slechts 0,9 procent op jaarbasis, in januari is deze op een daling van 7,0 procent uitgekomen. Van de overige goederen is de prijsontwikkeling eveneens lager uitgekomen. Deze waren in januari 1,7 procent lager dan een jaar geleden. Omdat de woninghuren in januari niet worden aangepast, is de invloed van de huren op het inflatiecijfer onveranderd. Van de overige diensten is de jaarmutatie in januari teruggelopen naar 1,0 procent. De daling komt voor een belangrijk deel doordat de verhoging van de motorrijtuigenbelasting per januari 2014 niet meer bijdraagt aan het inflatiecijfer. De laatste maanden laten zien dat de ontwikkelingen die in 2014 optraden zich nog steeds doorzetten. Het inflatiecijfer daalt verder en nog steeds is dat grotendeels toe te schrijven aan artikelgroepen waar uitstel van consumptie door consumenten niet voor de hand ligt, zoals voeding, energie of het uitlopen van effecten van belastingverhogingen in 2014. 9. Verschil CPI en HICP De Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP) is voor de Europese centrale Bank (ECB) het ijkpunt voor het monetaire beleid. Gemiddeld over 2014 en ook in januari 2015 is de inflatie volgens de HICP ruim een half procent lager dan de inflatie volgens de CPI. Door de verschillen in de methoden van de twee indexcijfers komt de inflatie volgens de CPI soms lager en soms hoger uit dan volgens de HICP (zie figuur 9.1). Het verschil is zeker in 2014 en januari 2015 voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de behandeling van de prijs van het wonen in de eigen woning. De toegerekende huur voor eigen woningen is namelijk wel opgenomen in de CPI, maar niet in de HICP. Omdat de toegerekende huur in 2014 aanzienlijk hoger uitkomt dan de gemiddelde inflatie, komt de inflatie volgens de CPI inclusief de toegerekende huur hoger uit dan de inflatie volgens de HICP waar de toegerekende huur niet in zit. De reden dat de HICP geen rekening houdt met de eigen woning is niet dat statistici internationaal zouden vinden dat de eigen woning niet thuis hoort in een consumentenprijsindex. De reden is dat nog geen gegevens beschikbaar zijn waarmee de prijsontwikkeling van het wonen in de eigen woning op een vergelijkbare wijze in alle landen wordt gemeten. Er wordt wel gewerkt aan de ontwikkeling van een geharmoniseerde methode om de prijs van het wonen in een eigen woning te meten. Zodra die methode beschikbaar is en besloten wordt om deze ook in de HICP op te nemen, zal het CBS in de CPI deze keuze volgen. CBS 2015 Lage inflatie in Nederland 10

9.1 In latie in Nederland volgens de nationale CPI en volgens de HICP; maandcijfers 2001 januari 2015 6 5 4 3 2 1 0 1 2 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 HICP CPI 10. Conclusie Omdat negatieve prijsontwikkeling regelmatig voorkomt bij delen van het consumptiepakket door bijvoorbeeld seizoenseffecten, fluctuaties in het aanbod of veranderingen in de grondstoffenprijzen, duidt niet elke negatieve prijsontwikkeling op deflatie. Dat de totale inflatie in 2014 zo laag was, komt in belangrijke mate doordat de lage prijsontwikkeling zo breed voorkwam in alle clusters van goederen en diensten. De zeer lage prijsstijging van voedingsmiddelen en de prijsdaling van energie dragen significant bij aan de lichte prijsdaling van alle goederen samen. Als voedingsmiddelen en energie buiten beschouwing worden gelaten steeg de CPI in 2014 gemiddeld nog met 1,4 procent en in januari 2015 met 1,0 procent. Ook zijn effecten van belastingverhogingen in eerdere jaren inmiddels uitgewerkt. Het CBS concludeert vooralsnog dat de lage inflatie vooral te wijten is aan een samenloop van vele factoren, maar dat van een situatie van deflatie nog geen sprake is. CBS 2015 Lage inflatie in Nederland 11

Verklaring van tekens. Gegevens ontbreken * Voorlopig cijfer ** Nader voorlopig cijfer x Geheim Nihil (Indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met 0 (0,0) Het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid Niets (blank) Een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen 2014 2015 2014 tot en met 2015 2014/2015 Het gemiddelde over de jaren 2014 tot en met 2015 2014/ 15 Oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2014 en eindigend in 2015 2012/ 13 2014/ 15 Oogstjaar, boekjaar, enz., 2012/ 13 tot en met 2014/ 15 In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen. Colofon Uitgever Centraal Bureau voor de Statistiek Henri Faasdreef 312, 2492 JP Den Haag www.cbs.nl Prepress Studio BCO, Den Haag Ontwerp Edenspiekermann Inlichtingen Tel. 088 570 70 70, fax 070 337 59 94 Via contactformulier: www.cbs.nl/infoservice Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen, 2015. Verveelvoudigen is toegestaan, mits het CBS als bron wordt vermeld. CBS 2015 Lage inflatie in Nederland 12