Het Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht

Vergelijkbare documenten
Adolescentenstrafrecht

WETGEVINGSADVIES. 1. Inleiding

Het adolescentenstrafrecht

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

Stelselwijziging Jeugd. Factsheet. De uitvoering van het jeugdstrafrecht. Na inwerkingtreding van de Jeugdwet

De uitvoering van het jeugdstrafrecht

Inhoud. 1 Inleiding 15 Ido Weijers

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

VAN PIJ NAAR TBS. Naam: A.H.J.P. Albers Titel afstudeerscriptie: Van PIJ naar TBS Scriptiebegeleider: Professor Vlaardingerbroek Studentnummer:

Is het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht in strijd met het IVRK?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Het adolescentenstrafrecht

Algemene bepalingen. Transactie DDD. Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL VIIIA BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR JEUGDIGEN.

Het adolescentenstrafrecht

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

maatschappijwetenschappen havo 2016-I

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, enz. enz. enz.

Preadvies van de Adviescommissie Strafrecht** inzake

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag

Aan de Minister voor Rechtsbescherming De heer drs. S. Dekker Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Dekker,

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

De eindigheid van de PIJ-maatregel

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Feiten en Achtergronden. De jeugdige in het jeugdstraf(proces)recht. 1 februari 2008

De omzetting van de pij-maatregel in de tbs-maatregel in het licht van artikel 37 Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

Het adolescentenstrafrecht als wapen in de strijd tegen criminele jeugdigen en jongvolwassenen

Aangepast strafrecht de rol van leeftijd en ontwikkeling

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I

Samenvatting. Inleiding

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

Berechting. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen

De artikelen 77b en 77c Wetboek van Strafrecht, verleden, heden en toekomst

Heeft het adolescentenstrafrecht toekomst?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

6 Berechting. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen

Een paar nachtjes in de cel

INHOUD. Afkortingen / XIII

Omvang van verschillende sanctiegroepen; volwassen en jeugdige daders met minstens één strafzaak afgedaan in 1997

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Berechting. A.Th.J. Eggen

2

Samenvatting. Doel. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Reclassering Nederland

De voorgestelde wettekst, alsmede de daarbij behorende memorie van toelichting geven de NVvR aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen.

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt'

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake

Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht

Een nieuwe kans?! Advies over het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wet Maatregel Wie bevoegd? In welke gevallen? Wetboek van

Wetsvoorstel adolescentenstrafrecht

Aangenomen en overgenomen amendementen

Is multisysteemtherapie een passend alternatief voor jeugddetentie?

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing?

Tenuitvoerlegging van sancties

Geen noodzaak voor adolescentenstrafrecht

Citation for published version (APA): Kwakman, N. J. M. (2013). Het wetsvoorstel adolescentenstrafrecht. In Casu, 20(4),

VAN REDACTIEWEGE. Levenslang en TBS: een LAT-relatie. PM Schuyt

Invoering adolescentenstrafrecht wel of niet doen?

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds jeugdinrichtingen in verband met de invoering van een adolescentenstrafrecht

Omzetting van de PIJmaatregel

* Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen. De veroordeling 3. Registratie 3. De Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden 3

Berechting. R.F. Meijer en A.Th.J. Eggen

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Berechting. Z.C. Driessen en R.F. Meijer

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

Samenvatting. Inleiding. Vraagstelling onderzoek. Wetgever

Het jeugdstrafrecht in beweging. op zoek naar de leeftijdsgrenzen in het strafrecht

PIJ gebrek aan beter. Artikel 77tc Sr. nieuw: mogelijkheid van omzetting PIJ maatregel in TBS met dwangverpleging

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

Voorwaardelijke straffen: Publieke steun, naleving en recidive

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Debat: Op de stoel van de rechter

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

De rol van de persoonlijkheid van de adolescente dader in het huidige strafrecht

Eerste Kamer der Staten-Generaal

U bent onlangs veroordeeld door de strafrechter. Hij* heeft u een straf of maatregel

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 oktober 2013 Onderwerp Weigerende observandi

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ASR Thema aanbodpalet

Het advies houdt op hoofdlijnen het volgende in:

U bent onlangs veroordeeld door de strafrechter. Hij* heeft u een. In deze brochure leest u over de verschillende soorten straffen en

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Van PIJ naar Tbs: een onderzoek naar schending van het IVRK en alternatieve sancties of maatregelen voor artikel 77tc WvSr.

Datum 17 juni 2015 Onderwerp Antwoorden Kamervragen Recourt en Rebel over minderjarigen in voorlopige hechtenis

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

Jongeren, etniciteit en het (straf)recht.

Feiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg

Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Jeugddetentie Rechtsvergelijking tussen Nederland en Curaçao in het licht van het IVRK

SAMENVATTING Tekst en uitleg. maart Onderzoek naar de motivering van voorlopige hechtenis

Tijdschrift voor Strafrecht Afl. 4, april Tijdschrift voor Strafrecht. De bijzondere positie van de JEUGDIGE STRAFRECHT.

Transcriptie:

Het Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht Hoe voldoet invoering van het adolescentenstrafrecht in Nederland voor de leeftijdsgroep zestien- en zeventienjarigen aan het criterium in het belang van het kind, zoals neergelegd in het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind? Auteur: W.W.C. van Kemenade Tilburg, augustus 2012

Hoe voldoet invoering van het adolescentenstrafrecht in Nederland voor de leeftijdsgroep zestien- en zeventienjarigen aan het criterium in het belang van het kind, zoals neergelegd in het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind? Scriptiebegeleider: P. Vlaardingerbroek Beoordelaars: P. Vlaardingerbroek R. de Jong W.W.C. van Kemenade 946854 Tilburg 21 augustus 2012 Rechtsgeleerdheid accent strafrecht

Voorwoord Voor u ligt de scriptie Het Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht. Het is een onderzoek waarin het conceptwetsvoorstel van Staatssecretaris Teeven onder de loep wordt genomen om te zien of deze voldoet aan de internationale maatstaven. Deze scriptie is geschreven in het kader van mijn afstuderen binnen de faculteit Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Tilburg. Dit onderzoek is verricht van januari tot en met augustus 2012. Graag wil ik de heer P. Vlaardingerbroek bedanken voor de begeleiding bij dit onderzoek. Zonder goede feedback was deze scriptie niet in deze vorm tot stand gekomen. Mijn dank gaat ook uit naar mevrouw R. de Jong. Het vak jeugdstrafrecht wat zij in het najaar van 2011 doceerde heeft mij geïnspireerd dit onderwerp te kiezen voor mijn afstuderen. Op naar de volgende scriptie! Willeke van Kemenade

Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding Blz. 7 2. Het huidige jeugdstrafrecht Blz. 9 2.1 Het jeugdstrafrecht Blz. 9 2.1.1 Algemene inleiding jeugdstrafrecht Blz. 9 2.1.2 De uitzondering voor zestien- en zeventienjarigen Blz. 10 2.1.3 Het huidige jeugdstrafrecht en het IVRK Blz. 11 2.2 Kritiek op het huidige jeugdstrafrecht Blz. 12 2.2.1 Voorgeschiedenis van het adolescentenstrafrecht Blz. 12 2.2.2 Redenen voor invoering van het adolescentenstrafrecht in 2012 Blz. 12 2.2.3 De uitzondering voor zestien- en zeventienjarigen Blz. 13 2.3 Conclusie Blz. 13 3. Het Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht Blz. 15 3.1 Maatregelen / wijzigingen Blz. 15 3.2 Conclusie Blz. 18 4. Het belang van het kind Blz. 20 4.1 Het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind Blz. 20 4.1.1 Het IVRK en het jeugdstrafrecht Blz. 20 4.1.2 Rechtskracht Blz. 21 4.1.3 Beijing Rules Blz. 22 4.1.4 Havana Rules Blz. 23 4.1.5 Riyad Guidelines Blz. 24 4.1.6 De Beijing en Havana Rules in Nederland Blz. 24 4.2 Het Comité voor de Rechten van het Kind Blz. 25 4.2.1 Algemene beginselen IVRK met betrekking tot jeugdstrafrecht Blz. 25 4.2.2 Belangrijkste pijlers IVRK met betrekking tot jeugdstrafrecht Blz. 26 4.2.3 Het Comité en Nederland Blz. 26 4.3 De Raad van Europa Blz. 27 4.4 Conclusie Blz. 27 5. Het adolescentenstrafrecht en het belang van het kind Blz. 29 5.1 Het adolescentenstrafrecht in het belang van het kind? Blz. 29 5.1.1 Het voorbehoud bij artikel 37 IVRK blijft gehandhaafd Blz. 30 5.1.2 Verhogen van de maximale leeftijd voor de toepassing van jeugdstrafrecht Blz. 30 5.1.3 Het beperken van de mogelijkheid tot oplegging van een taakstraf Blz. 30 5.1.4 Het verhogen van de maximale duur van detentie Blz. 30 5.1.5 Bij jeugddetentie voorwaardelijke invrijheidsstelling met verplichte nazorg Blz. 31

