CAR. Hogesteeg 10-13. Archeologisch onderzoek. Amersfoort. Centrum voor Archeologie car-rapport nr. 4, juni 2010



Vergelijkbare documenten
CAR. Hogesteeg 6. Archeologisch onderzoek. Amersfoort. Centrum voor Archeologie. car-rapport nr. 21, april 2013

Amersfoort onder ons. langs de Van Beeklaan. Inventariserend veldonderzoek naar de. aanwezigheid van archeologische resten

no-hoek: / zw-hoek: / zo-hoek: /

CAR. Centrum voor Archeologie car-rapport nr. 56, 2017 j. Archeologisch onderzoek (IVO-P) Hogesteeg 13 Amersfoort

Archeologische quick-scan plangebied Elisabethterrein. Gegevens Plangebied

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

4 Archeologisch onderzoek

Amersfoort onder ons

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Heesch - Beellandstraat

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Archeologische Quickscan

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

CAR. Bunschoten. Archeologisch onderzoek Haarbrug Noord. Centrum voor Archeologie. car-rapport nr. 12, december 2011

CAR. Centrum voor Archeologie car-rapport nr. 8, mei Archeologisch onderzoek Birkstraat Amersfoort

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

Adviesdocument 434. Project: Adviesdocument, N.C.B.-laan te Veghel, gemeente Veghel. Projectcode: 14714VENCB. Opdrachtgever: Aveco de Bondt

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Het is van belang dat Archeologie West-Friesland minstens een week van tevoren wordt geïnformeerd over de start van de werkzaamheden.

Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord. Archol. S. Baas

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

Aanvullend bodemonderzoek veenputten Appel, Nijkerk

Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag

Gageldijk. GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht. Basisrapportage Archeologie 109

Dordrecht Ondergronds Waarneming 6 VEST 124, GEMEENTE DORDRECHT

Archeologische Quickscan

memo Locatiegegevens: Inleiding

MEMO. Projectgegevens

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01)

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2. R. Jansen, L.G.L. van Hoof

Dordrecht Ondergronds 51. Gemeente Dordrecht, Schrijversstraat 7. Een archeologisch bureauonderzoek.

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

RMB NOTITIE Quickscan archeologie Uden Eikenheuvelweg/Munterweg. Inleiding

CAR. Uitbreiding Rusthof. Archeologisch onderzoek. Leusden. Centrum voor Archeologie car-rapport nr. 5, december 2010

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

O de steekproef" D H D irciwokipi chi.ndcrzix.-ks

Rotterdamseweg 202 in Delft

Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid. Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg. A. Porreij-Lyklema. Archol.

Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68

.txl. Advies: - Noordelijk deel Monitoring werkzaamheden (kosteloos) - Zuidelijk deel Monitoring werkzaamheden (kosteloos)

Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden

Quickscan Archeologie. Forellenvisvijvers De Huif Aan de Uilenweg 2 Lelystad, gemeente Lelystad

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst)

Archeologietoets. locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle

Gerrit Rietveld College

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Gemeente Haarlem. Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport

Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat

Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam, Gemeente Zwijndrecht, B&G rapport 899

Archeologisch onderzoek locaties Oranjehof en Appelgaard

Burgwerd, De Hemert 13 Gem. Wûnseradiel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /02

RAAP-NOTITIE Plangebied Burloseweg Gemeente Winterswijk Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

standaard archeologische inventarisatie 't Spieghel

PLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek

BIJLAGE BIJ BRIEF (MET ALS KENMERK: ) Opdrachtgever: Project: Gemeente Nijkerk Historisch onderzoek aan de Stoutenburgerlaan Amersfoort/

Archeologisch bureauonderzoek Vledderhuizen 28 te Onstwedde, gemeente Stadskanaal (GR)

Dordrecht Ondergronds Waarneming 2 DORDRECHT, SPUIBOULEVARD

Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554

Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

30 sept OU

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Afb. 1. Locatie plangebied ter hoogte van de kassen (de te handhaven stolpboerderij ligt in de rode cirkel)

Archeologische Quickscan

RAAP-NOTITIE Plangebied Weideveld. Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding

