aardrijkskunde CSE GL en TL

Vergelijkbare documenten
Examen VMBO-KB. aardrijkskunde CSE KB. tijdvak 1 vrijdag 18 mei uur

Examen VMBO-BB. aardrijkskunde CSE BB. tijdvak 1 dinsdag 23 mei uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

aardrijkskunde CSE GL en TL

Conceptsyllabus centraal examen 2021: aardrijkskunde vmbo. Examen VMBO 2022 aardrijkskunde CSE. tijdvak 1 vrijdag 20 mei

Kennis 2p 1 Zet de onderstaande begrippen in chronologische volgorde. A Infiltreren. B Verdampen. C Condenseren. D Bevriezen.

Examen VMBO-KB. aardrijkskunde CSE KB. tijdvak 1 vrijdag 19 mei uur

Samenvatting Aardrijkskunde Water hoofdstuk 2

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 1 vrijdag 17 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 54e druk.

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VMBO-GL en TL. aardrijkskunde CSE GL en TL. tijdvak 1 vrijdag 19 mei uur

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 2 dinsdag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 53e druk.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 vrijdag 13 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 54e druk.

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 donderdag 27 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Donderdag 28-jan 6:30 8:27 11:54 12:54 15:34 17:23 19:20

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 2 woensdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 55e druk.

Examen HAVO. Centraal Examen Havo Aardrijdskunde 2014 tijdvak 1 Opgaven aardrijkskunde

Eindexamen aardrijkskunde vwo I

H2: Europa, verenigd of versnipperd?

Examen VMBO-KB. aardrijkskunde CSE KB. tijdvak 1 woensdag 15 mei uur

aardrijkskunde CSE KB

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

2 Landschapszones op aarde SO 1

aardrijkskunde CSE KB

Overstromingen en wateroverlast

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 2 dinsdag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 54e druk.

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 dinsdag 26 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Veranderend weer en klimaatverandering

LAGE WATERSTAND IN DE RIJN

Examen VMBO-KB. aardrijkskunde CSE KB. tijdvak 2 maandag 19 juni uur

LAGE WATERSTAND IN DE RIJN

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 maandag 15 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 54e druk.

Programma van Toetsing en Afsluiting

Bijlage VWO. aardrijkskunde. tijdvak 2. Bronnenboekje

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2017

Achter het correctievoorschrift zijn twee aanvullingen op het correctievoorschrift opgenomen.

Score-overzicht. 2 0 Correctievoorschrift: Uit het antwoord moet blijken dat in het oosten de matigende invloed van de zee kleiner is.

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 vrijdag 24 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 53e druk.

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl II

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 2 donderdag 23 juni 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 54e druk.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 54e druk.

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 woensdag 30 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Bestudeer de bronnen 1 en 2 uit het bronnenboekje die bij deze opgave horen.

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 54e druk.

Help! Het water komt!

aardrijkskunde vwo 2015-I

Studiewijzer Aardrijkskunde 12 e klas VWO

Een wadi is een rivier die slechts een deel van het jaar water bevat. Je kunt er gemakkelijk grondwater winnen.

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 1 donderdag 26 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 54e druk.

Samenvatting Aardrijkskunde 4.1 t/m 4.6

Voorbeeld toetsen aardrijkskunde

Examen VMBO-GL en TL 2015

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 53e druk.

Opgave 3 Opbouw en afbraak van de Schotse Hooglanden

Klimaten hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Leerlingboekje Sonnenborgh

Examen HAVO. aardrijkskunde Compex. Vragen 1 tot en met 23. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 1 donderdag 24 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

In bovenstaande figuur staat de kringloop van het water weergegeven.

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 1 vrijdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 dinsdag 29 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

3 havo 4 water, 2 t/m 4

aardrijkskunde CSE BB

Aardrijkskunde samenvatting H2: Klimaat: is een beschrijving van het gemiddelde weer over een periode van 30 jaar.

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 1 dinsdag 14 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Rivieren vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

Bestudeer de bronnen 1 tot en met 3 uit het bronnenboekje die bij deze opgave horen.

Examen VMBO-GL en TL. aardrijkskunde CSE GL en TL. tijdvak 2 dinsdag 21 juni 13:30-15:30 uur

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 2 dinsdag 16 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 54e druk.

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 2 donderdag 23 juni 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 54e druk.

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten?

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl I

wiskunde A havo 2018-II

BEVOLKINGSGROEI De bevolking groeit snel aan in de Arabische Wereld. De trek naar de stad veroorzaakt een snelle verstedelijking!

