Onderzoekslocatie: Houtribdijk

Vergelijkbare documenten
Projectnummer: 0714GPR Onderzoekslocatie: Traject Itteren-Meerssen te Maastricht Leiding nr. Z KR 001 t/m 004

Onderzoekslocatie: Project Hooghkamer, gemeente Teylingen

Projectnummer: 0912GPR Onderzoekslocatie: de Where en Purmerringvaart in de gemeente Purmerend

Onderzoekslocatie: Ommen Oost, Gemeente Ommen

Onderzoekslocatie: Verbindingszone te Westerbroek, Groningen

Onderzoekslocatie: Project Zutphen

Overzichtskaart onderzoeksgebied Overzicht EODD vondsten in de omgeving van het onderzoeksgebied. T&A Survey BV 0211GPR2431 1

Historisch vooronderzoek explosieven toegangsweg N2 installatie Zuidbroek (A-439) (definitief)

Onderzoekslocatie: het project Nieuw Gemaal Beetskoog

Onderzoekslocatie: Dijkversterkingsproject te Vianen

RAPPORT. Onderzoek niet-gesprongen explosieven. Behorend bij: Trajectbenadering N244a-N246. Voor: Provincie Noord-Holland

Projectnummer: 1211GPR2855.1

Onderzoekslocatie: project Waterberging sportpark Fijnaart

Onderzoekslocatie: Project Magnitude FII in de provincie Groningen

Projectnummer: 1112GPR3388 Onderzoekslocatie: Blauwe As te Assen

Rapportage. Quickscan naar de mogelijke aanwezigheid van Conventionele Explosieven ter plaatse van twee delen van een leiding tracé te Ede

Lijst van bijlagen Het onderzoek Achtergrond Projectdoel Praktijkgericht gebruiken rapportage...

Onderzoekslocatie: Rembrandtlaan, Bilthoven

Lijst van bijlagen Het onderzoek Achtergrond Projectdoel... 4

Inventarisatie Niet Gesprongen Conventionele Explosieven

Onderzoekslocatie: Ackerdijksche polder te Pijnacker-Nootdorp

CErrt. Project: Windpark Delfzijl Noord Projectnummer: TVO-00 I 16 april2014. Datum: Toetsing Vooronderzoek CE. Opdrachtgever: KWS lnfra bv

Opsporingsgebied: Gedeelte van het Coevorden Vechtkanaal

Lijst van bijlagen Leeswijzer Het onderzoek Achtergrond Projectdoel... 5

Lijst van bijlagen Het onderzoek Achtergrond Projectdoel... 5

Onderzoekslocatie: Voorlandkering sectie 10 Waddenzeedijk Texel

Offertenummer: 0414GPR4374 Onderzoekslocatie: Tunnel Broek in Waterland

Projectnummer: 0413GPR3666 Onderzoekslocatie: Project Albano 4. Gemeente Halderberge

Hieronder is uiteengezet wat de meest relevante feiten zijn voor het onderzoeksgebied wat betreft de mogelijke aanwezigheid van CE.

Onderzoekslocatie: Lage Abtswoudsepolder te Midden-Delfland

Onderzoekslocatie: Kadeverbetering Schiedam

Onderzoekslocatie: Aanleg A1 locatie Muiden

Onderzoekslocatie: Stationsgebied Vlaardingen, gemeente Vlaardingen

Briefrapportage. 1. Inleiding. Saricon bv

Bijlage 14 Quickscan naar de mogelijke aanwezigheid van Concentrionele Explosieven land de N235 en N247

Lijst van bijlagen Betrouwbaarheid... 11

PLS-NGE. Aanwezigheid NGE binnen projectgebied Erftransformatie Zandvoort 31 Gendt. Inleiding

PLS Ceintuurbaan / Nieuwe Aamsestraat te Elst t.b.v. bouw appartementen

INHOUDSOPGAVE EN TEKSTVOORSTEL

Project Harselaarstunnel te Barneveld

Proces-verbaal van oplevering Opsporen Conventionele Explosieven Lunet aan de Snel

Probleeminventarisatie Conventionele Explosieven Cyclamenweg Bleiswijk

Figuur 1. Projectgebied, kadastraal bekend als gemeente Elst, sectie K, nummers 1493, 1742, 6859, 6861 en 6863

BIJLAGE VII EXPLOSIEVENONDERZOEK

2 Algemene informatie en voorlichting Algemene informatie explosieven Voorlichting voor aanvang werkzaamheden...

Aanvullend Vooronderzoek Conventionele Explosieven Grote Hondring te Dordrecht

Projectnummer: GPR Opsporingsgebied: Bestemmingsplan de Bredius te Muiden

1. Inleiding. 2. Aanleiding en vraagstelling

rocetrr Op po en Conwntionele E Plo ienen Project: OCE Langeraar Oost Projec'tnummer: Kenmerk: PvO-001 Datum: 24 mei 2013

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 28 juli dhr. T. Meulendijks. dhr. F.G.J. Barink. PLS-NGE Hegsestraat 11, Gendt

BAGGERNETDAG VERDIEPING NIEUWE WATERWEG EN BOTLEK

Quickscan Conventionele Explosieven. OWN A15 aansluiting Huissen Bemmel N839. Onderzoekslocatie anno 1944 (bron:

Saricon bv Safety & Risk Consultancy

FAQ Bommenkaart. Aan Van Henriette van Hoek, Datum Herziene versie d.d. 1 november 2017

Briefrapportage. Saricon bv

Aanvullende notitie. Projectnummer: 1014GPR Projectgebied: Verlegging van een leidingtracé langs de A1 tussen Bunschoten en Amersfoort

PRESENTATIE RISICOKAART ALBLASSERDAM

SAMENVATTING PROJECTLEIDER SAMENVATTING PROJECTLEIDER. Datum: Klik of tik om tekst in te voeren. J. Kraeima (projectleider)

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 21 juli dhr. T. Meulendijks. dhr. F.G.J. Barink

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 22 november dhr. H. de Baaij. dhr. F.G.J. Barink

Versie : 1 : J. Bellemans / J. van Voorst Vader. IDDS Explosieven : Dhr. ing. M. Botermans (bedrijfsleider) Datum :

Certificatieschema voor het. Procescertificaat Vooronderzoek CE en Risicoanalyse CE

Opsporingsgebied: Uiterwaarden te Rhenen: deelgebied Palmerswaard

2. QUICKSCAN AANWEZIGHEID CE N Algemene informatie CE n in de bodem

Twee calamiteiten bogen in Beverwijk en Velsen

Historisch Vooronderzoek

PROCESVERBAAL VAN OPLEVERING VERKLARING VRIJ VAN EXPLOSIEVEN

PROJECTLEIDERSSAMENVATTING NIET-GESPRONGEN EXPLOSIEVEN. Datum: 28 oktober dhr. J. Bongers. dhr. F.G.J. Barink. PLS-NGE Europaplein Zuid

Certificatieschema voor het. Procescertificaat Vooronderzoek CE en Risicoanalyse Conventionele Explosieven

Inspectie van de bodem middels een vooronderzoek ter plaatse van de percelen C 2552 en C 2553 in Breda

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Hoge Boezem van de Overwaard en Achterwaterschap Gemeente Molenwaard

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Lijst van bijlagen Leeswijzer Het onderzoek Achtergrond Projectdoel... 5

Versie : 1 : J. Bellemans / W. Wisselink. : Dhr. F. Schreiner : Postbus 149 : 2215 ZJ Voorhout

Inleiding. Termen en definities en reikwijdte van de PRA

Bestemmingsplan de Bredius te Muiden

Eindrapportage Explosievenonderzoek OCE Nederweert Merenveld Gemeente Nederweert

Onderwerp Onderzoek, opsporing en ruiming explosieven bij gebiedsontwikkeling

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Lansingerland A12

Datum: 9 april 2015 Projectnr.: Kenmerk: 15p015 Status: definitief

Projectgebonden Risico Analyse Achterweg 3-5 in Ellecom Gemeente Rheden

Bijlage 13 Opsporing Explosieven

RAPPORTAGE CE ONDERZOEK OOSTELIJKE RONDWEG, SOESTERBERG

Tracébesluit. N50 Ens-Emmeloord. Conventionele Explosieven (CE n) Datum 20 maart 2014

PROCES-VERBAAL VAN OPLEVERING Homoetstraat te Doornenburg

Vooronderzoek Conventionele Explosieven Fietspad & Rotonde N831 Gemeente Maasdriel

1. Door het gehele document zijn tekstuele en redactionele wijzigingen aangebracht.

Projectnummer: GPR7091 Onderzoeksgebied: Gasunie project Rijnlandroute knooppunten 5 en 6

Uiterwaarden Rhenen: deelgebied Palmerswaard

1 INLEIDING REEDS UITGEVOERDE ONDERZOEKEN AANVULLEND VOORONDERZOEK CONCLUSIE EN ADVIES... 19

Historisch Vooronderzoek

Vooronderzoek. Barneveld-Noord Station. Opsporen Conventionele Explosieven

Inventarisatie OCE dijk tracé Gameren

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Directie Gezond en Veilig Werken t.a.v. mevrouw Simone Wiers Postbus LV DEN HAAG

BeoBOM, Vooronderzoek Conventionele Explosieven N247 Noord-Holland (kenmerk VO-01, definitief d.d. 18 november 2015), p. 5.

Proces verbaal van oplevering

Vooronderzoek. Opsporen Conventionele Explosieven. Hilversum Monnikenberg

Vooronderzoek naar het risico op het aantreffen van conventionele explosieven in het onderzoeksgebied Winklerlaan 365 te Utrecht.

Notitie. Een update van het vooronderzoek was daarom niet nodig. Referentienummer Datum Kenmerk GM juni Betreft NGE-onderzoek

Vooronderzoek naar het risico op het aantreffen van conventionele explosieven in het onderzoeksgebied BB0016 Kwadijkerbrug te Kwadijk.

Transcriptie:

Projectnummer: 0814GPR4586 Onderzoekslocatie: Houtribdijk

Inhoudsopgave Lijst van bijlagen... 3 1 Het onderzoek... 4 1.1 Achtergrond... 4 1.2 Projectdoel... 5 1.3 Praktijkgericht gebruiken rapportage... 6 2 Het onderzoeksgebied... 7 2.1 Gegevens onderzoekslocatie... 7 2.2 Informatie van opdrachtgever... 7 3 Fase 1: Inventarisatie van het bronnenmateriaal... 8 3.1 Literatuurstudie... 8 3.2 Archiefonderzoek... 9 3.2.1 Gemeentearchief... 9 3.2.2 Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie... 9 3.2.3 Nederlands Instituut voor Militaire Historie... 9 3.2.4 Nationaal Archief Den Haag...10 3.2.5 Archief van de MMOD...10 3.2.6 Archief van de EOD...10 3.2.7 Overige Nederlandse archieven...10 3.2.8 Buitenlandse archieven...11 3.2.9 Informatie van internet...11 3.3 Luchtfoto interpretatie...11 3.4 Samenvatting en conclusie van inventarisatiefase en advies...13 3.4.1 Samenvatting van de inventarisatie...13 3.4.2 Conclusie van de inventarisatie...14 4 Fase 2: Analyse bronnenmateriaal...15 4.1 Analyse bronnenmateriaal onverdachte gebieden...15 4.2 Analyse bronnenmateriaal verdachte gebieden...16 5 Fase 3: Risicoanalyse (geplande) werkzaamheden...19 5.1 Geplande werkzaamheden...19 5.2 Locatiespecifieke omstandigheden...19 5.3 Afbakening opsporingsgebied...20 5.4 Risicoanalyse en advies...21 6 Conclusie...22 7 Aanbevelingen met betrekking tot de geplande werkzaamheden...23 8 T&A en kwaliteit...25 T&A Survey Pagina 2 van 56

Lijst van bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3a Bijlage 3b Bijlage 3c Bijlage 3d Bijlage 3e Bijlage 3f Bijlage 3g Bijlage 3h Bijlage 3i Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8 Bijlage 9 Bijlage 10 Bijlage 11 Bijlage 12 CE bodembelastingkaart met onderzoeksgebied Overzichtslijst gebruikte literatuur en uitwerking resultaten Overzicht archiefbezoek Overzichtslijst gemeentearchief en uitwerking resultaten Overzicht archief NIOD en uitwerking resultaten Overzicht archief NIMH en uitwerking resultaten Overzicht Nationaal Archief Den Haag en uitwerking resultaten Overzicht archief MMOD en uitwerking resultaten Overzicht archief van de EOD en uitwerking resultaten Overzicht overige Nederlandse archieven en uitwerking resultaten Overzicht buitenlandse archieven en uitwerking resultaten Overzicht gebruikte websites en uitwerking resultaten Overzicht gebruikte luchtfoto s en uitwerking resultaten Overzichtskaart probleeminventarisatie Algemene evaluatie van de risico s van eplosieven Wetgeving en subsidiemogelijkheden voor eplosievenonderzoek Procedure risicoanalyse WSCS-OCE richtlijnen horizontale afbakening verdacht gebied Beoordeling van de betrouwbaarheid van bronnen Distributielijst T&A Survey Pagina 3 van 56

