POLYETHYLEEN BUIZEN VOOR ONDERGRONDSE LEIDINGEN VOOR AARDGASDISTRIBUTIE

Vergelijkbare documenten
Wijzigingsblad BRL K Buizen van PE (Polyethyleen) voor het transport van drinkwater

De nonnen en voorschriften waar naar verwezen wordt in de onderstaande tekst. zijn steeds deze met de recentste versie.

Kunststofbuissystemen voor drinkwatertransport - polyetheen PE - deel 2: Buizen.

BESCHERMING VAN STALEN BUIZEN VOOR DISTRIBUTIENETTEN VAN AARDGAS DOOR UITWENDIGE BEKLEDING IN DRIE LAGEN OP BASIS VAN POLYETHYLEEN

4. VOORNAAMSTE DEFINITIES.

HDPE KABELBESCHERMBUIS

Nederlandse vertaling KE 8. Februari 2018 Engelse versie. Keuringseis 8. Polyethyleen buizen voor het transporteren van gasvormige brandstoffen

afdeling Watertechnologie cel Materialentechnologie

BETONSTAAL GERIBDE en GEDEUKTE STAVEN GERIBDE en GEDEUKTE DRAAD met hoge ductiliteit

4. VOORNAAMSTE DEFINITIES.

4. VOORNAAMSTE DEFINITIES.

4. VOORNAAMSTE DEFINITIES.

KUNSTSTOFLEIDINGSYSTEMEN VAN POLYETHYLEEN (PE) VOOR DE DRINKWATERVOORZIENING EN VOOR DE AFVOER EN RIOLERING ONDER DRUK

GEWAPEND BETONSTAAL GERIBDE KOUDVERVORMDE DRAAD

Voorbeeld. Preview NEN7105. Buizen van!age-dichtheidpo!yetheen (PE-LD) Eisen en beproevingsmethoden. Inhoud. I NEDERLANDSEI f NORM J\

PROBETON vzw Aarlenstraat 53/B Brussel Tel.: +32 (0) Fax : +32 (0) mail@probeton.be

GEMEENSCHAPPELIJKE MATERIAAL VOORSCHRIFTEN. HD/PE 100 (MRS 10 Mpa)

VOORSPANSTAAL - STRENGEN

KUNSTSTOFLEIDINGSYSTEMEN VAN POLYETHYLEEN (PE) VOOR TOEVOER, ONDERGRONDS EN IN GEBOUWEN, VAN DRINKWATER ONDER DRUK

KUNSTSTOFLEIDINGSYSTEMEN VAN ONGEPLASTICEERD POLY VINYL CHLORIDE (PVC-U) VOOR DRINKWATERVOORZIENINGEN EN VOOR BOVEN- EN ONDERGRONDSE RIOOLPERSLEIDING

KUNSTSTOFLEIDINGSYSTEMEN VAN ONGEPLASTICEERD POLY VINYL CHLORIDE (PVC-U) VOOR TOEVOER, ONDERGRONDS EN IN GEBOUWEN, VAN DRINKWATER ONDER DRUK

BE 500 ES. Nieuwe staalsoort met hoge ductiliteit: BETONSTAAL GERIBDE en GEDEUKTE STAVEN GERIBDE en GEDEUKTE DRAAD

VOORSPANSTAAL - KOUDGETROKKEN DRADEN

TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

beheersorganisme voor de controle van de betonproducten Tel. (02) Fax (02) RONDE DRAINEERBUIZEN VAN BETON

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING LEVERING VAN LUCHTFILTERS VOOR HET ROLLEND MATERIEEL VAN DE NMBS

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING KLEINE VEREN VAN KOOLSTOFSTAAL

Domein van de accreditatie

De siderocementbuis bestaat van binnen naar buiten uit volgende elementen:

KUNSTSTOFLEIDINGSYSTEMEN VAN: POLYPROPYLEEN (PP)VOOR DRUKLOZE ONDERGRONDSE AFVOER VAN AFVALWATER

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING O-RINGEN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING LEVERING VAN METALEN DWARSLIGGERS

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING

G1/06 RONDSCHRAPERS VOOR PE BUIZEN EN PE HULPSTUKKEN

VOORSPANSTAAL. Koudgetrokken Draad

GASTEC QA Keuringseis 191 Maximum debiet beveiligingskleppen

afdeling Watertechnologie - cel Materialentechnologie

GEWAPEND BETONSTAAL GELASTE WAPENINGSNETTEN

20 De normen en voorschriften waar naar verwezen wordt in de onderstaande tekst, zijn steeds deze met de recentste versie.

VOORSPANSTAAL STRENGEN

BETONSTAAL - GELASTE WAPENINGSNETTEN

GEWAPEND BETONSTAAL GELASTE WAPENINGSNETTEN

beheersorganisme voor de controle van de betonproducten Tel. (02) Fax (02) TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN PTV

beheersorganisme voor de controle van de betonproducten Tel. (02) Fax (02)

TOEPASSING VAN HET BENOR-MERK IN DE SECTOR VAN DE STAALPRODUCTEN VOOR BETON. Controlemodaliteiten toepasselijk op de Producenten van Voorspanstaal

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING DRAAD EN MEERGELEIDERKABEL MET THERMOPLASTISCHE ISOLATIE

PROBETON vzw Aarlenstraat 53/B Brussel Tel.: +32 (0) Fax : +32 (0)

Deze technische steekkaart bepaalt de eisen gesteld aan HDPE 100 buizen, hulpstukken en kokers MRS 10 MPa gebruikt in het drinkwaternet.

2 De normen en voorschriften waar naar verwezen wordt in de onderstaande tekst, zijn steeds deze met de recentste versie.