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen horen bijlagen.

aardrijkskunde CSE GL en TL

Correctievoorschrift voorbeeldexamen VMBO-GL en TL 2015

Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl II

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 1 donderdag 21 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 54e druk.

Correctievoorschrift VMBO-BB 2016

aardrijkskunde CSE GL en TL

Toets_Hfdst2_WeerEnKlimaat

beeldende vakken CSE GL en TL

Opdrachten bij Weer en klimaat. (Tekstboek en de ELO) Temperatuurverschillen op aarde.

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Waarom is er waterschaarste in de Arabische Wereld? Agenda: Waterschaarste in de Arabische Wereld. WB p afwerken oef.

Examen VWO Arabisch. tijdvak 1 woensdag 24 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een antwoordblad.

Een zeer lage Rijnafvoer, nog geen problemen met de watervoorziening.

2 Mavo H3 Europa: van de bergen naar de zee. versie A. toets par 4, 5 en 6.

Weer is de toestand van de weerselementen op een bepaalde tijd op een bepaalde plaats.

Examen VMBO-GL en TL 2016

WINTER LENTE ZOMER HERFST Dec.-Jan.-Feb. Maa.-Apr.-Mei Jun.-Jul.-Aug. Sep.-Okt.-Nov.

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2006

Maandoverzicht van het weer in Nederland. mei 2015

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 54e druk.

Transcriptie:

Examen VMBO-GL en TL 217 tijdvak 2 maandag 19 juni 13.3-15.3 uur aardrijkskunde CSE GL en TL Dit examen bestaat uit 42 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 55 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. GT-131-a-17-2-o

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Open vragen Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. Weer en klimaat bron 1 Waterkringloop S T Q P Q R R 1p 1 Bekijk bron 1. Waar staan de letters P, Q, R, S en T uit bron 1 juist bij de vijf begrippen? afstromen condenseren infiltreren neerslag verdampen A Q P R S T B Q S R P T C Q S R T P D R P Q S T E R P Q T S F R S Q T P GT-131-a-17-2-o 2 / 32 lees verder

bron 2 Weersomstandigheden tijdens de laatste vijf Elfstedentochten 14 feb 1956 18 jan 1963 21 feb 1985 26 feb 1986 4 jan 1997 4 C -4-8 -12-16 temperatuur duur zonneschijn 12 uren 8 4 bewolking maximum gemiddeld minimum mm 3 2 1 neerslag windsnelheid (m/sec), windrichting NO 3 ONO 3 NW O ONO 5 4 1 geheel bewolkt half bewolkt onbewolkt ijsdikte 3 8 16 cm 24 hpa 14 luchtdruk 12 1 2p 2 Bekijk bron 2. De Elfstedentocht is een schaatstocht die in Fryslân (Friesland) op natuurijs gehouden wordt. In 1985 was het ijs dunner dan tijdens de andere tochten. Dit had mede te maken met de temperatuur die in 1985 hoger was dan in de andere jaren waarin de Elfstedentocht werd gereden. Noem eerst het weerelement uit bron 2 dat zorgde voor de hogere temperatuur. Geef daarna aan waardoor dit weerelement heeft geleid tot een hogere temperatuur tijdens deze Elfstedentocht. 1p 3 Weer- en klimaatdeskundigen verwachten dat de kans op een nieuwe Elfstedentocht steeds kleiner wordt. Op welke ontwikkeling baseren zij deze verwachting? GT-131-a-17-2-o 3 / 32 lees verder

bron 3 Weerkaart van 11 april 27 995 99 985 1 15 98 L 985 99 995 1 15 11 115 12 11 115 12 12 H 12 H 115 L 11 H 125 115 L H 115 Legenda: 115 luchtdruk L lagedrukgebied H hogedrukgebied 1p 4 Bekijk bron 3. Welke beschrijving hoort bij het weer in Nederland op 11 april 27? A Het was bewolkt en droog. B Het was bewolkt en regenachtig. C Het was onbewolkt en droog. D Het was onbewolkt en regenachtig. GT-131-a-17-2-o 4 / 32 lees verder