5.1.6 Aanpassing van de regeling voor voorwaardelijke sancties Blz. 32 5.1.7 Het volgen van onderwijs als bijzondere voorwaarde in de wet Blz. 32 5.1.8 Aanpassing van de gedragsbeïnvloedende maatregel Blz. 32 5.1.9. Wijzigingen van de voorwaarden om een PIJ-maatregel op te leggen Blz. 32 5.1.10 De mogelijkheid om een PIJ-maatregel om te zetten in een TBS-maatregel Blz. 33 5.1.11 Flexibiliteit in leeftijd met betrekking tot de reclassering Blz. 33 5.2 Conclusie Blz. 33 6. Alternatieven Blz. 36 6.1 Preventie en het voorkomen van recidive Blz. 36 6.2 Civielrechtelijk ingrijpen; de paranting order Blz. 37 6.3 Aanpassingen aan het adolescentenstrafrecht Blz. 38 6.4 Conclusie Blz. 40 7. Conclusies en aanbevelingen Blz. 43 7.1 Conclusies Blz. 43 7.2 Aanbevelingen Blz. 44 Bronvermelding

Samenvatting In dit onderzoek stond het adolescentenstrafrecht centraal zoals Staatssecretaris Teeven dit in wil voeren. Onderzocht werd of het adolescentenstrafrecht voor zestien- en zeventienjarigen voldoet aan het belang van het kind zoals neergelegd in het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind. Uit hoofdstuk 2 blijkt dat het huidige jeugdstrafrecht vanwege haar voorbehouden niet voldoet aan het IVKR. In hoofdstuk 3 zijn de wijzigingen bestudeerd die het adolescentenstrafrecht wil bewerkstelligen in het huidige jeugdstrafrecht. Er wordt geconcludeerd dat het adolescentenstrafrecht vooral inhoudt dat het huidige jeugdstrafrecht verzwaard wordt. De meest ingrijpende wijzigingen die Staatssecretaris Teeven beoogd, zijn: het verruimen van de maximale duur van detentie voor zestien- en zeventienjarigen, de mogelijkheid om een PIJ-maatregel om te zetten in een TBS-maatregel, de mogelijkheid voor de rechter om de jeugdige veroordeelde bij een voorwaardelijke veroordeling te laten begeleiden door de volwassenenreclassering en het wettelijk verbieden van demogelijkheid voor de rechter om slechts een taakstraf op te leggen bij een ernstig geweldsdelict of zedenmisdrijf. Om te zien of deze maatregelen voldoen aan het belang van het kind is onderzocht wat nu precies het belang van het kind is. In hoofdstuk 4 is dit onderzocht en daaruit kan geconcludeerd worden dat om te voldoen aan het belang van het kind er altijd een belangenafweging dient te zijn waarbij de waardigheid en respect voor het kind leidend moeten zijn. Het doel van strafrechtelijk ingrijpen bij jongeren moet zijn heropvoeding en re-integratie. In hoofdstuk 5 zijn de voorgestelde wijzigingen die het adolescentenstrafrecht beoogt, getoetst aan het belang van het kind. Het commentaar is niet mals. Zo moeten de voorbehouden bij het IVRK ingetrokken worden en is een verhoging van de maximale duur van detentie niet 'ultimum remedium'. Ook de wijziging die wil voorkomen dat de rechter enkel een taakstraf op kan leggen bij een ernstig delict is niet in het belang van het kind; een jeugdige verdachte heeft recht op maatwerk, een straf die past bij de persoon van de jeugdige dader. De mogelijkheid om een PIJ-maatregel om te zetten in een TBS-maatregel is ook niet in het belang van het kind. Het is in strijd met het recht op leven en ontwikkeling en het algemene gedachtegoed van het pedagogische jeugdstrafrecht. Daarnaast moeten jongeren gewoon begeleid worden door begeleiders die daarvoor opgeleid zijn en hier ervaring mee hebben, dus de jeugdreclassering. Het verdient bij dit alles nog aantekening dat deze ingrijpende maatregelen niet goed beargumenteerd worden door Staatssecretaris Teeven. In hoofdstuk 6 worden alternatieven geboden. Het beste zou zijn om het huidige pakket aan maatregelen alleen in te voeren voor de leeftijdscategorie achttien- tot 23-jarigen. Mocht dat voor de staatssecretaris geen alternatief zijn dan gelden de volgende aanbevelingen. Allereerst moeten de voorbehouden bij het IVRK ingetrokken worden. Jeugdigen moeten begeleid worden door een reclassering die hier ervaring mee heeft en niet door de volwassenenreclassering. Voor de jongeren die na afloop van de PIJ-maatregel nog een gevaar voor zichzelf of de omgeving vormen moet een civielrechtelijke oplossing komen. Denk hier aan een opname in het kader van de Wet BOPZ. Ook zou het nog steeds mogelijk moeten blijven een taakstraf op te leggen bij ernstige delicten. Het is aan de rechter om een passende straf op te leggen en niet aan de populistische politici die roepen paal en perk te willen stellen aan de 'softe' straffen die in Nederland opgelegd worden. Daarnaast wordt in hoofdstuk 6 de overheid opgeroepen om nog eens te onderzoeken of de parenting order zoals in Engeland is, ook in Nederland ingevoerd kan worden. Preventief ingrijpen is namelijk altijd meer in het belang van het kind dan repressief handelen.

