Inspectierapport Antroposofische Kinderopvang Windekind (KDV) Galjoenstraat 111b 1503AR Zaandam Registratienummer 205546870 Toezichthouder: GGD Zaanstreek-Waterland In opdracht van gemeente: Zaanstad Datum inspectie: 26-01-2017 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 10-03-2017
Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Overzicht getoetste inspectie-items... 11 Gegevens voorziening... 13 Gegevens toezicht... 13 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 14 2 van 14
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. In dit inspectierapport zijn niet alle kwaliteitseisen beoordeeld, omdat er sprake is van zogeheten risicogestuurd toezicht (RGT). Met behulp van het model risicoprofiel zijn de inspectieactiviteiten bepaald. Deze inspectieactiviteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met aandachtspunten uit vorige inspecties. Beschouwing Algemene kenmerken Antroposofische Kinderopvang Windekind maakt vanaf 17-8-2015 deel uit van de kinderopvangorganisatie 'De Vlinderboom op school'. Deze organisatie verzorgt op verschillende Vrije Scholen in Noord Holland de opvang van peuter- en buitenschoolse- opvang op basis van de antroposofische pedagogiek. In een aparte ruimte van de 'Vrije School Zaanstreek' vindt de opvang van peutergroep Het Windekind plaats. De peutergroep is voor kinderen van tweeënhalf jaar tot vier jaar. In dezelfde ruimte worden kinderen van de buitenschoolse opvang De Vlinderboom opgevangen. Een kind kan twee of vier ochtenden komen. Er is een maandag- en donderdaggroep en een dinsdag- en vrijdaggroep. Sinds januari 2017 kan woensdag als extra dag of als één dag worden gekozen. Inspectiegeschiedenis Informatie over de bevindingen van voorgaande inspecties is te vinden in de inspectierapporten van voorgaande jaren. Bevindingen Binnen dit onderzoek is overleg en overreding toegepast met betrekking tot het vierogenprincipe. Na het toepassen van overleg en overreding wordt voldaan aan de betreffende voorwaarde. Antroposofische kinderopvang Windekind voldoet aan de gestelde eisen uit de Wet Kinderopvang. Advies aan College van B&W Geen handhaving. Na overleg en overreding wordt voldaan aan alle in dit rapport getoetste kwaliteitseisen uit de Wet Kinderopvang. 3 van 14
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Binnen het domein ''Pedagogisch klimaat'' is het pedagogisch beleid van de locatie beoordeeld op de voorwaarde 'Vier- ogenprincipe'. Ook is de pedagogische praktijk geobserveerd. Hierbij is naast de uitvoering van het pedagogisch beleid gelet op de volgende pedagogische doelen uit de Wet Kinderopvang: -Emotionele veiligheid -Persoonlijke competentie -Sociale competentie -Overdracht van normen en waarden Pedagogisch beleid Antroposofische Kinderopvang Windekind (KDV) heeft een algemeen pedagogisch beleidsplan, waarin het binnen de organisatie geldende beleid staat voor de peuterspeelzaal en de buitenschoolse opvang. Daarnaast hebben beide opvangvormen een eigen informatiefolder. Op het moment van de inspectie voldoet het pedagogisch beleidsplan op één punt niet aan de wettelijke eisen. Het beschrijft niet in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven op de woensdagen aangezien de leidinggevende op woensdag niet aanwezig is. Het volgende staat beschreven in het pedagogisch beleid: 4.12.1 Vier-ogen beleid Alle dagen behalve woensdag zijn er twee pedagogisch medewerker aanwezig op de groep, op de woensdag ochtend is er een pedagogisch medewerker aanwezig vanwege het kleine kind aantal. Pedagogisch medewerkers gaan altijd met z'n tweeën (of meer) op stap met de kinderen. Collega's van de school lopen regelmatig binnen zonder te kloppen. De leidinggevende komt af en toe binnen in de groepsruimte. Er is zicht tussen de groepsruimte en de gang door het raampje in de deur en er is zicht vanuit het park en parkeerplaats in het lokaal. Regelmatig staan de deuren van groepsruimte open. Op basis van bovenstaande punten is het niet duidelijk hoe het vierogenprincipe op woensdagen wordt gewaarborgd. Na overleg en overreding met de leidinggevende van de teamleidster is het beleid ten aanzien van het vierogenprincipe aangepast. Het nieuwe vierogenbeleid is binnen een week toegestuurd naar de toezichthouder. 