bron 4 Twee klimaatgrafieken mm San Sebastián C mm Vlissingen C 45 4 35 3 25 2 15 1 5 4 3 2 1-1 -2-3 -4-5 J F M A M J J A S O N D 45 4 35 3 25 2 15 1 5 4 3 2 1-1 -2-3 -4-5 J F M A M J J A S O N D bron 5 Deel van Europa Vlissingen San Sebastián 2 4 km 1p 5 Bekijk bron 4 en bron 5. Over de klimaatgrafieken in bron 4 worden twee uitspraken gedaan. Uitspraak 1: San Sebastián en Vlissingen hebben allebei een gematigd zeeklimaat met neerslag in alle jaargetijden. Uitspraak 2: in San Sebastián valt veel stijgingsneerslag. Wat is juist? A Alleen uitspraak 1 is juist. B Alleen uitspraak 2 is juist. C Beide uitspraken zijn juist. D Beide uitspraken zijn onjuist. GT-131-a-17-2-o 5 / 32 lees verder

bron 6 Weerkaart van Europa, 25 december 215 112 18 14 1 Y 98 984 Legenda: 115 luchtdruk 18 14 988 996 992 18 1 116 112 12 124 128 14 18 112 116 12 124 128 128 13 X 132 132 1p 6 Bekijk bron 6. Welke beschrijving hoort bij het weer in Spanje op 25 december 215? A grote kans op neerslag en een krachtige wind B grote kans op neerslag en een zwakke wind C weinig kans op neerslag en een krachtige wind D weinig kans op neerslag en een zwakke wind GT-131-a-17-2-o 6 / 32 lees verder

bron 7 Wind tekening 1 tekening 2 Y Y X X isobaren isobaren tekening 3 tekening 4 Y Y X X isobaren isobaren 1p 7 Bekijk bron 6 en bron 7. De gebieden X en Y in de kaart in bron 6 komen overeen met de letters X en Y in de tekeningen in bron 7. Welke tekening in bron 7 geeft de windstroming tussen gebied X en gebied Y juist weer? A tekening 1 B tekening 2 C tekening 3 D tekening 4 GT-131-a-17-2-o 7 / 32 lees verder

bron 8 Klimaatgrafiek Madrid mm 45 4 35 3 25 2 15 1 5 C 4 3 2 1-1 -2-3 -4-5 J F M A M J J A S O N D bron 9 Weersverwachting voor Madrid vandaag morgen zaterdag zondag maandag min. temp. ( C) 5 5 3 5 5 max. temp. ( C) 2 16 18 13 14 wind (Bft) 2 3 4 4 4 kans op neerslag (%) 25 6 neerslag (mm),4 2 1p 8 Bekijk bron 8 en bron 9. Klaas en Adana willen begin oktober nog even naar Spanje. Ze boeken twee dagen voor vertrek een weekend naar Madrid. Ze bekijken de klimaatgrafiek (bron 8) en op internet vinden ze de weersverwachting (bron 9) voor Madrid. Geef eerst aan welke bron (kies uit: bron 8 of bron 9) Klaas en Adana het best kunnen gebruiken om te beslissen welke kleding mee moet in de koffer. Geef daarna een argument voor je keuze. GT-131-a-17-2-o 8 / 32 lees verder

bron 1 Spanje en Portugal, neerslag Bilbao Zaragoza Legenda: gemiddelde jaarlijkse neerslag in mm minder dan 5 5-1 meer dan 1 rivier met stuwdam kanaal 15 3 km bron 11 Spanje en Portugal, hoogteligging Bilbao Zaragoza Legenda: hoogte in meters - 2 2-5 5-2 hoger dan 2 landsgrenzen 15 3 km 1p 9 Bekijk bron 1 en bron 11. Er worden vier uitspraken gedaan naar aanleiding van bron 1 en bron 11. Welke uitspraak is juist? A De neerslag in Bilbao wordt stijgingsneerslag genoemd. B De overheersende windrichting in Bilbao is noordoostenwind. C Zaragoza ligt aan de loefzijde van het gebergte. D Zaragoza heeft een droger klimaat dan Bilbao. GT-131-a-17-2-o 9 / 32 lees verder

bron 12 Weerkaart van een winterdag in de Verenigde Staten 4 C Seattle -5 C 11 C Los Angeles 14 C -2 C -8 C Minneapolis -4 C -6 C -8 C 6 C -3 C -1 C 11 C 2 C 3 C 3 C 22 C 2 C 11 C New 29 C Orleans Miami Legenda: licht bewolkt half bewolkt bewolkt sneeuw regen landsgrens 2p 1 Bekijk bron 12. Over de weerkaart in bron 12 worden drie uitspraken gedaan. Uitspraak 1: Seattle ligt onder invloed van een zeer sterk hogedrukgebied. Uitspraak 2: het verschil tussen de temperatuur in Minneapolis en New Orleans wordt vooral veroorzaakt door de breedteligging. Uitspraak 3: het verschil tussen de temperatuur in Los Angeles en Miami wordt vooral veroorzaakt door het verschil in hoogteligging. Neem de cijfers 1, 2 en 3 van de uitspraken over op het antwoordblad en zet erachter of de uitspraak juist of onjuist is. bron 13 Verenigde Staten San Francisco Chicago Las Vegas Legenda: landsgrens grens tussen de staten Miami 4 8 km GT-131-a-17-2-o 1 / 32 lees verder