1. Inleiding Het kabinet Rutte I wilde een veiliger Nederland. Criminaliteit zou effectief en meer direct moeten worden aangepakt. In het regeerakkoord is opgenomen dat er een adolescentenstrafrecht moet komen voor de jongvolwassenen van zestien tot 23 jaar. 1 Het doel is deze jongvolwassenen beter en effectiever te kunnen aanpakken met een dadergerichte aanpak. Het kabinet is ervan overtuigd dat de strafrechtelijke aanpak van adolescenten anders moet. Staatssecretaris Teeven komt in zijn brief aan de Tweede Kamer met voorstellen om deze groep beter aan te pakken. Hij stelt dat deze groep namelijk verantwoordelijk is voor een buitenproportioneel deel van de criminaliteit. 2 Hij haalt deze cijfers uit het Landelijk Verdachtenbeeld 2009 3, waarin wordt gesteld dat een kleine 30% van alle verdachten binnen deze leeftijdsgroep valt. Dus een betere aanpak van deze groep zou een goede bijdrage leveren aan een veiliger Nederland. De maatschappij profiteert van een effectieve aanpak van adolescenten die strafbaar gedrag vertonen. Ook is het doel deze jongeren weer op het rechte pad te krijgen, nu positieve effecten bij hen nog een leven lang meegaan. Onlangs kwam staatssecretaris Teeven met een conceptwetsvoorstel voor een adolescentenstrafrecht. De gevolgen daarvan zijn dat zestien- en zeventienjarigen zwaarder gestraft kunnen worden, en 21- tot 23-jarigen, anders dan in het huidige recht, minder zwaar gestraft kunnen worden mocht dat naar aanleiding van de ontwikkeling van de jeugdige noodzakelijk zijn. Het adolescentenstrafrecht claimt dus flexibeler te zijn ten aanzien van de huidige leeftijdsgrenzen in het strafrecht, de mogelijkheid om rekening te houden met de ontwikkeling van de jongere, de ernst van het feit en de omstandigheid waaronder dat feit is gepleegd. Ook zou het adolescentenstrafrecht beter aansluiten op de overgang tussen het minderjarig zijn en het meerderjarig zijn in het strafrecht. 4 Dit lijkt een positieve ontwikkeling, nu er meer aandacht komt voor jeugdigen in het strafrecht. Opvallend is echter dat de laatste jaren het aantal jeugdige daders gedaald is. 5 Positief aan het wetsvoorstel is dat er meer aandacht komt voor de leeftijd van achttien- tot 23-jarigen, want het wetsvoorstel beoogt een dadergericht strafrecht te vormen, waarin deze leeftijdsgroep een gepaste straf kan krijgen binnen het jeugdstrafrecht indien de persoon van de dader hiertoe aanleiding geeft. Echter, tegelijkertijd wordt voor zestien- en zeventienjarigen de mogelijkheid verruimd om hen zwaarder te straffen. In deze scriptie wordt uitgezocht in hoeverre het adolescentenstrafrecht voor zestien- en zeventienjarigen tegemoet komt aan het belang van het kind, zoals neergelegd in het Internationaal verdrag voor de Rechten van het Kind (hierna: IVRK). 1 In de memorie van toelichting bij het conceptwetsvoorstel wordt gesproken van een adolescentenstrafrecht voor vijftientot 23-jarigen. Echter, sommige maatregelen in het conceptwetsvoorstel hebben slechts betrekking op de leeftijd zestientot 23-jarigen. Om het een en ander niet te verwarren wordt in dit onderzoek, wanneer gesproken wordt van invoering van een adolescentenstrafrecht, de leeftijdsgroep zestien- tot 23jarigen bedoeld, nu op deze groep het accent ligt in dit onderzoek, en dan voornamelijk de zestien- en zeventienjarigen. Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht, p. 16. 2 Kamerstukken II 2010/11, 28 741, nr. 17. 3 Korps landelijke politiediensten (2010), Landelijk Verdachtenbeeld 2009. 4 www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/persberichten/2011/06/25/strenger-straffen-risicojongeren.html 5 Laan (WODC) & F, Huls (CBS) 2010, p. 8 (samenvatting). Deze gegevens zijn tijdens het onderzoek alweer verouderd, uit recent onderzoek (19-04-2012) van het WODC blijkt dat er weer een lichte stijging te zien is onder de jeugdige daders van twaalf tot 24 jaar. WODC 2012.

De centrale vraag van de scriptie is dan ook: Hoe voldoet invoering van het adolescentenstrafrecht in Nederland voor de leeftijdsgroep zestien- en zeventienjarigen aan het criterium in het belang van het kind, zoals neergelegd in het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind? Deze hoofdvraag wordt onderverdeeld in de volgende deelvragen (deze deelvragen vormen tevens de verschillende hoofdstukken): - Hoe is het huidige jeugdstrafrecht geregeld en wat is de kritiek daarop? (Hoofdstuk 2) - Wat zijn de belangrijkste veranderingen die het adolescentenstrafrecht gaat bewerkstelligen in het huidige jeugdstrafrecht? (Hoofdstuk 3) - Wat verstaat het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind onder het belang van het kind, toegespitst op het jeugdstrafrecht? (Hoofdstuk 4) - Voldoet Nederland met het adolescentenstrafrecht voor zestien- en zeventienjarigen aan het vereiste van het belang van het kind zoals neergelegd in het IVRK? (Hoofdstuk 5) - Wat zou er met het Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht moeten gebeuren zodat het voldoet aan de internationale maatstaven? (Hoofdstuk 6) Vervolgens wordt dan in het laatste hoofdstuk, hoofdstuk 7 de centrale vraag beantwoordt waarin tevens de conclusies en aanbevelingen worden gegeven. Het onderzoeksdoel is na te gaan wat de te verwachten gevolgen zijn voor de Nederlandse zestienen zeventienjarigen bij invoering van het adolescentenstrafrecht. Het onderzoek wordt beschreven vanuit het perspectief van een onafhankelijke wetenschapper. Het theoretisch kader is het belang van het kind, zoals gebruikt in het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind. Met adolescenten wordt bedoeld de groep jongeren van zestien tot 23 jaar. Echter, omdat jongvolwassenen van achttien jaar en ouder niet meer onder het IVRK vallen (artikel 1 IVRK) wordt het onderzoek toegespitst op de leeftijden zestien- en zeventienjarigen. Het onderwerp is wetenschappelijk en maatschappelijk relevant omdat in de literatuur discussie bestaat over de vraag of de invoering van het adolescentenstrafrecht niet een verkapte manier is om meer mogelijkheden te hebben zestien- en zeventienjarigen strenger te straffen. 6 Dit terwijl het belang van het kind in het jeugdstrafrecht altijd voorop moet blijven staan. Zestien- en zeventienjarigen kunnen op het moment al via het commune strafrecht worden berecht, en achttientot 21-jarigen kunnen op dit moment al door het jeugdstrafrecht worden berecht. Echter, van deze laatste mogelijkheid wordt niet veel gebruik gemaakt; 7 het adolescentenstrafrecht beoogt hierin te voorzien. Als het adolescentenstrafrecht ingevoerd wordt op de manier waarop dat in het wetsvoorstel is beschreven, dan is het noodzaak dat voor achttien-minners zoveel mogelijk aan het IVRK wordt voldaan. In dit onderzoek wordt nagegaan of dat het geval is. 6 O.a. Liefaard 2011a, p. 7 8. 7 Kamerstukken II 2010/11, 28 741, nr. 17.

2. Het huidige jeugdstrafrecht Het jeugdstrafrecht heeft sinds haar bestaan de nodige ontwikkelingen doorgemaakt, 8 en nog steeds is het jeugdstrafrecht een onderwerp van discussie in de politiek en aan veranderingen onderhevig. Het meest recente onderwerp is het adolescentenstrafrecht, dat noopt tot aanpassing van het jeugdstrafrecht. In dit hoofdstuk wordt in paragraaf 2.1 een korte beschrijving gegeven van het huidige jeugdstrafrecht en de belangrijkste pijlers daarvan. Vervolgens wordt in paragraaf 2.2 beschreven wat de kritiek daarop is; waarom het huidige jeugdstrafrecht niet voldoet. Vervolgens wordt in paragraaf 2.3 antwoord gegeven op de centrale vraag van dit hoofdstuk: Hoe is het huidige jeugdstrafrecht geregeld en wat is de kritiek daarop? 2.1 Het jeugdstrafrecht 2.1.1 Algemene inleiding jeugdstrafrecht Kinderen onder de twaalf jaar zijn geheel ontoerekeningsvatbaar en kunnen daarom niet strafrechtelijk worden vervolgd. Het jeugdstrafrecht is dus in beginsel van toepassing op jongeren in de leeftijd twaalf tot achttien jaar. Doel van het jeugdstrafrecht is het heropvoeden van de jongeren. Het jeugdstrafrecht heeft dan ook een pedagogische grondslag. 9 De hoofdstraffen in het jeugdstrafrecht zijn: a. detentie, b. de taakstraf en c. de geldboete. 10 Ad a. Jeugddetentie kan slechts worden opgelegd indien een misdrijf is bewezen. De maximale detentieduur is voor degene die ten tijde van het begaan van het misdrijf de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt maximaal twaalf maanden, en voor degene die ten tijde van het begaan van het misdrijf de leeftijd van zestien jaar wél, maar die van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is de maximale detentietijd 24 maanden. 11 Deze strafmaxima zijn in 1995 verhoogd tot respectievelijk een en twee jaar om het afschrikwekkend effect van het jeugdstrafrecht te waarborgen. 12 Ad b. De taakstraf is een sanctie die een wettelijke basis heeft gekregen in 1995, nadat het al jarenlang in de praktijk als alternatieve sanctie werd opgelegd. De taakstraf wordt onderscheiden in de leer- en werkstraf en kan worden opgelegd door zowel de rechter als de officier van justitie in de vorm van een transactie. De taakstraf heeft een pedagogische inslag, nu de jongere ofwel werkervaring opdoet ofwel aan een leerproject mee doet en er dus gedragsverandering wordt nagestreefd. De maximale duur van de taakstraf is 200 uur, indien er een combinatie van een werken leerstraf is opgelegd dan is de maximale duur 240 uur. Als de taakstraf niet naar behoren wordt verricht dan moet de jongere vervangende detentie ondergaan. 13 Ad c. De geldboete valt ook onder de hoofdstraffen. Deze straf wordt in het jeugdstrafrecht minder vaak opgelegd dan voorheen nu het regelmatig voorkomt dat jongeren niet over eigen vermogen 8 Doek & Vlaardingerbroek 2009, p. 418 424. 9 Algemeen erkent, o.a. Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming 2011, p. 17. 10 Artikel 77h Sr. 11 Artikel 77i Sr. 12 Doek & Vlaardingerbroek 2009, p. 523. 13 Artikel 77h lid 2 jo 77m jo 77n Sr en Doek & Vlaardingerbroek 2009, p. 531 542.