NIET OFFICIEEL DEEL VAN HET RID. Voorschriften voor kunststof recipiënten

BETONSTAAL MECHANISCHE VERBINDINGEN VAN BETONSTAAL

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING ELEKTRODEN VOOR HANDBOOGLASSEN

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING BORDEN VOOR CONVENTIONELE LIJNEN

Versie G4/041 11/2000 KRANEN IN POLYETHYLEEN VOOR POLYETHYLEEN SYSTEMEN VOOR AARDGASLEIDINGEN

KUNSTSTOFLEIDINGSYSTEMEN VAN: ONGEPLASTICEERD PVC (PVC-U) VOOR DE AFVOER VAN AFVALWATER (BIJ LAGE EN HOGE TEMPERATUUR) IN GEBOUWEN.

transport van gas, drinkwater en riool

Nederlandse vertaling KE 211. September 2018 Engelse versie. Keuringseis 211. Mantelbuizen

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING

beheersorganisme voor de controle van de betonproducten Tel. (02) Fax (02) TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN PTV

Tabel 4.1. Producten waarvoor geen norm bestaat

TOEPASSINGSREGLEMENT VAN HET BENOR-MERK IN DE SECTOR VAN BEVESTIGINGSELEMENTEN VOOR STALEN VANGRAILS. Controlemodaliteiten toepasselijk op de

Zoning industriel - Route d Assenois 6600 BASTOGNE. Tel. 061/ Fax : 061/

3 TERMEN EN DEFINITIES Voor termen en definities wordt verwezen naar richtlijn Gzz-0001.R: Definities en begrippen Gas

PROBETON vzw Aarlenstraat 53/B Brussel Tel.: +32 (0) Fax : +32 (0)

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING

Versie 2000 G5/12 VERHOGING VAN DE MOP VAN BESTAANDE LEIDINGEN

GEWAPEND BETONSTAAL, GERIBDE WARMGEWALSTE EN GERIBDE KOUDVERVORMDE STAVEN EN DRAAD, TREKPROEF NA HEEN- EN TERUGBUIGEN

kiuna for progress KOMO' Henco Industries N.V. attest- met-p rod uctce rtif icaat Hencovision systeem

catalogus

BETONNEN KABELBESCHERMERS, KABELSLEUVEN EN DEKSELS

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING BATTERIJ-ELEMENTEN VOOR SEININSTALLATIES

beheersorganisme voor de controle van de betonproducten Tel. (02) Fax (02) TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN PTV 103

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING

KE 52. Februari Keuringseis 52. Gasdistributieafsluiters voor bedrijfsdrukken tot en met 16 bar

Kunststof drukleidingsysteem van temperatuurbestendig polyethyleen (PE-RT) voor warm en koud water installaties

Restlevensduur van PVC-U en PE leidingen. Workshop CAPWAT 24 maart 2011

SPECTROFOTOMETRISCHE BEPALING VAN HET ORGANISCH KOOLSTOFGEHALTE IN BODEM

MIDI Composiet buizen

Betonstaal met betere aanhechting Afmetingen, massa, toelaatbare afwijkingen Algemene eisen

Openbaar Technische instructie/handleiding

GEWAPEND BETONSTAAL GERIBDE STAVEN - ALTERNATIEF PROFIEL

Vo (EG) Nr. 1677/88, gewijzigd bij Vo (EG) Nr. 888/97 en Vo (EG) Nr. 46/03, Vo (EG) Nr. 907/04 KOMKOMMERS

GASTEC QA Keuringseis 172

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN TECHNISCHE BEPALING

Tijdens het proces van routine-onderhoud en reparatie van IBC s wordt een inspectie uitgevoerd conform de 5-jaarlijkse inspectie van IBC s.

KOMO Attest-met-productcertificaat K96771/01

Deze technische steekkaart bepaalt de eisen gesteld aan HDPE 100 buizen, hulpstukken en kokers MRS 10 MPa gebruikt in het drinkwaternet.

Geprefabriceerde PE kolom dn 63 met enkelzijdige aftakking. Geprefabriceerde PE kolom dn 63 met dubbele zijdelingse aftakking.

WATERWERKBLAD. AANLEG VAN LEIDINGWATERINSTALLATIES Bevestiging van leidingen

TECHNISCHE STEEKKAART nr FTS 40/01-A. Bouten, moeren en sluitringen in roestvrij staal

Volledig RVS flexibele slangen

BRL april 2004

AANBOORZADELS PN 10 VOOR PVC U EN PE HD LEIDINGEN

AUTEUR TECHNISCH DEPARTEMENT

Fysische eigenschappen voor materialen gebruikt in de koud water toepassing.

NATIONALE MAATSCHAPPIJ DER BELGISCHE SPOORWEGEN

Fysische eigenschappen voor materialen gebruikt in de koud water toepassing.

OPSLAGTANKS dubbelwandige in HDPE

Transcriptie:

Versie G1/03 11/2000 POLYETHYLEEN BUIZEN VOOR ONDERGRONDSE LEIDINGEN VOOR AARDGASDISTRIBUTIE

INHOUD 1. VOORWERP EN TOEPASSINGSGEBIED... 1 2. REFERENTIES: NORMEN EN SPECIFICATIES... 1 3. DEFINITIES... 2 3.1. Partij grondstof... 2 3.2. Partij buizen... 2 3.3. Minimaal vereiste weerstand - MRS10... 2 3.4. PE 100... 2 4. SPECIFICATIE VAN DE MATERIALEN... 2 5. KARAKTERISTIEKEN... 3 5.1. Grondstof... 3 5.2. Buizen... 3 5.2.1. Fysische karakteristieken... 3 5.2.2. Mechanische karakteristieken... 4 5.2.3. Geometrische karakteristieken... 6 6. PROEFMETHODEN... 6 6.1. Uitzicht... 6 6.2. Volumemassa... 7 6.3. Smeltindex (MFR)... 7 6.4. Bepaling van het gehalte aan vluchtige stoffen... 7 6.5. Bepaling van het watergehalte volgens de Karl Fisher-methode... 7 6.6. Thermische stabiliteit (OIT)... 7 6.7. Weerbestendigheid... 7 6.8. Inwendige spanningen... 7 6.9. Weerstand tegen inwendige waterdruk... 8 6.10. Weerstand tegen trage scheurvorming (Notch test)... 8 6.11. Weerstand tegen de voortplanting van brosse breuken... 8 6.12. Spanning bij de vloeigrens en rek bij breuk... 9 6.13. Lasbaarheid... 9 6.13.1. Uitzicht en afmetingen van de lasril... 9 6.13.2. Weerstand tegen inwendige waterdruk van een gelast monster... 9 6.13.3. Treksterkte van de las... 9 6.14. Afmetingen... 9 7. HET MERKEN... 9 7.1. Verplichte bedrukking... 9 7.2. Merking op aanvraag van de Maatschappij... 10 8. VERPAKKING EN OPSLAG... 11 8.1. Algemeen... 11 8.2. Lengten... 11 8.3. Verpakking... 11 8.3.1. Verpakking van rechte buizen... 11 8.3.2. Verpakking van buizen op rol... 11 8.3.3. Verpakking van buizen op haspel... 12 8.4. Afsluitstoppen... 12 8.5. Opslagwaarborg... 12 8.6. Uiterste datum van levering... 12

BIJLAGE 1 BIJLAGE 2 BIJLAGE 3 BIJLAGE 4 BIJLAGE 5A BIJLAGE 5B BIJLAGE 6 Goedgekeurde grondstoffen Code van de verschillende grondstoffen Karakteristieken van de goedgekeurde grondstoffen Weerstand tegen inwendige waterdruk - Proefparameters Lasparameters voor PE-leidingen SDR 11 en SDR 17,6 voor aardgasdistributie Lascyclus Kratten voor de verpakking van de buizen

1. VOORWERP EN TOEPASSINGSGEBIED Deze specificatie bepaalt de eisen waaraan de buizen, vervaardigd uit polyethyleen (PE) en bestemd voor de aanleg van ondergrondse aardgasdistributienetten, moeten voldoen. De onderhavige specificatie is gebaseerd op de Europese ontwerpnorm pren1555-2. Zij verduidelijkt de opties en stelt bijkomende eisen in verband met lokale veiligheidsoverwegingen of van historische aard eigen aan onze netten. 2. REFERENTIES : NORMEN EN SPECIFICATIES NBN T 02-201 NBN T 42-106 NBN T 42-401 NBN T 42-402 NBN T 42-406 NBN T 42-407 NBN T 42-409 Waterdosering - Methode van Karl Fisher - Algemene methode. Polyethyleenbuizen voor de distributie van aardgas. Polyethyleenbuizen - Bepaling van de rek bij breuk bij 23 C. Buizen en verbindingsstukken in kunststof - Bepaling van de afmetingen. Buizen en verbindingsstukken in kunststof - Bepaling van de volumemassa. Thermoplastische buizen - Bepaling van de lengteverandering na verwarming. Thermoplastische buizen - Bepaling van de weerstand tegen inwendige druk. EN 728 : 1997 Plastics piping and ducting systems - Polyolefin pipes and fittings - Determination of oxydation induction time. EN 1056 : 1996 Plastics piping and ducting systems - Plastics pipes and fittings - Method for exposure to direct (natural) weathering. pren 1555-1 : 1998 Plastics piping systems for the supply of gaseous fuels - Polyethylene (PE) - Part 1: General. pren 1555-2 : 1998 Plastics piping systems for the supply of gaseous fuels - Polyethylene (PE) - Part 2: Pipes. EN ISO 12162 : 1995 EN ISO 13479 ISO 4440-1 : 1994 ISO DIS 9080 Thermoplastics materials for pipes and fittings for pressure applications - Classification and designation - Overall service (design) coefficient. Polyolefin pipes for the conveyance of fluids - Determination of resistance to crack propagation - Test method for slow crack growth on notched pipes (notch test). Thermoplastics pipes and fittings - Determination of melt mass-flow rate - Part 1: Test method. Plastics piping and ducting systems - Determination of the long-term hydrostatic strength of thermoplastics materials in pipe from by extrapolation. 1

ISO 13477 : 1997 Thermoplastics pipes for the conveyance of fluids - Determination of resistance to rapid crack propagation (RCP) - Small-scale-steadystate test (S4 test). G1/01 Polyethyleen grondstoffen voor de fabricatie van buizen en hulpstukken voor ondergrondse netten voor aardgasdistributie Aanvaardingsprocedure. G1/12 Toestellen voor het lassen van polyethyleen systemen voor aardgasdistributie Stuiklastoestellen 3. DEFINITIES 3.1. Partij grondstof Onder partij grondstof verstaat men een homogene hoeveelheid polyethyleen grondstof van dezelfde oorsprong en een bepaald handelsmerk. De partij is ingeschreven onder één enkel identificatienummer dat geen twijfel laat bestaan over de oorsprong en de identiteit van de grondstof. 3.2. Partij buizen Onder partij buizen verstaat men een homogeen geheel van buizen met identieke afmetingen, die continu vervaardigd zijn door eenzelfde machine en in principe uit eenzelfde partij grondstof, gedurende een periode dewelke 6 achtereenvolgende dagen (18 periodes van 8 h) niet overschrijdt. Wanneer de grondstof opgeslagen wordt in een silo, moeten als partijen identieke harsen beschouwd worden, deze welke tijdens de extrusie in de silo aanwezig zijn, aangezien een gedeeltelijke menging niet kan worden vermeden. 3.3. Minimaal vereiste weerstand - MRS10 Genormaliseerde klasse van grondstoffen die overeenstemt met de minimaal vereiste waarde van de hydrostatische weerstand van het materiaal op lange termijn (LTHS), berekend voor water op basis van de genormaliseerde methodes (ISO 9080 en ISO 12162) voor een temperatuur van 20 C bij 50 jaar met een betrouwbaarheidsinterval van 97,5 % en minimaal gelijk aan 10 MPa. 3.4. PE 100 Genormaliseerde aanduiding voor PE grondstoffen van de klasse MRS 10. 4. SPECIFICATIE VAN DE MATERIALEN De buizen worden vervaardigd uit de goedgekeurde grondstoffen die behoren tot de klasse PE 100 volgens pren 1555-1. 2