bron 14 Klimaatgrafieken van vier plaatsen in de Verenigde Staten klimaatgrafiek P mm C 45 4 4 3 35 2 3 1 25 2-1 15-2 1-3 5-4 -5 J F M A M J J A S O N D klimaatgrafiek Q mm C 45 4 4 3 35 2 3 1 25 2-1 15-2 1-3 5-4 -5 J F M A M J J A S O N D klimaatgrafiek R mm C 45 4 4 3 35 2 3 1 25 2-1 15-2 1-3 5-4 -5 J F M A M J J A S O N D klimaatgrafiek S mm C 45 4 4 3 35 2 3 1 25 2-1 15-2 1-3 5-4 -5 J F M A M J J A S O N D 1p 11 Bekijk bron 13 en bron 14. Waar staan de plaatsnamen uit bron 13 juist bij de vier klimaatgrafieken P, Q, R en S uit bron 14? klimaatgrafiek P Q R S A Chicago Las Vegas Miami San Francisco B Chicago Las Vegas San Francisco Miami C Chicago Miami Las Vegas San Francisco D Las Vegas Chicago Miami San Francisco E Las Vegas Chicago San Francisco Miami F Las Vegas Miami Chicago San Francisco GT-131-a-17-2-o 11 / 32 lees verder

bron 15 Landbouwgordels in de Verenigde Staten Legenda: 1 2 3 4 4 8 km 1p 12 Bekijk bron 15. Waar staan de landbouwproducten juist bij de cijfers 1, 2, 3 en 4 van de landbouwgordels uit bron 15? landbouwgordel 1 2 3 4 A katoen mais en soja zomer- en wintertarwe zuivelveeteelt B katoen zuivelveeteelt mais en soja zomer- en wintertarwe C zomer- en wintertarwe mais en soja zuivelveeteelt katoen D zomer- en wintertarwe zuivelveeteelt mais en soja katoen E zuivelveeteelt mais en soja katoen zomer- en wintertarwe F zuivelveeteelt zomer- en wintertarwe katoen mais en soja 1p 13 Met allerlei maatregelen wordt geprobeerd om het versterkt broeikaseffect te verminderen. Door minder vleesproductie zouden de doelstellingen van het klimaatbeleid eerder gehaald kunnen worden. Geef aan waardoor vleesproductie bijdraagt aan het versterkt broeikaseffect. GT-131-a-17-2-o 12 / 32 lees verder

2p 14 In de Verenigde Staten komen zowel orkanen als tornado s voor. Van de volgende zes kenmerken zijn er drie van orkanen en drie van tornado s. 1 ontstaan altijd boven de oceaan 2 ontstaan boven land 3 duren meestal niet langer dan een uur 4 duren maximaal twee weken 5 kunnen enkele honderden kilometers in doorsnede zijn 6 zijn meestal niet groter dan 8 meter doorsnede Neem de cijfers van de drie kenmerken die horen bij orkanen over op het antwoordblad. 1p 15 In de Verenigde Staten komen vaak orkanen voor. Daarom zijn er goede rampenplannen opgesteld. Toch komt de hulpverlening na een orkaan vaak heel moeizaam op gang. Noem hiervan een oorzaak. GT-131-a-17-2-o 13 / 32 lees verder

Water bron 16 Drinkwater in Nederland (212) Legenda:... 1...... 2...... 3... overig 1p 16 Bekijk bron 16. Waar staan de cijfers 1, 2 en 3 uit bron 16 juist bij de bronnen van drinkwaterwinning? duinwater grondwater oppervlaktewater A 1 2 3 B 1 3 2 C 2 1 3 D 2 3 1 E 3 1 2 F 3 2 1 GT-131-a-17-2-o 14 / 32 lees verder