beschikken en de ouders in die gevallen opdraaien voor de betaling van de geldboete. Als de geldboete niet voldaan kan worden kan er vervangende detentie of een taakstraf opgelegd worden. 14 Het jeugdstrafrecht kent naast de straffen ook verschillende maatregelen. De meest ingrijpende maatregel in het jeugdstrafrecht is de PIJ-maatregel, onterecht ook wel jeugd-tbs genoemd. Een PIJ-maatregel kan slechts worden opgelegd indien het een misdrijf betreft waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid het opleggen van een maatregel eist, en de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de verdachte. Alvorens de rechter een PIJ-maatregel op mag leggen moet hem een advies daartoe door ten minste twee gedragskundigen worden overlegd. De duur van de PIJ-maatregel is per 1 juli 2011 verlengd naar maximaal drie jaar, met de mogelijkheid de maatregel tot zeven jaar te verlengen. 15 Een andere maatregel in het jeugdstrafrecht is de gedragsbeïnvloedende maatregel. Deze maatregel wordt opgelegd indien de ernst van het begane misdrijf of de veelvuldigheid van de begane misdrijven hiertoe aanleiding geven en de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de verdachte. Deze maatregel wordt slechts opgelegd indien de Raad voor de Kinderbescherming hiertoe een positief advies heeft overlegd. 16 De gedragsbeïnvloedende maatregel wordt opgelegd aan jongeren voor wie detentie een te zware straf is, terwijl een voorwaardelijke straf te licht wordt bevonden. De gedragsbeïnvloedende maatregel kan uit verschillende interventies bestaan, bijvoorbeeld een agressietraining, of een meer op het gezin gerichte training. Voor de uitvoering is het van belang dat de interventies erkend zijn door de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie. De interventie moet als doel hebben het verminderen van recidive. 17 De overige maatregelen in het jeugdstrafrecht zijn; onttrekking aan het verkeer, ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, schadevergoeding en de vrijheidsbeperkende maatregel. 18 De bijkomende straffen zijn; verbeurdverklaring en ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen. 19 Overigens is voor de plaats van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsbenemende sancties bepalend volgens welk stelsel het commune strafrecht of het jeugdstrafrecht de sanctie is opgelegd. De tenuitvoerlegging volgt daarbij het toegepaste sanctiestelsel. 20 2.1.2 De uitzondering voor zestien- en zeventienjarigen Jongeren tussen de twaalf en de achttien jaar zijn in principe verminderd toerekeningsvatbaar, en daarom geldt voor hen in principe niet het commune strafrecht. In principe, want ons huidige 14 Artikel 77h lid 1 jo 77l Sr en Doek en Vlaardingerbroek 2009, p. 528 531. 15 Artikel 77s jo 77t Sr. 16 Artikel 77w Sr. 17 Brochure Gedragsbeïnvloedende maatregel 2012. 18 Artikel 77h lid 4 Sr. 19 Artikel 77h lid 3 Sr. 20 Hierop zijn enkele uitzonderingen. Dit geldt namelijk niet ingeval artikel 77c van toepassing is en er een PIJ-maatregel wordt opgelegd aan een meerderjarige, deze wordt ten uitvoer gelegd als een TBS-maatregel. Omgekeerd kan een zestienof zeventienjarige die een TBS-maatregel heeft gekregen tot zijn 21 e jaar behandeld worden in een justitiële jeugdinrichting. Ook geldt deze hoofdregel niet ingeval van een voorwaardelijke jeugddetentie als de jeugdige voor de tenuitvoerlegging achttien jaar is geworden. Ook zijn er nog enkele wettelijke uitzonderingen op deze hoofdregel.

strafrechtstelsel kent de mogelijkheid dat zestien- en zeventienjarigen worden veroordeeld volgens het volwassenenstrafrecht mits de ernst van het begane feit, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan daartoe aanleiding geeft. 21 Deze mogelijkheid is sinds 1995 onveranderd gebleven. In 1995 was de omstandigheden waaronder het feit is begaan bij dit artikel ingevoerd, en hoefde de rechter nog slechts op één van deze gronden te motiveren waarom hij het commune strafrecht toepasselijk achtte. In de praktijk kan het volwassenenstrafrecht op zestien- en zeventienjarigen gemakkelijk toegepast worden doordat er maar aan één van de drie criteria voldaan hoeft te worden en de Hoge Raad de huidige standaardmotiveringen van de lagere rechters blijkbaar voldoende vindt. 22 Aangegeven moet worden waarom het jeugdstrafrecht onvoldoende mogelijkheden biedt. 23 Dit zorgt ervoor dat jongeren in deze leeftijdscategorie die een zeer ernstig delict hebben gepleegd zwaarder gestraft kunnen worden. 24 Jaarlijks wordt van deze mogelijkheid ongeveer 100 keer gebruik gemaakt. 25 2.1.3 Het huidige jeugdstrafrecht en het IVRK In 1995 heeft Nederland het IVRK geratificeerd en enkele voorbehouden gemaakt. Opvallend is dat ten tijde van inwerkingtreding van het IVRK, ook de wetswijzigingen met zwaardere sanctiemogelijkheden voor minderjarigen in werking traden. Dit is opvallend omdat zwaardere sanctiemogelijkheden voor minderjarigen niet in lijn zijn met de gedachte van het IVRK, namelijk dat detentie ultimum remedium is en zo kort mogelijk moet duren. 26 Om het mogelijk te maken dat zestien- en zeventienjarigen volgens het commune strafrecht berecht kunnen worden, is door de wetgever een voorbehoud gemaakt op artikel 37c IVRK. Zo hanteert het IVRK een benedengrens van achttien jaar en moeten kinderen onder de achttien jaar die van hun vrijheid zijn beroofd, gescheiden worden gedetineerd van volwassenen. 27 Het Nederlandse jeugdsanctierecht voldoet dus niet aan het IVRK, een zestien- of zeventienjarige die volgens het volwassenenstrafrecht wordt berecht, wordt namelijk ook in het volwassenenregime gedetineerd. 28 Een ander voorbehoud dat Nederland heeft gemaakt, is een voorbehoud op artikel 40 IVRK. Dit voorbehoud ziet er op toe dat jeugdigen in sommige lichte strafzaken (kantonrechterzaken) geen 21 Artikel 77b Sr. 22 Doek & Vlaardingerbroek 2009, p. 517. 23 HR 22 november 2005, LJN AU 3887 (Moord Terra College). 24 Enkele (bekende) voorbeelden van jongeren van zestien/zeventien jaar die volgens het commune strafrecht zijn berecht, zijn: HR 22 november 2005, LJN AU 3887(Moord Terra College); hier ging het om een zestienjarige die is veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf en TBS, een straf die op basis van het jeugdstrafrecht niet opgelegd had kunnen worden. Hier bood het jeugdstrafrecht volgens de rechter onvoldoende mogelijkheden. Hof Amsterdam 2 april 2010, LJN BL9992 (Moord garagehouder Amsterdam); in dit geval betrof het een minderjarige die volgens het Hof vanwege de ernst van het feit en de persoonlijkheid van de verdachte ten tijde van het begaan van het delict maar ook ten tijde van het onderzoek ter terechtzitting berecht moest worden volgens het commune strafrecht. Hof s-gravenhage 1 december 2009, LJN BK4921 (Rotterdamse overval banketbakkerszaak); hier betrof het een zeventienjarige jongen die een antisociale persoonlijkheidsstoornis had waardoor de behandeling naar verwachting meerdere jaren nodig had, het jeugdstrafrecht bood daartoe onvoldoende mogelijkheden. Rechtbank Groningen 27 januari 2011, LJN BP2252 (Hockeystickmoord); vanwege de ernst van het feit (de verdachte had op zeer gewelddadige wijze zijn moeder om het leven gebracht) achtte de rechtbank het noodzakelijk het volwassenenstrafrecht toe te passen. 25 Rapport Kinderrechten in Nederland 2008 2012, p. 48 26 Wolthuis 2005, p. 717 719. Voor meer informatie over de voorbehouden die Nederland heeft gemaakt op het IVRK, zie hoofdstuk 4. 27 Artikel 1 jo 37c IVRK. 28 Doek & Vlaardingerbroek 2009, p. 518.

