Witte Donderdag 2014 Dit is het uur Dienst van schrift en tafel Voorganger: ds Marco Visser Organist: Sybren Boukes Ouderling: Wim Boender Diaken: Jannie de Vries Lector: Truus Spruit
Muziek bij binnenkomst DIENST VAN DE VOORBEREIDING Welkom door de ouderling Stilte (gemeente gaat staan) Bemoediging en drempelgebed o. Onze hulp is in de Naam van de Heer a. DIE HEMEL EN AARDE GEMAAKT HEEFT o. die trouw blijft tot in eeuwigheid a. EN HET WERK VAN ZIJN HANDEN NIET LOSLAAT AMEN Lied: Psalm 116: 1, 4 en 6 1. God heb ik lief, want die getrouwe HEER nam, toen ik riep, met toegenegen oren mijn woorden aan. Hij zal mij blijven horen en levenslang ben ik niet eenzaam meer. 4. O God, mijn God, die van de dood mij redt, mijn tranen afwist! Voor het oog des HEREN mag ik weer vrij in 's levens land verkeren, geen steen die stoot waar ik mijn voeten zet. 6. Hoe zal ik naar geloften, toen gedaan, nu danken voor de redding van mijn leven? Ik heb de kelk van 's HEREN heil geheven en noem voor heel het volk zijn grote naam. Groet v. Genade zij u en vrede van God onze Vader en van Jezus Christus, de Heer. a. AMEN (gemeente gaat zitten) 2
Gebed Lied: Gedenken wij dankbaar tekst Huub Oosterhuis / melodie Wilt heden nu treden 1. Gedenken wij dankbaar de daden des Heren, zijn leven, zijn dood en verrijzenis; en dat wij oprecht tot Jezus ons bekeren, die onze God en leidsman ten leven is. 2. Hoe hadden wij onze bestemming vernomen, was Jezus de weg niet ten einde gegaan. Wie zouden wij zijn, als Hij niet was gekomen om in zijn lichaam onze dood te doorstaan. 3. Hoe zouden wij ooit voor elkaar kunnen leven, had Hij ons de liefde niet voorgeleefd, die tot de dood zich prijs heeft willen geven, die, Zoon van God, ons aller slaaf is geweest. 4. Gij eerste der mensen, die weerloos en eenzaam als graan in de aarde gestorven zijt, Gij wordt ons brood, maak ons met U gemeenzaam, van harte maak tot wederdienst ons bereid Schriftlezing: Psalm 6 DIENST VAN DE SCHRIFT 1 (Voor de koorleider, bij snarenspel, op de achtste, een musiceerstuk van David) 2 JHWH, straf mij toch niet in uw woede, kastijd mij toch niet in uw toorn! 3 Wees mij genadig, JHWH, want ik schrompel weg, genees mij, JHWH, want tot op het bot ben ik ontwricht! 3
4 Mijn leven is totaal ontwricht, en Gij, JHWH tot wanneer? 5 Keer terug, JHWH, zet mijn leven weer in de vrijheid, red mij, omwille van uw vriendschap! 6 Want niemand denkt aan u in de dood, wie zal u dankzeggen in het dodenrijk!? 7 Afgemat ben ik van mijn zuchten, ik maak elke nacht mijn bed drijfnat, mijn matras spoel ik met mijn tranen weg. 8 Mijn oog is dof geworden van verdriet, verstard door alles wat mij benauwt. 9 Maar wijkt van mij, aanstichters van ellende, jullie allemaal! Want JHWH heeft het huilen van mijn stem gehoord. 10 Gehoord heeft JHWH mijn smeken om genade, JHWH neemt mijn bidden aan. 11 Al mijn vijanden worden beschaamd en totaal ontwricht; ze keren terug, maar nu ineens gehuld in schande. Stilte Schriftlezing: Johannes 13: 1-15 20 Er waren enige Grieken onder degenen die opgingen op het feest om te aanbidden. 21 Deze kwamen naar Filippus toe, die van Betsaïda in Galilea was; zij vroegen hem en zeiden: Heer, wij willen Jezus zien. 22 Filippus ging naar Andreas en zei het hem. Andreas en Filippus gingen naar Jezus en zeiden het hem. 23 Jezus antwoordde hen: Het uur is gekomen dat de mensenzoon verheerlijkt wordt. 4
24 Amen, Amen, ik zeg jullie: als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen. Maar als hij sterft, draagt hij overvloedig vrucht. 25 Wie zijn leven liefheeft, zal het verliezen, en wie zijn leven in deze wereld haat, die zal het bewaren tot eeuwigheidsleven. 26 Als iemand mij dient, volg mij! En waar ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn. Als iemand mij dient, zal die door de Vader geëerd worden. 27 Nu is mijn leven ontwricht (Psalm 6:4), maar wat zal ik zeggen? Vader, red mij uit dit uur? Maar daarom ben ik juist gekomen: voor dit uur 28 Vader, verheerlijk uw naam! Toen kwam er een stem uit de hemel: Ik heb hem verheerlijkt en zal hem opnieuw verheerlijken. 29 De menigte die daar stond en het hoorde, zei dat het de donder was geweest; anderen zeiden: Een engel heeft met hem gesproken. 30 Jezus antwoordde: Niet voor míj is die stem er geweest, maar voor jullie. 31 Nú is het oordeel van deze wereld, nú zal de overste van deze wereld naar buiten geworpen worden. 32 En ik, wanneer ik van de aarde verhoogd word, zal ik allen naar mijzelf toetrekken. 33 Dit zei hij en hij tekende daarmee uit wat voor een dood hij op het punt stond te sterven. 34 De menigte antwoordde hem: Wij hebben uit de Torah gehoord dat de Gezalfde blijft tot in eeuwigheid. Hoe kunt u dan zeggen: De mensenzoon moet verhoogd worden. Wie is die mensenzoon? 35 Jezus zei tegen hen: 5