bron 17 Stroomgebied van de Rijn 1p 17 Bekijk bron 17. De cijfers 1 en 2 in bron 17 geven een deel van de rivier weer. Bij 1 is een ander proces overheersend dan bij 2. Waar staan alle begrippen juist? 1 2 overheersend proces bij 1 A benedenloop bovenloop erosie B benedenloop bovenloop sedimentatie C bovenloop benedenloop erosie D bovenloop benedenloop sedimentatie bron 18 Debietverloop van Rijn en Maas 3 m 3 per sec 25 Rijn 2 15 1 5 Maas jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec maanden 1p 18 Bekijk bron 18. Het debiet van de Maas verschilt gedurende het jaar. Dit komt onder andere doordat in een deel van het stroomgebied van de Maas in de zomer minder neerslag valt dan in de andere jaargetijden. Noem nog een natuurlijke oorzaak van het lage debiet van de Maas tijdens de zomermaanden. GT-131-a-17-2-o 15 / 32 lees verder

bron 19 Waterbeheer door waterschappen foto 1 foto 2 foto 3 foto 4 1p 19 Bekijk bron 19. Het waterschap heeft verschillende taken op het gebied van waterbeheer. Elke foto in bron 19 heeft met één specifieke taak van het waterschap te maken. Waar staan de foto s 1, 2, 3 en 4 uit bron 19 juist bij vier taken van het waterschap? zorgen voor bevaarbaarhei d waterwegen zorgen voor veiligheid zorgen voor voldoende waterkwantiteit A foto 2 foto 1 foto 4 foto 3 B foto 2 foto 4 foto 1 foto 3 C foto 3 foto 2 foto 4 foto 1 D foto 4 foto 2 foto 3 foto 1 E foto 4 foto 3 foto 1 foto 2 F foto 4 foto 3 foto 2 foto 1 zorgen voor een goede waterkwaliteit GT-131-a-17-2-o 16 / 32 lees verder

2p 2 Akkerbouw kan bijdragen aan verdroging in Nederland. Veel boeren willen graag een wat lagere grondwaterstand dan bijvoorbeeld natuurbeschermers. Geef een reden waarom veel boeren graag een lagere grondwaterstand willen. Noem een maatregel waardoor de grondwaterstand verlaagd wordt. 1p 21 Steden hebben steeds vaker wateroverlast. Een oplossing om wateroverlast in de toekomst te voorkomen is meer groen aanleggen in steden. Ook tuinen zouden minder betegeld moeten worden. Geef aan waardoor minder verstening in steden leidt tot minder wateroverlast. bron 2 Maatregelen Ruimte voor de Rivier oude situatie dijk uiterwaard rivier nieuwe situatie dijk uiterwaard rivier 1p 22 Bekijk bron 2. In bron 2 zie je een project dat is uitgevoerd in het kader van Ruimte voor de Rivier. Welke maatregelen zijn hier uitgevoerd? A aanleggen van een nevengeul en dijkverlegging B aanleggen van een nevengeul en uiterwaardvergraving C obstakelverwijdering en dijkverlegging D obstakelverwijdering en kribverlaging E uitbaggeren van de rivierbedding en dijkverlegging F uitbaggeren van de rivierbedding en kribverlaging GT-131-a-17-2-o 17 / 32 lees verder

bron 21 Drie beschrijvingen van rivieren in China Beschrijving 1: deze rivier is de langste rivier in China en wordt ook wel de Blauwe Rivier genoemd. Een belangrijk bouwwerk in deze rivier is de Drie Klovendam. Deze rivier mondt bij Shanghai uit in zee. Beschrijving 2: deze rivier is beroemd om haar woeste loop en het grote sedimenttransport. De rivier wordt ook wel de Gele Rivier genoemd. Deze rivier stroomt door het noordelijke deel van het Lössplateau. Beschrijving 3: deze rivier is met een lengte van 22 km de derde rivier van China. De monding van de rivier ligt tussen Aomen (Macau) en Xianggang (Hongkong). 1p 23 Lees bron 21. Waar staan de cijfers 1, 2 en 3 van de beschrijvingen uit bron 21 juist bij elke rivier? Chang Jiang Huang He Xi Jiang A 1 2 3 B 1 3 2 C 2 1 3 D 2 3 1 E 3 1 2 F 3 2 1 2p 24 De bouw van de Drie Klovendam, de grootste stuwdam van China, heeft naast voordelen ook nadelen. Noem eerst een nadeel voor het milieu. Noem vervolgens een nadeel voor de landbouwers tussen de dam en de kust. GT-131-a-17-2-o 18 / 32 lees verder

bron 22 Noord-China, grondwateruitputting (212) Beijing Legenda: aquifer daling water in de aquifer meer dan 4 meter Bo Hai-zee Huang He 6 12 km 2p 25 Bekijk bron 22. De waterstand in de aquifer in Noord-China is sinds 196 steeds meer gedaald. In het gearceerde deel op de kaart in bron 22 is die daling meer dan 4 meter. Noem een voordeel van het gebruik van water uit een aquifer in vergelijking met het gebruik van water uit een rivier. Geef het argument waardoor het gebruik van water uit een aquifer niet duurzaam is. GT-131-a-17-2-o 19 / 32 lees verder