4.12.1 Vier-ogen beleid Alle dagen behalve woensdag zijn er twee pedagogisch medewerker aanwezig op de groep, op de woensdag ochtend is er een pedagogisch medewerker aanwezig vanwege het kleine kind aantal. Verwacht is dit tot mei 2017 dan komt ook op woensdag een tweede leidster erbij. Pedagogisch medewerkers gaan altijd met z'n tweeën (of meer) op stap met de kinderen. Collega's van de school lopen regelmatig binnen zonder te kloppen. Op woensdag ochtend loopt <...> van de administratie van school binnen zonder te kloppen. De leidinggevende komt af en toe binnen in de groepsruimte. Er is zicht tussen de groepsruimte en de gang door het raampje in de deur. Er is zicht vanuit het park en parkeerplaats in het lokaal. Regelmatig staan de deuren van groepsruimte open. Het vierogenbeleid is observeerbaar gemaakt door concrete afspraken met De Vrije school. Conclusie: 4 van 14
Het pedagogisch beleid voldoet ten aanzien van het vierogenrpincipe aan de getoetste kwaliteitseisen. Pedagogische praktijk Tijdens de inspectie zijn op deze groep twee beroepskrachten aanwezig met tien kinderen. Gedurende de observatie worden de handen gewassen, brood gegeten, binnen gespeeld en naar het toilet gegaan. Het oordeel van de toezichthouder ten aanzien van de pedagogische praktijk is tot stand gekomen door een veelheid aan waarnemingen tijdens de observatie. Voor deze observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het veldinstrument observatie kindercentrum (opgesteld door GGD GHOR Nederland, versie januari 2015). De schuingedrukte beschrijvingen zijn aan dit instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Na de beschrijving volgt eventueel een toelichting op de waargenomen situatie. Emotionele veiligheid De meeste kinderen laten zich enthousiast maken en motiveren door de beroepskrachten; zij reageren op initiatieven van de beroepskracht. De meeste kinderen zijn rustig en ontspannen in het contact met de beroepskrachten. De kinderen schakelen de beroepskrachten in als ze hulp of steun nodig hebben. Wanneer de kinderen aan tafel zitten om brood te gaan eten, wordt eerst een liedje gezongen. De beroepskrachten maken bewegingen met hun handen en armen tijdens het zingen. Sommige kinderen zitten te kijken en te luisteren, andere kinderen zingen mee en maken ook bewegingen. Het contact met de beroepskrachten is ontspannen. Wanneer een kind naar de wc moet vraagt hij aan een beroepskracht om hulp. Samen lopen zij naar de wc- ruimte. Persoonlijke competentie In het dagprogramma zijn altijd activiteiten opgenomen die gericht zijn op en/of aanzetten tot taalverrijking (voorlezen, taalspelletjes. liedjes, rijm, verwoorden van ervaringen). Er worden liedjes gezongen tijdens het opruimen, tafel dekken, aan het begin en eind van het eten en drinken. De meeste kinderen zijn het grootste deel van de tijd bezig met een bepaalde activiteit. Momenten van betrokkenheid (aandacht en concentratie) wisselen af met rondlopen of kortdurend en oppervlakkig spel. Kinderen zijn trots op wat zij hebben gedaan of gemaakt. Na het spelen en opruimen is een moment voor rust. Een kind dat sneller de concentratie verliest krijgt kleine taakjes zoals de broodplankjes uitdelen. Sociale competentie De beroepskrachten zetten zich in voor een positieve sfeer door zorg voor de inrichting en aankleding van ruimte en activiteiten. Zij maken grapjes, zijn behulpzaam en hebben aandacht en zorg voor alle kinderen. Kinderen worden aangesproken op hun medeverantwoordelijkheid voor een positieve sfeer en omgang met elkaar. Aan de inrichting en aankleding van de ruimte is zorg besteed. Zo is er een poppenhoek, zijn er lappen, verkleedkleren, muziekinstrumenten en manden met blokken. Al het speelgoed is gemaakt van natuurlijke materialen. Door deze inrichting worden de kinderen uitgedaagd om tot spel komen. Voor het eten en drinken