1 Het onderzoek Haskoning DHV Nederland B.V. ( opdrachtgever ) heeft T&A Survey ( T&A ) op 19 augustus 2014 schriftelijk opdracht verleend voor het uitvoeren van het historisch vooronderzoek naar de aanwezigheid van conventionele eplosieven (verder eplosieven ) ter plaatse van de Houtribdijk. 1.1 Achtergrond Verstrekte informatie door opdrachtgever Telefonisch overleg d.d. 15 augustus 2014 E-mail d.d. 15 augustus 2014 Geplande werkzaamheden Ten behoeve van de planstudie dijkversterking Houtribdijk dienen mogelijke zandwinlocaties aan beide zijden van de Houtribdijk te worden onderzocht op de mogelijke aanwezigheid van eplosieven. Er worden momenteel twee oplossingsvarianten onderzocht om de dijk op het vereiste veiligheidsniveau te brengen, te weten: 1. Zand tegen de dijk aan, op de dijkvakken tussen Enkhuizen en Trintelhaven aan de Markermeer- en IJsselmeerzijde en gepenetreerde breuksteen over de huidige dijkbekleding op de dijkvakken tussen Trintelhaven en Lelystad aan de Markermeer- en IJsselmeerzijde. 2. Zand tegen de dijk aan, op de dijkvakken tussen Enkhuizen en Trintelhaven aan de Markermeer- en IJsselmeerzijde, zand tegen de dijk aan op de dijkvakken 5 en 6 aan de Markermeerzijde en gepenetreerde breuksteen over de huidige dijkbekleding op de overige dijkvakken. Dit betekent dat er in ieder geval gewerkt wordt aan het dijklichaam zelf en dat er zand aan weerzijden van de dijk komt tussen Enkhuizen en Trintelhaven. Mogelijk komt er ook zand aan de Markermeerzijde bij Enkhuizen. Hierdoor is het zoekgebied voor zandwinning groter aan de IJsselmeerzijde dan aan de Markermeerzijde. In het MER wordt geen locatiekeuze gedaan voor een zandwinput. Het streven is om de ruimte voor zandwinning zo open mogelijk te houden zodat de aannemer zelf de keuze kan maken. De buitenrand van een zandwinput moet op maimaal 3 kilometer van de dijk gelegen, de teen van het talud van een zandwinput op minimaal 650 meter afstand van de Houtribdijk. Vandaar dat er een strook water zichtbaar is tussen de dijk en het zoekgebied voor de zandwinning. Het mogelijk voorkomen van eplosieven in de ondergrond houdt over het algemeen in Nederland verband met oorlogshandelingen gedurende de Tweede Wereldoorlog ( WOII ). Voorbeelden hiervan zijn bombardementen (zowel geallieerde als Duitse), gevechten (meidagen 1940, bevrijding 1944-1945), verdedigingswerken (mijnenvelden) en dumpingen (verborgen voor vijand, achterlaten van munitie bij overgave of terugtrekking). Aangezien eventueel aanwezige niet gesprongen eplosieven een risico vormen voor de uit te voeren werkzaamheden, is het van belang dat de kans op het aantreffen van eplosieven in het onderzoeksgebied onderzocht wordt. T&A Survey Pagina 4 van 56

1.2 Projectdoel Doel van het historisch vooronderzoek is het vaststellen van de risico s op de aanwezigheid van eplosieven in de bodem van het onderzoeksgebied op basis van verzameld en geanalyseerd (historisch) feitenmateriaal. Een volledig vooronderzoek bestaat overeenkomstig het Werkveldspecifiek certificatieschema voor het systeemcertificaat Opsporen Conventionele Eplosieven (WSCS-OCE) uit twee fasen: 1. Inventarisatie van bronnenmateriaal (hoofdstuk 3 en bijlagen 2 t/m 7) 2. Analyseren van bronnenmateriaal (hoofdstuk 4) De inventarisatie van het bronnenmateriaal betreft het verzamelen van historisch feitenmateriaal. Voordat de inventarisatie van start kan gaan, dient het onderzoeksgebied eerst duidelijk omschreven te zijn. De analyse betreft het analyseren van het aangetroffen feitenmateriaal. Op basis van de analyse kan worden vastgesteld of het onderzoeksgebied onverdacht of (deels) verdacht is. Als het gebied (deels) verdacht is, zullen soort, aantal en verschijningsvorm van mogelijke eplosieven worden vastgesteld. Daarnaast wordt het verdachte gebied horizontaal en verticaal afgebakend. Na de inventarisatie en analyse van het bronnenmateriaal wordt het opsporingsgebied afgebakend, vindt er een risicoanalyse plaats en wordt er een aanbeveling gedaan met betrekking tot de geplande werkzaamheden (hoofdstuk 5). Deze rapportage is uitgevoerd conform de richtlijnen van de WSCS-OCE. Om aan de WSCS-OCE te voldoen, dienen alle volgens de richtlijnen van de WSCS-OCE, verplichte bronnen geraadpleegd te worden. In onderstaande tabel is een overzicht van de verplichte en tevens aanvullende bronnen opgenomen. Hierin is aangegeven welke bronnen door T&A geraadpleegd zijn voor het onderhavig onderzoek. Bron Raadplegen Geraadpleegd door T&A Verplicht Aanvullend Literatuur Gemeentelijk en/of provinciaal archief Nederlands Instituut voor Militaire Historie Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie Eplosieven Opruimings Dienst Defensie Luchtfotocollectie Bibliotheek Wageningen Luchtfotocollectie Topografische Dienst (Zwolle) Luchtfotocollectie The Aerial Reconnaissance Archives The National Archives (Londen) Bundesarchiv-Militararchiv (Freiburg) The National Archives (Washington DC) Getuigen T&A Survey Pagina 5 van 56

1.3 Praktijkgericht gebruiken rapportage Op de CE bodembelastingkaart in bijlage 1 staat het resultaat van de analyse of onderzoeksgebied verdacht is op de mogelijke aanwezigheid van niet gesprongen conventionele eplosieven. Indien de analyse verdachte gebieden oplevert, dan is dit herkenbaar aan een rode of roze arcering, waarbij roze staat voor een gebied waarvan bekend is dat de bovenlaag naoorlogs geroerd is. Verdacht Indien er sprake is van een verdacht gebied kan in hoofdstuk 7 worden teruggevonden welke consequenties dit heeft voor de geplande werkzaamheden. Nadere toelichtingen hiervoor staan in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 kan worden teruggevonden, tot welke diepte en op welk soort eplosieven het gebied verdacht is. In 4.2 is de onderbouwing van deze verdachte gebieden terug te vinden en aan de hand van de vermelde markeringsnummers kunnen desgewenst vervolgens de achterliggende feiten worden achterhaald, waarop het gebied verdacht is verklaard. Deze achterliggende feiten zijn weer te herleiden tot de individuele archiefstukken. Onverdacht Indien het gehele onderzoeksgebied onverdacht is dan vervallen de hoofdstukken 4.2, 5, 6 en 7 in de bovenstaande vorm. In hoofdstuk 5 staat dan de conclusie. Een onverdacht gebied is herkenbaar aan een groene arcering. Binnen onverdacht gebied kunnen de werkzaamheden regulier worden uitgevoerd. T&A Survey Pagina 6 van 56

2 Het onderzoeksgebied 2.1 Gegevens onderzoekslocatie Geografische ligging en grootte De onderzoekslocatie betreft het zoekgebied van de mogelijke zandwinputten en de Houtribdijk zelf. Het gebied heeft een gezamenlijke oppervlakte van circa 96 km 2. De onderzoekslocatie valt binnen de volgende gemeente(s): Enkhuizen, Urk en Lelystad Bodemopbouw Voor gegevens over de bodemopbouw is de website van Dinoloket geraadpleegd. Boring(B) RD coördinaten Bodemopbouw B20B0207 156000, 512500 De bovenste meters van de bodem bestaat uit afwisselingen van klei en zand. B20D0086 152000, 509000 De bovenste meters van de bodem bestaat uit afwisselingen van leem, klei en zand. B20D0093 151000, 511500 De bovenste meters van de bodem bestaat uit afwisselingen van klei, veen en zand. B20D0636 155050, 506670 De bovenste laag van de bodem bestaat uit afwisselingen van klei en zand. B20D0719 156000, 508800 De bovenste meters van de bodem bestaat uit afwisselingen van klei, veen en zand. B20B0077 152000, 522080 De bovenste meters van de bodem bestaat uit afwisselingen van klei, veen en zand. 2.2 Informatie van opdrachtgever Opdrachtgever heeft onderstaande informatie geleverd aan T&A. Kaartmateriaal Opdrachtgever heeft T&A een digitale topografische kaart met RD-coördinaten ter beschikking gesteld. Hierop staat het onderzoeksgebied aangegeven. Aanwezige informatie over de bodemgesteldheid De volgende informatie was beschikbaar over de bodemopbouw in het onderzoeksgebied: Uit het rapport Parallelspoor Bodemwaarden Markermeer IJmeer, ADC Heritage, d.d. 18-12-2007, blijkt dat de bovenste meters bodem van het Markermeer voornamelijk bestaan uit klei met af en toe lagen zand en veen. Naoorlogse werkzaamheden Opdrachtgever had geen informatie beschikbaar over naoorlogse werkzaamheden binnen het onderzoeksgebied. T&A Survey Pagina 7 van 56

3 Fase 1: Inventarisatie van het bronnenmateriaal Het bronnenmateriaal (literatuur, archiefstukken etc.) wordt bestudeerd op relevante feiten en aanwijzingen die onder meer worden gebruikt voor een goede keuze uit de beschikbare luchtfoto s. Alle betrouwbare bronnen met toegevoegde waarde zijn van belang voor verdere analyse, conclusies en afbakening van (on)verdachte gebieden. In de volgende paragrafen is een algemene toelichting gegeven over de bronnen die geraadpleegd (kunnen) worden voor historisch vooronderzoek. De voor onderhavig onderzoek geraadpleegde bronnen staan in de bijlagen vermeld met de uitwerking van de resultaten van het onderzoek in onderstaande paragrafen is per bron naar de respectievelijke bijlage verwezen. De bronnen zijn beoordeeld op betrouwbaarheid conform de richtlijnen zoals opgenomen in bijlage 11. Algemene informatie over de uitwerking van de bronnen Op basis van de geraadpleegde bronnen zijn per onderzochte bron, indien van toepassing, in de bijlagen overzichtstabellen opgesteld van de oorlogshandelingen in (de omgeving van) het onderzoeksgebied gedurende WOII. De kolom bron verwijst met de juiste annotatie naar de herkomst van de informatie. Markeringsnummers Elke relevante oorlogshandeling is voorzien van een markeringsnummer die is weergegeven in de overzichtstabel en in de inventarisatiekaart in bijlage 6. De toevoeging indicatief bij het markeringsnummer geeft weer dat de melding niet nauwkeurig geplaatst kan worden en dus indicatief in de inventarisatiekaart is ingetekend. Een indicatief markeringsnummer kan ook als tekstvlak in de kaart staan. Geen toevoeging geeft aan dat de melding (redelijk) nauwkeurig ingetekend kon worden. De markering BOL (buiten onderzoekslocatie) laat zien dat de melding zich buiten het onderzoeksgebied bevindt, maar wel van belang is voor een algemeen beeld van de omgeving. De markering NIK (niet in kaart) geeft weer dat de eacte locatie van de melding op basis van de beschikbare gegevens niet nader te bepalen was en dat de melding dus niet in de kaart kon worden gezet. 3.1 Literatuurstudie De eerste stap in een historisch vooronderzoek is in de regel het raadplegen van de literatuur. Middels de literatuurstudie is een beeld te verkrijgen van algemene oorlogshandelingen in een gebied, meestal met data van deze gebeurtenissen en soms met zeer relevante details die niet in andere bronnen te vinden zijn. Deze studie levert zodoende een overzicht op van gebeurtenissen op basis waarvan gericht gezocht kan worden in diverse nationale en internationale archiefinstellingen. Voor de literatuurstudie bestaat een aantal standaardwerken dat geraadpleegd wordt, aangevuld met regionale en plaatselijke literatuur. Deze literatuur is deels in bezit van T&A en wordt aangevuld met literatuur uit de Koninklijke Bibliotheek ( KB ), het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie ( NIOD ), het gemeentearchief en/of plaatselijke bibliotheken en historische verenigingen. De geraadpleegde literatuur en uitwerking van de aangetroffen relevante feiten is in bijlage 2 terug te vinden. T&A Survey Pagina 8 van 56

3.2 Archiefonderzoek Archiefstukken zijn de meest belangrijke informatiebron voor een historisch onderzoek. Ze hebben doorgaans de meest accurate en betrouwbare gegevens die voor een onderzoek nodig zijn, omdat het vaak primaire bronnen betreffen waarvoor de informatie is vastgelegd korte tijd nadat een gebeurtenis plaatsvond. De stukken bestaan onder meer uit processen-verbaal en dagrapporten, maar soms ook uit foto s van oorlogsvoorvallen en militaire verslagen waarin planning en uitvoering alsmede resultaten en gebruikte eplosieven zijn vastgelegd. Archiefstukken voor historisch onderzoek liggen in verschillende archieven in Nederland en in enkele buitenlandse archiefinstellingen. Aan hand van de richtlijnen in de WSCS- OCE en door de onderzoeker is bepaald welke archieven geraadpleegd dienen te worden voor het onderzoek en of de aangetroffen informatie relevant is of niet. Per archief is een inventarisatie opgemaakt van de dossiers waarin relevante informatie verwacht mag worden. Deze dossiers zijn ingezien en de inhoud is beoordeeld op relevantie. Een stuk is niet relevant indien het geen indicaties of contra-indicaties voor de mogelijke aanwezigheid van eplosieven in het onderzoeksgebied of de directe nabijheid ervan bevat. De relevante stukken zijn verder uitgewerkt en geanalyseerd. De inventarisatie van geraadpleegde archieven, inventarissen en de uitwerking van de relevante informatie is terug te vinden in de bijlagen 3a tot en met 3i. 3.2.1 Gemeentearchief Archiefstukken uit gemeentearchieven bevatten in de regel de meest gedetailleerde en betrouwbare informatie voor oorlogshandelingen in de gemeente, getroffen locaties, afhandelingen betreffen het zoeken en/of ruimen van eplosieven en naoorlogse werkzaamheden. Archiefstukken van gemeentes zijn terug te vinden in een lokaal gemeentearchief en/of in regionale archieven. Bij het raadplegen van het gemeentearchief worden conform de WSCS-OCE ten minste stukken van de luchtbeschermingsdienst, de stukken over aangetroffen/geruimde CE en oorlogsschaderapporten geraadpleegd. Tevens is bij de gemeente nagevraagd of er in het verleden reeds onderzoeken zijn uitgevoerd naar de aanwezigheid van eplosieven. De resultaten van het onderzoek in het gemeentearchief zijn uitgewerkt in bijlage 3b. 3.2.2 Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie Het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie ( NIOD ) is een kennis- en informatiecentrum over oorlog en bevat diverse (dag)boeken en archiefstukken over WOII. Hiertoe behoren ondermeer: Collectie Departement van Justitie Collectie Generalkommissatiat für das Sicherheitswesen - Höhere SS- und Polizeiführer Nord-West Beide collecties zijn geraadpleegd voor dit onderzoek. De uitwerking hiervan is terug te vinden in bijlage 3c. 3.2.3 Nederlands Instituut voor Militaire Historie Het Nederlands Instituut voor Militaire Historie ( NIMH ) is een gespecialiseerd kennisen onderzoekscentrum op het gebied van de Nederlandse militaire geschiedenis en beschikt onder andere over de volgende collecties: T&A Survey Pagina 9 van 56

