Lexmark 7500 Series All-In-One. Gebruikershandleiding



Vergelijkbare documenten
Lexmark 6500 Series All-In-One. Gebruikershandleiding

Lexmark 4800 Series All-In-One. Gebruikershandleiding

Lexmark X5400 Series All-In-One

Lexmark 1500 Series. Gebruikershandleiding

Uw gebruiksaanwijzing. LEXMARK X5495

Uw gebruiksaanwijzing. LEXMARK X4875

Uw gebruiksaanwijzing. LEXMARK X5450

Hier beginnen. Inktcartridges uitlijnen zonder een computer

Ga naar Draadloze installatie en verbinding. Wilt u de printer rechtstreeks aansluiten op de computer?

1500 Series Gebruikershandleiding

HIER BEGINNEN. Draadloos USB Bedraad. Wilt u de printer aansluiten op een draadloos netwerk? Ga naar Draadloze installatie en verbinding.

2500 Series All-In-One

Z2400 Series Gebruikershandleiding

Een fax verzenden. Het bedieningspaneel gebruiken. De computer gebruiken

2600 Series Gebruikershandleiding

Z65n Color Jetprinter

Kopiëren > Instellingen > Pagina's per zijde. Voor printermodellen zonder touchscreen drukt u op om door de instellingen te navigeren.

Z600 Series Color Jetprinter

Afdrukmateriaal plaatsen in de standaardlade voor 250 vel

Z600 Series Color Jetprinter

2 mei Remote Scan

Series All-In-One

Speciale afdrukmethoden en - materialen

Lexmark X5100 Series Alles-in-één Gebruikershandleiding. TaalGebruikershandleiding

Series. Gebruikershandleiding

Z25, Z35 Color Jetprinter

Z700 Series Color Jetprinter P700 Series Photo Jetprinter

AirPrint handleiding

4800 Series June

X84-X85 Scan/Print/Copy

S600 Series Gebruikershandleiding

Gebruikers van een USB-kabel: Sluit de USB-kabel pas aan in stap A2. Alle tape verwijderen en het scherm omhoog klappen

Uw gebruiksaanwijzing. LEXMARK X2580

Eenvoudige afdruktaken

AirPrint handleiding DCP-J562DW MFC-J480DW MFC-J680DW MFC-J880DW

Fiery Remote Scan. Fiery Remote Scan openen. Postvakken

Z700 Series Color Jetprinter P700 Series Photo Jetprinter

Kopiëren via de glasplaat. 1 Plaats het originele document met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat.

Intuition S500 Series Gebruikershandleiding

Fiery Remote Scan. Verbinden met Fiery servers. Verbinding maken met een Fiery server bij het eerste gebruik

Aansluitingengids. Ondersteunde besturingssystemen. Aansluitingengids. Pagina 1 van 5

Z45 Color Jetprinter Gebruikershandleiding voor Mac OS X tot 10.1 Tips voor gebruik...

Z25, Z35 Color Jetprinter TM

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Impact S300 Series Gebruikershandleiding

Universeellader vullen

Z700 Series Color Jetprinter P700 Series Photo Jetprinter

De universeellader accepteert papier met de volgende afmetingen: breedte 69,85 mm tot 229 mm. lengte 127 mm tot 355,6 mm

Pro800 Gebruikershandleiding

Lexmark 1400 Series. Gebruikershandleiding

Als u werkt met geladen lettertypen, controleer dan of de lettertypen worden ondersteund door de printer, de hostcomputer en het softwareprogramma.

Lexmark TM Z13 Color Jetprinter TM Lexmark Z23 Color Jetprinter Lexmark Z33 Color Jetprinter

Opmerking: Zorg ervoor dat het formaat van het origineel en het kopieerpapier hetzelfde zijn. Zo voorkomt u dat een afbeelding wordt bijgesneden.

De inhoud van de verpakking controleren

Lexmark 840 Series. Gebruikershandleiding

Uw gebruiksaanwijzing. LEXMARK C543

Software-installatiehandleiding

Z65, Z65n Color Jetprinter

Naslagkaart. Papier in de printer plaatsen. Laden vullen

Pro900 Series Gebruikershandleiding

Z13 Color Jetprinter Z23 Color Jetprinter Z33 Color Jetprinter

Handleiding met informatie

Lexmark 350 Series. Gebruikershandleiding Lexmark International, Inc. Alle rechten voorbehouden.

Afdrukproblemen. Afdrukkwaliteit

Eenvoudige afdruktaken

6300 Series All-In-One

AirPrint handleiding

Richtlijnen voor media

Downloaded from PIXMA MG5500. series. Installatiehandleiding

Printerproblemen oplossen

Interpret S400 Series Gebruikershandleiding

Installatiehandleiding Mac speedtouch 706(W)

Uw gebruiksaanwijzing. LEXMARK Z53

2600 Series Gebruikershandleiding

LASERJET PRO 500 COLOR MFP. Naslaggids M570

Pro700 Series Gebruikershandleiding

Windows 98 en Windows ME

Afdrukken vanuit een Windows-omgeving

Wifi-repeater INSTALLATIEHANDLEIDING

Handleiding voor aansluitingen

Papier. Richtlijnen voor media 1. Lettertypelijst. Werken met kleuren. Papierverwerking. Onderhoud. Problemen oplossen. Beheer.

Dell V725w Gebruikershandleiding

ABCDE ABCDE ABCDE. Handleiding voor afdrukkwaliteit. Problemen met afdrukkwaliteit opsporen. Onregelmatigheden in de afdruk

Series Gebruikershandleiding

Media laden. Afdrukken. Afdrukmaterialen. Toebehoren. Problemen oplossen. Beheer

Aansluitingengids. Windows-instructies voor een lokaal aangesloten printer. Voordat u de printersoftware installeert voor Windows

Ethernet-verbinding. Klik op een van de volgende onderwerpen voor meer informatie over de ethernet-functie van de printer: Ethernet-lichtjes

EW-7416APn v2 & EW-7415PDn Macintosh Installatiegids

Afdrukopties aanpassen

Verkorte Handleiding DX-C200. Namen en locaties. De kopieerfunctie gebruiken. De scannerfunctie gebruiken. De faxfunctie gebruiken. Problemen oplossen

HP LaserJet P2030-serie-printer. Paper and Print Media Guide

Dick Grooters Raadhuisstraat GM Best tel: Printen en Scannen

Uw gebruiksaanwijzing. LEXMARK X464DE

Alle tape verwijderen en display omhoog

Handleiding voor afdrukkwaliteit

Speciaal afdrukmateriaal

Installatiehandleiding MF-stuurprogramma

HP Color LaserJet CM1312 MFP-serie Handleiding Papier en afdrukmateriaal

7 3/4 envelop (Monarch) 98 x 191 mm (3,9 x 7,5 inch) X X. 9 envelop 98 x 225 mm (3,9 x 8,9 inch) X X

Transcriptie:

Lexmark 7500 Series All-In-One Gebruikershandleiding Mei 2007 www.lexmark.com

Inhoudsopgave Veiligheidsvoorschriften...5 Printer op het netwerk aansluiten...6 Algemene informatie over netwerken...6 Draadloos netwerk...9 Geavanceerde draadloze installatie...15 Interne, draadloze afdrukserver installeren...16 Afdrukken...18 Aan de slag...18 Meer informatie over de afdrukopties van de All-In-One-software...22 Afdruktaken en aanverwante taken uitvoeren...24 Afdruktaken beheren...33 Kopiëren...35 Aan de slag...35 Kopieertaken en aanverwante taken uitvoeren...38 Scannen...45 Aan de slag...45 Meer informatie over de scanopties van het Takencentrum...47 Scantaken en aanverwante taken uitvoeren...53 Scannen via een netwerk...60 Faxen...63 Aan de slag...63 Fax verzenden...76 Fax ontvangen...80 Kiesinstellingen aanpassen...83 Faxinformatie aanpassen...86 Faxtaken beheren...87 Instellingen aanpassen met het Faxconfiguratieprogramma...90 Werken met foto's...93 Foto-opslagapparaten aansluiten...93 Werken met foto's op het bedieningspaneel...96 Werken met foto's op het bedieningspaneel...103 Inhoudsopgave 3

Informatie over de printer...111 Informatie over de printeronderdelen...111 Informatie over de software...135 De printer onderhouden...148 Inktcartridges...148 Afdrukkwaliteit verbeteren...152 Glasplaat reinigen...152 Buitenkant van de printer reinigen...153 Inktcartridges opnieuw vullen...153 Inktcartridges van Lexmark gebruiken...153 Cartridges bestellen...154 Papier en andere supplies bestellen...154 Informatie over de printer...155 Contact opnemen met de klantenondersteuning...158 Problemen oplossen...159 Installatieproblemen oplossen...159 Problemen met draadloze netwerken oplossen...166 Problemen met afdrukken oplossen...177 Problemen met kopiëren oplossen...186 Problemen met scannen oplossen...188 Problemen met faxen oplossen...191 Problemen met vastgelopen en verkeerd ingevoerd papier oplossen...197 Problemen met geheugenkaart en PictBridge oplossen...200 Foutberichten...203 Standaardfabrieksinstellingen herstellen...212 Software verwijderen en opnieuw installeren...213 Kennisgevingen...214 Uitgavebericht...214 Productinformatie...215 Conformiteit met de richtlijnen van de Europese Gemeenschap voor radioproducten...218 Stroomverbruik...224 Verklarende woordenlijst...232 Inhoudsopgave 4

Veiligheidsvoorschriften Gebruik alleen de netvoeding en het netsnoer die bij dit product zijn geleverd of een door de fabrikant goedgekeurd vervangend onderdeel. Sluit het netsnoer aan op een goed geaard en goed toegankelijk stopcontact in de buurt van het product. Let op: U moet het netsnoer niet draaien, vastbinden, afknellen of zware objecten op het snoer plaatsen. Zorg dat er geen schaafplekken op het netsnoer kunnen ontstaan of dat het snoer onder druk komt te staan. Zorg dat het netsnoer niet bekneld raakt tussen twee objecten, zoals een meubelstuk en een muur. Als u het netsnoer niet op de juiste wijze gebruikt, is er een kans op brand of elektrische schokken. Controleer het netsnoer regelmatig op beschadigingen. Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voor u het netsnoer controleert. Neem contact op met een professionele onderhoudstechnicus voor onderhoud en reparaties die niet in de gebruikersdocumentatie worden beschreven. Dit product is ontworpen, getest en goedgekeurd volgens de strenge internationale veiligheidsvoorschriften die van toepassing zijn op het gebruik van specifieke Lexmark onderdelen. De veiligheidsvoorzieningen van bepaalde onderdelen zullen niet altijd duidelijk zichtbaar zijn. Lexmark is niet verantwoordelijk voor het gebruik van vervangende onderdelen. Let op: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer. Installeer dit product nooit tijdens onweer en sluit nooit kabels, zoals het netsnoer of de telefoonlijn, aan tijdens onweer. Veiligheidsvoorschriften 5

Printer op het netwerk aansluiten Algemene informatie over netwerken Overzicht netwerk Een netwerk is een verzameling apparaten zoals computers, printers, Ethernet-hubs, draadloze toegangspunten en routers die met elkaar zijn verbonden voor communicatie via kabels of via een draadloze verbinding. Een netwerk kan bedraad, draadloos of ingesteld zijn voor zowel bedrade als draadloze apparaten. Apparaten op een bedraad netwerk gebruiken kabels om met elkaar te communiceren. Apparaten op een draadloos netwerk gebruiken radiogolven in plaats van kabels om met elkaar te communiceren. Draadloze communicatie met een apparaat is alleen mogelijk als een draadloze afdrukserver is aangesloten of geïnstalleerd waarmee radiogolven kunnen worden ontvangen en verzonden. Configuraties voor een algemeen thuisnetwerk Computers, laptops en printers moeten met elkaar verbonden zijn met kabels en/of moeten beschikken over ingebouwde of geïnstalleerde netwerkadapters, als u wilt dat ze met elkaar kunnen communiceren. Een netwerk kan op verschillende manieren worden ingesteld. Hieronder worden vijf algemene voorbeelden gegeven. Opmerking: De printers in de volgende diagrammen stellen Lexmark printers voor die zijn uitgerust met interne afdrukservers van Lexmark zodat ze kunnen communiceren via een netwerk. Lexmark interne afdrukservers zijn apparaten van Lexmark waarmee Lexmark printers kunnen worden verbonden met bedrade of draadloze netwerken. Voorbeeld van bedraad netwerk Een computer, laptop en printer worden met Ethernet-kabels aangesloten op een hub, router of switch. Het netwerk is aangesloten op internet via een DSL- of kabelmodem. Internet Voorbeelden van een draadloos netwerk Hieronder worden vier algemene draadloze netwerken weergegeven: Scenario 1: Laptop en printer draadloos aangesloten op internet Scenario 2: Computer, laptop en printer draadloos aangesloten op internet Scenario 3: Computer, laptop en printer draadloos aangesloten zonder internet Scenario 4: Laptop draadloos aangesloten op de printer zonder internet Printer op het netwerk aansluiten 6

Scenario 1: Laptop en printer draadloos aangesloten op internet Een computer wordt aangesloten op een draadloze router met een Ethernet-kabel. Een laptop en een printer worden draadloos aangesloten op de router. Het netwerk is aangesloten op internet via een DSL- of kabelmodem. Internet Scenario 2: Computer, laptop en printer draadloos aangesloten op internet Een computer, laptop en een printer zijn draadloos aangesloten op een draadloze router. Het netwerk is aangesloten op internet via een DSL- of kabelmodem. Internet Printer op het netwerk aansluiten 7

Scenario 3: Computer, laptop en printer draadloos aangesloten zonder internet Een computer, laptop en een printer worden draadloos aangesloten op een draadloos toegangspunt. Het netwerk heeft geen verbinding met internet. Scenario 4: Laptop draadloos aangesloten op de printer zonder internet Een laptop is rechtstreeks en draadloos aangesloten op een printer en wordt niet via een draadloze router geleid. Het netwerk heeft geen verbinding met internet. MAC-adres zoeken De meeste netwerkapparatuur beschikt over een unieke hardware-identificatiecode waarmee het betreffende netwerkapparaat kan worden onderscheiden van andere apparaten op het netwerk. Dit wordt het MAC-adres (Media Access Control) genoemd. Als de printer beschikt over een interne, draadloze afdrukserver die in de fabriek is geïnstalleerd, is het MAC-adres een serie letters en cijfers op de achterkant van de printer. Als u de interne, draadloze afdrukserver apart hebt aangeschaft, bevindt het MAC-adres zich op een etiket dat bij de draadloze afdrukserver is geleverd. Plak het etiket op de printer zodat u het MAC-adres bij de hand hebt wanneer u dit nodig hebt. Opmerking: Een lijst met MAC-adressen kan worden ingesteld op een router zodat alleen apparaten met de juiste MAC-adressen het netwerk kunnen gebruiken. Dit wordt filteren op MAC-adres genoemd. Als filteren op MAC-adres is ingeschakeld in uw router en u wilt een printer toevoegen aan uw netwerk, moet het MAC-adres van de printer zijn opgenomen in de MAC-filterlijst. Printer op het netwerk aansluiten 8