komt een tafelkleed op tafel en is er voor ieder kind een houten broodplankje. De beroepskracht benoemt dat ze de tafel gezellig gaat maken wanneer zij een plaatje van sneeuwklokjes op tafel zet. Overdracht van normen en waarden De beroepskrachten geven kinderen het goede voorbeeld van sociale vaardigheden in de omgang met andere kinderen; ze zijn vriendelijk, luisteren, leven mee, troosten en helpen, werken samen. Ze zijn (meestal) consequent in wat ze uitdragen en hoe ze zelf handelen. Tijdens het eten wordt zacht gepraat door de kinderen en beroepskrachten. De beroepskracht geeft aan dat wanneer zijzelf zacht praten, de kinderen ook vanzelf zacht gaan praten. De beroepskrachten praten vriendelijk tegen de kinderen. Wanneer een kind de broodplankjes uit mag delen zegt de beroepskracht: "Deze mag je aan <...> geven". Vierogenprincipe: 5 van 14
De houder draagt zorg voor het uitvoeren van het vierogenprincipe overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan. Ten tijde van de inspectie zijn twee beroepskrachten aanwezig die elkaar kunnen zien en horen. Conclusie: Er wordt voldaan aan de getoetste eisen uit de Wet Kinderopvang met betrekking tot de pedagogische praktijk. Gebruikte bronnen: Interview (Beroepskracht) Observaties Protocol vierogenprincipe (Januari 2017 en januari 2017 (2)) Pedagogisch beleidsplan (Januari 2017) Pedagogisch werkplan (Augustus 2016) 6 van 14
Personeel en groepen Binnen dit domein wordt bij beroepskrachten gecontroleerd op de aanwezigheid van een passende beroepskwalificatie en verklaring omtrent het gedrag (VOG). Ook bij andere personen werkzaam bij het kindercentrum wordt de VOG gecontroleerd. Er is onder andere bekeken of de opvang plaatsvindt in vaste groepen, of er voldoende beroepskrachten worden ingezet in verhouding tot het aantal kinderen per groep (beroepskrachtkindratio) en of er niet langer dan de toegestane periode is afgeweken van de beroepskrachtkindratio. Verklaring omtrent het gedrag De toetsing van de VOG is gebaseerd op een steekproef. Alle medewerkers uit de steekproef beschikken over een passende VOG. Er zijn geen stagiaires werkzaam op deze locatie, om deze reden is de betreffende voorwaarde niet beoordeeld. Passende beroepskwalificatie De toetsing van de beroepskwalificaties is gebaseerd op een steekproef. Alle medewerkers uit de steekproef beschikken over een passende beroepskwalificatie. Opvang in groepen Op Antroposofische Kinderopvang Windekind is één groepsruimte. De stamgroep bestaat uit maximaal zestien kinderen. Er is een maandag- donderdaggroep en een dinsdag- vrijdaggroep. Sinds januari 2017 worden ook op woensdag kinderen opgevangen. Dit is een instroomgroep of voor kinderen die een derde dag mogen komen. Op woensdag is één beroepskracht aanwezig, de andere dagen zijn twee beroepskrachten aanwezig. Conclusie: Er wordt voldaan aan de getoetste voorwaarden met betrekking tot de opvang in groepen zoals beschreven in de Wet Kinderopvang. Beroepskracht-kindratio Op basis van een steekproef van de aanwezigheidslijsten en roosters blijkt dat de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en de aanwezige kinderen (beroepskracht-kindratio) in overeenstemming is met de daaraan gestelde eisen. Omdat de peuterspeelzaal niet meer dan 10 uur per dag is geopend mag er niet worden afgeweken van de beroepskracht-kindratio. De betreffende voorwaarden zijn in dit rapport om deze reden niet beoordeeld. Conclusie: Voor het aantal aanwezige kinderen en hun leeftijden worden er voldoende beroepskrachten ingezet. Gebruikte bronnen: Observaties Verklaringen omtrent het gedrag 7 van 14
Diploma's beroepskrachten Presentielijsten (16-01-2017 t/m 31-01-2017) Personeelsrooster (16-01-2017 t/m 31-01-2017) 8 van 14