bron 23 Drie verschillende situaties van grensoverschrijdende waterverdeling tekening 1 tekening 2 land A land B land A land B tekening 3 land A land B Legenda: neerslag grondwater grondwaterspiegel landsgrens waterwinning 2p 26 Bekijk de drie tekeningen in bron 23. Op de tekeningen is een waterverdeling te zien over twee landen, land A en land B. In welke tekening uit bron 23 is de kans het kleinst dat er grensoverschrijdende waterconflicten zullen ontstaan? Noteer het cijfer 1, 2 of 3 van de tekening op het antwoordblad. Geef een argument voor je keuze. GT-131-a-17-2-o 2 / 32 lees verder

bron 24 Afwijking van de hoeveelheid neerslag (in mm) in de winters tussen 1971 en 21 ten opzichte van de winters tussen 192 en 21 TURKIJE Legenda: toename meer dan 6 mm - 6 mm afname - 24 mm 25-6 mm meer dan 6 mm EGYPTE 25 5 km 2p 27 Bekijk bron 24. In bron 24 is aangegeven hoeveel de neerslaghoeveelheid in de winters tussen 1971 en 21 gemiddeld afweek van het gemiddelde tussen 192 en 21. Over bron 24 worden drie uitspraken gedaan: Uitspraak 1: de Jordaan bevatte tussen 1971 en 21 minder water dan tussen 192 en 197. Uitspraak 2: de kaart gaat over weergegevens en niet over klimaatgegevens. Uitspraak 3: uit de kaart blijkt dat in de winter meer neerslag valt in Egypte dan in Turkije. Neem de cijfers 1, 2 en 3 van de uitspraken over op het antwoordblad en zet erachter of de uitspraak juist of onjuist is. GT-131-a-17-2-o 21 / 32 lees verder

bron 25 Oase in Siwa, Egypte Siwa Legenda: Nubische aquifer landsgrens ligging kaartfragment 12 24 km 3 6 km bron 26 Krantenartikel uit 214 Siwa is een van de oudste bewoonde nederzettingen ter wereld. De oase ligt verborgen in een verlaten uithoek van Egypte, tussen een grote zoutvlakte en de Libische woestijn. Al 12. jaar is er landbouw mogelijk in Siwa, maar de laatste tijd wordt het voor de boeren steeds moeilijker om landbouw te bedrijven. De boeren geven buurland Libië de schuld van dit probleem. 2p 28 Bekijk bron 25 en lees bron 26. Siwa is een oase in de woestijn in het westen van Egypte. Waardoor is er landbouw mogelijk in de oaseplaats Siwa? Geef met behulp van bron 26 een argument waaruit blijkt dat Libië er schuldig aan kan zijn dat de landbouw in Siwa moeilijker wordt. GT-131-a-17-2-o 22 / 32 lees verder

Bevolking en ruimte bron 27 Nederland, verdeling leeftijdsgroepen van de bevolking, 21-24 7 % 6 5 1 4 3 2 2 3 1 21 22 23 24 1p 29 Bekijk bron 27. In bron 27 zijn de leeftijdsgroepen vervangen door de cijfers 1, 2 en 3. Waar staan de cijfers 1, 2 en 3 uit bron 27 juist bij de drie leeftijdsgroepen? -2 jaar 2-65 jaar 65 jaar en ouder A 1 2 3 B 1 3 2 C 2 1 3 D 2 3 1 E 3 1 2 F 3 2 1 GT-131-a-17-2-o 23 / 32 lees verder

bron 28 Nederland, bevolkingstoename per landsdeel (in %) ten opzichte van het jaar 2 Zuid-Nederland West-Nederland Legenda: 26-21 2-25 Oost-Nederland Noord-Nederland,5 1, 1,5 2, 2,5 3, 3,5 4, 4,5 2p 3 Bekijk bron 28. Over bron 28 worden drie uitspraken gedaan. Uitspraak 1: de vier landsdelen hadden in de periode 2-21 allemaal een bevolkingstoename. Uitspraak 2: Oost-Nederland had in de periode 2-25 en in de periode 26-21 de sterkste bevolkingsgroei. Uitspraak 3: in Noord-Nederland liep tussen 2 en 21 de bevolkingsgroei terug. Neem de cijfers 1, 2 en 3 van de uitspraken over op het antwoordblad en zet erachter of de uitspraak juist of onjuist is. 2p 31 Migratie van het platteland naar de steden heeft invloed op het sterftecijfer in de steden. Leg uit welke invloed deze migratie op het sterftecijfer in steden heeft. Doe het zo: Geef eerst aan welke invloed migratie heeft op de leeftijdsopbouw in de steden. Geef daarna aan welke invloed de veranderde leeftijdsopbouw heeft op het sterftecijfer. GT-131-a-17-2-o 24 / 32 lees verder