Halle, Duezstraat Proefsleuvenonderzoek

CHECKLIST. 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning

Breda Galderseweg 45, Zwart-Wit

Verkennend en waarderend archeologisch. onderzoek. R. de Leeuwe. Erp Aa, plangebied EVZ Leigraaf, deeltraject Veluwe

ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING VAN DE SANERING VAN ZINKASSEN HEIJERSTRAAT 26 TE WESTERHOVEN GEMEENTE BERGEIJK

RISICO-INVENTARISATIE DE WEID TE CASTRICUM

Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38

Dordrecht Ondergronds 33

Archeologisch Inventariserend Veldonderzoek

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor plangebied De Grift te Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel) Steekproef /17, ISSN X)

Waterberging Kruisstraat bij Musselkanaal (gemeente Stadskanaal) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Programma van Eisen AK PUTTEN T (0341) E mstruijs@putten.nl. Naam, adres, telefoon, datum paraaf. Regio Noord-Veluwe

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven in het plangebied Weert-Vrouwenhof. Proefsleuf

Poperinge - Afkoppeling Vleterbeek HB Programma van Maatregelen

Verslag Inventariserend Veldonderzoek. Locatie Klinkenbeltsweg, Driebergenbuurt, (Blok VIII), Deventer Projectnummer 272

: Archeologische begeleiding in Katwijk, Tweede Mientlaan

Archeologisch onderzoek Geluidswal Spier

Eesterweg 48 te Doezum, gemeente Grootegast. Een Archeologisch Bureauonderzoek

Tzummarum, Buorren Gem. Franekeradeel (Frl.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /10

Almelose kanaal Michael Klomp

BUREAUONDERZOEK NAAR DE ARCHEOLOGISCHE WAARDE VAN HET PLANGEBIED ELSHOF TE KLEINE SLUIS GEMEENTE ANNA PAULOWNA

Transcriptie:

CAR Centrum voor Archeologie car-rapport nr. 4, juni 2010 Archeologisch onderzoek Hogesteeg 10-13 Amersfoort

Archeologisch onderzoek Hogesteeg 10-13 Amersfoort

Onderzoeksgegevens Onderzoek: Vathorst, Hogesteeg 10, 10A en 13 (2008) Type: IVO-P CIS-code / OM nr.: 28294 SIC: VAT-HOG Opdrachtgever: Ontwikkelingsbedrijf Vathorst Uitvoerder: Centrum voor Archeologie, Gemeente Amersfoort Datum onderzoek: 22 april 2008-20 mei 2008 Locatie / adres: Hogesteeg 10 en 13 Perceel: HLD02.O.45, HLD02.O.46, HLD02.O.56, HLD02.O.57, HLD02.O.76, HLD02.O.77 Gemeente: Amersfoort (Hoogland) Provincie: Utrecht Kaartblad: 32B Coördinaten (RDstelsel): centrum: 156.968 / 468.776 nw-hoek: 156.783 / 468.882, no-hoek: 157.178 / 468.807, zw-hoek: 156.765 / 468.740, zo-hoek: 157.129 / 468.676 Omvang: 56156 m² ABP: 18 CMA-status: Terrein van hoge archeologische waarde - CMA-nummer: 32B-054 ARCHIS-monument-nummer: 12.281 De onderzoeksadministratie en de vondsten bevinden zich bij het Centrum voor Archeologie van de Gemeente Amersfoort. colofon: CAR rapport 4 - Archeologisch onderzoek Hogesteeg 10-13, Amersfoort ISSN: 1879-4289 juni 2010 uitgave: Centrum voor Archeologie, Gemeente Amersfoort tekst: afbeeldingen: vormgeving: druk: drs. T. d Hollosy en drs. M.K. Wijker Centrum voor Archeologie, Gemeente Amersfoort (tenzij anders vermeld) drs. T. d Hollosy Mailfors BV De CAR-rapportenreeks is een reeks waarin het Centrum voor Archeologie van de Gemeente Amersfoort standaard eindrapportages (zoals bedoeld in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) van de door hun uitgevoerde archeologische onderzoeken publiceert. De reeks staat onder redactie en autorisatie van de stadsarcheologen van de Gemeente Amersfoort: mevr. drs. F.M.E. Snieder en dhr. drs. T. d Hollosy.