Collectie 409 Gevechtsverslagen en rapporten mei 1940 Collectie 575 Duitse verdedigingswerken in Nederland en rapporten van het Bureau Inlichtingen te Londen (1940-1945) Waar noodzakelijk zijn collectie 409 en/of collectie 575 geraadpleegd voor dit onderzoek. De uitwerking hiervan is terug te vinden in bijlage 3d. 3.2.4 Nationaal Archief Den Haag In het Nationaal Archief van Den Haag is een onder toegang 2.04.53.15 Binnenlandse Zaken een collectie berichten beschikbaar van gemeentes gericht aan Rijksinspectie Luchtbescherming te Den Haag. Dit zijn meldingen van de gemeentes en provincies betreffende gebeurtenissen waarbij voorwerpen vanuit de lucht in de gemeente terecht zijn gekomen, vliegtuigbeschietingen en bombardementen. De stukken betreffen voornamelijk de periode 1940-1943. Deze stukken voegen weinig tot niets toe aan de processen-verbaal van de Luchtbeschermingsdienst van de gemeentes zelf, maar wanneer die stukken verloren zijn gegaan, zijn de stukken uit het Nationaal Archief een waardevolle bron van informatie. De resultaten van het onderzoek in het Nationaal Archief zijn uitgewerkt in bijlage 3e. 3.2.5 Archief van de MMOD In de periode van 1945-1972 werden de munitieruimingen uitgevoerd door verschillende instanties, die de ruiminggegevens zelf bijhielden. De gegevens, indien nog voorhanden, zijn nooit centraal gearchiveerd en ontsloten. Een klein deel bevindt zich in het Archief Mijn- en Munitie Opruimings Dienst ( MMOD ) van het Semistatisch archief van het Ministerie van Defensie te Rijswijk, waarin de ruimingen in de periode 1945-1947 zijn ontsloten. Soms worden in andere archieven ook ruiminggegevens aangetroffen, maar het overgrote deel van deze gegevens is niet meer te achterhalen. Daarom bestaat er een hiaat in de informatie over munitieruimingen voor de periode 1947-1972. De resultaten van het onderzoek in de stukken van de MMOD zijn uitgewerkt in bijlage 3f. 3.2.6 Archief van de EOD Vanaf de jaren zeventig heeft de Eplosieven Opruimingsdienst Defensie ( EOD ) de ruimingen van eplosieven uitgevoerd, gerapporteerd en gearchiveerd. Deze munitie opruimingsrapporten ( MORA s ) van de EOD zijn de belangrijkste bron van informatie voor het achterhalen van munitieruimingen vanaf 1972. Tevens beschikt de EOD over mijnenkaarten, waarin de bekende geregistreerde mijnenvelden zijn opgenomen met bijbehorende rapportages betreffende de ruimingen van deze velden. Zowel de MORA s als de mijnenkaarten zijn geraadpleegd. In bijlage 3g zijn de resultaten uitgewerkt. 3.2.7 Overige Nederlandse archieven Overige Nederlandse archieven Naast de reeds vermelde archiefinstellingen, zijn er nog andere uiteenlopende archiefinstellingen in Nederland die relevante informatie voor historisch vooronderzoek (kunnen) bevatten. Dit betreft vaak kleinere archieven van bijvoorbeeld locale musea, heemkundige en geschiedkundige kringen en soms zelfs privé archieven. Getuigenverklaringen T&A Survey Pagina 10 van 56

Interviews met ooggetuigen die informatie hebben over de eventuele aanwezigheid van neergestorte vliegtuigen, afgeworpen bommen en andere gevechtshandelingen binnen het gebied, kan veel bruikbare informatie opleveren. Ruim 65 jaar na dato is het aantal ooggetuigen echter zeer beperkt en bovendien waren deze mensen ten tijde van WOII vaak erg jong. Ooggetuigen verklaring hebben daarom niet altijd een toegevoegde waarde. In bijlage 3h zijn de resultaten van getuigenverklaringen en deze archieven uitgewerkt. 3.2.8 Buitenlandse archieven In het buitenland zijn diverse archieven met uitgebreide informatie over WOII. Deze bevatten archiefstukken, boeken en foto s van oorlogshandelingen gemaakt of buitgemaakt door de troepen van het land waar het betreffende archief staat. Aangezien eenheden van diverse nationaliteiten op Nederlands grondgebied hebben gevochten, bevatten deze archieven vaak informatie over het voorkomen van eplosieven in Nederland. The National Archives te Londen The National Archives te Londen is het officiële archief van Groot-Brittannië, met informatie over de Britse geschiedenis tot meer dan 1.000 jaar geleden. Hier zijn ondermeer Flight Reports te vinden met informatie over luchtaanvallen van de RAF tijdens WOII. The National Archives te College Park (VS) The National Archives te College Park is het officiële archief van de Verenigde Staten. Hier zijn o.a. vluchtgegevens van luchtaanvallen en (lucht)foto s van WOII te vinden. Bundesarchiv-Militärarchiv te Freiburg Het Bundesarchiv-Militärarchiv te Freiburg bevat de informatie van de Duitse militaire geschiedenis vanaf 1867. De resultaten van onderzoeken in de buitenlandse archieven zijn uitgewerkt in bijlage 3i. 3.2.9 Informatie van internet Tegenwoordig is ook internet een goede bron voor informatie, ook voor historisch vooronderzoek. Hoewel op internet informatie staat waarvan de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid in twijfel getrokken kunnen worden, zijn er tegenwoordig ook veel archiefinstellingen die foto s, archiefstukken, dagboeken en meer gedigitaliseerd materiaal beschikbaar hebben gesteld via hun website. Daarnaast is er informatie te vinden van amateur historici, krantenberichten van de afgelopen decennia, contactgegevens van mogelijke getuigen en locatiedeskundigen en meer. De resultaten van de informatie van internet zijn uitgewerkt in bijlage 4. 3.3 Luchtfoto interpretatie In WOII zijn door de geallieerden diverse fotoverkenningsvluchten boven Nederland uitgevoerd. Deze luchtfoto s zijn grotendeels terug te vinden in de Speciale Collecties van de bibliotheek van Wageningen UR ( Wag ) en bij het Kadaster in Zwolle ( Zwolle ). Ook de luchtfotocollectie van de Royal Commission on the Ancient and Historical Monuments of Scotland te Edinburgh ( ACIU/JARIC ) en the National Archives te College Park ( NARA ) hebben (een grote hoeveelheid) luchtfoto s van Nederland beschikbaar. The National Archives te Londen ( NAL ), de National Air Photo Library Ottawa ( Canada ), het Bundesarchiv/Militärarchiv te Freiburg ( BAF ) en het spoorwegmuseum te Utrecht ( SMU ) beschikken over een aantal luchtfoto s van Nederland. De T&A Survey Pagina 11 van 56

archiefinstellingen in Nederland en de BAF zijn door T&A geraadpleegd. Waar nodig zijn de overige archieven geraadpleegd middels de Luftbilddatenbank te Würzburg ( LBDB ), die een volledige inventarisatie van deze archieven m.u.v. de BAF en de SMU beschikbaar heeft. Criteria luchtfoto selectie Luchtfoto s worden geselecteerd op basis van enkele criteria. Zoals goede beeldkwaliteit; de foto moet scherp zijn en vrij van beschadigingen. Voorts moet de foto onbewolkt zijn, het onderzoeksgebied moet niet onder water liggen en de opnamedatum dient van een zo kort mogelijke periode na een oorlogshandeling te zijn. Tot slot moet de foto niet van te grote hoogte genomen zijn. De schaal van de foto is van belang in relatie tot de oorlogshandelingen; voor een gebied verdacht op artillerie, is een scherpe foto met een schaal 1:25.000 nog net geschikt voor het zien van sporen. Luchtfoto interpretatie Foto s worden door deskundigen met ervaring in de interpretatie van luchtfoto s uit het tijdvak 1940-1945 onafhankelijk van elkaar geïnterpreteerd. Eén van deze deskundigen doet dit met de kennis van informatie uit het overige bronnenmateriaal, de andere zonder deze aanvullende kennis. Verschillen in interpretatie worden besproken en herbeoordeeld. De resultaten van de luchtfoto-interpretatie zijn uitgewerkt in bijlage 5. Vergelijking van de luchtfoto s met de huidige situatie Door de luchtfoto s uit 1940-1945 te vergelijken met recente luchtfoto s en satellietbeelden, kan een goed beeld verkregen worden van de naoorlogse ontwikkelingen in het gebied. Aanvullend zijn diverse topografische kaarten van de afgelopen 70 jaar (waaronder uit de Grote Atlas van Nederland 1930-1950 en www.watwaswaar.nl) met elkaar en de luchtfoto s vergeleken. De resultaten van de vergelijking van de luchtfoto s zijn uitgewerkt in bijlage 5. T&A Survey Pagina 12 van 56

3.4 Samenvatting en conclusie van inventarisatiefase en advies De aangetroffen feiten zijn weergegeven in bijlagen. Op basis van de inventarisatie van het historisch feitenmateriaal kan de volgende samenvatting van de relevante gebeurtenissen in en nabij het onderzoeksgebied worden opgesteld: 3.4.1 Samenvatting van de inventarisatie Literatuuronderzoek 1. Binnen het onderzoeksgebied en net buiten het onderzoeksgebied zijn verschillende vliegtuigwrakken gemeld, de identiteit en eacte locatie van deze wrakken is niet altijd te achterhalen; 2. In het IJsselmeer/Markermeer werden gedurende de oorlogsjaren veelvuldig bomladingen gedropt door naar Groot-Brittannië terugkerende vliegtuigen; Gemeentearchief 3. In het gemeentearchieven van Lelystad, Urk en Enkhuizen is geen feitenmateriaal aangetroffen dat duidt op de mogelijke aanwezigheid van eplosieven binnen het onderzoeksgebied; Archief NIOD 4. In het NIOD is feitenmateriaal aangetroffen dat duidt op de mogelijke aanwezigheid van eplosieven binnen het onderzoeksgebied; Archief NIMH 5. In het NIMH is geen feitenmateriaal aangetroffen dat duidt op de mogelijke aanwezigheid van eplosieven binnen het onderzoeksgebied; Nationaal Archief Den Haag 6. In het Nationaal Archief Den Haag is geen feitenmateriaal aangetroffen dat duidt op de mogelijke aanwezigheid van eplosieven binnen het onderzoeksgebied; Archief van de MMOD 7. In het archief van de MMOD zijn geen stukken aangetroffen met betrekking het onderzoeksgebied; Archief van de EOD 8. Er werden door vissers op het IJsselmeer per ongeluk wel eens eplosieven opgevist, maar de vindplaats blijft daarbij niet te lokaliseren. Voorts was de EOD betrokken bij het bergen van verschillende vliegtuigwrakken; Buitenlandse archieven 9. In de National Archives te Londen is feitenmateriaal aangetroffen dat duidt op de mogelijke aanwezigheid van eplosieven binnen het onderzoeksgebied; Internet 10. Op het internet is informatie aangetroffen, waaruit op te maken valt dat er diverse vliegtuigen neerkwamen binnen het IJsselmeer en het Markermeer; Interpretatie van de luchtfoto s van 1940-1945 11. Er zijn geen luchtfoto s geïnterpreteerd omdat het onderzoeksgebied water betreft en naoorlogse aangelegd land, sluizen en Houtribdijk; 12. Er is alleen een foto geraadpleegd om de kustlijn van Enkhuizen te bekijken. Er was geen sprake van oorlogsschade; T&A Survey Pagina 13 van 56

Vergelijking van de luchtfoto s met de huidige situatie 13. Uit de vergelijking van topografische kaarten van 1944 en de huidige satellietbeelden blijkt dat het gehele onderzoeksgebied in 1944/1945 water betrof. Dat is het nu nog steeds waarbij tussen 1963 en 1976 de Houtribdijk werd aangelegd. Flevoland werd in de jaren 60 ingepolderd. Voor de kust van Enkhuizen geldt dat de Krabbersplaat in de jaren 70 werd aangelegd. 3.4.2 Conclusie van de inventarisatie Het historisch feitenmateriaal afkomstig van de inventarisatie doet de aanwezigheid van eplosieven vermoeden. Het onderzoeksgebied is daarmee mogelijk (deels) verdacht gebied. In het volgende hoofdstuk wordt het bronnenmateriaal verder geanalyseerd om het verdachte gebied af te bakenen en soort, hoeveelheid en verschijningsvorm van de vermoede eplosieven te bepalen. T&A Survey Pagina 14 van 56

4 Fase 2: Analyse bronnenmateriaal In deze fase wordt het historisch feitenmateriaal afkomstig van de inventarisatiefase gedetailleerd geanalyseerd. Op basis hiervan wordt vastgesteld of er sprake is van de vermoedelijke aanwezigheid van eplosieven. Een belangrijk aspect van deze analyse is het beoordelen van de betrouwbaarheid van de bronnen. In bijlage 11 zijn de richtlijnen weergegeven die T&A hanteert bij het beoordelen van deze betrouwbaarheid. Waar de beoordeling van een bron afwijkt van deze richtlijn of anderzijds een nadere toelichting noodzakelijk wordt geacht, zal deze in onderstaande analyse beschreven worden. Als na de analyse van het bronnenmateriaal geen feiten duiden op de vermoedelijke aanwezigheid van eplosieven, wordt de conclusie onverdacht getrokken. Als er sprake is van de vermoedelijke aanwezigheid van eplosieven, wordt de conclusie (deels) verdacht getrokken. In dit geval wordt aangeraden om een analyse uit te laten voeren voor de verdachte gebieden, om te bepalen wat de afbakening hiervan is (horizontaal en/of verticaal), welke (sub)soort eplosieven mogelijk aanwezig zijn en van welk kaliber, nationaliteit en verschijningsvorm ze zijn. 4.1 Analyse bronnenmateriaal onverdachte gebieden Bombardementen en noodafworpen Er is niet voldoende feitenmateriaal aangetroffen dat er binnen het onderzoeksgebied meerdere doelgerichte aanvallen of noodafworpen hebben plaatsgevonden (markeringsnummer 3331-047). Er is volgens de gegevens van de 2nd TAF wel een bombardementsaanval geweest op een klein schip (markeringsnummer 4274-002), maar de eactheid van deze locatie kan niet gegarandeerd worden en wordt derhalve niet verder geanalyseerd. De kans dat er een eplosief (niet gerelateerd aan vliegtuigwrakken) wordt aangetroffen is dus klein, maar de kans is niet uit te sluiten. Het onderzoeksgebied is derhalve onverdacht verklaard met betrekking tot deze eplosieven, maar het advies is om voor de gehele locatie een werkprotocol op te laten stellen. Vliegtuigbeschietingen Bij beschietingen door vliegtuigen kan onderscheid gemaakt worden in: Beschietingen met machinegeweren (gebruikte projectielen bevatten in de regel geen eplosieve componenten). Beschietingen met boordgeschut en/of raketten (gebruikte projectielen/raketten bevatten eplosieve componenten die mogelijk niet tot uitwerking zijn gekomen en in de bodem terecht zijn gekomen). Uit markeringsnummers 4274-001 en 4586-070, -071 kan opgemaakt worden dat vaartuigen getroffen zijn door beschietingen met boordwapens. Er zijn geen meldingen dat er boordgeschut of raketten gebruikt zijn bij deze beschietingen. Bovendien zijn er geen naoorlogse vondsten van geschutsmunitie van boordgeschut of raketten. Er kan daarom gesteld worden dat het onderzoeksgebied onverdacht is met betrekking tot deze beschietingen. Naoorlogse werkzaamheden Uit markeringsnummer 4586-086 blijkt dat er in het onderzoeksgebied naoorlogse werkzaamheden hebben plaatsgevonden in vorm van de Krabbersplaat, sluizen en de Houtribdijk. Het is niet bekend tot op welke diepte die werkzaamheden hebben plaatsgevonden. T&A Survey Pagina 15 van 56