bron 29 Demografisch transitiemodel geboorte en sterfte per duizend per jaar 4 3 sterftecijfer geboortecijfer 2 1 totale bevolking fase 1 fase 2 fase 3 fase 4 fase 5 tijd 1p 32 Bekijk bron 29. In het demografisch transitiemodel uit bron 29 worden vijf fasen aangegeven. Waar staat per fase uit bron 29 juist aangegeven hoe snel de bevolking groeit? fase 1 fase 2 fase 3 fase 4 fase 5 A snelle groei snelle groei langzame afname B snelle groei afnemende groei C snelle groei weinig of geen groei D E F weinig of geen groei weinig of geen groei weinig of geen groei afnemende groei snelle groei snelle groei weinig of geen groei langzame afname weinig of geen groei afnemende groei afnemende groei weinig of geen groei weinig of geen groei weinig of geen groei heel snelle groei langzame afname weinig of geen groei weinig of geen groei afname afnemende groei weinig of geen groei weinig of geen groei afname GT-131-a-17-2-o 25 / 32 lees verder

bron 3 Krantenartikel V&D is definitief failliet. 31-12-215 Voor de 1.3 werknemers van het Nederlandse warenhuis is het faillissement geen prettig nieuws. Zij verliezen vlak voor de jaarwisseling hun baan. Het maandblad Quote voorspelde het faillissement van V&D al maanden van tevoren. Eén van de redenen van het faillissement is dat V&D veel te laat met een webwinkel is begonnen. 1p 33 Lees bron 3. Over bron 3 worden twee uitspraken gedaan. Uitspraak 1: een webwinkel vergroot het verzorgingsgebied van een winkel. Uitspraak 2: door de webwinkel van V&D werd de reikwijdte vergroot. Wat is juist? A Alleen uitspraak 1 is juist. B Alleen uitspraak 2 is juist. C Beide uitspraken zijn juist. D Beide uitspraken zijn onjuist. GT-131-a-17-2-o 26 / 32 lees verder

bron 31 Vier bevolkingsdiagrammen van Duitsland bevolkingsdiagram 1 bevolkingsdiagram 2 mannen 1 8 6 1+ 95-99 9-94 85-89 8-84 75-79 vrouwen 7-74 65-69 6-64 55-59 5-54 45-49 4-44 35-39 3-34 25-29 2-24 15-19 1-14 5-9 -4 4 2 2 4 6 8 1 x 1 mannen 1 8 6 1+ 95-99 9-94 85-89 8-84 75-79 vrouwen 7-74 65-69 6-64 55-59 5-54 45-49 4-44 35-39 3-34 25-29 2-24 15-19 1-14 5-9 -4 4 2 2 4 6 8 1 x 1 bevolkingsdiagram 3 bevolkingsdiagram 4 mannen 1 8 6 1+ 95-99 9-94 85-89 8-84 75-79 vrouwen 7-74 65-69 6-64 55-59 5-54 45-49 4-44 35-39 3-34 25-29 2-24 15-19 1-14 5-9 -4 4 2 2 4 6 8 1 x 1 mannen 1 8 6 1+ 95-99 9-94 85-89 8-84 75-79 vrouwen 7-74 65-69 6-64 55-59 5-54 45-49 4-44 35-39 3-34 25-29 2-24 15-19 1-14 5-9 -4 4 2 2 4 6 8 1 x 1 1p 34 Bekijk bron 31. De bevolkingsdiagrammen uit bron 31 zijn van Duitsland in 191, 195, 25 en 25 (verwachting) en staan in willekeurige volgorde. Waar staan de cijfers 1, 2, 3 en 4 van de bevolkingsdiagrammen uit bron 31 juist bij de vier jaartallen? 191 195 25 25 A 1 2 3 4 B 2 3 4 1 C 2 4 1 3 D 3 1 4 2 E 3 4 2 1 F 4 3 1 2 GT-131-a-17-2-o 27 / 32 lees verder