Een grondstof wordt goedgekeurd volgens de modaliteiten die beschreven zijn in de specificatie G1/01 "Polyethyleen grondstoffen voor de fabricatie van buizen en hulpstukken voor ondergrondse netten voor aardgasdistributie - Aanvaardingsprocedure". De grondstoffen die goedgekeurd werden voor de vervaardiging van buizen, staan vermeld in bijlage 1. De door de fabrikant gewaarborgde karakteristieken van deze grondstof zijn vermeld in bijlage 3. Verboden zijn : het gebruik van gerecycleerde grondstoffen; de vermenging van verschillende grondstoffen; de toevoeging van bijkomende additieven door de buizenfabrikant. 5. KARAKTERISTIEKEN 5.1. Grondstof Alle karakteristieken van de grondstof zijn conform de voorschriften van pren 1555-1 voor PE 100 materialen en de grenswaarden vermeld in de tabel van bijlage 3. 5.2. Buizen 5.2.1. Fysische karakteristieken 5.2.1.1. Uitzicht van de buizen Het uitzicht van de buizen wordt nagegaan volgens de voorschriften van 6.1. De buizen moeten haaks afgesneden zijn met gladde en afgebraamde uiteinden. De binnen- en buitenvlakken van de buizen moeten, bij visueel onderzoek zonder vergroting, eenvormig en glad zijn. De buizen zijn vrij van krassen, gaatjes, bulten, blazen, insluitsels of barsten. 5.2.1.2. Kleuren De kleur van de buizen is zwart. Buizen gemerkt door middel van strepen zijn zwart van kleur, terwijl de strepen geel zijn. 5.2.1.3. Volumemassa De volumemassa wordt bepaald volgens de voorschriften van 6.2; de gemeten waarde dient overeen te stemmen met de gegevens opgenomen in de tabel van bijlage 3, rekening houdend met mogelijke verschillen omwille van de meting op buis in plaats van granulaat. 3

5.2.1.4. Smeltindex (MFR) De smeltindex MFR (190 C - 5 kg) van een monster, genomen in de buiswand, wordt bepaald volgens de voorschriften van 6.3. De smeltindex ligt binnen de grenzen die aangegeven zijn in de tabel van bijlage 3: karakteristieken van de goedgekeurde stoffen. Bovendien mag het verschil in absolute waarde tussen de MFR gemeten op een buismonster en die gemeten op een grondstofmonster niet meer dan 20% van deze laatste bedragen. 5.2.1.5. Gehalte aan vluchtige stoffen Het gehalte aan vluchtige stoffen, dat gemeten wordt bij een monster uit de buis volgens de voorschriften van 6.4, mag niet meer dan 350 mg/kg bedragen. 5.2.1.6. Watergehalte Het watergehalte van de grondstof kan geraamd worden door het gehalte aan vluchtige stoffen te meten. Als het gehalte aan vluchtige stoffen, gemeten volgens de voorschriften van 6.4, hoger is dan 250 mg/kg, dan is het nodig het watergehalte te bepalen. Het watergehalte, gemeten volgens de voorschriften van 6.5, moet kleiner zijn dan 250 mg/kg. 5.2.1.7. Thermische stabiliteit (OIT) De thermische stabiliteit wordt gemeten overeenkomstig 6.6 op de monsters die willekeurig uit de buiswand gehaald worden. De minimale inductietijd van de oxidatie bij 210 C bedraagt 20 minuten. De maximaal toegelaten vermindering van de inductietijd bij oxidatie, gemeten op een buismonster ten opzichte van de tijd gemeten op een grondstofmonster, mag niet meer dan 20% van deze laatste bedragen. 5.2.1.8. Weerbestendigheid De bestendigheid tegen weersinvloeden wordt gecontroleerd overeenkomstig 6.7. De bestralingsdosis stemt overeen met een totale energiewaarde van minimaal 3,5 GJ/m². Na de proeven moet het buismonster voldoen aan de controles die voorgeschreven zijn in de hoofdstukken 5.2.1.7. (thermische stabiliteit), 5.2.2.2 (weerstand tegen inwendige waterdruk) en 5.2.2.5. (spanning bij de vloeigrens en rek bij breuk). Voor deze laatste proef wordt enkel de rek bij breuk in aanmerking genomen. 5.2.2. Mechanische karakteristieken 5.2.2.1. Inwendige spanningen De inwendige spanningen worden gemeten overeenkomstig 6.8. De lengte-afwijking tussen de merkpunten mag niet meer dan 3% bedragen. 4