Nog een korte tijd is het licht onder jullie. Wandel in het licht, zolang jullie het hebben, opdat de duisternis jullie niet grijpt. Want degene die in de duisternis wandelt, weet niet, waar hij heengaat. 36 Zolang jullie het licht hebben: vertrouw op het licht! Dan zullen jullie kinderen van het licht worden. Dit sprak Jezus, en hij ging weg en verborg zich voor hen. Lied 650, De aarde is vervuld 1. De aarde is vervuld van goedertierenheid, van goddelijk geduld en goddelijk beleid. 3. Zij daalt als vruchtbaar zaad tot in de groeve af omdat zij niet verlaat wie toeven in het graf. 5. De sterren hemelhoog zijn door dit zaad bereid als dienaars tot de oogst der goedertierenheid. 2. Gods goedheid is te groot voor het geluk alleen, zij gaat in alle nood door heel het leven heen. 4. Omdat zij niet vergeet wie godverlaten zijn: de wereld hemelsbreed zal goede aarde zijn. 6. Het zaad der goedheid Gods, het hoge woord, de Heer, valt in de voor des doods, valt in de aarde neer. Verkondiging: DIT IS HET UUR 7. Al gij die God bemint en op zijn goedheid wacht, de oogst ruist in de wind als psalmen in de nacht. 6
Geloofsbelijdenis (staande), lied 340b (melodie: P.Chr. van Westering) Ik geloof in God de Vader, de almachtige, schepper des hemels en der aarde. En in Jezus Christus, zijne eniggeboren Zoon, onze Here, die ontvangen is van de Heil ge Geest, geboren uit de maagd Maria, die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle, ten derde dage wederom opgestaan van de doden, opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand Gods, des almachtigen Vaders, vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden. Ik geloof in de Heilige Geest; ik geloof ene heilige, algemene, christelijke kerk, de gemeenschap der heiligen, vergeving der zonden, wederopstanding des vleses en het eeuwig leven. Amen Dankgebed en voorbeden, stil gebed Inzameling van de gaven Tafelgebed DIENST VAN DE DANKBAARHEID v. De Heer zal bij u zijn a. DE HEER ZAL U BEWAREN v. Verheft uw harten a. WIJ ZIJN MET ONS HART BIJ DE HEER v. Brengen wij dank aan de Heer, onze God a. HIJ IS ONZE DANKBAARHEID WAARDIG 7
Sanctus: a. Alles wat U prijzen kan, U, de Eeuwge, Ongeziene, looft uw liefd en zingt ervan. Alle englen, die U dienen, roepen U nooit lovensmoe: Heilig, heilig, heilig toe! (Lied 413:2) Onze Vader Vredegroet: v. De vrede van Christus voor u a. ZIJN VREDE OOK VOOR U! v. Geven wij elkaar een teken van vrede Delen van brood en wijn Lied tijdens de rondgang: Lied 393 8
Lied tijdens de rondgang: Lied 767 2. Als er tot uw gedachtenis de viering van het nachtmaal is en Gij het brood des levens zijt, de beker van de dankbaarheid o Heer dat Gij gelijk het graan te gronde gaat, om op te staan. 3. Gij deelt met mij de laatste nacht en breekt tot alles is volbracht; en dit is het genadebrood, Gij hebt mij lief tot in de dood; en dit is de genadewijn, Gij zult voorgoed mijn gastheer zijn. 2. De trouw zal bloeien als een roos en zie, gerechtigheid zal uit de hemel moeiteloos neerdalen in de tijd. 9
3. Voorwaar, het heil is nu nabij, uw goedertierenheid. En vol verwachting zingen wij: God roept de vrede uit! 4. Sta op, o God, en maak het waar wat heel uw kerk bezingt: dat heel uw schepping weer ontwaakt uit haar betovering. 5. Want groot zijt Gij en daden groot zijn door uw hand gedaan; het graan ontkiemt ternauwernood, het sterft om op te staan. 6. Gij hebt de groeve toegedekt waarin de korrel viel om weer te worden opgewekt: Adam met hart en ziel. 7. Nu is de dag van oogsten daar, het hoogste van de tijd; een koning als een korenaar staat op in majesteit. Dankgebed Lezing: Johannes 14: 15-20, 30-31 15 Als jullie mij liefhebben, zullen jullie mijn geboden bewaren. 16 Ik zal het de vader vragen en hij zal jullie een andere trooster geven om bij jullie te zijn voor altijd: 17 de betrouwbare geest, die de wereld niet kan ontvangen, omdat ze geen oog voor hem heeft en niet hem niet kent; 10
maar jullie kennen hem, want hij verblijft bij jullie en zal in jullie zijn. 18 Ik zal jullie niet als wezen achterlaten: ik kom naar jullie toe. 19 Nog een korte tijd en de wereld zal mij niet meer aanschouwen; maar jullie aanschouwen mij: ik leef en jullie zullen leven. 20 Op die dag zullen jullie weten dat ik in mijn Vader ben en jullie in mij en ik in jullie. 30 Veel zal ik niet meer met jullie spreken, want de overste van de wereld komt; aan mij heeft hij niets, 31 maar de wereld moet weten dat ik de vader liefheb en dat ik zó doe als de vader het mij heeft opgedragen Sta op, laten we van hier gaan! We spreken geen zegen uit; van Witte Donderdag tot Pasen vieren wij de diensten als één geheel. Lied 598, Als alles duister is (5x) 11
12