1p 35 Er zijn grote verschillen tussen de herkomstlanden van immigranten in Duitsland en Nederland. In Nederland wonen bijvoorbeeld veel Surinamers. In Duitsland hebben zich bijna geen Surinamers gevestigd. Noem de oorzaak van dit verschil. bron 32 Het Ruhrgebied: industrie, cultuur en landschap 1p 36 Bekijk bron 32. Geef eerst aan of dit bord in 195 of in 215 langs de snelweg in Duitsland stond. Geef vervolgens een argument voor je keuze met behulp van bron 32. GT-131-a-17-2-o 28 / 32 lees verder

bron 33 China, stedelijke bevolking 212 35 bevolking (miljoenen) 3 25 Legenda: totale stedelijke bevolking migranten in stedelijke gebieden 2 15 1 13 5 stadsgrootte (miljoenen) megasteden >7,5 52 extra groot 26 26 26 groot middelmatig klein 4, - 7,5 2, - 4, 1, - 2, <1, bevolkingsaantal (miljoenen) 315 16 13 16 161 2p 37 Bekijk bron 33. Over bron 33 worden drie uitspraken gedaan. Uitspraak 1: procentueel wonen de meeste migranten in steden met meer dan 7,5 miljoen inwoners. Uitspraak 2: in de steden met 1 tot 2 miljoen inwoners is 26% van de inwoners migrant. Uitspraak 3: in 212 had China 1.343.239.923 inwoners. Uit bron 33 valt af te leiden dat de meeste Chinezen toen in stedelijke gebieden woonden. Neem de cijfers 1, 2 en 3 van de uitspraken over op het antwoordblad en zet erachter of de uitspraak juist of onjuist is. 1p 38 Bekijk bron 33. In bron 33 wordt het aantal migranten dat naar stedelijke gebieden is verhuisd aangegeven. Deze migranten lopen door hun migratie tegen problemen aan die met hun hukou te maken hebben. Noem een probleem waarmee deze migranten te maken krijgen. GT-131-a-17-2-o 29 / 32 lees verder

bron 34 Stadsuitbreiding Uitbreidingen aan de rand van de Chinese steden vinden bijna altijd op dezelfde manier plaats. Elke Chinese stad gebruikt ongeveer hetzelfde standaard bouwpatroon, waarbij vierkante woonblokken worden gevormd met hierin nieuwbouwflats. Het geheel ziet er van boven uit als een blokpatroon. 1p 39 Bekijk en lees bron 34. Bouwen volgens een vast patroon gaat sneller. In Oost-China wordt vaak gekozen voor stadsuitbreidingen volgens zo n vast patroon. Geef hiervan een demografische reden. bron 35 De Xiaoqu In Chinese steden zijn de woonblokken opgedeeld in Xiaoqu, wat klein district betekent. Deze woongebieden zijn omheind met hekken en muren en via een poort heeft men vanaf de straat toegang. Het voorzieningenniveau is er over het algemeen hoog. Er is een gemeenschappelijke tuin en er zijn parkeervoorzieningen. De duurdere Xiaoqu s hebben meestal een conciërge, snelle liften, een autovrije tuin en sportvoorzieningen zoals een zwembad. 1p 4 Lees bron 35. In bron 35 wordt gesproken over de Xiaoqu. Welk begrip past daar het best bij? A concessiegebied B gated community C historische stadskern D hutong GT-131-a-17-2-o 3 / 32 lees verder

bron 36 Ikeavestiging in Shanghai 2p 41 Bekijk bron 36. Ikea heeft winkels geopend in Shanghai en Shenzhen. Geef twee redenen waarom er meer winkels van Ikea gevestigd zijn in plaatsen als Shanghai en Shenzhen dan in steden in West-China. Let op: de laatste vraag van dit examen staat op de volgende pagina. GT-131-a-17-2-o 31 / 32 lees verder

bron 37 Shanghai, het Central Business District oude locatie nieuwe locatie bron 38 Shanghai B A Shanghai Legenda: bebouwing vliegveld snelwegen spoorwegen A oude locatie B nieuwe locatie 7 14 km 1p 42 Bekijk bron 37 en bron 38. De Chinese overheid heeft plannen om het Central Business District in Shanghai te verplaatsen naar een nieuwe locatie. Noem een voordeel van de nieuwe locatie van het Central Business District ten opzichte van de oude locatie. Bronvermelding Een opsomming van de in dit examen gebruikte bronnen, zoals teksten en afbeeldingen, is te vinden in het bij dit examen behorende correctievoorschrift, dat na afloop van het examen wordt gepubliceerd. einde GT-131-a-17-2-o 32 / 32 lees verder