5.2.2.2. Weerstand tegen inwendige waterdruk De proeven werden uitgevoerd overeenkomstig 6.9. De monsters, die uit een partij buizen worden genomen, mogen geen lekken vertonen bij de voorwaarden inzake temperatuur, wandspanning en duur van de proef zoals aangegeven in de tabel van bijlage 4 (weerstand tegen inwendige waterdruk). Als voor een bepaalde grondstof de breuk zich tijdens de proef bij 80 C - 165 h met de hoogste wandspanning σ voordoet alvorens de vereiste tijd is verstreken en een taai breukprofiel vertoont, dan moeten de proeven hernomen worden met een minimumtijd van 1.000 u op het wandspanningsniveau dat overeenkomt met het niveau voorgeschreven in bijlage 4. 5.2.2.3. Weerstand tegen trage scheurvorming (Notch test) De proef wordt uitgevoerd op buizen met een nominale doormeter groter of gelijk aan 90 en volgens de proefmethode van 6.10. De proefmonsters zullen geen breuk vertonen voor proeftijden korter dan 500 h. 5.2.2.4. Weerstand tegen voortplanting van brosse breuken De buizen met een diameter 90 worden getest volgens de proef beschreven in 6.11. De kritische druk bij 0 C bedraagt minimaal 3 bar. 5.2.2.5. Spanning bij de vloeigrens en rek bij breuk De proef wordt uitgevoerd zoals beschreven in 6.12. De minimale spanning bij de vloeigrens wordt gegeven in de tabel "Karakteristieken van de goedgekeurde grondstoffen" (bijlage 3). De rek bij breuk moet groter zijn dan 350 % voor elk proefmonster. 5.2.2.6. Lasbaarheid Voor de buizen met een diameter van 90 of groter, wordt de lasbaarheid gecontroleerd op monsters die gelast zijn zoals beschreven in 6.13. De lasbaarheid wordt als voldoende beschouwd als aan onderstaande criteria voldaan werd : de uitwendige lasril is gelijkmatig en gesloten over de hele omtrek van de buis; de hoogte van de lasril aan de binnenkant van de buis mag niet meer bedragen dan H maal de nominale wanddikte van de buis; de waarden van H worden gegeven in de tabellen van bijlage 5a; het gelaste monster voldoet aan de hydraulische proef bij 80 C, zoals beschreven in 5.2.2.2; de breuk bij de hydraulische proef mag zich voordoen, noch in het grensvlak van de lasverbinding, noch aan de achterkant van de lasril in een zone die gelijk is aan de halve breedte van de lasril; de trekproef, uitgevoerd op een gelaste buis, mag geen breuk veroorzaken in het grensvlak van de lasverbinding. Bovendien mag de breuk nooit optreden vooraleer de spanning bij de vloeigrens bereikt is, en ook niet vooraleer insnoering van de buis waargenomen wordt. 5

5.2.3. Geometrische karakteristieken De afmetingen worden bepaald volgens 6.14. 5.2.3.1. Series De buizen behoren tot één van de series SDR 11 of 17,6 vermeld in tabel A : Tabel A Nominale diameter d e 32 40 63 110 160 200 Dikte in e n (mm) SDR 11 SDR 17,6 3,0-3,7-5,8 -- 10,0 6,3 14,6 9,1 18,2 11,4 5.2.3.2. Lengte De lengte van de buizen is gespecificeerd in de bestelling. De voorkeurslengten zijn vermeld in 8.2. De afwijking voor de rechte buizen bedraagt : De afwijking voor de opgerolde buizen bedraagt : De afwijking voor buizen, opgerold op haspels, met een minimale lengte van 400/450 m bedraagt daarentegen - 0 / + 0,05 m - 0 / + 0,50 m ± 5,0 m 5.2.3.3. Gemiddelde buitendoormeter Dm De uiterste gemiddelde buitendoormeters zijn opgenomen in tabel 1 van de norm NBN T 42-106. 5.2.3.4. Buitendoormeter D - ovalisatie De maximaal toegestane afwijking t.o.v. de nominale doormeter d e is weergegeven in tabel 2 van de norm NBN T 42-106. In geval van betwisting over de afmetingen van de opgerolde buizen zullen de afmetingen opnieuw gecontroleerd worden 24 uur na het afrollen van de buis. 5.2.3.5. Wanddikte De wanddikten zijn weergegeven in tabel A; zij zijn afkomstig van de norm NBN T 42-106. 6. PROEFMETHODEN 6.1. Uitzicht De buizen worden op geschikte werkvlakken uitgestald en visueel gecontroleerd. Voor de controle van het binnenuitzicht wordt aangepast kunstlicht gebruikt. 6

6.2. Volumemassa De volumemassa wordt gecontroleerd volgens de methode die beschreven staat in de norm NBN T 42-406. Het resultaat wordt uitgedrukt in kg/m3. 6.3. Smeltindex (MFR) De smeltindex wordt bepaald volgens de norm ISO 4440-1. Het resultaat wordt uitgedrukt in gram per 10 minuten voor 190 C en 5 kg. 6.4. Bepaling van het gehalte aan vluchtige stoffen Het gehalte aan vluchtige stoffen wordt gecontroleerd volgens de methode beschreven in norm NBN T 42-106, Bijlage A. 6.5. Bepaling van het watergehalte volgens de Karl Fisher-methode Het watergehalte wordt berekend door de Karl Fisher-methode die beschreven wordt in de norm NBN T 02-201. 6.6. Thermische stabiliteit (OIT) De proef wordt uitgevoerd volgens de norm EN 728, met isothermische verwarming op 210 C. 6.7. Weerbestendigheid De weerstand tegen weersomstandigheden wordt gecontroleerd volgens de specificaties van de norm EN 1056. Kunstmatige blootstelling is eveneens aanvaardbaar, op voorwaarde dat aangetoond wordt dat deze proef gelijkwaardig is aan de proef met natuurlijke blootstelling. 6.8. Inwendige spanningen De inwendige spanningen worden gemeten volgens de methoden beschreven in de norm NBN T 42-407. De proeftemperatuur bedraagt 110 ± 2 C. In Tabel B is de duur weergegeven in functie van de buisdikte en de toegepaste methode. Tabel B Wanddikte Tijd in minuten mm Vloeistofbad Droogoven e < 8 8 e < 16 16 e 15 30 60 60 120 240 7