Inhoud Inhoud 3 3 Inleiding Locatie 4 5 INHOUD Onderzoek Resultaat Conclusie en advies Literatuur 8 10 11 12

Inleiding INLEIDING 4 In het kader van het uitwerkingsplan Laak 2 is op de locatie Hogesteeg 10, 10A en 13, gelegen binnen de vinexlocatie Vathorst te Amersfoort, archeologisch onderzoek uitgevoerd. Bedreiging en Verwachting Realisatie van het plan vormt een ernstige bedreiging voor mogelijk aanwezige archeologische resten op de locatie. Door de geplande werkzaamheden zal de bodem tot op diepte verstoord gaan worden waarbij deze resten ernstig verstoord of zelfs helemaal vernietigd kunnen worden. Gezien de historische en archeologische omgeving is er een reëele kans op het voorkomen van archeologische resten. De locatie ligt in een gebied dat in de Monumentenverordening van de Gemeente Amersfoort is opgenomen als Archeologisch Belangrijke Plaats (ABP 18) en is op de Archeologische Monumentenkaart aangegeven als een terrein met een hoge archeologische waarde (monumentnr. 12281). Archeologisch onderzoek De Gemeente Amersfoort heeft derhalve besloten om in de planfase inventariserend veldonderzoek te laten uitvoeren om de inhoudelijke en fysieke kwaliteit (aard, ouderdom, omvang, gaafheid, conservering) van de aanwezige archeologische resten vast te stellen, teneinde tot een besluit te komen hoe verder om te gaan met de aangetroffen archeologische resten: behoud door bescherming (planaanpassing), behoud door opgraving, of afzien van verder professioneel archeologisch onderzoek.1 Uitvoering Het onderzoek is in opdracht van het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst beheer BV door de Sectie Archeologie van de Gemeente Amersfoort uitgevoerd en stond onder verantwoording van drs. F. Snieder (gemeentelijk archeoloog). Het veldwerk heeft tussen 22 april en 20 mei 2008 plaatsgevonden en de dagelijkse leiding was in handen van drs. M.K. Wijker. De opgravings- en uitwerkingsploeg bestond verder uit de vaste medewerkers van de Sectie. Het graafwerk werd uitgevoerd door J. Ruitenbeek v.o.f. uit Amersfoort. Resultaat Dit rapport bevat de resultaten van het inventariserend veldonderzoek, met een conclusie, waarin een selectieadvies is opgenomen. 1 alle gestelde eisen en randvoorwaarden voor dit onderzoek zijn vastgelegd afbeelding 1, topografische kaart met de locatie van het plangebied in rood. om het Programma van Eisen (PvE) Inventariserend Veldonderzoek afbeelding 2, luchtfoto uit 2007 met de grens van het plangebied in blauw en Plangebied Hogesteeg (22-1-2008). het onderzoeksgebied daarbinnen in rood.