Netwerkconfiguratieprogramma afdrukken op pagina 9 Netwerkconfiguratieprogramma afdrukken Een netwerkconfiguratiepagina bevat uw netwerkconfiguratie-instellingen. Opmerking: u kunt alleen een netwerkconfiguratiepagina afdrukken als in de printer een interne, draadloze afdrukserver is geïnstalleerd. U drukt als volgt een netwerkconfiguratiepagina af: 1 Druk herhaaldelijk op of op het bedieningspaneel tot Instellen is gemarkeerd. 2 Druk op. 3 Druk herhaaldelijk op of tot Netwerk instellen is gemarkeerd. 4 Druk op. 5 Druk herhaaldelijk op of tot Pagina Netwerk instellen afdrukken is gemarkeerd. 6 Druk op Er wordt een netwerkconfiguratiepagina afgedrukt. Zoeken naar een printer en afdrukserver op externe subnetten De cd met printersoftware kunt u gebruiken om automatisch te zoeken naar printers die zich op hetzelfde netwerk bevinden als de computer. Als de printer en afdrukserver zich op een ander netwerk (subnet genoemd) bevinden, moet u het IP-adres handmatig opgeven tijdens de installatie van de printersoftware. Draadloos netwerk IP-adressen IP-adressen zoeken Een IP-adres is een uniek nummer gebruikt door apparaten op een IP-netwerk om elkaar te vinden en met elkaar te communiceren. Apparaten op een IP-netwerk kunnen alleen met elkaar communiceren als ze een uniek en geldig IP-adres hebben. Een uniek IP-adres betekent dat apparaten op hetzelfde netwerk niet hetzelfde IP-adres mogen hebben. Het IP-adres van een printer zoeken Het IP-adres van de printer bevindt zich op de netwerkconfguratiepagina die u kunt afdrukken. Het IP-adres van een computer zoeken 1 Klik op Apple-menu Systeemvoorkeuren. 2 Klik op Netwerk. 3 Selecteer AirPort in het voorgrondmenu Toon. 4 Klik op TCP/IP. Het IP-adres bestaat uit vier sets met cijfers gescheiden door punten: 192.168.0.100. Printer op het netwerk aansluiten 9

IP-adres toewijzen Een IP-adres kan door het netwerk worden toegewezen met DHCP. Met het printerobject, dat tijdens de installatie wordt gemaakt, worden via dit adres alle afdruktaken over het netwerk verzonden naar de printer met dit adres. Op veel netwerken kunnen IP-adressen automatisch worden toegewezen. Met autoconfiguratie voor IP-adressen kunnen apparaten een uniek IP-ades aan zichzelf toewijzen. Op de meeste netwerken wordt DHCP gebruikt voor het toewijzen van adressen. Printer installeren op een netwerk op pagina 13 Signaalsterkte bepalen Draadloze apparaten hebben ingebouwde antenne die radiosignalen verzendt en ontvangt. De signaalsterkte die wordt weergegeven op de netwerkconfiguratiepagina van de printer geeft aan hoe sterk een verzonden signaal wordt ontvangen. Veel factoren hebben invloed op de signaalsterkte. Eén factor is de storing die wordt veroorzaakt door andere draadloze apparaten of andere apparatuur, zoals magnetrons. Een andere factor is afstand. Hoe verder twee draadloze apparaten van elkaar verwijderd zijn, hoe waarschijnlijker het is dat het communicatiesignaal zwakker is. De printer delen op een netwerk U kunt als volgt instellen dat andere Macintosh-computers met Mac OS X 10.3 of hoger op uw netwerk een printer kunnen gebruiken die is aangesloten op uw Macintosh-computer: 1 Klik op Apple-menu Systeemvoorkeuren. 2 Klik op Afdrukken en faxen. 3 Selecteer Deel mijn printers met andere computers op het tabblad Delen. Opmerking: klik zo nodig op het slotje zodat u wijzigingen kunt aanbrengen. 4 Selecteer een of meer printers die u wilt delen met andere computers. U kunt als volgt instellen dat Windows-computers op uw netwerk een printer kunnen gebruiken die is aangesloten op uw Macintosh-computer: 1 Klik op Apple-menu Systeemvoorkeuren. 2 Klik op Afdrukken en faxen. 3 Selecteer Deel mijn printers met andere computers op het tabblad Delen. Opmerking: klik zo nodig op het slotje zodat u wijzigingen kunt aanbrengen. 4 Selecteer een of meer printers die u wilt delen met andere computers. 5 Klik op Toon alles en vervolgens op Delen. 6 Selecteer Windows-deling op het tabblad Voorzieningen. Opmerking: Windows-gebruikers moeten de Windows-documentatie raadplegen voor informatie over het toevoegen van een netwerkprinter die is aangesloten op een Macintosh-computer. Typen draadloze netwerken Er zijn twee soorten netwerken: infrastructuur en ad-hoc. U kunt het beste een netwerk opzetten in infrastructuurmodus met de installatie-cd die bij de printer is geleverd. Printer op het netwerk aansluiten 10

Een draadloos netwerk waarbij elk apparaat met andere apparaten communiceert via een draadloos toegangspunt (draadloze router) wordt ingesteld in infrastructuurmodus. Alle apparaten moeten een geldig IP-adres hebben en dezelfde SSID en hetzelfde kanaal delen. Daarnaast moeten ze dezelfde SSID en hetzelfde kanaal gebruiken als het draadloze toegangspunt (draadloze router). Een eenvoudig type draadloos netwerk is een netwerk waarbij een computer met een draadloze adapter rechtstreeks communiceert met een printer die geschikt is voor draadloze netwerken. Deze manier van communicatie wordt adhoc genoemd. Een apparaat in dit type netwerk moet een geldig IP-adres hebben en zijn ingesteld op ad-hocmodus. De draadloze afdrukserver moet ook zijn geconfigureerd met dezelfde SSID en hetzelfde kanaal. Kenmerken Communicatie Beveiliging Bereik Infrastructuur Via een draadloos toegangspunt (draadloze router) Meer beveiligingsopties Bepaald door bereik en aantal toegangspunten Ad-hoc Rechtstreeks tussen apparaten Beperkt tot het bereik van individuele apparaten op het netwerk Snelheid Meestal sneller Meestal langzamer Vereisten voor alle apparaten op het netwerk Uniek IP-adres voor elk apparaat Ja Ja Modus ingesteld op Infrastructuurmodus Ad-hocmodus Zelfde SSID Hetzelfde kanaal Ja, inclusief het draadloze toegangspunt (draadloze router) Ja, inclusief het draadloze toegangspunt (draadloze router) Ja Ja Infrastructuurmodus is de aanbevolen installatiemethode om de volgende redenen: Verbeterde netwerkbeveiliging Verbeterde betrouwbaarheid Snellere prestaties Eenvoudigere installatie Draadloze netwerkverbinding gebruiken Deze printer bevat een interne, draadloze afdrukserver waarmee de printer kan worden gebruikt op een draadloos netwerk. U hebt wellicht de volgende instellingen van uw huidige draadloze netwerk nodig om de printer te configureren voor gebruik op het netwerk: De netwerknaam ook wel SSID genoemd Het type beveiliging dat wordt gebruikt op het netwerk (WEP, WPA, WPA2) Van toepassing zijnde beveiligingssleutels of wachtwoorden die worden gebruikt met het coderingstype van de netwerkbeveiliging 1 Plaats de cd met printersoftware in de computer. 2 Dubbelklik in de Finder op het pictogram Lexmark 7500 Series. 3 Dubbelklik op Installeer. Printer op het netwerk aansluiten 11