recht hebben op rechtsbijstand. Ook hebben zij geen mogelijkheid tot hoger beroep in deze zaken. 29 De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (hierna: RSJ) adviseert dat het onmogelijk gemaakt moet worden voor minderjarigen om afstand te doen van hun recht op rechtsbijstand. 30 2.2 Kritiek op het huidige jeugdstrafrecht 2.2.1 Voorgeschiedenis van het adolescentenstrafrecht Invoering van een aangepaste strafrechtelijke benadering kwam voor het eerst ter sprake ten tijde van het verlagen van de leeftijd waarop een persoon meerderjarig word. Dit werd naar beneden bijgesteld van 21 naar achttien jaar. Het was de commissie voor de herziening van het kinderbeschermingsrecht (de Commissie-Wiarda) die destijds pleitte voor verlaging van de meerderjarigheidsgrens en tevens de strafrechtelijke gevolgen daarbij niet uit het oog verloor. Zij pleitte voor een afzonderlijk strafrecht voor jong meerderjarigen, van achttien t/m 23-jarigen, met eigen straffen en maatregelen. 31 Naar aanleiding van de bevindingen van de Commissie-Wiarda werd in 1979 een commissie ingesteld die de wenselijkheid van een apart strafrecht voor jongmeerderjarigen moest onderzoeken: de Commissie-Anneveldt. 32 De Commissie zag er uiteindelijk van af een afzonderlijk strafrecht te creëren voor jongmeerderjarigen, zij stelde voor het gehele jeugdstrafrecht van toepassing te laten zijn op personen die ten tijde van het begaan van het delict de leeftijd van twaalf tot 24 jaar hadden, onverminderd de mogelijkheid van de rechter om personen vanaf zestien jaar volgens het commune strafrecht te berechten. De maximale duur van jeugddetentie zou in de categorie twaalf- tot zestienjarigen zes maanden moeten zijn, van zestien- tot achttienjarigen een jaar, en vanaf achttien tot 24 jaar hoogstens anderhalf jaar. De reden om geen apart adolescentenstrafrecht in te voeren was destijds onder andere dat het de wetgeving onnodig ingewikkeld zou maken. 33 2.2.2 Redenen voor invoering van het adolescentenstrafrecht in 2012 Het kabinet Rutte I wenst een adolescentenstrafrecht voor de groep zestien- tot 23-jarigen. 34 De reden voor de invoering van een adolescentenstrafrecht is omdat nu het moment waarop een dader de leeftijd van achttien jaar bereikt, dit voor de strafrechtspleging grote gevolgen heeft. 35 De biologische leeftijd van een persoon zou minder doorslaggevend moeten zijn voor de strafrechtspleging, terwijl de ontwikkelingsfase en de persoonlijke omstandigheden van de dader juist meer tot zijn recht moeten komen. Voor deze groep is dan naast het commune strafrecht ook het jeugdstrafrecht beschikbaar. Reden tot invoering van het adolescentenstrafrecht zijn de positieve effecten die bij hen nog een leven lang meegaan. Uit onderzoek blijkt dat het gedrag van een jongvolwassene pas na zijn twintigste jaar volledig tot ontwikkeling komt. Het draait hier onder andere om het in staat zijn impulsen af te remmen, het kunnen nadenken in lange termijn 29 Wolthuis 2005, p. 726. 30 Advies RSJ 2011, p. 43. 31 Kamerstukken II 1978/79, 15 417, nrs. 1-3. 32 Weijers 2007, p. 3. 33 Kamerstukken II 1989/90, 21 327, nr. 3. 34 In Kamerstukken II 2010/11, 28 741, nr. 17 (MvT) wordt echter in de inleiding aangegeven dat onder adolescenten de leeftijdsgroep vijftien t/m 23 jaar wordt verstaan, dit lijkt een vreemde keuze te zijn. 35 Kamerstukken II 2010/11, 28 741, nr. 17 (MvT).

consequenties, het in toom kunnen houden van emoties en het vermogen empathie te kunnen tonen. Omdat deze functies bij de jongvolwassenen nog niet volgroeid zijn, komt in deze leeftijdscategorie vaker crimineel gedrag voor. 36 In de literatuur wordt in het algemeen invoering van een adolescentenstrafrecht toegejuicht omdat namelijk uit neurobiologisch en psychologisch onderzoek blijkt dat de ontwikkeling van een jongere niet stopt bij de leeftijd van achttien jaar. 37 Het vermogen om te kunnen denken in lange termijn consequenties is pas rond de 25 e levensjaar volledig ontwikkeld. Vòòr die leeftijd laten ze zich nog makkelijk beïnvloeden door leeftijdsgenoten en door de hersenkern die reageert op directe beloningen. 38 Ook is inmiddels bekend dat het onder controle houden van de emoties pas plaats kan vinden als het relevante deel van de hersenen volledig is ontwikkeld, wat plaatsvindt tijdens de jongvolwassen jaren. 39 Meerdere instanties en personen pleiten dan ook voor een apart strafrecht voor jongvolwassenen van de leeftijd achttien tot 24 jaar. 40 De redenen die Staatssecretaris Teeven aanvoert om een adolescentenstrafrecht te bewerkstelligen zijn dus legitiem. De vorm waarin hij dit wil bewerkstelligen komt aan bod in het volgende hoofdstuk. 2.2.3 De uitzondering voor zestien- en zeventienjarigen Ongeacht hetgeen hiervoor is vermeld over de onderzoeken die aantonen dat de hersenen van jongvolwassen pas op latere leeftijd volledig tot ontwikkeling komen, is er nog meer kritiek op het berechten van zestien- en zeventienjarigen volgens het commune strafrecht. Uit onderzoek blijkt dat in de rechtspraak de keuze om een jongere volgens het volwassenenstrafrecht te berechten vaak slecht gemotiveerd wordt. Rechters blijken het voldoende te vinden als de jongere op hen als volwassen genoeg overkomt. Ondanks de keuze van de wetgever om destijds deze mogelijkheid te scheppen voor rechters mag wel van de rechtspraak verwacht worden dat indien ze ervoor kiezen de jongere volgens het volwassenenstrafrecht te berechten zij dit goed motiveren omdat dit nog steeds indruist tegen het IVRK. 41 De Hoge Raad heeft (onterecht?) deze gebrekkige motivering door lagere rechtbanken aanvaard. 42 2.3 Conclusie De vraag die centraal stond in dit hoofdstuk was: Hoe is het huidige jeugdstrafrecht geregeld en wat is de kritiek daarop? Het huidige Nederlandse jeugdstrafrecht voldoet vanwege haar voorbehouden niet aan het IVRK. Dat betekent dat Nederland volgens de huidige kaders niet voldoende recht doet aan de belangen van het kind. Het Comité voor de Rechten van het Kind heeft Nederland er ook 36 Kamerstukken II 2010/11, 28 741, nr. 17 p. 2 en Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming 2011, p. 18-19. Opvallend is echter dat Staatssecretaris Teeven in zijn brief aan de Tweede Kamer het onderzoek/advies van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming 2011 aanhaalt, terwijl deze juist concludeert dat voor de leeftijdscategorie zestien- en zeventienjarigen uitsluitend het jeugdstrafrecht toegepast zou moeten worden. 37 O.a. Liefaard 2011a, p. 2, Herweijer 2011a, p. 213 e.v. en Doreleijers 2009. 38 Weijers 2010, p. 339. 39 Doreleijers & Watse Fokkens 2010, p. 25 26 en Weijers 2010, p. 340 e.v. 40 O.a. Herweijers 2011a, p. 221 e.v., Doreleijers 2009 en Advies RSJ 2011, p. 35. 41 Doreleijers & Watse Fokkens 2010, p. 30 31 en Weijers 2007, p. 7 8. 42 Doek & Vlaardingerbroek 2009, p. 517.