Locatie Locatie Op het moment van onderzoek waren de boerderijen Hogesteeg 10, 10A en 13 nog in gebruik. Het onderzoeks - gebied besloeg daarmee enkel de weilanden en akkers rondom de bebouwing (zie afbeelding 2). Op basis van de resultaten van het IVO en de planvorming zal bekeken worden of de boerderij locaties in een later stadium alsnog onderzocht moeten worden. 5 LOCATIE Landschappelijke situatie De onderzoekslocatie ligt in een uitgestrekt dekzandgebied in het uiterste oosten van de provincie Utrecht. De afwisseling van dekzandruggen, laagten en kronkelige beekjes bepaalt het beeld van het landschap in de Gelderse Vallei. Het heeft een kenmerkende bodem: de onderkant bestaat uit zand dat door de wind tijdens de laatste ijstijd (Weichselien, 116.000 tot 11.500 jaar geleden) als een meters dikke deken (Oude Dekzand) is afgezet. De wind heeft op dit dekzand reliëf in de vorm van dekzandruggen (Jonge Dekzand I) afgezet. Daarnaast hebben diverse beken, zoals de Heiligenbergerbeek, beek dalen van hooguit enkele meters diep in het dekzand gevormd en daarin wat beekleem afgezet. In het westen wordt het dekzandgebied begrensd door de hoogte van een stuwwal (Utrechtse Heuvelrug), die ontstaan is tijdens de voorlaatste ijstijd (Saalien, 236.000 tot 126.000 jaar geleden). Ondergrond Volgens de geomorfologische kaart van Nederland ligt het onderzoeksgebied op een dekzandrug, al dan niet met oud bouwlanddek (code 3K14). Aan weerszijde van de Hogesteeg is een opgehoogde woon- of vluchtplaats met hoogteverschil 1,5 tot 5 meter aangegeven. In de zuidzijde van het onderzoeksgebied ligt een kleine strook in een vlakte van ten dele verspoelde dekzanden (code 2M9). Het water van in het voorjaar smeltende sneeuwmassa s heeft dekzand opgenomen en in lage gebieden weer afgezet. Volgens de bodemkaart van Nederland bestaat de ondergrond in het onderzoeksgebied uit kalkloze zandgronden. Het zijn zogenoemde beekeerdgronden van lemig fijn zand (code pzg23). De humushoudende bovengrond varieert in dikte van 15 tot 30 centimeter. Tot een diepte van 1.20 meter onder het maaiveld kunnen roestvlekken voorkomen. Aan de westzijde van het onderzoeksgebied ligt een strook waar de overgang afbeelding 3, uitsnede uit de geomorfologische kaart (bron: ARCHIS). afbeelding 4, uitsnede uit de bodemkundige kaart (bron: ARCHIS).