Veiligheid en gezondheid Binnen dit domein is het beleid en de praktijk op het gebied van het vierogenprincipe beoordeeld. Het vierogenprincipe houdt in dat een houder de opvang op zodanige wijze organiseert dat een beroepskracht uitsluitend zijn werkzaamheden kan verrichten, terwijl hij kan worden gehoord of gezien door een andere volwassene. Vierogenprincipe Na overleg en overreding is in het pedagogisch beleid het vierogenprincipe aangepast. Door de aangepaste werkwijze voldoet Antroposofische Kinderopvang Windekind aan de voorwaarde 'Vierogenprincipe'. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview (Beroepskracht) Observaties Protocol vierogenprincipe (Januari 2017 en januari 2017 (2)) 9 van 14
Ouderrecht Binnen het domein ouderrecht wordt onder andere beoordeeld hoe de houder de ouders en oudercommissie betrekt en informeert inzake het beleid en de uitvoering hiervan. Oudercommissie Antroposofische Kinderopvang Windekind heeft een oudercommissie. Uit notulen van de oudercommissie op 5 oktober 2016 blijkt dat zij betrokken zijn bij de openstelling van de peuterspeelzaal op de woensdagen. In de notulen is niet terug te lezen dat de oudercommissie betrokken is geweest bij de wijziging van het beleid wat betreft het vierogenprincipe op woensdagen. Met de leidinggevende is afgesproken dat zij de oudercommissie het nieuwe vierogenprincipe zo snel mogelijk zal voorleggen. Conclusie: De leidinggevende heeft voldoende aangetoond te gaan voldoen aan de voorwaarde 'De houder betrekt de ouders aantoonbaar voldoende bij het pedagogisch beleid dat wordt gevoerd'. Tijdens een volgend onderzoek zal worden getoetst of het vierogenprincipe met de oudercommissie besproken is. Er wordt voldaan aan de getoetste eisen uit de Wet Kinderopvang met betrekking tot het onderwerp ''oudercommissie''. Gebruikte bronnen: Protocol vierogenprincipe (Januari 2017 en januari 2017 (2)) Reglement oudercommissie (ons toegestuurd op 03/02/2017) Notulen oudercommissie (05/10/2016) Informatiemateriaal voor ouders (Informatiebrief 05/10/2016) 10 van 14
Overzicht getoetste inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen een beschrijving van de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het uitvoeren van het vierogenprincipe overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a en 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 11 van 14
Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Veiligheid en gezondheid Vierogenprincipe De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Ouderrecht Oudercommissie Als er conform artikel 1.58 tweede lid geen oudercommissie is ingesteld, betrekt de houder de ouders aantoonbaar voldoende op een andere wijze bij: - de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan artikel 1.50, eerste lid; - het pedagogische beleid dat wordt gevoerd; - voedingsaangelegenheden van algemene aard; - het algemene beleid op het gebied van opvoeding, veiligheid of gezondheid; - openingstijden; - het beleid met betrekking tot het aanbieden van voorschoolse educatie; - de vaststelling of wijziging van een regeling inzake de behandeling van klachten; - wijziging van de prijs van kinderopvang. (art 1.58 lid 2 en 3, 1.60 lid 1 en 1.57b lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 12 van 14
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Antroposofische Kinderopvang Windekind Website : http://www.devlinderboom-opschool.nl Aantal kindplaatsen : 16 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder : de Vlinderboom op school B.V. Adres houder : Denys van Hullelaan 28 Postcode en plaats : 2015GN Haarlem KvK nummer : 60489723 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Zaanstreek-Waterland Adres : Vurehout 2 Postcode en plaats : 1507EC ZAANDAM Telefoonnummer : 0900-2545454 Onderzoek uitgevoerd door : L. Schuurman Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Zaanstad Adres : Postbus 2000 Postcode en plaats : 1500GA ZAANDAM Planning Datum inspectie : 26-01-2017 Opstellen concept inspectierapport : 23-02-2017 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 10-03-2017 Verzenden inspectierapport naar houder : 10-03-2017 Verzenden inspectierapport naar : 10-03-2017 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 31-03-2017 13 van 14
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Het conceptrapport is aan de houder verstuurd. 14 van 14