4.2 Analyse bronnenmateriaal verdachte gebieden Voor de verdachte delen van het onderzoeksgebied is de analyse aangevuld met: het horizontaal en verticaal vaststellen en afbakenen van het verdachte gebied het vaststellen van de hoofdsoort, kaliber, nationaliteit en verschijningsvorm van vermoede eplosieven het vaststellen van de subsoort, type ontsteker(s) en aantal van vermoede afwerpmunitie In het geval dat grondroerende werkzaamheden binnen het verdachte gebied gepland zijn, is het raadzaam een risicoanalyse te laten uitvoeren, die resulteert in een advies over hoe om te gaan met de risico s van de vermoede eplosieven bij de geplande werkzaamheden en toekomstig grondgebruik. Op basis van de inventarisatie en analyse van het bronnenmateriaal is een gedeelte van het onderzoeksgebied verdacht. Deelgebied 1: Uit de literatuur, het internet, de gegevens van de 2nd TAF (markeringsnummers 4586-002, -044, -053, -054, -068, -082, -112, -113, -121, -130, - 131, 3331-047, 4274-001 t/m 003 en 4586-030 t/m -037) en Mora 19960746 valt op te maken dat er door de oorlog heen verschillende vliegtuigen zijn neergekomen in het Markermeer/IJsselmeer al dan niet met eplosieven (nog) aan boord. Horizontale afbakening Op basis van de resultaten van de inventarisatie (waaronder de overzichtskaart in bijlage 6) en de richtlijnen hiervoor in het WSCS-OCE (zie bijlage 10) is het verdachte gebied(en) horizontaal afgebakend. Deze afbakening is weergeven in onderstaande tabel en de CE bodembelastingkaart in bijlage 1. Deelgebieden Deelgebied 1 Onverdacht gebied Beschrijving horizontale afbakening verdachte gebied Gebied binnen 250 meter* van de door RWS opgegeven crash/wraklocatie Overige delen binnen onderzoeksgebied zijn onverdacht * Het bepalen van de afbakening van de verdachte gebieden is lastig omdat er niet duidelijk is wat de nauwkeurigheid van de crash/wraklocaties is. De locatie gegevens stammen uit de periode 1945-1981 waarin GPS nog niet veelvuldig gebruikt werd en de plaatsaanduiding gedaan werd aan de hand van bijvoorbeeld markante metingen op land. Ten gevolge hiervan is dus een (relatief) groot gebied verdacht verklaard. Soort, kaliber, nationaliteit en verschijningsvorm van vermoede eplosieven Op basis van het aangetroffen feitenmateriaal, is een analyse verricht van de vermoedelijke hoofdsoort, kaliber, nationaliteit en verschijningsvorm van de eplosieven binnen het verdachte gebied. Indien de hoofdsoort afwerpmunitie betrof, is aanvullend een analyse verricht op de vermoede subsoort, type ontsteker(s) en verwachte aantal van de mogelijk aanwezige eplosieven. Verdachte gebieden (Sub)soort, kaliber en nationaliteit van mogelijk aan te treffen eplosieven Verschijningsvorm Deelgebied 1 Afwerpmunitie: diverse gewichten (GP en MC); geallieerd Onderdeel van vliegtuigwrak Boordgeschut: diverse kalibers; geallieerd en Duits Onderdeel van vliegtuigwrak Wrakeresten van vliegtuigen: diverse types; geallieerd en Duits Onderdeel van vliegtuigwrak Aantal Enkele Enkele honderdtallen Enkele T&A Survey Pagina 16 van 56

Verticale afbakening Eplosieven kunnen vanaf direct onder het maaiveld ten tijde van WOII aangetroffen worden. De maimale diepte tot waar eplosieven kunnen voorkomen hangt af van verschillende factoren zoals bodemgesteldheid, soort eplosieven en bij afwerpmunitie (vliegtuigbommen) ook vliegsnelheid, afwerphoogte en -hoek. Op basis van de mogelijk aan te treffen eplosieven, ondergrond en naoorlogse werkzaamheden is per deelgebied/voor het onderzoeksgebied een verticale afbakening van het verdachte gebied bepaald, zoals weergegeven in onderstaande tabel. Er kan van uitgegaan worden dat het maaiveld ten tijde van WOII overeenkomt met het huidige maaiveld, behalve waar vermeld wordt dat dit niet het geval is (zie projectspecifieke achtergrondrisico aan het eind van dit hoofdstuk). Indien tijdens werkzaamheden op locatie blijkt dat deze aanname plaatselijk niet klopt, dient deze aanname bijgesteld te worden aan hand van de nieuw verkregen informatie. Verdachte gebieden Deelgebied 1 Beschrijving verticale afbakening verdachte gebied Gezien de bodemopbouw (zie 2.1) zijn eplosieven en wrakresten te verwachten vanaf de harde waterbodem tot maimaal 2 m-hb (harde waterbodem). De diepte minus maaiveld kan via het Dinoloket (www.dinoloket.nl) en/of via de algemene hoogtekaart van Nederland (www.ahn.nl) worden herleid tot een hoogte ten opzichte van NAP. Voor deze diepteafbakening zijn geen aanvullende boringen of sonderingen gezet of proefsleuven gegraven. De afbakening kan dan ook gezien worden als een goede indicatie op basis van de toegankelijke informatie. Indien er een project voorbereid wordt, zullen in de regel veel meer gedetailleerdere gegevens over de bodemopbouw beschikbaar komen. Ook kan etra informatie naar voren komen over naoorlogse grondroering, constructies van gebouwen of ophooglagen. In die gevallen wordt geadviseerd om op basis van deze etra informatie opnieuw de diepte afbakening vast te stellen en op basis daarvan de noodzaak en wijze van detectie onderzoek te bepalen. Achtergrondrisico Gebieden met een zogenaamd achtergrondrisico hebben, al spreekt men over een verdacht gebied, geen wezenlijk verhoogd risico op het aantreffen van eplosieven (tenzij er sprake is van een contra indicatie). Het betreft de volgende gebieden: Naoorlogs aangebrachte ophooglagen Onder vooroorlogse bebouwing, waarbij deze en de directe omgeving niet beschadigd is tijdens de oorlog en er geen sprake is van bombardementen Geroerde grond, waarbij het aannemelijk is dat aanwezige eplosieven tijdens eerdere werkzaamheden zouden zijn ontdekt. Dit geldt bijvoorbeeld voor de grond boven naoorlogs aangelegde kabels, de naoorlogs vernieuwde ballastlaag en al eerder gebaggerde waterbodem, waarbij aantoonbaar niet dieper wordt gewerkt. Projectspecifiek achtergrondrisico De Krabbersplaat, de sluizen en de Houtribdijk werden naoorlogs gerealiseerd wat betekent dat er grootschalig grondverzet heeft plaatsgevonden. Markeringsnummer 4586-086. Maar binnen de verdachte gebieden zijn geen aanwijzingen dat er naoorlogs grootschalig grondverzet heeft plaatsgevonden op basis waarvan voor delen van het onderzoeksgebied gesteld kan worden dat er een achtergrondrisico geldt. T&A Survey Pagina 17 van 56

Diepte naoorlogse werkzaamheden In veel gevallen is de beschikbare informatie over de diepte van naoorlogse ingrepen dermate globaal, dan wel afwezig dat deze vastgesteld/geverifieerd dient te worden in het veld door onderzoek. Dit kan door het zetten van boringen of sonderingen, het graven van proefsleuven of uitvoeren van geofysisch onderzoek. Als algemene richtlijnen voor het veldonderzoek kan hierbij het volgende worden aangehouden: Onder gesloopte en naoorlogse bebouwing: funderingsdiepte (vaak 2 tot 4 m-mv tenzij er sprake is van een slappe bodem en de bebouwing op palen staat, dan tot 10 Mpa laag) ter plaatse van de paallocaties Ballastvernieuwing op doorgaande sporen: tot 0.5 m-bs Wegen en parkeerplaatsen: tot 0.5 m-mv Kabels en leidingen: 0.5 tot 1.0 m-mv Damwanden: dieper dan een laag met 10 Mpa drukweerstand en normaal minimaal 4 meter lang Voor de volledigheid wordt nogmaals opgemerkt dat bovenstaande indicaties betreffen, die in alle gevallen geverifieerd dienen te worden door beschikbare tekeningen, getuigen en veldonderzoek. Vrijgegeven gebieden binnen het onderzoeksgebied Er zijn voor zover bekend geen gebieden vrijgegeven van eplosieven. T&A Survey Pagina 18 van 56

5 Fase 3: Risicoanalyse (geplande) werkzaamheden De mogelijke aanwezigheid van eplosieven in een verdacht gebied kan een risico vormen tijdens het uitvoeren van grondroerende werkzaamheden. Of de vermoede eplosieven een risico vormen en, zo ja, welke maatregelen getroffen kunnen worden om dit risico te voorkomen of te beperken, hangt af van diverse factoren zoals de soort en de verschijningsvorm van de vermoede eplosieven, de afbakening van het verdachte gebied, de geplande werkzaamheden en omgevingsfactoren. Aan hand hiervan kan een risicoanalyse uitgevoerd worden voor de toekomstige grondberoerende werkzaamheden en grondgebruik binnen het onderzoeksgebied. 5.1 Geplande werkzaamheden Ten behoeve van de planstudie dijkversterking Houtribdijk dienen mogelijke zandwinlocaties aan beide zijden van de Houtribdijk te worden onderzocht op de mogelijke aanwezigheid van eplosieven. Er worden momenteel twee oplossingsvarianten onderzocht om de dijk op het vereiste veiligheidsniveau te brengen, te weten: Zand tegen de dijk aan, op de dijkvakken tussen Enkhuizen en Trintelhaven aan de Markermeer- en IJsselmeerzijde en gepenetreerde breuksteen over de huidige dijkbekleding op de dijkvakken tussen Trintelhaven en Lelystad aan de Marker-meeren IJsselmeerzijde. Zand tegen de dijk aan, op de dijkvakken tussen Enkhuizen en Trintelhaven aan de Markermeer- en IJsselmeerzijde, zand tegen de dijk aan op de dijkvakken 5 en 6 aan de Markermeerzijde en gepenetreerde breuksteen over de huidige dijkbekleding op de overige dijkvakken. Dit betekent dat er sowieso gewerkt wordt aan het dijklichaam zelf en dat er zand aan weerzijden van de dijk komt tussen Enkhuizen en Trintelhaven. Mogelijk komt er ook zand aan de Markermeerzijde bij Enkhuizen. Hierdoor is het zoekgebied voor zandwinning groter aan de IJsselmeerzijde dan aan de Markermeerzijde. In het MER wordt geen locatiekeuze gedaan voor een zandwinput. Het streven is om de ruimte voor zandwinning zo open mogelijk te houden zodat de aannemer zelf de keuze kan maken. De buitenrand van een zandwinput moet op maimaal 3 kilometer van de dijk gelegen, de teen van het talud van een zandwinput op minimaal 650 meter afstand van de Houtribdijk. Vandaar dat er een strook water zichtbaar is tussen de dijk en het zoekgebied voor de zandwinning. 5.2 Locatiespecifieke omstandigheden Voor een goede risicoanalyse en advies over welke maatregelen getroffen kunnen worden om risico s te voorkomen of te beperken, is het van belang een duidelijk beeld te hebben van de locatiespecifieke omstandigheden. Deze kunnen namelijk bepalend zijn voor de mogelijkheden en onmogelijkheden van de opsporing van eplosieven en de keuze van de detectietechnieken. De inzetbaarheid en het detectiebereik van detectietechnieken kan negatief worden beïnvloed door verstorende factoren als damwanden, hekwerk, kabels en leidingen, hoogspanningsmasten, bruggen, bovenleiding van het spoor en stelconplaten. Het onderzoeksgebied betreft delen van zowel het Markermeer als het IJsselmeer, de Houtribdijk en aan de Enkhuizer zijde delen van de sluis en de Krabbersplaat. Van de watergedeelten is niet bekend of hier infrastructuur aanwezig is zoals kabels en leidingen. Voor de land delen geldt dat daar de gebruikelijke infrastructuur aanwezig is wat betreft wegen, verlichting etc. T&A Survey Pagina 19 van 56