6 LOCATIE naar het veengebied begint. De bovengrond is hier lutumrijk en plaatselijk worden venige laagjes aangetroffen, ondieper dan 40 cm, en humushoudende dekken, dieper dan 50 cm. De gemiddelde hoogste grondwaterstand ligt beneden 40 cm terwijl de laagste stand varieert van 80 tot 120 cm beneden het maaiveld (grondwatertrap III). Hoogte, reliëf Het plangebied ligt in een gebied met dekzandruggen en welvingen; het kent daardoor duidelijke hoogteverschillen: het onderzoeksgebied ligt tussen de 0,5 en 1,5 meter +NAP. De historische context Rond de onderzoekslocatie lag van oorsprong een uitgestrekt moerasgebied met ondiepe beekdalen en lokaal beboste hoogtes (de dekzandruggen). Dergelijke hoogtes waren in de Gelderse Vallei in de Prehistorie favoriete locaties voor bewoning en akkerbouw. In de Middeleeuwen zijn de hoogtes wederom als eerste in gebruik genomen, hierop bevinden zich de oudste middeleeuwse erven en landbouwgronden (de engen). Enkele oude wegen over de dekzandruggen en door de beekdalen vormden de voornaamste verbindingen. Rond en tussen de erven en de agrarische gronden bevonden zich onontgonnen, woeste gronden in gemeenschappelijk gebruik. Deze gronden werden in en na de Late Middeleeuwen stukje bij beetje ontgonnen en bij het agrarisch areaal getrokken. De verkavelingsstructuur, bestaande uit langgerekte oost-west georiënteerde percelen gaat terug op de ontginning uit de 13 de / 14 de eeuw. De afwatering vond plaats naar de Laak, een veenkanaaltje van omstreeks 1200. De ontginning Boven-Duist heeft vermoedelijk het noordelijk deel van de ontginning Calveen afgesneden. Tussen beide ontginningen in lag een scheidingsdijkje, de Hoogsteeg genaamd, die bij hoogwater regelmatig werd doorgestoken om water vanaf Calveen af te voeren naar Boven-Duist. De aanwezigheid van de verkavelingsstructuur uit die periode duidt erop dat er sinds de Late Middeleeuwen nauwelijks ingrepen in het landschap hebben plaatsgevonden. Historisch gebruik: landbouwgrond of weidegrond Historische bebouwing langs de Hogesteeg bestaat uit verhoogde huisplaatsen. Hogesteeg 13 heeft de naam Beukelaar. Deze boerderij is in de eerste helft van de 20 ste eeuw gebouwd. Op topografische kaarten uit de 19 de eeuw staat alleen aan de oostzijde van de Hogesteeg bebouwing ingetekend, ter plaatse van huisnummers 10 (De Nieuwe Laak) en 10A. De naam Nieuwe Laak komt rond 1830 al voor in archiefstukken. Hier vlakbij lag boerderij de Oude Laak, die ook al rond 1830 in archiefstukken vermeld wordt en gesloopt is in 1906. Hogesteeg 10 wordt in het kader van inventarisatie van verhoogde huisplaatsen in de polder Arkemheen aangemerkt als boerderijterp. Archeologische omgeving Archeologische onderzoeken en vondsten in de wijde omgeving tonen aan dat bewoning vanaf de Prehistorie in de Gelderse Vallei voornamelijk op de dekzandruggen plaatsvond, aangezien dit de drogere gebieden waren. De lager gelegen vlaktes en beekdalen werden gebruikt als weidegrond, of voor de jacht en visvangst. In het Archeologisch Informatiesysteem (ARCHIS) staat één waarneming binnen het onderzoeksgebied geregistreerd (waarnemingsnummer 26454). Hogesteeg 10 wordt in het kader van inventarisatie van verhoogde huisplaatsen in de polder Arkemheen aangemerkt als boerderijterp. In de wijde omgeving van de locatie hebben een aantal grote opgravings-campagnes plaats gevonden: Vathorst In de afgelopen tien jaar zijn in het kader van de aanleg van de VINEX-locatie Vathorst diverse archeologische onderzoeken uitgevoerd in de nabije omgeving van het onderzoeksgebied. Deze onderzoeken concentreerden zich op de hogere plekken in het landschap (de dekzandruggen) en de historische boerderijplaatsen (die meestal op de dekzandruggen gesitueerd zijn). Op diverse locaties zijn vondsten uit de Prehistorie gedaan en dan met name uit het Mesolithicum. Hierbij zijn haardkuilen aangetroffen met spaarzaam vuursteenvondsten. Op veel locaties is echter gebleken dat er op vrij grote schaal zandwinning heeft plaatsgevonden (vermoedelijk in de jaren 60 en 70 van de 20 ste eeuw). In combinatie met egalisering en aftopping van veel oorspronkelijk hoog gelegen terreinen heeft dit geleid tot grootschalige aantasting van het bodem -