herhaaldelijk op geattendeerd dat het niet voldoende recht doet aan het belang van het kind. 43 Invoering van het adolescentenstrafrecht betekent aanpassing van het huidige jeugdstrafrecht. Er zijn verschillende wijzigingen die Staatsecretaris Teeven op het oog heeft. Deze wijzigingen doen niets af aan de huidige voorbehouden van het IVRK, en deze zullen dus ook blijven bestaan. 44 De kritiek die op het huidige jeugdstrafrecht gegeven wordt, is dat (te)veel afhangt van de biologische leeftijd van een persoon. Het Nederlandse daderstrafrecht moet flexibeler worden ten aanzien van de leeftijdsgrenzen die nu worden gehanteerd. De mogelijkheid om het meer pedagogische jeugdstrafrecht voor adolescenten van de leeftijd tot 23 jaar toe te passen, ligt daarmee in lijn. In het volgende hoofdstuk worden de wijzigingen besproken die de staatssecretaris met het Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht voor ogen heeft. De hoofdvraag daarbij is: Wat zijn precies de veranderingen die het adolescentenstrafrecht gaat bewerkstelligen in het huidige jeugdstrafrecht? 43 Voor meer informatie over het belang van het kind en de verschillende organisaties die hierover gepubliceerd hebben, zie hoofdstuk 4. 44 (Vooruitlopend op het volgende hoofdstuk). Kamerstukken II 2010/11, 28 741, nr. 17, p. 5-6.

3. Het Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht Dit kabinet wil een veiliger Nederland. Overlast, agressie, geweld en criminaliteit moeten direct en effectief worden aangepakt 45 is de eerste zin van de brief die Staatssecretaris Teeven schreef aan de Tweede Kamer met zijn pakket aan maatregelen voor invoering van het adolescentenstrafrecht. Hij haalt daarbij een onderzoek aan waaruit blijkt dat iets minder dan 30% van alle verdachten in de leeftijdscategorie zestien t/m 21 jaar valt. 46 Het daadkrachtiger aanpakken van deze groep criminelen zou dus moeten zorgen voor een veiliger Nederland, aldus Staatssecretaris Teeven. Dit hoofdstuk behandelt in paragraaf 3.1 het Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht zoals Staatssecretaris Teeven dit beoogt, de rechtmatigheid van zijn voorstellen word hier nog niet getoetst. De centrale vraag van dit hoofdstuk, die beantwoord wordt in paragraaf 3.2, is: Wat zijn de belangrijkste veranderingen die het adolescentenstrafrecht gaat bewerkstelligen in het huidige jeugdstrafrecht? 3.1 Maatregelen / wijzigingen De maatregelen die in het Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht genoemd worden zijn: a. Het voorbehoud bij artikel 37 IVRK blijft gehandhaafd. Staatssecretaris Teeven stelt uitdrukkelijk dat aan het voorbehoud dat Nederland ten opzichte van artikel 37c IVRK heeft gemaakt, niet wordt getornd. Hij voert daarbij als reden aan dat hij hecht aan een flexibel systeem, mét de mogelijkheid dat jongeren via het commune strafrecht worden berecht. De reden hiervoor is om te voorkomen dat de jeugdsancties substantieel worden verhoogd zodat daardoor het jeugdstrafrecht wél voldoende mogelijkheden bied om de minderjarige die een ernstig misdrijf heeft gepleegd adequaat te kunnen straffen. 47 b. Verhogen van de maximale leeftijd voor de toepassing van jeugdstrafrecht. Artikel 77c Sr wordt verruimd zodat het jeugdstrafrecht kan worden toegepast op jongvolwassenen tot 23 jaar in plaats van tot 21 jaar. Uitvoering van vrijheidsbenemende sancties zullen dan ook plaatsvinden in justitiële jeugdinrichtingen, hierdoor kunnen jongvolwassenen profiteren van het meer pedagogische jeugdstrafrecht. Het kabinet wil hiermee de hoofdregel sanctie volgt stelsel verstevigen. 48 c. Het beperken van de mogelijkheid tot oplegging van een taakstraf. De taakstraf neemt volgens Staatssecretaris Teeven een belangrijke plaats in in het jeugdstrafrecht. Hij wil echter de mogelijkheid om alleen een taakstraf op te leggen uitsluiten indien er sprake is van een ernstig gewelds- of zedenmisdrijf. Er moet sprake zijn van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaar of meer is gesteld en het misdrijf moet een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer hebben gehad. 49 Ook wordt een taakstraf 45 Kamerstukken II 2010/11, 28 741, nr. 17, p. 1. 46 Kamerstukken II 2010/11, 28 741, nr. 17, p. 1 en KLPD 2010. 47 Kamerstukken II 2010/11, 28 741, nr. 17, p. 5 6. 48 Kamerstukken II 2010/11, 28 741, nr. 17, p. 6. Voor meer informatie over deze hoofdregel en zijn uitzonderingen zie paragraaf 2.1.1. 49 Kamerstukken II 2010/11, 28 741, nr. 17, p. 6 7.