5.3 Afbakening opsporingsgebied Over het algemeen is het opsporingsgebied het gebied waar het verdachte gebied en het werkgebied elkaar overlappen. In het opsporingsgebied is eplosievenonderzoek noodzakelijk in verband met de geplande werkzaamheden en het toekomstige gebruik. Ook de aard van de werkzaamheden is hierbij van belang. In sommige gevallen behoort ook een deel van een verdacht gebied waar geen werkzaamheden gepland zijn tot het opsporingsgebied. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer er sprake is van een veiligheidszone bij werkzaamheden waarbij grote trillingen worden veroorzaakt, zoals heien. Voor de geplande werkzaamheden van dit onderzoek is de afbakening van de opsporingsgebieden als volgt: Opsporingsgebieden Opsporingsgebied 1 Opsporingsgebied 2 Opsporingsgebied 3 Beschrijving afbakening opsporingsgebied Gebied binnen deelgebied 1 waar de werkzaamheden uitgevoerd zullen worden, tot de diepte waar werkzaamheden gaan plaatsvinden, vanaf de harde waterbodem tot maimale diepte waarop eplosieven te verwachten zijn (2.0 m-hb) Locaties waar zand tegen de dijklichamen wordt gespoten Onverdacht gebied Opmerking: de afbakening van de opsporingsgebieden en de risicoanalyse hebben betrekking op de onder paragraaf 5.1 omschreven werkzaamheden. Trillingen In een gebied dat verdacht is op de aanwezigheid van afwerpmunitie (vliegtuigbommen) dient er rekening gehouden te worden met het feit dat grote trillingen in de ondergrond een aanwezig eplosief kunnen laten detoneren (ontploffen). Dit is een risico dat aanwezig is naast het risico bij direct contact met een eplosief. Grote trillingen worden bijvoorbeeld veroorzaakt door heiwerkzaamheden en hoogfrequent trillen. Op basis van een onderzoeksrapport hanteert de EOD de richtlijn dat het risico op een ongewenste detonatie van een vliegtuigbom reëel is bij trillingen met een versnelling van 1 m/s2 of meer. In de regel kunnen bovengenoemde werkzaamheden tot een afstand van 10 meter een dergelijke versnelling veroorzaken. Binnen deze straal is eplosievenonderzoek dan ook noodzakelijk, tenzij kan worden aangetoond dat de trillingen die worden veroorzaakt kleiner zijn dan 1 m/s2 of dat een gebied reeds is blootgesteld aan trillingen met een versnelling van meer dan 1 m/s2. In dat geval kan (in overleg met bevoegd gezag) op basis van een kwantitatieve risico analyse in een aantal gevallen worden aangetoond dat het achterwege laten toepassen van een veiligheidszone geen risico oplevert dat hoger is het achtergrondrisico. Overwogen kan worden om, indien nodig, een trillingsloze methode (drukken of boren) te gebruiken. De afbakening van het opsporingsgebied in bovenstaande tabel is inclusief de 10 meter veiligheidsstraal en kan bij het gebruiken van een trillingsloze methode ingeperkt worden. T&A Survey Pagina 20 van 56

5.4 Risicoanalyse en advies De risico analyse vooronderzoek is gebaseerd op de kans dat men in aanraking komt met eventueel aanwezige eplosieven bij het geplande gebruik of geplande werkzaamheden (KB) en het effect van een eventueel ongeval E. De kans dat men in aanraking komt met eventueel aanwezige eplosieven bij het geplande gebruik of geplande werkzaamheden (KB) hangt af van de kans op de aanwezigheid van eplosieven in het onderzoeksgebied (K) en de soort en omvang van de werkzaamheden/het gebruik van het gebied (B). Aan de hand hiervan wordt een risicowaarde bepaald, die het advies voor eventuele vervolgstappen bepaalt (KBE). Zie bijlage 7 voor de beschrijving van de algemene risico s van eplosieven. Zie bijlage 9 voor de procedure aan die gebruikt is bij het bepalen van de risicowaarde. Samenvatting risicoanalyse: Opsporingsgebieden Werkzaamheden K B E RW RN Risico en Advies Opsporingsgebied 1 Zandwinning 2 3 40 240 IV Hoog risico, detectie onderzoek Opsporingsgebied 2 Opspuiten dijklichamen 2 0.1 40 8 I Zeer licht risico, geen verdere actie noodzakelijk Onverdacht gebied Zandwinning 0.2 3 40 24 II Mogelijk enig risico, werkprotocol * Overweeg werkzaamheden uit te voeren onder werkprotocol. Uitleg werkprotocol staat in hoofdstuk 7. T&A Survey Pagina 21 van 56

6 Conclusie Er is feitelijk materiaal aangetroffen, waaruit blijkt dat er mogelijk verschillende typen eplosieven in het onderzoeksgebied zijn achtergebleven tijdens WOII. Hierdoor geldt dat het onderzoeksgebied (deels) verdacht is op de aanwezigheid van eplosieven. Op basis van de inventarisatie en analyse van het bronnenmateriaal, is onderscheid gemaakt in verschillende deelgebieden. De afbakening van het verdachte gebied en de soorten te verwachten eplosieven is als volgt: Verdachte gebieden (Sub)soort, kaliber en nationaliteit van mogelijk aan te treffen eplosieven Deelgebied 1 Afwerpmunitie: diverse Onderdeel van gewichten (GP en MC); vliegtuigwrak geallieerd Boordgeschut: diverse Onderdeel van kalibers; geallieerd en Duits vliegtuigwrak Onverdacht gebied Wrakeresten van vliegtuigen: Onderdeel van diverse types; geallieerd en vliegtuigwrak Duits Verschijningsvorm Beschrijving horizontale Beschrijving afbakening verdachte afbakening gebied gebied n.v.t. n.v.t. Onderzoeksgebied met uitzondering van de hierboven omschreven verdachte gebieden verticale verdachte Gebied binnen 250 meter* Gezien de bodemopbouw van de door RWS opgegeven crash/wraklocatie en wrakresten te verwach- (zie 2.1) zijn eplosieven ten vanaf de harde waterbodem tot maimaal 2 m-hb (harde waterbodem). * Het bepalen van de afbakening van de verdachte gebieden is lastig omdat er niet duidelijk is wat de nauwkeurigheid van de crash/wraklocaties is. De locatie gegevens stammen uit de periode 1945-1981 waarin GPS nog niet veelvuldig gebruikt werd en de plaatsaanduiding gedaan werd aan de hand van bijvoorbeeld markante metingen op land. Ten gevolge hiervan is dus een (relatief) groot gebied verdacht verklaard. Voor aanvullende informatie over horizontale en verticale afbakening en de vermoede soorten, hoeveelheden en verschijningsvormen van de eplosieven wordt verwezen naar hoofdstuk 5 en de bijlagen. De uitleg op basis van welk feitenmateriaal de gebieden verdacht zijn verklaard en afgebakend is terug te vinden in de hoofdstukken 2 en 3. Contra-indicaties: De Krabbersplaat, de sluizen en de Houtribdijk werden naoorlogs gerealiseerd wat betekent dat er grootschalig grondverzet heeft plaatsgevonden. Markeringsnummer 4586-086. Maar binnen de verdachte gebieden zijn geen aanwijzingen dat er naoorlogs grootschalig grondverzet heeft plaatsgevonden op basis waarvan voor delen van het onderzoeksgebied gesteld kan worden dat er een achtergrondrisico geldt. Vrijgegeven gebieden binnen het onderzoeksgebied: Er zijn voor zover bekend geen gebieden vrijgegeven van eplosieven. n.v.t. T&A Survey Pagina 22 van 56

7 Aanbevelingen met betrekking tot de geplande werkzaamheden Aan hand van de resultaten van de analyse van het bronnenmateriaal en de geplande werkzaamheden zoals omschreven in paragraaf 5.1 zijn de opsporingsgebieden afgebakend, waarbinnen rekening gehouden dient te worden met de risico s van vermoede eplosieven. Dit betreft de volgende gebieden (voor meer details wordt verwezen naar hoofdstuk 5): Opsporingsgebieden Beschrijving afbakening opsporingsgebied Advies (nader toegelicht onder tabel) Opsporingsgebied 1 Gebied binnen deelgebied 1 waar de werkzaamheden Indien er grondroerende uitgevoerd zullen worden, tot de diepte waar werkzaamheden werkzaamheden gaan plaatsvinden, vanaf de harde waterbodem tot uitgevoerd worden maimale diepte waarop eplosieven te verwachten zijn binnen het verdachte (2.0 m-hb) deelgebied is het advies detectie. Indien er geen grondroerende werkzaamheden zullen plaatsvinden dan kunnen de werkzaamheden regulier worden uitgevoerd. Opsporingsgebied 2 Locaties waar zand tegen de dijklichamen wordt gespoten Geen verdere actie noodzakelijk Onverdacht gebied Werklocaties binnen onverdacht gebied Uitvoering werkzaamheden met werkprotocol Om de veiligheid tijdens het uitvoeren van de geplande werkzaamheden te waarborgen geldt voor de opsporingsgebieden het volgende: 1. Heeft het de voorkeur om het ontwerp dusdanig aan te passen dat er geen werkzaamheden binnen verdacht gebied uitgevoerd hoeven te worden. Er hoeven dan geen detectie- en benaderingswerkzaamheden te worden uitgevoerd. De opdrachtgever dient zelf een afweging te maken of dit kostenefficiënt is. 2. Indien het ontwerp niet aangepast kan worden, heeft het de voorkeur om voorafgaand aan de aanbestedingsfase een detectieonderzoek uit te laten voeren. Op basis van de resultaten van het detectieonderzoek is het mogelijk dat er voor het huidige ontwerp geen aanvullende benaderingswerkzaamheden benodigd zijn. Indien dit wel het geval is kan de inschrijver gerichter een prijsopgave doen van de noodzakelijke vervolgwerkzaamheden (benadering). 3. Indien er op basis van de onderzoeksresultaten van het detectieonderzoek blijkt dat er verstoorde gebieden in het opsporingsgebied aanwezig zijn, die doen vermoeden dat dit mogelijk vliegtuigwrakken behelst wordt geadviseerd om dit voor afgaand aan de aanbesteding steekproefsgewijs te laten onderzoeken middels benadering. Indien uit het benaderingsonderzoek blijkt dat het hierbij om een mogelijk vliegtuigwrak gaat, dienen de richtlijnen zoals gesteld in de Staatscourant 23 november 2009, nr. 17961. De conclusie hiervan is hieronder beknopt opgenomen onder de kop Vliegtuigberging. T&A Survey Pagina 23 van 56

Detectieonderzoek Voor aanvang van de geplande werkzaamheden wordt geadviseerd de mogelijk nog aanwezige eplosieven op te sporen. Hierbij wordt met geofysische meettechnieken vanaf het maaiveld de positie van verdachte objecten (mogelijke eplosieven) bepaald. Als de resultaten van het detectieonderzoek uitwijzen dat er verdachte objecten aanwezig zijn, wordt geadviseerd deze voor aanvang van de geplande werkzaamheden te benaderen. Hierbij worden de verdachte objecten ontgraven en geïdentificeerd. Eventueel aangetroffen eplosieven worden vervolgens veiliggesteld om uiteindelijk te worden geruimd door de EODD. Afhankelijk van de soort eplosieven, locatiespecifieke omstandigheden, wijze van uitvoering en soort werkzaamheden en planning kan het efficiënter en/of kostenbesparend zijn om detectie- en benaderingswerkzaamheden te integreren met de reguliere werkzaamheden en laagsgewijze detectie en benadering uit te voeren. Hierbij worden gedetecteerde verdachte objecten direct benaderd, geïdentificeerd en veiliggesteld om uiteindelijk te worden geruimd door de EODD. Indien werkzaamheden dieper gepland zijn dan het maimale meetbereik van de detectieapparatuur, kunnen de diepere delen onderzocht worden door in lagen detectie uit te voeren en vervolgens de onderzochte en vrijgegeven laag af te graven, of door middel van dieptedetectie (bij werkzaamheden dieper dan 2.0 tot 6.0 m-mv). De meest efficiënte methode hangt af van de soort eplosieven, locatiespecifieke omstandigheden, wijze van uitvoering en soort werkzaamheden en planning. Vliegtuigberging Vliegtuigwrakken die zich onder de grond dan wel op de zeebodem bevinden, worden door de Rijksoverheid conform internationale verdragen beschouwd als veld- dan wel zeemansgraf en daarom in beginsel onberoerd gelaten. De beslissingsbevoegdheid voor het al dan niet laten uitvoeren van bergingen van wrakken en/of stoffelijke resten berust bij het gemeentebestuur. Overwegingen die hierbij een rol spelen zijn openbare orde en veiligheid, algemeen belang, volksgezondheid, piëteit ten aanzien van nabestaanden en gesneuvelden. De Rijksoverheid voert hierbij een ondersteunend beleid door bij een beslissing van het gemeentebestuur om tot berging over te gaan, de bergingsdiensten van het ministerie van Defensie in principe kosteloos aan het gemeentebestuur, zijnde de opdrachtgever, ter beschikking te stellen. Slechts wanneer inzet van Defensiemiddelen is gebonden aan regels voor marktoptreden door de Rijksoverheid (zoals bij de opsporing en dus niet de ruiming van eplosieven) worden dientengevolge kosten in rekening gebracht. Voor meer gedetailleerde informatie wordt verwezen naar: http://mpbundels.mindef.nl/40_serie/40_45/40_45_100.htm Werkprotocol Een algemeen advies is de reguliere werkzaamheden uit te voeren onder een werkprotocol onverwacht aantreffen conventionele eplosieven. Een dergelijk werkprotocol wordt gehanteerd indien er geen wezenlijk verhoogd risico aanwezig is aangezien de werkzaamheden worden uitgevoerd in onverdacht gebied. Ter plaatse is een achtergrond risico aanwezig. In het werkprotocol wordt beschreven hoe men dient te handelen bij het spontaan aantreffen van een eplosief. Tevens zal een toolbo voor de aannemer worden verzorgd. Dit verhoogt de veiligheid op de werkplek en voorkomt mogelijk stagnatie tijdens de werkzaamheden en verkleind daarmee financiële risico s. T&A Survey Pagina 24 van 56

8 T&A en kwaliteit Het historisch vooronderzoek behandeld in deze rapportage is op zorgvuldige wijze uitgevoerd volgens algemeen gebruikelijke inzichten en methoden. Door een ISO-9001, VCA** en WSCS-OCE gecertificeerd kwaliteitssysteem waarborgt T&A de kwaliteit en veiligheid van haar diensten. T&A streeft naar een zo groot mogelijke representativiteit van het onderzoek. Een probleeminventarisatie is echter gebaseerd op een (relatief) beperkt archiefonderzoek. Zodoende blijft het mogelijk dat relevante informatie niet wordt achterhaald. T&A is niet aansprakelijk voor de schade die mogelijk voortvloeit uit het gebruik van haar onderzoeksresultaten T&A Survey Pagina 25 van 56

Bijlage 1 CE bodembelastingkaart met onderzoeksgebied T&A Survey Pagina 26 van 56

144717 146217 147717 149217 150717 152217 153717 155217 156717 158217 159717 161217 162717 Legenda Onverdacht Onderzoeksgebied Status met verwijzing naar deelgebieden Onverdacht Verdacht ³ 0 750 1500 2250 3000 Meter 1 Onverdacht 1 1 1 Onverdacht Bronnen: Esri Nederland, Esri, Kadaster, CBS, Rijkswaterstaat en gemeenten: Rotterdam, Breda, Tilburg, Den Haag, Arnhem, Ridderkerk, Zwolle Bijlage: Opdrachtgever: RHDHV Schaal: Tekenaar: 1. CE Bodembelastingkaart 1:70000/ MvV T&A Survey BV Dynamostraat 48 Postbus 20670 1001 NR Amsterdam <PROJECT NAAM> Project: HO CE Houtribdijk Formaat: Projectnummer: Datum: Telefoon: 020-6651368 Fa: 020-6685486 E-mail: info@ta-survey.nl Internet: www.ta-survey.nl A3 0814GPR4586 30-9-2014 502028 503528 505028 506528 508028 509528 511028 512528 514028 515528 517028 518528 520028 521528 523028 524528 526028