verbindingsweg tussen Amersfoort en Hoevelaken en ligt op de zuidflank van een dekzandrug. Naar het zuiden toe loopt het landschap af in de richting van de Barneveldsebeek. Ook in dit lage gebied bevindt zich een kleine geulranddekzandrug. Hoewel het onderzoek op dit moment nog in volle gang is, komt het beeld van een grote IJzertijdnederzetting onmiskenbaar naar voren. Er zijn tot op heden 34 boerderijen aangetroffen uit de periode 800 v.chr. tot 0 met ruim 120 spiekers (opslagschuurtjes). De sporen bevinden zich op de top en zuidflank van de dekzandrug én op de eerder genoemde geulrand-dekzandrug. Tussen de IJzertijd-sporen bevonden zich de resten van zeventien 17 de en 18 de -eeuwse tabaksschuren. 7 LOCATIE archief. De aangetroffen sporen en vondsten uit het Mesolithicum op niet ontgraven percelen geven aan dat er wel degelijk activiteiten zijn geweest in het gebied en bevestigd het besluit dat alle hooggelegen locaties onderzocht dienen te worden. Nieuwland en Kattenbroek In het kader van de bouw van de wijken Kattenbroek en Nieuwland heeft in de jaren 90 veelvuldig archeologisch onderzoek plaatsgevonden. Daarbij zijn met name op de (flanken van) de dekzandruggen sporen uit de Prehistorie gevonden, voornamelijk uit de Late IJzertijd. In Nieuwland is een grafveld uit het Neolithicum aangetroffen. Wieken Vinkenhoef In de zomer van 2002 is een start gemaakt met het archeologisch onderzoek in het gebied Wieken Vinkenhoef. Dit gebied langs de Hogeweg wordt ingericht als bedrijventerrein. De Hogeweg vormt van oudsher de Interpretatie Bewoningssporen uit de Prehistorie worden in de omgeving van het onderzoeksgebied voornamelijk op de dekzandruggen en de flanken ervan gevonden; met name mesolithische resten (haardkuilen en vuursteen) en bewoningsporen uit de IJzertijd. Sporen van vroeg-middeleeuwse oorsprong zijn in de omgeving nauwelijks aangetroffen. Resten uit de Late-Middeleeuwen en de Nieuwe tijd zijn gerelateerd aan agrarische activiteiten en bestaan voornamelijk uit paalgaten en funderingen, sloten, greppels en akkerlagen. Ook zijn op enkele dekzandruggen resten van tabaksteelt aangetroffen. Verwachting Op basis van de bovenstaande gegevens is het aannemelijk dat binnen het plan gebied resten uit zowel de Prehistorie (met name Mesolithicum en IJzertijd) als uit de Nieuwe Tijd aanwezig kunnen zijn. Tevens kunnen ontginnings- en bewoningssporen uit de (Late) Middeleeuwen aanwezig zijn. Beide huisplaatsen binnen het plangebied bevinden zich mogelijk op een handmatig opgeworpen verhoging (huisterp) uit de Late Middeleeuwen of Nieuwe Tijd. De archeologische resten kunnen overal binnen het onderzoeksgebied voor - komen en worden verwacht op de overgang van de humushoudende bovengrond en het dekzand. De staat van het bodemarchief binnen het onderzoeks gebied is sterk afhankelijk van eventuele zandwinning en/of aftopping in het verleden. In Vathorst hebben grootschalige ontgrondingen plaatsgevonden. Indien het oorspronkelijke bodemprofiel nog (redelijk) intact is, zal de conservering redelijk tot matig zijn. 2 afbeelding 5, luchtfoto uit 2007 met de archeologische onderzoeken in de omgeving van het onderzoeksgebied in rood. 2 De lage grondwaterstand geeft aanleiding om slechte conserverende omstandigheden voor alle organische materialen en paleo-ecologische resten en metaal te verwachten.