4 Klik op Ga door. 5 Volg de aanwijzingen op het scherm. Als u de printer al hebt geïnstalleerd maar nog niet hebt geconfigureerd voor uw draadloze netwerk, moet u de printer toevoegen aan de printerlijst. 1 Klik in de Finder op Programma's 2 Dubbelklik in Programma's op Hulpprogramma's. 3 Dubbelklik op Printerconfiguratieprogramma. De printerlijst wordt weergegeven. 4 Klik op Voeg toe op de menubalk. De printerbrowser wordt weergegeven. 5 Selecteer XXXX Series <MAC:nnnnnn> en klik op Voeg toe. De printerbrowser wordt gesloten en de printer wordt weergegeven in het dialoogvenster met de printerlijst. Opmerking: XXXX is het serienummer van de printer en nnnnnn zijn de laatste zes cijfers van het MAC-adres van de printer. 6 Voor de Assistent voor draadloze configuratie uit om de printer te configureren voor gebruik op het draadloze netwerk. Zie voor meer informatie Assistent voor draadloze configuratie uitvoeren op pagina 177. Draadloze instellingen wijzigen na de installatie op pagina 12 Draadloze instellingen wijzigen na de installatie Wijzig uw wachtwoord, netwerknaam (SSID) of andere draadloze instelling met de Assistent voor draadloze configuratie. 1 Dubbelklik in de Finder op de map Lexmark 7500 Series. 2 Dubbelklik op Assistent voor draadloze configuratie. 3 Volg de aanwijzingen op het scherm. Tips voor het gebruik van netwerkadapters Controleer of de adapter goed is aangesloten. Controleer of de computer is ingeschakeld. Controleer of u het juiste IP-adres hebt opgegeven. Bewaar uw beveiligingssleutels Als u de printer instelt voor draadloos afdrukken, hebt u de volgende informatie nodig: Noteer de naam van uw draadloze netwerk (SSID). Als uw draadloze netwerk een beveiligingsschema gebruikt, moet u beschikken over het wachtwoord dat wordt gebruikt om het netwerk te beveiligen. Dit wachtwoord wordt ook de beveiligingssleutel, WEP-sleutel fo WPAsleutel genoemd. Opmerking: raadpleeg de documentatie van het draadloze netwerk of neem contact op met de persoon die het draadloze netwerk heeft opgezet als u niet beschikt over deze gegevens. Printer op het netwerk aansluiten 12

Gebruik de onderstaande tabel om de benodigde informatie te noteren. Onderdeel SSID (naam van het netwerk) Beveiligingssleutel (wachtwoord) Beschrijving noteer de beveiligingssleutel nauwkeurig, inclusief eventuele hoofdletter en bewaar deze op een veilige plaats, zodat u deze in de toekomst weer kunt gebruiken. De beveiligingssleutel moet aan de volgende eisen voldoen: WEP-sleutel Exact 10 of 26 hexadecimale tekens. Hexadecimale tekens zijn A-F en 0-9. Exact 5 of 13 hexadecimale tekens. ASCII-tekens zijn letters, cijfers en symbolen die op het toetsenbord worden weergegeven. WPA-PSK- of WPA2-PSK-sleutel Maximaal 64 hexadecimale tekens. Hexadecimale tekens zijn A-F en 0-9. Tussen de 8 en 64 ASCII-tekens. ASCII-tekens zijn letters, cijfers en symbolen die op het toetsenbord worden weergegeven. Printer aansluiten op een netwerk Als u een printer installeert en configureert voor gebruik op een netwerk, kunnen gebruikers op verschillende computers afdrukken op een gemeenschappelijke printer. U kunt op twee manieren de printer aansluiten op een netwerk: Configureer een draadloze netwerkverbinding voor de printer. Opmerking: Als u de printer wilt instellen, gebruikt u een computer die draadloos is verbonden met het netwerk. De printer moet in de buurt zijn geplaatst van de computer waarmee u de printer wilt configureren. Na de configuratie kan de printer worden verplaatst naar de uiteindelijke locatie. Sluit de printer rechtstreeks aan op een netwerkcomputer met de USB-kabel en deel de printer via het netwerk (printerdeling). Opmerking: Raadpleeg de Mac Help voor meer informatie over het delen van de printer via het netwerk. Waarom heb ik een installatiekabel nodig? Als u de printer installeert op uw draadloze netwerk, moet u de printer tijdelijk aansluiten op een computer met de installatiekabel. Deze tijdelijke aansluiting wordt gebruikt om de draadloze instellingen van de printer in te stellen. Printer installeren op een netwerk Volg de aanwijzingen voor de netwerkmethode die u wilt gebruiken. Controleer of het geselecteerde netwerk is ingesteld en juist werkt, en dat alle relevante apparaten zijn ingeschakeld. Raadpleeg de netwerkdocumentatie of degene die het netwerk heeft opgezet voor meer informatie over uw specifieke netwerk. Printer installeren op extra netwerkcomputers Als u de netwerkprinter installeert voor gebruik met meerdere computers op het netwerk, plaats u de installatie-cd in elke extra computer en volgt u de aanwijzingen op het scherm. U hoeft de verbindingsprocedure niet te herhalen voor elke computer waarmee u de printer wilt gebruiken. De printer moet gemarkeerd worden weergegeven tijdens de installatie. Als er meerdere printers worden weergegeven in de lijst, moet u de printer met het juiste IP-adres/MAC-adres selecteren. Printer op het netwerk aansluiten 13

IP-adressen zoeken op pagina 9 MAC-adres zoeken op pagina 8 Netwerkprinter selecteren U kunt afdrukken of scannen met een netwerkprinter die is aangesloten op een lokaal of extern subnet. 1 Open de toepassing die u wilt gebruiken. U kunt het vel voor netwerkselectie op drie manieren weergeven: Toepassing Procedure Lexmark Configuratie-assistent (tijdens installatie) a Installeer de printersoftware. Zie voor meer informatie Printersoftware installeren op pagina 135. b Wanneer het venster Printer selecteren wordt weergegeven, selecteert u Externe printer in de keuzelijst. Takencentrum a Dubbelklik in de Finder op de map Lexmark 7500 Series. b Dubbelklik op het pictogram Lexmark 7500 Series Takencentrum. c Selecteer in het menu de opties Geavanceerd Netwerktoegang voor scannen. Het dialoogvenster Netwerktoegang voor scannen wordt weergegeven. d Klik op +. Netwerkkaartlezer a Dubbelklik in de Finder op de map Lexmark 7500 Series. b Dubbelklik op het pictogram Lexmark netwerkkaartlezer. c Klik op +. Het gedeelte voor netwerkselectie verschijnt. 2 Selecteer een printer in het lokale subnet of op een extern subnet. De toepassing zoekt naar ondersteunde printers in het netwerk of printers die zijn aangesloten op de computer. Als u een bepaalde printer wilt selecteren op een extern subnet, voert u in het vak Zoeken op IP-adres het IP-adres van de afdrukserver in waarop de printer is aangesloten en drukt u op return. Als u het IP-adres van de afdrukserver niet kent, neemt u contact op met de persoon die het netwerk heeft opgezet. Als u een extern subnet wilt doorzoeken op ondersteunde printers, voert u in het vak Zoeken op IP-adres een IP-adres in dat hoort bij dat subnet en geeft u het subnetmasker op in CIDR-notatie, en drukt u op return. Als u het IP-adres van de afdrukserver niet kent, neemt u contact op met de persoon die het netwerk heeft opgezet. 3 Selecteer in de lijst met printers de naam van de printer die u wilt gebruiken. 4 Klik op Selecteren. Waarom moet ik de installatiekabel losmaken? U moet de installatiekabel losmaken om de draadloze installatie te voltooien. Printer op het netwerk aansluiten 14