6.9. Weerstand tegen inwendige waterdruk De proefmethode wordt beschreven in de norm NBN T 42-409. De druk bij de proef wordt berekend volgens de volgende formule op basis van de nominale diameters en wanddikten : waarbij : 2 en p = 10. σ d e - e n σ = spanning van de buiswand in Mpa d e = nominale diameter van de buis e n = nominale dikte van de buis in mm p = druk bij de proef in bar. Bij geschillen zal de druk berekend worden op basis van de gemeten doormeter en wanddikte. De stalen die uit een partij buizen worden genomen, mogen geen lekken vertonen bij de voorwaarden inzake temperatuur, wandspanning en proefduur zoals weergegeven in de tabellen van bijlage 4 : weerstand tegen inwendige waterdruk. De breuken bij 80 C moeten brosse breuken zijn. De minimale breuktijd wordt bepaald door de rechte bij 80 C, die de punten uit de tabellen van bijlage 4 met elkaar verbindt. Overschrijdingen van de opgelegde grenswaarden i.v.m. de druk en/of de temperatuur worden opgetekend in het proefverslag met de vermelding van de reden en de omvang van de overschrijding (tijd en grenswaarden). Indien druk en/of temperatuur tijdens de minimum vereiste duur van de proef de bovenste grenswaarden, die door de norm bepaald worden, hebben overschreden, wordt de proef in aanmerking genomen als de tijd van de breukvorming hoger is dan het vereiste minimum. Ligt deze tijd lager dan het vereiste minimum, dan moet de proef opnieuw worden uitgevoerd. De proef moet in alle geval worden hernomen als druk en/of temperatuur onder de laagste grenswaarden zijn gedaald. 6.10. Weerstand tegen trage scheurvorming (Notch test) De proef wordt uitgevoerd volgens EN ISO 13479 bij 80 C op een gegroefde buis bij een wandspanning van 4,6 MPa. 6.11. Weerstand tegen de voortplanting van brosse breuken De weerstand tegen breukvoortplanting wordt gecontroleerd met behulp van de S4-proef zoals beschreven in de norm ISO 13477. De proeftemperatuur bedraagt 0 C en de snelheid van het valmes 20 m/sec. 8

6.12. Spanning bij de vloeigrens en rek bij breuk De proef wordt uitgevoerd volgens de norm NBN T 42-401. In het geval van buizen met gele gecoëxtrudeerde lijnen, gebeurt de monstername van alle proefstalen zodanig dat de aslijn van de gele lijn samenvalt met de aslijn van het proefmonster. Bij een wanddikte van minder dan 12 mm, worden de stalen uitgestanst. De treksnelheid bedraagt 100 mm/min. 6.13. Lasbaarheid Twee buizen worden via stuiklassen aan mekaar verbonden volgens de parameters beschreven in bijlage 5 bij een temperatuur van 210 ± 10 C en op een machine overeenkomstig de specificatie G21/04. 6.13.1. Uitzicht en afmetingen van de lasril Het uitzicht van de lasril van de gelaste buizen wordt visueel gecontroleerd en de afmetingen ervan worden gemeten aan de hand van een schuifmaat met een nauwkeurigheid van 0,1 mm. 6.13.2. Weerstand tegen inwendige waterdruk van een gelast monster De gelaste buizen worden vervolgens getest op weerstand tegen inwendige waterdruk, volgens de methode beschreven in hoofdstuk 6.9. 6.13.3. Treksterkte van de las Op een ander gelast proefmonster wordt de treksterkte van de las gecontroleerd door middel van een trekproef met een constante snelheid van 100 mm/min. De vrije lengte van de buis tussen de las en de rand van de klem bedraagt drie maal de nominale diameter van de buis. 6.14. Afmetingen Alle afmetigen, uitgezonderd de lengte, worden gemeten bij een temperatuur van 23 ± 2 C volgens de methoden die beschreven zijn in de norm NBN T 42-402. 7. HET MERKEN 7.1. Verplichte bedrukking De bedrukking wordt ten minste eenmaal per lopende meter herhaald. Bij de nominale diameters 63 en meer wordt deze bedrukking bovendien aangebracht op twee diametraal tegenover mekaar gelegen punten op de omtrek. De vrije ruimte tussen twee technische gegevens dient aangevuld te worden door de afwisselende herhaling van de woorden "gas" en "gaz". De merking moet onuitwisbaar en geel van kleur zijn. De bedrukking mag de kwaliteit van de buis niet beïnvloeden. De minimumhoogte van cijfers en letters bedraagt : 3 mm voor de nominale diameters 63; 9