Bijlage 2 Overzichtslijst gebruikte literatuur en uitwerking resultaten Overzichtslijst gebruikte literatuur Voor de literatuurstudie zijn de onderstaande boeken uit het archief van T&A, de Koninklijke Bibliotheek, het Neder landse Instituut voor Oorlogsdocumentatie, plaatselijke bibliotheek en gemeentearchief geraadpleegd. In de kolom bronverwijzing staat de afkorting die in het overzicht van de relevante gebeurtenissen gebruikt is om naar het betreffende boek te verwijzen. Auteur Titel Uitgegeven Bronverwijzing Amersfoort, H. e.a., Mei 1940, de strijd op Nederlands Den Haag 2005 Amersfoort (2005) grondgebied Bogerd, R., Urk in de twintigste eeuw : 1900-1999 Urk 2011 Bogerd (2011) Bootsma, A.K. e.a. Cultureel Historisch jaarboek voor Lelystad 1993 Bootsma (1993) (red), Flevoland, Drooggelegd land - blootgelegd verleden Geurts, A.J., Urk : de geschiedenis van een eiland Lelystad 2005 Geurts (2005) Klep, C. (red.), De bevrijding van Nederland 1944-1945, Den Haag 1995 Klep (1995) oorlog op de flank Korthals Altes, A., Luchtgevaar, luchtaanvallen op Nederland 1940-1945 Amsterdam 1984 Korthals Altes (1984) Laan, J., van der, Van jagers en vissers : avonturen rond het Makkum 2006 Laan (2006) IJsselmeer Middelbrook, M., The Bomber Command War Diaries, an operational reference book 1939-1945 z.p., 2000 Middelbrook (2000) Rijkswaterstaat Kaart Wrakken Markerwadden, Lv001190 10-3-2014 Inv. Kaart RWS (2014) Rijkswaterstaat Kaart Vliegtuigwrakken Houtribdijk, Lv001251 26-09-2014 Inv. Kaart RWS (2014b) Rijkswaterstaat, Directie zuiderzeewerken Stichting Urker Uitgaven Studiegroep luchtoorlog 1939-1945 Topper, J., Urk, A., van, Veenstra, S.L., Vereniging tot Behoud van het IJsselmeer Kaart 'Vliegtuigwrakken in het IJsselmeer en het Markermeer' Van bezetting en bevrijding : Urk in oorlogstijd 1940-1945 Verliesregister Het IJsselmeerflottielje : de verdediging van het IJsselmeer in de meidagen van 1940 Urk op de tweesprong : 1930-1960 een boeiende tijd In de schaduw van de glorie : overzicht van vliegtuigbergingen in Nederland : 1960-1977 IJsselmeerberichten 1972-2000, Wrakken - In het IJsselmeer liggen honderden vliegtuigwrakken uit de Tweede Wereldoorlog 18-6-1981 RWS (1981) Urk 1995 Urker uitgave (1995) Verliesregister NIMH Soesterberg 2012 Topper (2012) Zaltbommel 2005 Urk (2005) Zutphen 1992 Veenstra (1992) 1995, afl. 1 Behoud IJsselmeer Wilson, S., Aircraft of World War II Buckingham 1998 Wilson (1998) Zwanenburg, G.J., En nooit was het stil Kroniek van een z.p., z.j. Zwanenburg (z.j.) luchtoorlog delen I en II Uitwerking resultaten literatuurstudie Gemeenten Enkhuizen, Urk en Lelystad Markering Datum Gebeurtenis/locatie Bron NIK 7/8-11-41 Duitse nachtjager rapporteerde om 01.20 uur ten Zwanenburg (z.j.) westen van Urk een vijandelijk vliegtuig te hebben neergeschoten. BOL 9-03-42 Om 3.24 uur kwam een Manchester 1 (met serienummer L7426) neer bij het IJsselmeer, 3km ONO van Enkhuizen. Verliesregister NIMH 4586-036 indicatief 28-06-42 Om 00.54 uur kwam een Wellington III (met serienummer X3309) neer bij het IJsselmeer ten oosten van Enkhuizen. Verliesregister NIMH Markeringstypen: alleen markeringsnummer: melding (redelijk) nauwkeurig te plaatsen, markeringsnummer indicatief: melding niet nauwkeurig te plaatsen, BOL: buiten onderzoeksgebied, NIK: niet in kaart. T&A Survey Pagina 27 van 56

Markering Datum Gebeurtenis/locatie Bron 4586-030 indicatief 25-26-6-43 Zeven toestellen in IJsselmeer Urker uitgave (1995), 78. 4586-031 indicatief juni-juli 1943 Vier vliegtuigen bij Urk neergehaald Urker uitgave (1995), 78. 4586-032 indicatief 23-06-43 7 km ten westen van Urk stortte een Halifa neer Urker uitgave (1995), 78. 4586-033 indicatief 26-06-43 Stirling en een Wellingtonneer gekomen, westelijk van Urk in het IJsselmeer Urker uitgave (1995), 79. 4586-034 indicatief 3-07-43 Wellington bij Urk in IJsselmeer Urker uitgave (1995), 79. NIK 23/24-8-43 Stirling neergschoten in het IJsselmeer, ter hoogte van Zwanenburg (z.j.) Urk. 3331-047 1940-1945 Het IJsselmeer werd in de oorlog veelvuldig gebruikt Archief T&A door naar Groot-Brittannië terugkerende vliegtuigen om bomladingen te lozen. Dit werd gedaan vanwege het grote risico bij de landing wanneer een bommenlast nog aan boord was. Door de klap bij de landing kon de bomlading alsnog ontploffen. Water was zeer geschikt om bommen te lozen zonder schade aan te richten. 4586-035 indicatie 1940-1945 Er kwamen meerdere vliegtuigen terecht in het IJsselmeer; ongeveer 250 stuks. Een heel klein aantal daarvan werd gedurende de bezetting geruimd. Bootsma (1993), 10 4274-003 indicatief 1940-1945 Uit de kaart blijkt dat er zich in het IJsselmeer en het Markermeer vele vliegtuigwrakken bevinden. Ook zijn delen van Flevoland, het Markermeer en het IJmeer gebruikt als oefenterrein voor bommenwerpers/nood afwerp terrein en als terrein voor schietoefeningen. Binnen het onderzoeksgebied zijn zes wrakken gemeld en net buiten het onderzoeksgebied nog verschillende. De identiteit van deze wrakken is niet meer te achterhalen omdat er geen lijst met wrakken beschikbaar is die correspondeert met de nummers op de kaart. 15-08-44 Om 13.00 uur kwam een B-17G (42-107135) neer 5 km ten oosten van Enkhuizen, IJsselmeer. 4586-037 indicatief BOL 15-03-45 2nd Tractical Air Force. Bommenwerpers. Jagers en jabo's vlogen met 568 RAF vliegtuigen en deden aanvallen op spoorlijnen. Bij de vele aanvallen werd op de 15de ook een aanval uitgevoerd op de haven van Enkhuizen,waarbij een aantal bommen werden afgeworpen. Mogelijk ook bommen geworpen door vier vliegtuigen, met in totaal 1.7 ton brisant. 4274-008 indicatief okt-65/jan- 75 Na de oorlog zijn verschillende malen wrakken/wrakdelen geruimd in het IJsselmeer/Markermeer. Okt 1965 - Lightning, wrak geborgen Nov 1965 - Stirling BF383, wrak en vliegtuigonderdelen geborgen Juni 1966 - B-17 42-37719, vliegtuigonderdelen geborgen Juni 1966 - B-24, vliegtuigonderdelen geborgen Nov 1971 - B-24, vliegtuigonderdelen geborgen jan 1975 - RAF propeller, vliegtuigonderdelen geborgen BOL Onbekend 4 loops luchtafweerkanon en kleine wrakstukken. Opmerking: dat de locatie op beide kaarten verschillend zijn, de ingetekende locatie is die van de meest recente RWS kaart van 2014. RWS (1981) Verliesregister NIMH Zwanenburg (z.j.) Veenstra (1992), NFLA (2003) RWS (1981), Inv. Kaart RWS (2014) 4586-044 Onbekend Stermotor van vliegtuig. Geruimd 20 juli 1954. RWS (1981), Inv. Kaart RWS (2014b) 4586-053 Onbekend Uitlaat vliegtuigmotor. Geruimd 25 augustus 1954. RWS (1981), Inv. Kaart RWS (2014b) 4586-054 Onbekend Resp. hoogteroer van groot vliegtuig en vliegtuigvleugel, romp. Ook nog een etra locatie, zonder details. Geruimd 27 augustus 1954. RWS (1981), Inv. Kaart RWS (2014b) 4586-068 Onbekend Vliegtuigwrak, details onbekend RWS (1981), Inv. Kaart RWS (2014) 4586-082 Onbekend Vliegtuigwrak, details onbekend RWS (1981), Inv. Kaart RWS (2014) 4586-112 10-05-66 Delen van een bommenwerper type Short Stirling MK 1; lijnmotor, 12 cilinder. Geruimd 10-5-66 door Poolster. RWS (1981), Inv. Kaart RWS (2014) 4586-113 Onbekend Lockheed Lightning P-83j RWS (1981), Inv. T&A Survey Pagina 28 van 56

Markering Datum Gebeurtenis/locatie Bron Kaart RWS (2014) 4586-121 Onbekend Vliegtuigmotor. Geruimd 20 juli 1954. RWS (1981), Inv. Kaart RWS (2014b) 4586-130 1-06-67 Vliegtuigwrak(delen) geruimd. Vliegtuigmotor met propeller. Geruimd juni 1967 door Vissers. RWS (1981), Inv. Kaart RWS (2014) 4586-131 1-05-67 Vliegtuigwrak(delen) geruimd. Vliegtuigmotor. Geruimd mei 1967 door Vissers. RWS (1981), Inv. Kaart RWS (2014) 4586-136 Diverse Nabij Lelystad jager en twee bommenwerpers geborgen (nrs. 113, 130 en 82?). Uitvoerders Duiker, Peperstraat 4 Beverwijk. Inv. Kaart RWS (2014) T&A Survey Pagina 29 van 56

Bijlage 3a Overzicht archiefbezoek Bij het raadplegen van archieven is door de onderzoeker bepaald of informatie relevant is of niet. Per archief is een inventarisatie opgemaakt van de dossiers waarin relevante informatie verwacht mag worden. Deze dossiers zijn ingezien en de inhoud is beoordeeld op relevantie. Een stuk is niet relevant indien het geen indicaties of contra-indicaties voor de mogelijke aanwezigheid van eplosieven in het onderzoeksgebied of de directe nabijheid ervan bevat. De relevante stukken zijn verder uitgewerkt en geanalyseerd. De inventaris en uitwerking is per Nederlands archief te vinden in de bijlagen 3b tot en met 3h, voor de buitenlandse archieven in bijlage 3i en voor de luchtfoto-archieven in bijlage 5. Voor al deze archieven geldt, dat in de laatste kolom van de tabel van de inventarisatie middels een nummer aangeduid is waarom een inventaris niet relevant is bevonden. De vermelde nummers in de tabel van de inventarisatie van elk archief staan voor het volgende: 1. De in de stukken gemelde gebeurtenissen zijn te ver van het onderzoeksgebied om relevant te zijn; 2. De stukken melden geen (aan) eplosieven (gerelateerde gebeurtenissen); 3. De stukken melden geen relevante naoorlogse werkzaamheden; 4. De stukken missen in het archief; In onderstaande tabel staat aangegeven welke archieven zijn geraadpleegd en in welke bijlage de uitwerking van de resultaten terug te vinden zijn. Archiefinstellingen Geraadpleegd Resultaten te vinden in bijlage Gemeentearchieven van Enkhuizen, Urk en Lelystad: Stukken betreffende de luchtbeschermingsdienst Stukken betreffende aangetroffen/geruimde CE Stukken betreffende oorlogsschaderapporten Ja Bijlage 3b Stukken betreffende reeds uitgevoerde onderzoeken naar aanwezige eplosieven Stukken betreffende relevante naoorlogse ontwikkelingen Overige stukken Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) Toegangsnummer 216K Toegangsnummer 077 Ja Bijlage 3c Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) Collectie 409 Collectie 575 Overige collecties Ja Ja Bijlage 3d Nationaal Archief Den Haag Ja Bijlage 3e Semistatisch archief van het Ministerie van Defensie te Rijswijk Archiefstukken van de Ja Bijlage 3f MMOD Archief van de EOD te Culemborg Ja Bijlage 3g Overige Nederlandse archiefinstellingen, namelijk: Nee Bijlage 3h The National Archives te Londen Ja Bijlage 3i The National Archives te College Park Ja Bijlage 3i Bundesarchiv-Militärarchiv te Freiburg Ja Bijlage 3i Speciale Collectie van de Bibliotheek van Wageningen UR Ja Bijlage 5 Luchtfotocollectie Kadaster te Zwolle Ja Bijlage 5 Luchtfotocollectie The Aerial Reconnaissance Archives (ACIU/JARIC) Ja Bijlage 5 T&A Survey Pagina 30 van 56