Wat betekenen de lampjes van de Wi-Fi-aanduiding? Uit: dit geeft aan dat de printer niet is ingeschakeld of dat er geen draadloze afdrukserver is geïnstalleerd. Selecteer deze optie: Als u de printer rechtstreeks wilt aansluiten op de computer met een USB-kabel. Als er geen draadloze afdrukserver is geïnstalleerd en u de printer op de computer wilt aansluiten met een USB-kabel. Oranje: dit geeft aan dat de printer gereed is voor configuratie voor draadloos afdrukken maar is niet aangesloten op een draadloos netwerk. Selecteer deze optie als u de printer wilt installeren op uw draadloze netwerk. Oranje, knippert: dit geeft aan dat de printer is geconfigureerd maar niet kan communiceren met het draadloze netwerk. Selecteer deze optie als u de draadloze instellingen van de printer wilt wijzigen. Groen: dit geeft aan dat de printer is aangesloten op een draadloos netwerk Selecteer deze optie om de printer te gebruiker die al op het draadloze netwerk is geïnstalleerd. Geavanceerde draadloze installatie Draadloos ad-hocnetwerk instellen met Mac U kunt het beste uw draadloze netwerk instellen met een draadloos toegangspunt (draadloze router). Een netwerk dat op deze manier is ingesteld is een infrastructuurnetwerk. Als u een infrastructuurnetwerk hebt geïnstalleerd in uw huis, moet u de printer configureren voor gebruik op dat netwerk. Als u geen draadloos toegangspunt (draadloze router) hebt of u wilt een zelfstandig netwerk instellen tussen de printer en een computer met een draadloze netwerkadapter, kunt u een ad-hocnetwerk instellen. 1 Zorg dat de computer is ingeschakeld. 2 Klik in de Finder op Programma's 3 Dubbelklik in Programma's op Internetverbinding. 4 Klik op de werkbalk op AirPort. 5 Klik op Maak netwerk aan in het voorgrondmenu Netwerk. 6 Feef een naam op voor het ad-hocnetwerk en klik op OK. 7 Plaats de cd voor de draadloze configuratie in de computer. 8 Dubbelklik in de Finder op het pictogram Lexmark 7500 Series. 9 Dubbelklik op het pictogram Installeer. 10 Klik op Ga door. 11 Volg de aanwijzingen op het scherm. Opmerking: Bewaar de netwerknaam en het wachtwoord op een veilige plaats, zodat u deze in de toekomst weer kunt gebruiken. Printer toevoegen aan een bestaand, draadloos ad-hocnetwerk met Mac 1 Dubbelklik in de Finder op de map Lexmark 7500 Series. 2 Dubbelklik op Assistent voor draadloze configuratie. Printer op het netwerk aansluiten 15

3 Volg de aanwijzingen op het scherm. Interne, draadloze afdrukserver installeren De printer die u hebt aangeschaft, bevat wellicht een interne, draadloze afdrukserver waarmee de printer kan worden gebruikt op een draadloos netwerk. Als er in de printer geen interne, draadloze afdrukserver is geïnstalleerd, kunt u deze apart aanschaffen. Voer de volgende aanwijzingen uit om de interne, draadloze afdrukserver te installeren: 1 Schakel de printer uit en trek de stekker van het netsnoer van de printer uit het stopcontact. Waarschuwing: Als u de stekker van het netsnoer niet uit het stopcontact trekt, kunnen de printer en de interne, draadloze afdrukserver beschadigd raken. Controleer of de printer is uitgeschakeld en de stekker van het netsnoer uit het stopcontact is getrokken. 2 Verwijder het klepje aan de achterkant door het lipje naar beneden te duwen en het klepje van de printer te trekken. 3 Pak de interne, draadloze afdrukserver uit. Bewaar het verpakkingsmateriaal. Waarschuwing: Draadloze afdrukservers kunnen gemakkelijk beschadigd raken door statische elektriciteit. Raak eerst een metalen voorwerp aan, bijvoorbeeld het frame van de printer, voordat u de draadloze afdrukserver aanraakt. 4 Lijn de randen van de interne, draadloze afdrukserver uit met de gleuven aan de linker- en rechterkant. Schuif de draadloze afdrukserver vervolgens in de printer tot deze vastklikt. Printer op het netwerk aansluiten 16

5 Richt de antenne naar boven. 6 Plak het etiket met het MAC-adres op de achterzijde van de printer. U hebt dit adres later nodig wanneer u de printer aansluit op het netwerk. U kunt nu de interne, draadloze afdrukserver configureren voor gebruik op uw draadloze netwerk. Printer op het netwerk aansluiten 17

Afdrukken Aan de slag Papier in de printer plaatsen 1 Controleer het volgende: U gebruikt papier dat geschikt is voor inkjetprinters. Als u fotopapier, glossy papier of extra zwaar, mat papier gebruikt, moet u dit met de glanzende of afdrukzijde naar u toe plaatsen. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) Het papier is niet reeds gebruikt of beschadigd. U hebt voor speciaal papier de bijbehorende instructies doorgenomen. U hebt het papier niet te ver in de printer geduwd. 2 Schuif de papiergeleiders naar buiten tegen de randen van de papiersteun voordat u de eerste keer papier in de printer plaatst. Plaats niet meer dan de volgende aantallen vellen in de printer: 100 vellen normaal papier 25 vellen extra zwaar, mat papier 25 vellen fotopapier 25 vellen glossy papier Opmerking: Foto's moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke foto's zodra ze uit de printer komen en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken. 3 Plaats het papier verticaal in het midden van de papiersteun en schuif de papiergeleiders tegen de randen van het papier. Opmerking: zorg dat het papier niet omkrult als u de papiergeleiders verschuift om papierstoringen te voorkomen. Sensor voor papiersoort gebruiken op pagina 18 Sensor voor papiersoort gebruiken De printer is uitgerust met een sensor die automatisch de papiersoort vaststelt. De sensor voor papiersoort stelt automatisch vast welke papiersoort in de All-In-One is geplaatst en past de instellingen dan voor u aan. Als u bijvoorbeeld een foto wilt afdrukken, plaatst u fotopapier in de printer. Nadat de printer de papiersoort heeft vastgesteld, worden de instellingen automatisch aangepast voor optimale resultaten bij het afdrukken van de foto's. Afdrukken 18