5 mm voor de nominale diameters 110. De diepte van de bedrukking moet 0,1 mm zijn voor de buizen met een nominale diameter 110 en 0,2 mm voor grotere diameters. De bedrukking van de buizen omvat in volgorde : de woorden "gas" en "gaz"; de nominale diameter en de wanddikte; de SDR-reeks; de fabricagedatum (jaar, maand, dag); de werkploeg in Romeinse cijfers; de handelsnaam of de code van het gebruikte hars (zie bijlage 2); code van de extrusiemachine; naam of het kenteken van de fabrikant. Elke andere merking, hetzij op grond van de toepassingstechniek, hetzij met betrekking tot de vermeldingen, moet eerst ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Maatschappij. De buizen die op rol worden geleverd, moeten een bedrukking van de overblijvende lengte, in strekkende meter, vertonen. 7.2. Merking op aanvraag van de Maatschappij De merking wordt uitgevoerd in doorlopende gele strepen en dient te beantwoorden aan de volgende vereisten : de grondstof die wordt gebruikt voor de aanbrenging van de gele strepen, moet identiek zijn aan de grondstof voor de zwarte buis, uitgezonderd de pigmenten en de vereiste bijkomende additieven; de gele grondstof is een mengeling die klaargemaakt is door de leverancier van de basisgrondstof; zij dient de pigmenten te bevatten evenals alle additieven vereist voor een goede verwerking; de buisfabrikant mag onder geen beding additieven toevoegen; de strepen mogen de voorgeschreven kwaliteit van de buizen zeker niet beïnvloeden; het minimum aantal strepen bedraagt 3, gelijkmatig verdeeld over de omtrek; de coëxtrusie van de doorlopende strepen mag geen reliëf veroorzaken. 10

8. VERPAKKING EN OPSLAG 8.1. Algemeen De fabrikant neemt alle nodige maatregelen om te vermijden dat de buizen beschadigd worden tijdens de opslag, het laden en het vervoer. De buizen kunnen geleverd worden in rechte lengten, of op rollen of op haspels. De rechte lengten zijn normaal verpakt in kratten. De buizen zijn aan de twee uiteinden voorzien van afsluitstoppen volgens een model dat door de Maatschappij is goedgekeurd. 8.2. Lengten De buizen hebben bij voorkeur de lengten zoals weergegeven in onderstaande tabel C. Tabel C Nominale Voorkeurlengten in meter diameter d e Rollen Haspels Rechte buizen 32 40 63 110 160 200 50 of 100 50 of 100 50 of 100 100 - - - - 1.450 400 of 450 - - 6 6 6 14 14 14 De te leveren lengten worden nader bepaald in de bestelling. 8.3. Verpakking 8.3.1. Verpakking van rechte buizen Als de buizen in kratten worden geleverd, dienen deze te voldoen aan het schema van bijlage 6. De omsluiting van de houten kaders wordt uitgevoerd met behulp van verzinkt bandstaal. De spanning van de bandstalen zal zo zijn dat ze met het hout waaruit de kaders gevormd zijn in contact is en dat de overlapping van de dwarsliggers op de opstaande delen gelijk is aan 2/3 van de dikte van deze laatste. 8.3.2. Verpakking van buizen op rol Iedere rol bevat een voldoende aantal omwindsels, gemaakt met koorden of banden in synthetisch materiaal, gelijkmatig verdeeld over de hele omtrek van de rol. In ieder geval moet een omwindsel voorzien worden op minder dan 0,30 m van ieder uiteinde van de buis. De verpakking mag in geen geval de buizen beschadigen. Voor het vervoer en de opslag mogen de rollen, volgens de voorschriften in de bestelling, geplaatst worden in containers die door de Maatschappij ter beschikking kunnen gesteld worden. De fabrikant moet de containers bij hun aankomst in de fabriek nakijken teneinde elke beschadiging van de buis, te wijten aan tekortkomingen van het materiaal dat ter beschikking werd gesteld, te vermijden. 11

De rollen mogen ook verpakt worden in zakken. 8.3.3. Verpakking van buizen op haspel De haspels worden hetzij door de Maatschappij ter beschikking gesteld van de fabrikant, hetzij verhuurd door de fabrikant zoals overeengekomen en vermeld in de bestelling. De fabrikant is verplicht de haspels bij aankomst ervan in de fabriek te controleren om te vermijden dat de buis zou beschadigd worden door een eventueel beschadigde haspel. De verpakking mag in geen geval de buizen beschadigen. Teneinde bij het afrollen van de buis elke beschadiging te vermijden, worden de buizen met synthetische banden laag per laag om de 120 van de omtrek samengebonden. De laatste laag van de opgerolde buis mag de flenzen van de haspel niet overschrijden, om te voorkomen dat de buitenste laag wordt beschadigd bij de opslag. Het oprollen van een polyethyleenbuis mag enkel gebeuren als de temperatuur ervan niet hoger is dan 30 C. 8.4. Afsluitstoppen Voor de uitvoering van de bestelling, dient de fabrikant aan de Maatschappij zijn afsluitstoppen voor alle bestelde buizentypes ter goedkeuring voor te leggen. De afsluitstoppen zijn bij voorkeur vervaardigd uit PE of uit een stof die het polyethyleen niet aantast. Afsluitstoppen in metaal of PVC zijn verboden. De stoppen moeten bestand zijn tegen de opslagduur als gewaarborgd in hoofdstuk 8.6. van onderhavige specificatie, en tegen de uitwendige belastingen tijdens de plaatsing van de buis. De afsluitstoppen mogen niet broos of scherp zijn. Materiaalsoort, vorm en afmetingen moeten voorkomen dat ze volledig in de buizen kunnen dringen. Ze zijn van het type binnenstop voor alle geleverde buizen in rechte lengten. Voor de buizen op rol of op haspel rol, mogen kappen worden gebruikt als afsluitstoppen. Alle afsluitstoppen zijn voorzien van een luchtgat om te beletten dat de buizen onder druk of onderdruk komen te staan als gevolg van schommelingen in de temperatuur van de buitenlucht. In principe worden de afsluitstoppen onmiddellijk geplaatst na de fabricatiecontroles, maar voor de opslag van de buizen. In geval van oplevering worden de stoppen door de leverancier weggenomen en teruggeplaatst. De afsluitstoppen zijn na de plaatsing van de buizen niet herbruikbaar. De verwijdering ervan bij de plaatsing van de buizen mag geen speciaal gereedschap vergen. 8.5. Opslagwaarborg De buizen moeten zonder bijzondere voorzorgsmaatregelen in open lucht opgeslagen kunnen worden gedurende ten minste twee jaar vanaf de fabricatiedatum die op de buis staat vermeld. De opslagwaarborg omvat het behoud van de conformiteit van de afmetingen, de karakterisitieken en de prestaties die in onderhavige specificatie werden voorgesteld. 8.6. Uiterste datum van levering De buizen moeten aan de gebruiker worden geleverd binnen het jaar na de fabricatiedatum. 12