uitgesloten bij enkele misdrijven genoemd in artikel 77ma Sr (nieuw). Een taakstraf hoort volgens Staatssecretaris Teeven bij uitstek alleen een reactie te zijn op licht strafbare feiten. De regeling voor jeugdigen vindt daarbij wat meer aansluiting bij de Wet beperking oplegging taakstraffen die enkel een taakstraf bij soortgelijken delicten voor volwassenen uitsluit. 50 d. Het verhogen van de maximale duur van detentie. De maximale duur van de detentie wordt verhoogd van twee naar vier jaar voor zestien- tot 23- jarigen in artikel 77i Sr. De huidige strafmaxima doen nu niet altijd recht aan de belangen van het slachtoffer en de geschokte maatschappij. Staatssecretaris Teeven verwacht dat de vergeldingsbehoefte met deze aanpassing leidt tot verminderde toepassing van het commune strafrecht, nu dit ook een gevolg was van de verhoging van de strafmaxima in 1995. 51 e. Bij jeugddetentie voorwaardelijke invrijheidsstelling met verplichte nazorg. Bij detentie van meer dan zes maanden volgt voorwaardelijke invrijheidsstelling indien de jeugdige tweederde van zijn straf heeft uitgezeten met verplichte nazorg, artikel 77 ja t/m artikel 77jd Sr (nieuw). Dit moet ervoor zorgen dat de veroordeelde na vrijlating minder snel terugvalt in zijn oude gewoonten. Het resterende deel van detentie dat niet wordt uitgezeten dient daarbij als stok achter de deur, zodat de jongere bij het niet meewerken aan de voorwaarden zijn gehele straf alsnog moet uitzitten. Dit is tevens de reden dat alleen gedetineerden die meer dan zes maanden gevangenisstraf opgelegd hebben gekregen voor deze regeling in aanmerking komen; de gedachte is namelijk dat er nog een strafdreiging moet overblijven die voldoende afschrikwekkend is voor de jeugdige om aan de voorwaarden te voldoen. 52 f. Aanpassing van de regeling voor voorwaardelijke sancties. De voorwaarden die kunnen worden opgelegd bij voorwaardelijke jeugdsancties worden in de wet opgesomd in artikel 77z Sr (nieuw). Deze regeling vindt aansluiting bij het Wetsvoorstel voorwaardelijke sancties voor volwassenen. De bedoeling is dat ook in het vonnis duidelijk wordt gemaakt wat de bijzondere voorwaarden zijn waar de jeugdige zich aan moet houden. Dit zorgt voor rechtszekerheid en duidelijkheid voor de veroordeelde en de reclassering, aldus Staatssecretaris Teeven. 53 g. Het volgen van onderwijs als bijzondere voorwaarden in de wet. In aansluiting van wat in sub f is genoemd wordt het volgen van onderwijs als bijzondere voorwaarde opgenomen in de wet (artikel 77jb lid 2 sub b 10 Sr (nieuw) en artikel 77z lid 2 sub b 14 Sr (nieuw)). Het volgen van onderwijs moet er namelijk voor zorgen dat de gestrafte jongere weer meedraait in de maatschappij, om zo een betere toekomst op te kunnen bouwen. 54 50 Er wordt gesproken van wat meer aansluiting nu het voor jeugdige wel mogelijk is om bij recidive opnieuw een taakstraf op te leggen, wat in de Wet beperking oplegging taakstraffen voor volwassenen onmogelijk is. Ook is de regeling voor jeugdigen wat soepeler nu er naast de taakstraf een voorwaardelijke straf of maatregel kan worden opgelegd, zodat de veroordeelde jeugdige feitelijk bij goed gedrag en goede uitvoering van de taakstaf alsnog alleen de taakstraf hoeft uit te voeren. 51 Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht, p. 37. 52 Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht, p. 39 41. 53 Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht, p. 38 en Kamerstukken II 2010/11, 28 741, nr. 17, p. 8. 54 Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht, p. 38 en Kamerstukken II 2010/11, 28 741, nr. 17, p. 8 9.

h. Aanpassing van de gedragsbeïnvloedende maatregel. De regeling van de gedragsbeïnvloedende maatregel wordt aangepast in artikel 77wc lid 5 6 Sr (nieuw). Hierdoor ontstaat de mogelijkheid voor de rechter om een time-out in te lassen indien de jongere niet meewerkt aan zijn behandelingsprogramma, hij wordt dan tijdelijk in een justitiële jeugdinrichting geplaatst. Deze kortdurende time-out zou tot gevolg moeten hebben dat de jeugdige na detentie opnieuw medewerking wil verlenen aan het behandelprogramma. De duur van de timeout is maximaal vier weken en kan slechts eenmaal worden toegepast. 55 De duur van de gedragsbeïnvloedende maatregel blijft echter hetzelfde, die wordt namelijk door de time-out geschorst. 56 Daarnaast wordt het ook mogelijk bij het opleggen van de gedragsbeïnvloedende maatregel de veroordeelde onder elektronisch toezicht te stellen en de veroordeelde in nachtdetentie te stellen. Deze maatregelen moeten de gedragsbeïnvloedende maatregel versterken. 57 i. Wijziging van de voorwaarden om een PIJ-maatregel op te leggen. Staatssecretaris Teeven wil het beveiligingskarakter van de PIJ-maatregel sterker tot uitdrukking laten komen. De drie criteria die thans gelden (het misdrijfcriterium, het gevaarcriterium en het opvoedingsbelang) voor oplegging van de PIJ-maatregel zijn oorspronkelijk ingevoerd door de wetgever om de maatregel alleen toe te passen ingeval van ernstige misdrijven. Echter, tegenwoordig vallen dankzij aanpassingen van artikel 69 Sv veel meer delicten hieronder. 58 De staatssecretaris wil de PIJ-maatregel daarom weer alleen toepassen indien er sprake is van het plegen van zware misdrijven. De maatregel kan ook alleen worden opgelegd indien er sprake is van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis, artikel 77s Sr (nieuw). Hiermee wordt de positie van de PIJ-maatregel weer duidelijk ten opzichte van de jeugddetentie. 59 j. De mogelijkheid om een PIJ-maatregel om te zetten in een TBS-maatregel. Volgens justitiële jeugdinrichtingen komt het zelden voor dat een persoon na afloop van de PIJmaatregel nog steeds zeer recidivegevaarlijk is. Voor deze gevallen wil Staatssecretaris Teeven echter de mogelijkheid hebben de PIJ-maatregel om te zetten in een TBS-maatregel. De beveiliging van de samenleving staat hierbij voorop. Met invoering van het adolescentenstrafrecht zoals Staatssecretaris Teeven dit beoogt wordt het mogelijk om een PIJ-maatregel om te zetten in een TBSmaatregel indien de PIJ-maatregel zeven jaar heeft geduurd en aan de voorwaarden voor TBSoplegging is voldaan, artikel 77tc Sr (nieuw). Deze omzetting is mogelijk dankzij de wijziging van de voorwaarden voor oplegging van de PIJ-maatregel, 60 nu voor beide maatregelen een psychiatrische stoornis nodig is. 61 k. Flexibiliteit in leeftijd met betrekking tot de reclassering. Artikel 77aa Sr wordt zodanig gewijzigd dat de rechter de mogelijkheid heeft het toezicht op de naleving en de begeleiding bij een voorwaardelijke veroordeling van jeugdigen vanaf zestien jaar op te dragen aan de volwassenenreclassering. Ook wordt het mogelijk dat de jeugdreclassering ook na 55 Tenzij de duur van de gedragsbeïnvloedende maatregel verlengt wordt, dan kan de time-out nog eens worden herhaald. 56 Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht, p. 43 44. 57 Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht, p. 41 44 en Kamerstukken II 2010/11, 28 741, nr. 17, p. 9. 58 Bijvoorbeeld ook eenvoudige mishandeling, aangezien er voorlopige hechtenis op staat. 59 Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht, p. 45 48 en Kamerstukken II 2010/11, 28 741, nr. 17, p. 10. 60 Zie hiervoor sub i 61 Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht, p. 48 en Kamerstukken II 2010/11, 28 741, nr. 17, p. 10 11.