Bijlage 3b Overzichtslijst gemeentearchief en uitwerking resultaten Overzichtslijst geraadpleegde archieven en inventarissen Enkhuizen, Urk en Lelystad De archiefstukken van de gemeente Enkhuizen liggen in het Westfries Archief te Hoorn. En de stukken van Urk en Lelystad liggen in het Nieuwland Archief te Lelystad. Hiervan zijn de volgende archieven geraadpleegd: 1325 Gemeentebestuur Enkhuizen 1922-1979 Inv. Nr. Omschrijving archiefstuk(ken) Relevant 49 Nieuwsjaarsreden, uitgesproken door de burgemeester, 1929-1940, 1945-1979 Ja 1710 Stukken betreffende het opstellen van weekrapporten van gebeurtenissen van enige betekenis, 1942 Nee, 1 1473 Stukken betreffende de uitvoering van baggerwerken in de gemeente, 1922-1927, 1930-1946, 1955, 1966, 1972-1978 1479 Stukken betreffende reacties van de gemeente op verschillende plannen tot inpoldering en droogmaking van gedeeltes van de Zuiderzee, 1924-1948 1480 Stukken betreffende reactie van de gemeente op de planvorming met betrekking tot de inpoldering en droogmaking van de Markerwaard, 1958, 1971-1978 1780 Stukken betreffende het verkrijgen van subsidie en de uitvoering van baggerwerkzaamheden ten behoeve van de ontsluiting van het buitendijks industrieterrein, 1968-1973 1782 Stukken betreffende toestemming van de dienst der Zuiderzeewerken tot gebruik van 20 meter brede oeverstrook langs het industrieterrein Krabbersplaat, 1976-1977 Nee, 1 Nee, 1 Nee, 1 Nee, 1 Nee, 1 1834 Jaarverslagen over de jaren 1921-1929 en 1940-1945, 1922-1930, 1941-1945 Ja 1866 "Weekrapporten" Rapporten betreffende een opgave per week met daarbij vermelding Nee, 1 van gebeurtenissen van betekenis, 1942-1945 (Havendienst) 1895 Uitgebrachte publicaties in verband met beëindiging van de bezetting, 1945 mei Nee, 1 1897 Stukken betreffende informatieverstrekking over gevolgen oorlogsperiode in de gemeente Enkhuizen, 1945-1947 1939 Stukken betreffende gebeurtenissen en organisatie van activiteiten tijdens de oorlogsperiode in Enkhuizen, 1944-1955 Ja Nee, 1 0131 Dienst Gemeentewerken Enkhuizen Inv. Nr. Omschrijving archiefstuk(ken) Relevant 4114 Stukken betreffende schade aan gemeentelijke en particuliere eigendommen als gevolg Nee, 1 van bezettings- en oorlogsgeweld, 1940-1958 4133 Stukken betreffende verrichtte werkzaamheden ten behoeve van gevorderde gemeentelijke panden door het leger en herstel van aangebrachte schades aan de panden, 1939-1943 4135 Stukken betreffende de organisatie en uitvoering van werkzaamheden in verband met de luchtbescherming, 1938-1948 Nee, 1 Nee, 1 734 Gemeente Urk, secretariearchief 1812-1949 (1952) Inv. Nr. Omschrijving archiefstuk(ken) Relevant 20888 Minuten van uitgaande brieven: 'Militair Gezag' 1945 t/m 1945 Nee, 1 20791 Stukken betreffende het vangen en uitvoeren van vis 1945 t/m 1949 Nee, 1 20174 Notulen van de vergaderingen van het college van burgemeester en wethouders.1/10/1940 t/m 14/9/1946 Nee, 1 20599 Stukken betreffende de teruggave en verkoop van aangespoelde en uit zee opgeviste goederen 1935 t/m 1945 Nee, 1 20592 Minuten van uitgaande brieven: 'Justitie en Politie' 1940 t/m 1946 20757 Stukken betreffende de Luchtbeschermingsdienst1939 t/m 1940 Nee, 1 20809 Stukken betreffende oorlogsslachtoffers 1943 t/m 1947 Nee, 1 T&A Survey Pagina 31 van 56

INVENTARIS VAN HET ARCHIEF VAN HET OPENBAAR LICHAAM "DE NOORDOOSTELIJKE POLDER" (1936-) 1942-1962 (-1986) Inv. Nr. Omschrijving archiefstuk(ken) Relevant 525 Weekrapporten van de luchtbeschermingsdienst, opgemaakt door de controleur, 1943-1944. Nee, 1 527-534 Stukken betreffende bominslagen en oorlogshandelingen tijdens de Tweede Wereldoorlog In de Noordoostpolder, 1941-1947, met tekeningen. Nee, 1 527 Noodlandingen en neergestorte Duitse en Geallieerde vliegtuigen, alsmede het neerkomen van luchtballonnen, 1941-1946. Nee, 1 528 Het werpen, vinden en laten eploderen van bommen, bomscherven, mijnen en munitie, 1942-1944 Nee, 1 532 Afschriften van rapporten en bijlagen van de Marechaussee inzake beschietingen, 1944. Nee, 1 Gemeentearchief Lelystad Inv. Nr. Omschrijving archiefstuk(ken) Relevant 31031 Schenking aan archief van Nee, 1 51492 Opruiming vliegtuigwrakken, wapens, munitie etc. in Flevoland 1960-1968 Nee, 1 162141 Krantenknipsel omtrent eplosievenvondsten Nee, 1 10002151 Historisch onderzoek Afsluitdijk Nee, 1 Uitwerking resultaten informatie van gemeenten Enkhuizen, Urk en Lelystad Markering Datum Gebeurtenis/locatie Bron NIK 1-01-41 Deze inventarisatie bleek ook jaarverslagen van de politie te 1325-49 bevatten. Uit het jaarverslag van 1941 blijkt dat er één proces-verbaal is opgemaakt betreffende een vliegtuigbom en één proces-verbaal betreffende het neerstorten van een vliegtuig. NIK 1-01-42 Uit het jaarverslag van de politie van 1942 blijkt dat er één 1325-49 proces-verbaal is opgemaakt betreffende een luchtgevecht en één proces-verbaal betreffende het neerstorten van een vliegtuig. NIK 1-01-44 Uit een politioneel jaarverslag van 1944 blijkt dat er twee processen-verbaal zijn opgemaakt betreffende bommen en 1325-1834 één proces-verbaal betreffende een beschieting door vliegtuigen. BOL 15-03-45 Uit een brief van de directeur van gemeentewerken van 15 1325-1897 mei 1945 blijkt dat er op 15 maart 1945 een bombardement op Enkhuizen heeft plaatsgevonden. Hierbij waren de schadegevallen te onderscheiden in categorieën van licht beschadigd tot totaal verwoest. De Drommedarisbrug wordt als zwaar beschadigd vermeld BOL 30-10-45 Uit de nieuwjaarsrede, uitgesproken door de burgemeester op 30 oktober 1945, blijkt dat Enkhuizen door oorlogsvoering in de lucht enige malen ernstig werd getroffen. 1325-49 Leemte in kennis De stukken betreffende gebeurtenissen die plaatsvonden op het IJsselmeer en het Markermeer waren niet aanwezig of bestaan gewoonweg niet. Markeringstypen: alleen markeringsnummer: melding (redelijk) nauwkeurig te plaatsen, markeringsnummer indicatief: melding niet nauwkeurig te plaatsen, BOL: buiten onderzoeksgebied, NIK: niet in kaart. T&A Survey Pagina 32 van 56

Bijlage 3c Overzicht archief NIOD en uitwerking resultaten Overzichtslijst geraadpleegde collecties en inventarissen Toegangsnummer 077 - Collectie Generalkommissariat für das Sicherheitswesen - Höhere SS- und Polizeiführer Nord-West Inv. Nr. Omschrijving archiefstuk(ken) Relevant 518 Verslagen van de Befehlshaber der Ordnungspolizei betreffende de luchtaanvallen Nee, 1 op Nederlands grondgebied van 21 tot en met 27 augustus 1940 993 Verslagen betreffende geallieerde luchtaanvallen op bewapeningsbedrijven in Nee, 1 Hengelo en de gasfabriek in Rotterdam, 1942-1943 1328 Dagberichten van de Befehlshaber der Ordnungspolizei Den Haag betreffende Ja vijandelijke luchtaanvallen, 1940-1941 1332 Stukken betreffende vijandelijke luchtaanvallen, landingen van vijandelijke Nee, 1 vliegeniers, het vinden van versperringsballons, het werpen van springstoffen en het gebruik van sabotagematerialen, 1940-1943 1759 Berichtgevingen betreffende neergekomen vliegtuigen, 1943 Nee, 1 1855 Telegrammen van de marechaussee regio Rotterdam aan het 3. Polizeibataillon over bominslagen en delicten, 27-30 november 1944 Nee, 1 Toegangsnummer 216K - Collectie Departement van Justitie Inv. Nr. Omschrijving archiefstuk(ken) Relevant 179 Ingekomen en minuten van uitgegane stukken, 16 december 1942-21 Nee, 1 november 1944 180 Rapporten van de plaatselijke luchtbeschermingsdiensten, politiekorpsen en Nee, 1 de Marechaussee inzake het geven van het sein luchtalarm, het neerstorten van vliegtuigen en vliegtuigonderdelen en de vondst van niet-ontplofte eplosieven, 23 juni 1943-28 april 1944 181 Processen-verbaal van de plaatselijke luchtbeschermingsdiensten, politie en Nee, 1 Marechaussee met betrekking tot vijandelijke vliegtuigen, bomaanvallen en ontploffingen in verschillende gemeenten: Aalsmeer-Apeldoorn 182 Processen-verbaal van de plaatselijke luchtbeschermingsdiensten, politie en Nee, 1 Marechaussee met betrekking tot vijandelijke vliegtuigen, bomaanvallen en ontploffingen in verschillende gemeenten: Arcen-Arnhem 183 Processen-verbaal van de plaatselijke luchtbeschermingsdiensten, politie en Nee, 1 Marechaussee met betrekking tot vijandelijke vliegtuigen, bomaanvallen en ontploffingen in verschillende gemeenten: Baarn-Burgh 184 Processen-verbaal van de plaatselijke luchtbeschermingsdiensten, politie en Nee, 1 Marechaussee met betrekking tot vijandelijke vliegtuigen, bomaanvallen en ontploffingen in verschillende gemeenten: Capelle a/d Ijssel - Dwingeloo 185 Processen-verbaal van de plaatselijke luchtbeschermingsdiensten, politie en Nee, 1 Marechaussee met betrekking tot vijandelijke vliegtuigen, bomaanvallen en ontploffingen in verschillende gemeenten: Echt-Zwolle 186 Meldingen van verschillende gemeenten betreffende ongevallen, beschietingen, Nee, 1 bombardementen en het afwerpen van (lege) benzinetanks door vliegtuigen 188 Meldingen van luchtalarm in de provincies Gelderland en Overijssel, 18 Nee, 1 september 1944-16 januari 1945 844 Rapport van de Marechaussee Clinge aan de hoofdinspecteur van de Luchtbescherming inzake het neerstorten van een vliegtuig, 3-5 januari 1944 Nee, 1 Uitwerking resultaten archiefstudie NIOD Markering Datum Gebeurtenis/locatie Bron 006-001 6-10-40 Er werden om 12:15 6 bommen en 1 brandbom afgeworpen 077-1328 in de buurt van het station. Twee woonhuizen werden verwoest en ongeveer 100 huizen beschadigd. 4586-002 indicatief 10-04-41 Engels vliegtuig stort brandend neer in het IJsselmeer ongeveer 8 km uit de kust van Enkhuizen. Later werd de locatie van de kist achterhaald. Het is niet duidelijk of (delen van) de kist geborgen werden. 077-1328 Markeringstypen: alleen markeringsnummer: melding (redelijk) nauwkeurig te plaatsen, markeringsnummer indicatief: melding niet nauwkeurig te plaatsen, BOL: buiten onderzoeksgebied, NIK: niet in kaart. T&A Survey Pagina 33 van 56

Bijlage 3d Overzicht archief NIMH en uitwerking resultaten Overzichtslijst geraadpleegde collecties en inventarissen Er is in de collectie 409 geen feitenmateriaal met betrekking tot oorlogshandelingen in het onderzoeksgebied gevonden. In het Nederlands Instituut voor Militaire Historie zijn de volgende archieven geraadpleegd: Collectie 575 Duitse verdedigingswerken in Nederland en rapporten van het Bureau Inlich-tingen te Londen (1940-1945) Inv. Nr. Omschrijving archiefstuk(ken) Relevant 235 Objecten te Enkhuizen Nee, 1 470 Noord-Holland bombardement Enkhuizen en Uitgeest Nee, 1 Uitwerking resultaten archiefstudie NIMH Er is in de geraadpleegde stukken geen relevante informatie aangetroffen. T&A Survey Pagina 34 van 56

Bijlage 3e Overzicht Nationaal Archief Den Haag en uitwerking resultaten Overzichtslijst geraadpleegde toegang en inventarissen Toegang 2.04.53.15 Binnenlandse Zaken; Inspectie Bescherming Bevolking tegen Luchtaanvallen, 1937-1946 Inv. Nr. Omschrijving archiefstuk(ken) Relevant 40 Ingekomen en minuten van uitgegane brieven van en aan diverse overheidsinstellingen Nee, 1 1940 1941: Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Holland, nrs. 18.4.1-18.4.21 75 Meldingen en processen -verbaal ontvangen van gemeenten over geallieerde Luchtactiviteiten 1940-1941: Noord-Holland Nee, 1 Toegang 2.13.71 Inventaris van de archieven van het Ministerie van Defensie te Londen [1940-1941]; Ministerie van Oorlog te Londen [1941-1945]; Departement van Oorlog: Bureau Londen [1945-1947], (1933) 1940-1947 (1974) Inv. Nr. Omschrijving archiefstuk(ken) Relevant 368 Stukken betreffende luchtbombardementen in Nederland. 1941, 1944-1945 Nee, 1 576-577 Stukken betreffende luchtaanvallen op en inundaties van Nederland. 1940-1945 Nee, 1 Toegang 2.05.44 Inventaris van het archief van het Nederlandse Gezantschap / Ambassade in Groot-Brittannie (en Ierland tot 1949), 1813-1954 Inv. Nr. Omschrijving archiefstuk(ken) Relevant 1414 Stukken betreffende luchtbombardementen van de R.A.F. op Nederland. 1940-1945. Nee, 1 Toegang 2.04.110 - BiZa / Korps Hulpverleningsdienst 1945-1974 Inv. Nr. Omschrijving archiefstuk(ken) Relevant 5 Correspondentie van de Hulpverleningsdienst. 1959-1974 Nee, 1 20 Registers met krantenknipsels inzake eplosieven. Z.d. Nee, 1 21 Registers met krantenknipsels inzake eplosieven. 1945-1947 Nee, 1 22 Registers met krantenknipsels inzake eplosieven. 1957-1959 Nee, 1 28 Verzameling krantenknipsels inzake de Hulpverleningsdienst. [1947-1970] Nee, 1 Uitwerking resultaten archiefstudie Nationaal Archief Den Haag Er is in de geraadpleegde stukken geen relevante informatie aangetroffen. T&A Survey Pagina 35 van 56

Bijlage 3f Overzicht archief MMOD en uitwerking resultaten Uitwerking resultaten archiefstudie MMOD-archief Markering Datum Gebeurtenis/locatie Bron BOL 14-09-40 Niet ontplofte bom aangetroffen in bouwland van het buurtschap Westeinde te Enkhuizen. De bom ligt op 6 tot 8 meter diepte MMOD-archief Markeringstypen: alleen markeringsnummer: melding (redelijk) nauwkeurig te plaatsen, markeringsnummer indicatief: melding niet nauwkeurig te plaatsen, BOL: buiten onderzoeksgebied, NIK: niet in kaart. T&A Survey Pagina 36 van 56