BIJLAGE 1 Goedgekeurde grondstoffen Worden goedgekeurd voor de fabricage van buizen, de grondstoffen die met succes de Aanvaardingsprocedure voor PE Grondstoffen van G1/01 doorlopen hebben. Momenteel zijn de volgende PE 100 grondstoffen toegelaten : Fabrikant Aanduiding Code SOLVAY ELTEX TUB 121 E3 BOREALIS HE 2490 N3 FINA FINATHENE XS 10 B F3 DOW BG 10050 D1 ELENAC HOSTALEN CRP 100 H7 BP RIGIDEX PC 4100 F B4

BIJLAGE 2 Code van de verschillende grondstoffen Zie tabel in bijlage 1

Karakteristieken van de goedgekeurde grondstoffen BIJLAGE 3 De voornaamste karakteristieken van de verschillende goedgekeurde grondstoffen en de grenzen van de op granulaat gemeten eigenschappen werden meegedeeld door de grondstoffabrikanten. Om de raadpleging van de betrokken specificaties te vergemakkelijken, hebben wij in de hiernavolgende tabel alle kenmerken en de bijbehorende grenzen voor de granulaten van de goedgekeurde stoffen en hun code, verzameld. KENMERKEN PROEFMETHODEN EENHEDEN SPECIFICATIE VAN DE GOEDGEKEURDE GRONDSTOFFEN ELTEX TUB 121 HE 2490 FINATHENE XS 10 B BG 10050 HOSTALEN CRP 100 RIGIDEX PC 4100 F Volumemassa minimum maximum Spanning bij de vloeigrens MFR minimum maximum Gehalte aan roet minimum maximum Kwaliteit van het roet MRS ISO 9080 10 10 10 10 10 10 NBN T42-406 kg/m 3 956 961 957 967 NBN T42-401 MPa 19 19 19 19 19 19 ISO 1133 ISO 6964 g/10min % van de massa 0,39 0,53 2,0 2,6 van de deeltjes nm 10-25 Roetverdeling ISO DIS 11420 3 3 3 3 3 Code E3 N3 F3 D1 H3 B4 0,32 0,48 2,0 2,6 956 961 0,24 0,36 2,0 2,5 956 960 0,35 0,45 2,0 2,5 956 962 0,20 0,27 2,0 2,5 956 962 0,20 0,27 2,0 2,5

BIJLAGE 4 Weerstand tegen inwendige waterdruk Proefparameters PE 100 - Grondstoffen (MRS 10) Proeftype Minimumtijd in uren Breuktype 20 C - σ 12,4 Mpa 80 C - σ 5,5 Mpa 80 C - σ 5,0 Mpa 100 165 1.000 taai bros - Als tijdens de proef bij 80 C - 165 u een taaie breuk optreedt, moet de proef voor 1000 u hernomen worden op een lager spanningsniveau. 23/

Lasparameters voor PE-leidingen SDR 11 en SDR 17,6 voor aardgasdistributie BIJLAGE 5A Temperatuur van de lasspiegel: 210 ± 10 C. Toe te passen krachten en tijden voor het lassen van PE-leidingen voor aardgasdistributie. DN Buis Opwarming Omschakelen Lassen Afkoelingstij d e SDR Kracht F1 Druk P1 * Tijd T1 Tijd T2 Drukopvoering T3 Kracht F2 Druk P2 * Tijd T4 Ril- breedte mm N bar sec sec sec N bar min mm min 110 6,3 17,6 100 1,5 65 3 6 610 80 10 5-8 10 160 9,1 17,6 210 3,0 90 3 6 1.290 16,5 13 6-9 13 200 11,4 17,6 340 4,5 115 3 6 2.020 25,5 16 7-10 16 110 10,0 11 160 2,0 100 3 6 940 12 14 7-10 14 160 14,6 11 350 4,5 150 3 6 2.000 25 20 10-13 17 200 18,2 11 520 6,5 180 3 6 3.120 39 23 11-14 20 Tabel geldig voor machines met een nuttige oppervlakte van de zuiger tijdens het sluiten = 8 cm² (de waarden zijn afgerond naar boven op 0,5 bar) Voor lastoestellen met een andere nuttige oppervlakte van de zuiger kan de omrekening gebeuren op basis van G21/04. T4 Hoogte van de lasnaad aan de binnenkant van de buis Nominale diameter d e Waarde van H SDR 17,6 SDR 11 125 > 125 0,7 0,6 0,6 0,5 25/

BIJLAGE 5B Lascyclus P P 2 P 1 T T T T T T 1 2 3 4 5 26/

Kratten voor de verpakking van PE buizen BIJLAGE 6 HOUTEN KADER DIKTE : 35 MM LAAG SCHUIM (breedte groter dan die van de houten kader) STAALBAND (verzinkt staal) 100 23 ± 3 100 H h 35 I L 350 2000 2000 min 100 350 X x 2000 2000 Lengte van de buis Waard e van X DN Aantal buizen per verpakking Aantal lagen Aantal buizen per laag l h L H 6 m 14 m 1 5 110 160 200 43 17 14 5 3 3 9-8-9-8-9 6-5-6 5-4-5 1035 1005 1045 495 440 550 1060 1030 1070 600 545 655 27/