Enveloppen in de printer plaatsen U kunt maximaal 10 enveloppen per keer in de printer plaatsen. Waarschuwing: gebruik geen enveloppen met sluitkoordjes en metalen klemmetjes of sluitingen. 1 Plaats de enveloppen in het midden van de papiersteun met de locatie voor de postzegel in de linkerbovenhoek. 2 Controleer het volgende: De afdrukzijde van de enveloppen is naar u toe gericht. De enveloppen die u gebruikt, zijn geschikt voor inkjetprinters. De papiergeleiders zijn tegen de randen van de enveloppen geschoven. Opmerkingen: Gebruik geen enveloppen met gaten, perforaties, uitsparingen of reliëf. Gebruik geen enveloppen met naar boven gevouwen plakranden. Enveloppen moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke enveloppen zodra ze uit de printer komen en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken. Enveloppen afdrukken op pagina 26 Etiketvellen in de printer plaatsen U kunt maximaal 25 etiketvellen per keer in de printer plaatsen. 1 Plaats de vellen met de afdrukzijde naar u toe in de printer en zorg dat bovenkant van het vel als eerste wordt ingevoerd in de printer. 2 Controleer het volgende: De afdrukzijde van de etiketten is naar u toe gericht. De bovenkant van de etiketten wordt eerst ingevoerd. Er is een marge van minimaal 1 mm tussen de plakrand en de rand van de etiketten. U gebruikt volledige etiketvellen. Bij gedeeltelijke vellen (met ontbrekende etiketten) kunnen de etiketten tijdens het afdrukken losraken, waardoor het papier kan vastlopen. De etiketvellen zijn in het midden van de papiersteun geplaatst. De papiergeleiders zijn tegen de randen van de etiketvellen geschoven. Opmerking: Etiketten moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke etiketvellen zodra ze uit de printer komen en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken. Afdrukken 19

Wenskaarten, indexkaarten, fotokaarten en briefkaarten in de printer plaatsen U kunt maximaal 25 wens-, index-, foto- of briefkaarten per keer in de printer plaatsen. 1 Plaats de kaarten met de afdrukzijde naar u toe in de printer. 2 Controleer het volgende: De kaarten zijn in het midden van de papiersteun geplaatst. De papiergeleiders zijn tegen de randen van de kaarten geschoven. Opmerking: Fotokaarten moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke fotokaarten zodra ze uit de printer komen en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken. Kaarten afdrukken op pagina 25 Transparanten in de printer plaatsen U kunt maximaal 50 transparanten per keer in de printer plaatsen. 1 Plaats de transparanten met de ruwe zijde naar u toe in de printer. Als de transparanten een verwijderbare strip hebben, moet de strip van u af en naar beneden (ten opzichte van de printer) gericht zijn. 2 Controleer het volgende: De transparanten zijn in het midden van de papiersteun geplaatst. De papiergeleiders zijn tegen de randen van de transparanten geschoven. Opmerkingen: U kunt het beste geen transparanten met achtervellen van papier gebruiken. Transparanten moeten langer drogen. Verwijder afzonderlijke transparanten zodra ze uit de printer komen en laat ze drogen. Hiermee voorkomt u dat de inkt gaat vlekken. Transparanten afdrukken op pagina 27 Opstrijktransfers in de printer plaatsen U kunt maximaal 10 opstrijktransfers per keer in de printer plaatsen, maar voor optimale resultaten kunt u het beste één opstrijktransfer per keer plaatsen. 1 Plaats de opstrijktransfers met de afdrukzijde naar u toe in de printer. 2 Controleer het volgende: U hebt de instructies op de verpakking voor het plaatsen van opstrijktransfers gevolgd. De opstrijktransfers zijn in het midden van de papiersteun geplaatst. De papiergeleiders zijn tegen de randen van de transfers geschoven. Afdrukken 20

Afdrukken op opstrijktransfers op pagina 27 Papier met aangepast formaat in de printer plaatsen U kunt maximaal 100 vellen papier met aangepast formaat per keer in de printer plaatsen. 1 Plaats het papier met de afdrukzijde naar u toe in de printer. 2 Controleer het volgende: Het papierformaat valt binnen de volgende afmetingen: Breedte: 76,0 216,0 mm 3,0 8,5 inch Lengte: 127,0 432,0 mm 5.0 17.0 inch De stapel is niet hoger dan 10 mm. Het papier is in het midden van de papiersteun geplaatst. De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven. Bannerpapier in de printer plaatsen U kunt maximaal 20 vellen bannerpapier per keer in de printer plaatsen. 1 Verwijder al het papier van de papiersteun voordat u het bannerpapier in de printer plaatst. 2 Scheur alleen het aantal pagina's af dat u nodig hebt om de banner af te drukken. 3 Plaats de stapel bannerpapier op de bovenklep. 4 Zorg dat de vrije rand van het bannerpapier wordt ingevoerd in de printer. 5 Controleer het volgende: Het papier is in het midden van de papiersteun geplaatst. De papiergeleiders zijn tegen de randen van het papier geschoven. Banners afdrukken op pagina 28 Afdrukken 21

Compatibele, speciale papiersoorten selecteren Extra zwaar, mat papier: mat fotopapier dat wordt gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen van hoge kwaliteit. Lexmark PerfectFinish TM fotopapier: fotopapier van hoge kwaliteit dat speciaal is ontworpen voor Lexmark inkjetprinters, maar dat geschikt is voor alle inkjetprinters. Gebruik dit papier voor het afdrukken van professioneel uitziende foto's met een glossy coating. In combinatie met Lexmark evercolor TM 2 inkt kunt met dit papier foto's afdrukken die niet verkleuren en die waterbestendig zijn. Lexmark fotopapier: uitmuntend extra zwaar inkjetfotopapier voor alledaags gebruik dat speciaal is ontworpen voor Lexmark inkjetprinters, maar dat geschikt is voor alle inkjetprinters. Het papier is niet duur en levert fantastische resultaten. Transparant: doorzichtig, plastic afdrukmateriaal dat vooral wordt gebruikt voor overheadprojectors. Wenskaarten: erg dik papier dat wordt gebruikt voor het afdrukken van stugge items, zoals wenskaarten. Opstrijktransfer: afdrukmateriaal waarop een omgekeerde afbeelding kan worden afgedrukt, die vervolgens op stof kan worden gestreken. Meer informatie over de afdrukopties van de All-In-One-software Papierformaat selecteren 1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling. 2 Kies in het voorgrondmenu Stel in voor 7500 Series. Opmerking: Als u geen specifieke printer opgeeft, zijn er slechts een beperkt aantal opties voor papierformaat beschikbaar. Als u de naam van de printer selecteert, zijn er meer opties voor papierformaat beschikbaar. 3 Selecteer bij Papierformaat de grootte van het papier dat u wilt gebruiken. 4 Klik op OK. Dialoogvenster Pagina-instelling gebruiken op pagina 136 Papiersoort selecteren De sensor voor papiersoort is standaard ingesteld op Automatisch. Met deze sensor kan automatisch worden vastgesteld of de printer normaal papier, extra zwaar, mat papier, glossy papier, fotopapier of transparanten bevat, waarna de instellingen voor papiersoort kunnen worden aangepast. U wijzigt als volgt handmatig de papiersoort: 1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. 2 Selecteer in het voorgrondmenu Aantal & pagina's de optie Kwaliteit & media. 3 Selecteer in het voorgrondmenu Papiersoort de gewenste papiersoort. 4 Klik op Druk af. Opmerkingen: Als u handmatig een papiersoort opgeeft, wordt de sensor voor papiersoort uitgeschakeld voor de huidige afdruktaak. Als u taken met meerdere pagina's afdrukt, wordt ervan uitgegaan dat de volgende pagina's gelijk zijn aan het eerste vel dat is gedetecteerd. Dialoogvenster Druk af gebruiken op pagina 137 Afdrukken 22