Bijlage 3g Overzicht archief van de EOD en uitwerking resultaten Overzichtslijst geraadpleegde MORA s In onderstaande tabel zijn de EOD-vondsten in en nabij het onderzoeksgebied opgenomen. In bijlage 6 zijn deze in kaart gebracht met bijbehorend WO-nummer. Gemeente Enkhuizen WO nr Locatie Vondst 19762000 in IJsselmeer 1.10 m diep, cilinder (opmerking: geen verdere details) 19791980 Buitenhavenmond tijdens baggeren: 4.50 ptn 19823736 Spoorhaven Door duikers opgevist: 1 AT mijn 3.50 ptn 50 kkm 19823849 ZA, Spoorhaven 1 mijn 250.50 ptn 150 hulzen 20 mm (Oerlikon) 1 bajonet Gemeente Urk WO nr Locatie Vondst 19712093 Haven, UK226 WOI mijn 19732297 Aan boord van UK 7 Duitse contactmijn type GV mijn was niet compleet 19771925 Haven Urk UK-38 raket met parachute 19900285 Op koffer UK 22 377 electr detonators Gemeente Lelystad WO nr Locatie Vondst 19811297 IJsselmeer, zandzuiger 1 nokkengranaat Ø 15 cm 19990031 Oostvaardersdijk, Bataviawerf 1 stokes mortier 3" trench De volgende WO-nummers in/nabij het onderzoeksgebied zijn aangevraagd, maar betrof geen eplosieven, of meldingen van naoorlogse, geïmproviseerde eplosieven: 19712093 (munitie uit WOI). Uitwerking resultaten bestudering mijnenkaarten Volgens de mijnenkaart van de EOD hebben er geen mijnenvelden binnen het onderzoeksgebied gelegen. T&A Survey Pagina 37 van 56

Bijlage 3h Overzicht overige Nederlandse archieven en uitwerking resultaten Proces-verbaal getuigenverklaring Voor dit onderzoek zijn geen getuigen gehoord. De reeds beschikbare informatie uit de literatuur, archieven en luchtfoto s geeft een duidelijk beeld van de gebeurtenissen tijdens WOII, waardoor verwacht wordt dat eventuele getuigen geen toegevoegde waarde hebben. T&A Survey Pagina 38 van 56

Bijlage 3i Overzicht buitenlandse archieven en uitwerking resultaten Overzicht geraadpleegde inventarissen van the National Archives te London De Operational Records van de 2nd Tactical Air Force (Air 37) zijn gecontroleerd op aanvallen op of nabij het onderzoeksgebied. Hierbij zijn de onderstaande meldingen gevonden. Markering Datum Tijd opstijgen en landen 4586-070 21-02-45 Up: 0717 indicatief Down: 1505 4586-071 indicatief 4274-001 Indicatief 19-03-45 Up: 1410 Down: 1745 20-03-45 Up: 1521 Down: 1550 BOL 25-03-45 Up: 16:15 Down: 18:56 Vliegtuigtype en aantal 62 Mustangs, Typhoons en Spitfires 38 Mustangs en Spitfires 14 Mustangs en Spitfires Melding in report Tac/R and Photo/R. 1 large Tug destroyed Z.2624. Z.4058 a 2-3,000 ton ship attacked. Z.3338 SP. Barge damaged. Tac/R. and Photo/R. Tug attacked Z.5373, S.P. Barge at Z.2137, Doubledecked Ferry boat at Z.3957 and small Motor Launch at Z.3276. Tac and Photo/R. ZUIDER ZEE - HARDERWIJK - WAGENINGEN. MET attacked E.1882. Barges at Z.3030, Z.4544 and Z.7044. 4 Typhoons 8 500 on barges in Enthuisen [sic] Harbour. No claims. Uitleg Tactische verkenning en foto verkenning. 1 grote sleepboot vernield op Z.2624. Op het IJsselmeer is een 2-3000 ton schip aangevallen. Op Z.3338 is een binnenvaartschip beschadigd. Tactische verkenning en foto verkenning. Sleepboot aangevallen op Z.5373, binnenvaartschip op Z.2137, twee verdiepingen pont op het IJsselmeer op Z.3957 en kleine motorboot op Z.3276. Tactische en foto verkenning. ZUIDER ZEE - HARDERWIJK - WAGENINGEN. Gemotoriseerde vijandige doelen aangevallen op E.1882. Binnenvaartschepen op Z.3030, op het IJsselmeer en op Z.4544 Z.7044. Acht 500 lbs bommen op schepen in de haven van Enkhuizen. Geen claims. 4274-002 Indicatief 19-04-45 Up: 1205 Down: 1355 14 Typhoons 64 R/P and 16 500 on small coastal vessel, Z.4050. Several D/H. 64 raketten en 16 500 lbs bommen op kleine kustvaartuig op het IJsselmeer. Vele voltreffers. Markeringstypen: alleen markeringsnummer: melding (redelijk) nauwkeurig te plaatsen, markeringsnummer indicatief: melding niet nauwkeurig te plaatsen, BOL: buiten onderzoeksgebied, NIK: niet in kaart. T&A Survey Pagina 39 van 56

Bijlage 4 Overzicht gebruikte websites en uitwerking resultaten Overzicht geraadpleegde websites Voor het onderzoek zijn de onderstaande websites geraadpleegd. In de kolom bronverwijzing staat de afkorting die in het overzicht van de relevante gebeurtenissen gebruikt is om naar de betreffende website te verwijzen. http://www.arg1940-1945.nl/ Website Korte toelichting Bronverwijzing www.watwaswaar.nl Kaarten en luchtfoto s watwaswaar http://www.urkinoorlogstijd.nl/ Oorlogsinfo over Urk UIO http://www.kroniekvanenkhuizen.nl/ Historische info over Enkhuizen Enkhuizen http://ww2.telaweb.nl/ World War II allied aircraft telaweb crashes in the Netherlands https://www.natuurmonumenten.nl/thema/markerwadden?gclid=ciwcoafl-lwcfanjwgodatyaoq Informatie betreffende het plan Marker Wadden Marker Wadden http://www.flevolanderfgoed.nl/home/erfgoed/zuidelijkflevoland-2/vliegtuigwrakken.html http://www.nieuwlanderfgoed.nl/studiecentrum/historischonderzoek/archeologie http://aviation-safety.net/ Informatie betreffende zich in Flevoland bevindende wrakken Stichting Aircraft Recovery Group 1940-1945 Het Nieuw Land Erfgoedcentrum Informatie over neergestorte vliegtuigen Flevo wrakken SARG NLE ASN Uitwerking resultaten websites Markering Datum Gebeurtenis/locatie Bron 006-001 6-10-1940 Bombardement op Enkhuizen rond 12:15 door een Enkhuizen Blenheim bommenwerper. Er werden 6 bommen afgeworpen. De volgende straten werden getroffen: Oostertuinstraat BOL 1-1-1943 Er werden enkele brandbommen afgeworpen op de Koeport Enkhuizen te Enkhuizen BOL 15-3-1945 De Enkhuizer haven werd zwaar gebombardeerd. De Enkhuizen Drommedaris en de scheepswerf werden geraakt. 4586-010 15-3-1945 Geschut stond opgesteld aan de Vissershaven (BOL) en de Enkhuizen Spoorhaven 4274-003 indicatief 1940-1945 Tijdens WOII stortten zo'n 165 vliegtuigen neer in het IJsselmeer, Markermeer en de pas drooggevallen Noordoostpolder. Het ging voornamelijk om geallieerde vliegtuigen omdat het IJsselmeergebied voor hen een belangrijk oriëntatiepunt was op de aanvliegroute naar Duitsland. NLE Markeringstypen: alleen markeringsnummer: melding (redelijk) nauwkeurig te plaatsen, markeringsnummer indicatief: melding niet nauwkeurig te plaatsen, BOL: buiten onderzoeksgebied, NIK: niet in kaart. T&A Survey Pagina 40 van 56

Bijlage 5 Overzicht gebruikte luchtfoto s en uitwerking resultaten Overzichtslijst geraadpleegde luchtfoto s In onderstaande tabel staan alle luchtfoto s van het onderzoeksgebied die geraadpleegd voor onderhavig onderzoek. De afkortingen in de kolom archief verwijzen naar de volgende archiefinstellingen: de Speciale Collecties van de bibliotheek van Wageningen UR ( Wag ), het Kadaster in Zwolle ( Zwolle ), The Aerial Reconnaissance Archives ( ACIU/JARIC ), ondergebracht bij de Royal Commission on the Ancient and Historical Monuments of Scotland te Edinburgh, the National Archives te College Park ( NARA ), The National Archives te Londen ( NAL ), de National Air Photo Library Ottawa ( Canada ), het Bundesarchiv/Militärarchiv te Freiburg ( BAF ), het spoorwegmuseum te Utrecht ( SMU ) en de Luftbilddatenbank ( LBDB ). Onder de tabel staat een uitvoerige omschrijving van de interpretatie van de geanalyseerde luchtfoto s. De resultaten van de luchtfoto-interpretatie zijn verwerkt in de kaart in bijlage 6. Datum Fotonr Sortie/Doos Schaal (1:) Relevant Archief 26.02.1945 3253 106G4528 ca. 9.000 Ja, zie beschrijving onder tabel Zwolle Uitwerking resultaten luchtfoto-analyse Voor dit onderzoek zijn geen luchtfoto s geïnterpreteerd omdat het onderzoekgebied uit water bestond. Het gebied is nog steeds hoofdzakelijk water met naoorlogs aangelegd land, sluizen en dijk. Water laat in principe geen sporen van oorlogshandelingen zien. Voor het gedeelte bij Enkhuizen, Krabbersplaat dat naoorlogs werd gerealiseerd, is wel een foto geraadpleegd om de oude kustlijn te bekijken op oologsschade. Verder zullen oorlogshandelingen die op vast land (ten tijde van WOII) hebben plaatsgevonden en naoorlogse ruimingen te ver van het onderzoeksgebied hebben plaatsgevonden om ervan op invloed te zijn. 26 februari 1945 foto 3253 Op deze foto is duidelijk te zien dat Krabbersplaat nog niet bestond. Het spoor en het rangeerterrein zijn goed te herkennen. De kustlijn ziet er verder ongehavend uit en vertoont geen oorlogssporen. Uitwerking resultaten vergelijking van topografische kaarten tijdens en na WOII Markermeer en IJsselmeer Uit de vergelijking van topografische kaarten van 1944 en de huidige satellietbeelden blijkt dat het gehele onderzoeksgebied in 1944 al water betrof. Dat is het nu nog steeds waarbij tussen 1963 en 1976 de Houtribdijk werd aangelegd. Flevoland werd in de jaren 60 ingepolderd. Voor de kust van Enkhuizen geldt dat de Krabbersplaat in de jaren 70 werd aangelegd. T&A Survey Pagina 41 van 56

Bijlage 6 Overzichtskaart probleeminventarisatie T&A Survey Pagina 42 van 56

!!!! 145106 146606 148106 149606 151106 152606 154106 155606 157106 158606 160106 161606 163106 164606 2 006-001 5193253-1945 006-WTN-1409D-4659 006-001 4586-001 19823736 19791980 19823849 3 1 4586-086 4586-010 4586-086 4586-086 4586-086 146727 147227 147727 148227 148727 0 200 400 600 800 4586-086 Legenda Onderzoeksgebied Luchtfotointerpretatie Luchtfotokaders met bestandsnaam Archiefstukken Bominslag ÞD Duitse stelling Vliegtuigincident ßVliegtuig(delen) geruimd Doel luchtaanval Meter 006-001 006-001 006-001 19823849 4586-010 19823736 4586-086 Getroffen door bombardement 4586-086 4586-053 4586-121 4586-086 006-3G-TUD-S082-5127 4586-001 19791980 4586-086 Bronnen: Esri Nederland, Esri, Kadaster, CBS, Rijkswaterstaat 4586-086 en gemeenten: Rotterdam, Breda, Tilburg, Den Haag, Arnhem, Ridderkerk, Zwolle Naoorlogse grondroerende werkzaamheden Eplosievenvondst met WO-nummer #* EOD Vondst (1971-2014) 521790 522290 522790 523290 523790 524290 0 750 1500 2250 3000 ³ Meter 4586-054 4586-086 4586-086 4586-112 4586-082 4586-044 4586-086 4586-086 4586-086 4274-002 Indicatief 4586-054 4586-113 4586-131 4586-068 4586-130 3331-047: Het IJsselmeer werd in de oorlog veelvuldig gebruikt door naar Groot-Brittannië terugkerende vliegtuigen om bomladingen te lozen. Dit werd gedaan vanwege het grote risico bij de landing wanneer een bommenlast nog aan boord was. Door de klap bij de landing kon de bomlading alsnog ontploffen. Water was zeer geschikt om bommen te lozen zonder schade aan te richten. 1940-1945 In het Marker- en IJsselmeer zijn munitievondsten gedaan: 19762000, 19811297, 19732297, 19771925, 19900285 4586-002: 10-04-1941-8 km uit de kust van Enkhuizen stort een Engels vliegtuig neer. 4586-030 t/m -037: Meerdere vliegtuigen stortten neer in IJsselmeer en Markermeer 4586-070 & -071: Vaartuigen worden door vliegtuigen beschoten. 4274-001 Indicatief 4274-003 & -008: (delen van) diverse vliegtuigwrakken worden na WOII geruimd 4586-086 19990031 Bronnen: Esri Nederland, Esri, Kadaster, CBS, Rijkswaterstaat en gemeenten: Rotterdam, Breda, Tilburg, Den Haag, Arnhem, Ridderkerk, Zwolle Bijlage: Opdrachtgever: RHDHV Schaal: Tekenaar: <PROJECT NAAM> 6. Overzichtskaart probleeminventarisatie 1:75000/1:25000 MvV T&A Survey BV Dynamostraat 48 Postbus 20670 1001 NR Amsterdam Project: HO CE Houtribdijk Formaat: Projectnummer: Datum: Telefoon: 020-6651368 Fa: 020-6685486 E-mail: info@ta-survey.nl Internet: www.ta-survey.nl A3 0814GPR4586 30-9-2014 500027 501527 503027 504527 506027 507527 509027 510527 512027 513527 515027 516527 518027 519527 521027 522527 524027 525527