het achttiende jaar toezicht houdt op een veroordeelde. Deze aanpassing van de wet heeft als doel onderbrekingen in de uitvoering van het toezicht en de begeleiding te voorkomen. In het verlengde hiervan wordt van Reclassering Nederland gevraagd de aanpak van adolescenten uit te breiden door een meer persoonsgerichte benadering en intensievere begeleiding. 62 De volgende maatregelen die Staatssecretaris Teeven wil regelen worden niet of slechts zijdelings genoemd in het Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht. Er wordt dan ook van uitgegaan dat ze niet dusdanig relevant zijn voor het adolescentenstrafrecht dat ze hier uitgebreid besproken dienen te worden. - Vaker toepassen van de ISD-maatregel bij jongeren zodat jonge veelplegers zich gedurende twee jaar niet schuldig kunnen maken aan een nieuw delict en zij begeleid worden bij de resocialisatie. 63 - Het bevorderen van de systeemgerichte interventies (gebruikt voor zowel de gedragsbeïnvloedende maatregel alsmede de bijzondere voorwaarden bij voorwaardelijke jeugddetentie) zodat de jongere én het gezin intensief begeleid en getraind worden. 64 - Het aanscherpen van het toezichtbeleid bij de jeugdreclassering door het gebruik van controlemiddelen (denk aan elektronisch toezicht). 65 - De Raad voor de Kinderbescherming en het Openbaar Ministerie moeten afspraken maken om strenger en consequenter op te treden bij mislukte taakstraffen. 66 - Uitbreiding van de strafbeschikking van het OM. 67 - Jongeren die deel uitmaken van criminele jeugdgroepen aansprakelijk stellen voor schade en hoofdelijk aansprakelijk stellen voor criminele winsten. 68 3.2 Conclusie Wat zijn de belangrijkste veranderingen die het adolescentenstrafrecht gaat bewerkstelligen in het huidige jeugdstrafrecht? Uit het voorafgaande blijkt dat het adolescentenstrafrecht vooral inhoudt dat het huidige jeugdstrafrecht wordt aangepast. Voor de groep jongvolwassenen in de leeftijdscategorie 21 t/m 23-jarigen is deze ontwikkeling positief te noemen nu voor hen de mogelijkheid is geopend dat de rechter, indien hij daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan, het (meer pedagogische) jeugdstrafrecht toepast. 69 Voor de leeftijdscategorie zestien- en zeventienjarigen zijn bovengenoemde ontwikkelingen misschien helemaal niet zo positief te noemen. De rechter had al de mogelijkheid het commune 62 Kamerstukken II 2010/11, 28 741, nr. 17, p. 12 13 en Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht, p. 51 52. 63 Kamerstukken II 2010/11, 28 741, nr. 17, p. 11. 64 Kamerstukken II 2010/11, 28 741, nr. 17, p. 11. 65 Kamerstukken II 2010/11, 28 741, nr. 17, p. 13. 66 Kamerstukken II 2010/11, 28 741, nr. 17, p. 13. 67 Kamerstukken II 2010/11, 28 741, nr. 17, p. 14. 68 Kamerstukken II 2010/11, 28 741, nr. 17, p. 14. Hier wordt ook gewezen op het initiatiefwetsvoorstel van Çörüz, dat als doel heeft de risicoaansprakelijkheid van ouders te verruimen tot alle minderjarige kinderen. Kamerstukken II 2005/06, 30 519, nr. 2. 69 Of dat daadwerkelijk ook gebeurt valt nog te bezien, nu in de periode 2002 2008 slechts per jaar ongeveer 25 achttient/m 21-jarigen volgens het jeugdstrafrecht werden berecht. Conceptwetsvoorstel Adolescentenstrafrecht, p. 26.

strafrecht toe te passen bij zestien- en zeventienjarigen mits voldaan is aan de wettelijke criteria; deze mogelijkheid blijft behouden. In de praktijk kan de rechter nu afzien van toepassing van het volwassenenstrafrecht, omdat door het verruimen van de maximale duur van detentie het jeugdstrafrecht nu misschien wél voldoende mogelijkheden biedt. 70 Of dit in de praktijk echter het gevolg zal zijn moet nog blijken. Vast staat dat met het verruimen van de maximale duur van detentie, dit álle zestien- en zeventienjarigen verdachten raakt. Hierdoor is het mogelijke gevolg dat deze leeftijdsgroep standaard een langere detentieduur krijgt opgelegd. 71 De belangrijkste en voor zestien- en zeventienjarigen meest ingrijpende veranderingen in het jeugdstrafrecht, namelijk het verruimen van de maximale duur van detentie voor zestien- en zeventienjarigen, de mogelijkheid om een PIJ-maatregel om te zetten in een TBS-maatregel, de mogelijkheid voor de rechter om de veroordeelde bij voorwaardelijke veroordeling te laten begeleiden door de volwassenenreclassering en de wetswijziging waardoor het voor de rechter niet meer mogelijk is om alleen een taakstraf op te leggen bij een ernstig geweldsdelict of zedenmisdrijf, zijn maatregelen die alle hard jeugdigen treffen. Of deze en de andere maatregelen uit dit hoofdstuk voldoen aan het belang van het kind wordt in hoofdstuk 5 onderzocht. Voordat echter die vraag beantwoord kan worden, moet eerst onderzocht worden wat het IVRK precies verstaat onder het belang van het kind. Hiertoe zal onder andere worden nagaan hoe het VN-Comité voor de Rechten van het Kind en de Raad voor Strafrechtstoepassing in Nederland dit begrip definiëren. De vraag die dan ook centraal staat in het volgende hoofdstuk is: Wat verstaat het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind onder het belang van het kind, toegespitst op het jeugdstrafrecht? 70 HR 22 november 2005, LJN AU 3887(Moord Terra College). 71 Ondanks dat in Nederland de trias politica geldt, kan een rechter wel degelijk worden beïnvloed door de roep uit de samenleving en de politiek om strenger te straffen.

4. Het belang van het kind Om een goed antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag van dit onderzoek is het van belang te weten wat het IVRK nu eigenlijk bedoeld met het belang van het kind. De centrale vraag van dit hoofdstuk is dan ook: Wat verstaat het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind onder het belang van het kind, toegespitst op het jeugdstrafrecht? In dit hoofdstuk wordt allereerst in paragraaf 4.1 ingegaan op onder andere de Beijing Rules en de Havana Rules om te zien wat in het belang van het kind is. In paragraaf 4.2 komt het Comité voor de Rechten van het Kind aan bod, nu dit Comité niet zo lang geleden een rapport heeft geschreven over hoe het IVRK gelezen en geïnterpreteerd moet worden. 72 In paragraaf 4.3 wordt kort de Raad van Europa aangehaald. In paragraaf 4.4 wordt getracht antwoord te geven op de centrale vraag van dit hoofdstuk. 4.1 Het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind 4.1.1. Het IVRK en het jeugdstrafrecht De kinderrechten zijn vastgelegd in het IVRK en vloeien voort uit andere internationale verdragen zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM), het Internationaal Verdrag inzake de economische, sociale en culturele rechten, uit de aanbevelingen van het Comité voor de Rechten van het Kind, de Verenigde Naties en de Raad van Europa. De kinderrechten vloeien ook voort uit de Beijing Rules, de Havana Rules, de Riyadh Guidelines en uit internationale en nationale rechtspraak. 73 Het Verdrag is door alle landen van de wereld geratificeerd, op de Verenigde Staten en Somalië na. 74 Het IVRK is voor Nederland in werking getreden op 8 maart 1995. 75 Sinds 1995 is er een coalitie van kinderrechtenorganisaties die erop toe ziet dat de kinderrechten in Nederland nageleefd worden (Het Kinderrechtencollectief). Deze coalitie schrijft NGO-rapporten voor het Comité zodat het Comité meer inzicht krijgt in de kinderrechten vanuit de praktijk. 76 De toepassing van dit Verdrag geldt voor kinderen tot achttien jaar. 77 Voor alle maatregelen die kinderen betreffen, moet het belang van het kind voorop staan. 78 Ten aanzien van het strafrecht zijn de artikelen 37 en 40 IVRK het meest van belang. Het Comité voor de Rechten van het Kind is de instantie die beoordeelt of landen zich aan het Verdrag houden. 79 Artikel 37 IVRK bepaalt onder andere dat vrijheidsstraffen alleen gebruikt mogen worden als uiterste middel, als ultimum remedium, en dat deze zo kort mogelijk moet zijn; levenslange gevangenisstraf of de doodstraf mag niet worden opgelegd; een kind dat van zijn vrijheid is beroofd mag niet opgesloten worden samen met volwassenen; en ieder kind dat van zijn vrijheid is beroofd heeft het recht te beschikken over juridische bijstand en moet de rechtmatigheid daarvan ten overstaan van een rechter kunnen betwisten. Op dit artikel is het voorbehoud gemaakt dat kinderen vanaf zestien jaar die volgens het commune strafrecht veroordeeld worden, samen met volwassenen kunnen 72 General Comment 10 Children s rights in juvenile justice, CRC/C/GC/10, 25 april 2007. 73 Advies Kinderombusman 2012, p.3. 74 Kloosterbroek 2009, p. 16. 75 Doek & Vlaardingerbroek 2009, p. 444. 76 Kloosterbroek 2009, p.19. 77 Artikel 1 IVRK. 78 Artikel 3 IVRK. 79 Artikel 43 IVRK.