Afdrukkwaliteit selecteren 1 Open het gewenste bestand en klik op Bestand Druk af. 2 Kies in het voorgrondmenu Printer 7500 Series. 3 Selecteer Kwaliteit & media in het derde voorgrondmenu van boven. 4 Selecteer in het menu Afdrukkwaliteit de juiste afdrukkwaliteit voor het document: Automatisch: standaardinstelling. Snel afdrukken: deze instelling is het meest geschikt voor documenten met alleen tekst. Het document wordt met verminderde afdrukkwaliteit afgedrukt maar met een hogere snelheid. Normaal: aanbevolen voor de meeste soorten documenten. Best: aanbevolen voor foto's en documenten met afbeeldingen. 5 Klik op Druk af. Dialoogvenster Druk af gebruiken op pagina 137 Exemplaren sorteren met de computer Met de printer kunt u kopieertaken met meerdere pagina's sorteren. Als u bijvoorbeeld twee kopieën maakt van een document met drie pagina's en deze niet sorteert, worden de pagina's als volgt afgedrukt: 1, 1, 2, 2, 3, 3. Sorteert u de documenten, dan worden de pagina's als volgt afgedrukt: 1, 2, 3, 1, 2, 3. 1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. 2 Voer in het gedeelte Aantal het aantal exemplaren in dat u wilt afdrukken. 3 Kies Gesorteerd. Exemplaren sorteren met het bedieningspaneel op pagina 40 Dialoogvenster Druk af gebruiken op pagina 137 Afbeelding verscherpen 1 Dubbelklik in de Finder op de map Lexmark 7500 Series. 2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 7500 Series Takencentrum. 3 Klik op Voorbeeld/bewerken om het dialoogvenster Scannen te openen. 4 Klik in het dialoogvenster Scannen op om het voorgrondmenu voor scaninstellingen te openen. 5 Klik op de tab Aanpassingen. 6 Sleep in het gedeelte Vervagen/verscherpen de regelaar om de scherpte van de gescande afbeelding aan te passen. Scaninstellingen aanpassen in het dialoogvenster Scannen op pagina 49 Afdrukkwaliteit van foto's verbeteren met de software op pagina 108 Afdrukken 23

Standaardinstellingen van de All-In-One-software herstellen 1 Dubbelklik in de Finder op de map Lexmark 7500 Series. 2 Dubbelklik op het pictogram Lexmark 7500 Series Takencentrum. 3 Klik op Standaard. Takencentrum gebruiken op pagina 142 Scaninstellingen aanpassen in het dialoogvenster Scannen op pagina 49 Afdruktaken en aanverwante taken uitvoeren Documenten afdrukken 1 Plaats papier in de printer. 2 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. 3 Kies in het voorgrondmenu Printer 7500 Series. 4 Selecteer in derde voorgrondmenu van boven de instellingen die u wilt aanpassen en pas de instellingen aan. U kunt de afdrukkwaliteit, het aantal af te drukken exemplaren en de soort papier waarop u wilt afdrukken, opgeven. U kunt ook opgeven hoe u wilt dat de pagina's worden afgedrukt. 5 Klik op Druk af. Papier in de printer plaatsen op pagina 18 Dialoogvenster Druk af gebruiken op pagina 137 Foto's afdrukken 1 Plaats fotopapier in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) Opmerking: Gebruik voor optimale resultaten Lexmark fotopapier of Lexmark Perfectfinish TM. Gebruik geen Lexmark premiumfotopapier. De inktcartridges zijn niet compatibel met deze papiersoort. 2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling. a b c d e Open de gewenste foto en klik op Archief Pagina-instelling. Kies in het voorgrondmenu Stel in voor 7500 Series. Selecteer in het voorgrondmenu Papierformaat het formaat van het papier in de printer. Selecteer een afdrukstand. Klik op OK. 3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af. a b c d Open de gewenste foto en klik op Archief Druk af. Kies in het voorgrondmenu Printer 7500 Series. Voor Mac OS X 10.4 en hoger klikt u op Geavanceerd. Anders gaat u verder met de volgende stap. Geef in het voorgrondmenu Aantal en pagina's in het veld Exemplaren het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken. Afdrukken 24

e f Selecteer in hetzelfde voorgrondmenu de optie Kwaliteit & media. Selecteer in het menu Papiersoort de soort papier die u gebruikt. Kies Automatisch of Best in het menu Afdrukkwaliteit. Klik op Druk af. Afdrukkwaliteit van foto's verbeteren met de software op pagina 108 Dialoogvenster Druk af gebruiken op pagina 137 Foto's zonder rand afdrukken op pagina 25 Foto's zonder rand afdrukken 1 Plaats fotopapier of glossy papier verticaal in de printer met de glanzende zijde of afdrukzijde naar u toe. (Raadpleeg de instructies die bij het papier zijn geleverd als u niet zeker weet welke zijde de afdrukzijde is.) Opmerkingen: druk foto's zonder rand alleen af op de volgende papierformaten: letter, A4, A5, B5, A6, Hagaki, 3,5 x 5 inch, 4 x 6 inch, 5 x 7 inch, 10 x 15 cm, 13 x 18 cm, L en 2L. als u normaal papier gebruikt in plaats van fotopapier, wordt de foto wellicht afgedrukt met een kleine marges rond de randen. 2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling. a Open de gewenste foto en klik op Archief Pagina-instelling. b c Kies in het voorgrondmenu Stel in voor 7500 Series. Selecteer in het voorgrondmenu Papierformaat het formaat van het papier in de printer. d e Opmerking: Selecteer een optie met (zonder rand). Als u bijvoorbeeld een 4 x 6-fotokaart plaatst, kiest u US 4 x 6 inch (zonder rand). Selecteer een afdrukstand. Klik op OK. 3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af. a b c d e f Open de gewenste foto en klik op Archief Druk af. Kies in het voorgrondmenu Printer 7500 Series. Voor Mac OS X 10.4 en hoger klikt u op Geavanceerd. Anders gaat u verder met de volgende stap. Geef in het voorgrondmenu Aantal en pagina's het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken. Selecteer in hetzelfde voorgrondmenu de optie Kwaliteit & media. Selecteer in het menu Papiersoort de soort papier die u gebruikt. Kies Automatisch of Best in het menu Afdrukkwaliteit. Klik op Druk af. Afdrukkwaliteit van foto's verbeteren met de software op pagina 108 Kaarten afdrukken 1 Plaats wenskaarten, indexkaarten of briefkaarten in de printer. Afdrukken 25

Opmerkingen: Zorg dat elke kaart niet dikker is dan 0.50 mm. Zorg dat de afdrukzijde van de kaart naar u toe is gericht. 2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling. a b c d e Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling. Kies in het voorgrondmenu Stel in voor 7500 Series. Kies een kaartformaat in het voorgrondmenu Papierformaat. Selecteer een afdrukstand. Klik op OK. 3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af. a b c Klik in het programma op Archief Druk af. Kies in het voorgrondmenu Printer 7500 Series. Klik op Druk af. Opmerkingen: Duw de kaarten niet te ver in de printer om te voorkomen dat het papier vastloopt. Verwijder de afzonderlijke kaarten zodra ze uit de printer komen en laat de kaarten drogen voordat u ze op elkaar legt. Hiermee voorkomt u vlekken op de kaarten. Wenskaarten, indexkaarten, fotokaarten en briefkaarten in de printer plaatsen op pagina 20 Enveloppen afdrukken 1 Plaats de enveloppen in de printer. Opmerkingen: Plaats geen enveloppen met gaten, perforaties, uitsparingen, reliëf, sluitkoordjes, metalen klemmetjes of sluitingen, of naar boven gevouwen plakranden. Zorg ervoor dat de afdrukzijde van de enveloppen naar u toe is gericht. 2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling. a Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling. b c d Kies in het voorgrondmenu Stel in voor 7500 Series. Kies in het voorgrondmenu Papierformaat het formaat van de enveloppen in de printer. Selecteer een afdrukstand. Opmerkingen: e Voor de meeste enveloppen wordt de afdrukstand Liggend gebruikt. Zorg dat u in de toepassing dezelfde afdrukstand hebt geselecteerd. Klik op OK. 3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af. a Klik in het programma op Archief Druk af. b Kies in het voorgrondmenu Printer 7500 Series. c Klik op Druk af. Afdrukken 26

Enveloppen in de printer plaatsen op pagina 19 Afdrukken op opstrijktransfers 1 Plaats opstrijktransfers in de printer. 2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling. a b c d e f Open het gewenste bestand en klik op Bestand Pagina-instelling. Kies in het voorgrondmenu Stel in voor 7500 Series. Kies Paginakenmerken in het voorgrondmenu Instellingen. Papierformaat selecteren. Selecteer een afdrukstand. Klik op OK. 3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af. a b c d Klik in het programma op Archief Druk af. Kies in het voorgrondmenu Printer 7500 Series. Selecteer Kwaliteit & media in het derde voorgrondmenu van boven. Selecteer Opstrijktransfer in het voorgrondmenu Papiersoort. e Opmerking: als u Opstrijktransfer selecteert, wordt de afbeelding die u wilt afdrukken automatisch gespiegeld. Selecteer een andere afdrukkwaliteit dan Snel afdrukken. De instelling Best wordt aanbevolen. 4 Klik op Druk af. Opmerking: Verwijder de afzonderlijke opstrijktransfers zodra ze uit de printer komen en laat de opstrijktransfers drogen voordat u ze op elkaar legt. Hiermee voorkomt u vlekken op de opstrijktransfers. Dialoogvenster Pagina-instelling gebruiken op pagina 136 Dialoogvenster Druk af gebruiken op pagina 137 Transparanten afdrukken 1 Plaats transparanten in de printer. 2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling. a b c d e Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling. Kies in het voorgrondmenu Stel in voor 7500 Series. Selecteer in het voorgrondmenu Papierformaat het papierformaat dat u wilt gebruiken. Selecteer een richting voor afdrukken. Klik op OK. 3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af. a b Klik in het programma op Archief Druk af. Kies in het voorgrondmenu Printer 7500 Series. Afdrukken 27

c d Selecteer Kwaliteit & media in het derde voorgrondmenu van boven. Selecteer Transparanten in het voorgrondmenu Papiersoort. Selecteer een afdrukkwaliteit. Opmerking: met de instellingen voor hoge afdrukkwaliteit krijgt u documenten van betere kwaliteit, maar het afdrukken van deze documenten duurt langer. Klik op Druk af. Opmerking: Verwijder de afzonderlijke transparanten zodra ze uit de printer komen en laat de transparanten drogen voordat u ze op elkaar legt. Hiermee voorkomt u vlekken op de transparanten. De transparanten moeten ongeveer 15 minuten drogen. Transparanten in de printer plaatsen op pagina 20 Banners afdrukken 1 Verwijder al het papier uit de papiersteun. 2 Scheur alleen het aantal pagina's af dat u nodig hebt voor de banner (maximaal 20 vellen). 3 Plaats de stapel bannerpapier op de bovenklep. 4 Plaats alleen het eerste vel van het bannerpapier in de papiersteun met de vrije rand van de banner in de printer. 5 Pas de linker- en rechterpapiergeleider aan. 6 Pas de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling. a Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling. b Kies Paginakenmerken in het voorgrondmenu Instellingen. c Selecteer de printer in het voorgrondmenu Stel in voor. d Selecteer A4 (banner) of US Letter (banner) in het voorgrondmenu Papierformaat. e Selecteer een afdrukstand bij Richting. f Klik op OK. 7 Pas de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af. a Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. b Selecteer de printer in het voorgrondmenu Printer. Afdrukken 28

c Selecteer Kwaliteit & Media in het derde voorgrondmenu van boven. Selecteer Normaal in het voorgrondmenu Papiersoort. Een afdrukkwaliteit selecteren. d Opmerking: met de instellingen voor hoge afdrukkwaliteit krijgt u documenten van betere kwaliteit, maar het afdrukken van deze documenten duurt langer. Klik op OK. Dialoogvenster Druk af gebruiken op pagina 137 Bannerpapier in de printer plaatsen op pagina 21 Meerdere pagina's afdrukken op één vel 1 Plaats papier in de printer. 2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling. a b c d e f Open het gewenste bestand en klik op Archief Pagina-instelling. Kies in het voorgrondmenu Stel in voor 7500 Series. Kies Paginakenmerken in het voorgrondmenu Instellingen. Papierformaat selecteren. Selecteer een afdrukstand. Klik op OK. 3 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af. a b c d Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. Kies in het voorgrondmenu Printer 7500 Series. Selecteer Lay-out in het derde voorgrondmenu van boven. Geef in het pop-upmenu Pagina's per vel het aantal pagina's op dat op één vel papier moet worden afgedrukt. Klik bij Lay-outrichting op het pictogram dat de volgorde weergeeft waarin de pagina's moeten worden afgedrukt op het vel. Als u een rand wilt afdrukken rond elke pagina-afbeelding, kiest u een optie in het voorgrondmenu Rand. Klik op Druk af. Papier in de printer plaatsen op pagina 18 Kleurenafbeeldingen in zwart-wit afdrukken Deze instelling is alleen beschikbaar als er een zwarte inktcartridge is geïnstalleerd. 1 Plaats papier in de printer. 2 Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling. 3 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. 4 Kies in het voorgrondmenu Printer 7500 Series. 5 Selecteer Kleuropties in het derde voorgrondmenu van boven. Afdrukken 29

6 Kies Alleen zwart in het voorgrondmenu Documentkleur. 7 Klik op Druk af. Meerdere exemplaren van een opgeslagen document afdrukken 1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. 2 Kies in het voorgrondmenu Printer 7500 Series. 3 Selecteer in het derde voorgrondmenu de optie Aantal en pagina's. 4 Geef het aantal gewenste exemplaren op. Dialoogvenster Druk af gebruiken op pagina 137 Laatste pagina eerst afdrukken (omgekeerde paginavolgorde) Voor Mac OS X 10.4.2 of hoger: 1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. 2 Selecteer in het derde voorgrondmenu de optie Papierverwerking. 3 Selecteer Omgekeerd in het menu Paginavolgorde. 4 Klik op Druk af. Voor Mac OS X 10.3.9: 1 Open het gewenste bestand en klik op Archief Druk af. 2 Selecteer in het derde voorgrondmenu de optie Papierverwerking. 3 Selecteer Omgekeerde paginavolgorde. 4 Klik op Druk af. Dialoogvenster Druk af gebruiken op pagina 137 Documenten vanaf een geheugenkaart of flashstation afdrukken Als u de functie Bestanden afdrukken wilt gebruiken, moet de printer zijn aangesloten op een computer en moeten de printer en de computer zijn ingeschakeld. Er moeten toepassingen op de computer zijn geïnstalleerd die de gewenste bestandsindelingen ondersteunen. 1 Plaats een geheugenkaart of flashstation met documenten in de printer. De volgende bestandstypen worden herkend:.doc (Microsoft Word).xls (Microsoft Excel).ppt (Microsoft Powerpoint).pdf (Adobe Portable Document Format).rtf (Rich Text Format).docx (Microsoft Word Open Document Format).xlsx (Microsoft Excel Open Document Format).pptx (Microsoft Powerpoint Open Document Format) Afdrukken 30