Onderzoek 8 ONDERZOEK Het onderzoekskader Bewoning op het grondgebied van Amersfoort gaat ver terug in de tijd, niet alleen van de stad, maar ook van het omringende land. Al vanaf de vroege Prehistorie leefden mensen in dit gebied, hun sporen komen voortdurend bij ingrepen in de bodem aan het licht. Amersfoort kent een lange traditie van archeologisch onderzoek; sinds 1984 beschikt de Gemeente over een eigen archeologisch beleid en een eigen archeologische dienst. Door de jaren heen is uit onderzoeken steeds meer informatie aan het licht gekomen over de rijke geschiedenis, zoals die zich binnen de huidige gemeentegrenzen heeft afgespeeld. Onderzoeksdoel en vraagstelling Doel van dit onderzoek is de aan- of afwezigheid van archeologische resten binnen het plangebied te onderzoeken en de fysieke en inhoudelijke kwaliteit ervan vast te stellen, om na waardering tot een gefundeerd besluit te komen hoe hier verder mee om te gaan: behoud door bescherming (planaanpassing), behoud door opgraving, of afzien van verder archeologisch onderzoek. Het onderzoek heeft zich gericht op de volgende onderzoeksvragen: Zijn er binnen het onderzoeksgebied archeologische resten aanwezig? - Zo ja: wat is de aard, omvang en datering van de vind plaats(en), en de gaafheid en conservering ervan? Wat is de landschappelijke context ervan? - Zo nee: is er reden om aan te nemen dat er archeologische resten in de bodem aanwezig zijn geweest en zijn er uitspraken te doen over de aard, omvang en datering ervan en de reden van het verdwijnen? Is er op basis van de resultaten uit dit onderzoek een aanpassing of nadere invulling van de archeologische verwachting voor de omgeving van het onderzoeksgebied te maken? Methode en werkwijze Onderzoeken in de omgeving van het plangebied hebben aangetoond dat inventariserend veldonderzoek middels boringen geen uitsluitsel kunnen geven over het wel of niet aanwezig zijn van (met name prehistorische) archeologische resten in de bodem. Gezien de aard van de verwachte sporen is een inventariserend veldonderzoek middels proefsleuven (IVO-P) te verkiezen boven onderzoek middels boringen. Het onderzoek is uitgevoerd volgens de Kwaliteitseisen der Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.1) en volgens de standaard opgravingsmethodiek en het registratiesysteem van het Centrum voor Archeologie van de Gemeente Amersfoort. Werkputten, vlakken en profielen Bij een IVO-P wordt het onderzoeks gebied onderzocht met behulp van proefsleuven die werkputten worden genoemd. Deze krijgen een volgnummer. Iedere werkput wordt vlaksgewijs verdiept, waarbij in principe wordt gestopt op het niveau waar archeo logische resten zichtbaar worden. Dit niveau heet het vlak. Na documentatie en onderzoek van het vlak kan worden verdiept naar een volgend niveau, totdat geen sporen meer aanwezig zijn. Ook de wanden van de werkputten, de profielen, worden gedocumenteerd. Ze leveren informatie over de bodemopbouw en gelaagdheid van het terrein. Sporen en vondsten Elk aangetroffen spoor dat gedocumenteerd wordt, krijgt een individueel volg nummer, het featurenummer, waaraan alle verdere informatie wordt gekoppeld. Nadat een spoor in het vlak is gedocumenteerd, wordt het nader onderzocht door er een coupe (dwarsdoorsnede) doorheen te zetten, om de diepte, eventuele gelaagdheid en vorm van het spoor vast te stellen. Alle vondsten worden verzameld en krijgen een vondstnummer, waaraan specifieke gegevens over de vindplaats (werkput, vlak/profiel en spoor) en andere relevante informatie wordt gehangen. Voor nader, specifiek onderzoek kunnen allerhande typen (bijvoorbeeld botanische, zoölogische, pollen, dendro chronologische) monsters worden genomen. Documentatie Ter documentatie van de gegevens worden opnames, tekeningen en beschrijvingen gemaakt. Vlakken, profielen en coupes worden getekend (1:50, 1:20 en/of 1:10) op watervaste film met millimeterraster en gefotografeerd. Alle relevante gegevens worden geadministreerd. Per dag wordt een logboek bijgehouden dat samen met alle documentatie in een map, het protocolboek, wordt bewaard.

Uitwerking & analyse Direct na de opgraving worden de vondsten gereinigd en gedetermineerd, en de opgravinggegevens gedigitaliseerd. Tijdens de uitwerkingsfase worden de sporen geanalyseerd en in structuren gegroepeerd. Het vondstmateriaal geeft aanwijzingen voor de datering en functie ervan. Door de sporen en structuren onderling te interpoleren wordt ook duidelijk wat zich in de niet opgegraven delen van het onderzoeksgebied bevindt. 9 ONDERZOEK Waardering en advies Om een gefundeerd advies op te stellen over hoe om te gaan met de aanwezige archeologisch resten, moeten ze eerst gewaardeerd worden. Dit gebeurt volgens een voorgeschreven methode waarbij wordt gekeken naar belevingswaarde, fysieke kwaliteit en inhoudelijke kwaliteit. Uitvoering In totaal zijn 20 proefsleuven van twee meter breed met verschillende lengtes gegraven. Deze werkwijze zorgt ervoor dat de te ontgraven oppervlakte beperkt blijft (<10%) en toch een goed beeld ontstaat van wat er zich in de bodem bevindt. De sleuven zijn in oost-west richting getrokken. NB: beide huisplaatsen zijn wegens aanwezige bebouwing niet onderzocht. afbeelding 6, één van de proefsleuven. afbeelding 7, ligging van de proefsleuven binnen het onderzoeksgebied.

Resultaat 10 RESULTAAT Bodemopbouw Direct onder het oppervlak is een 60 tot 70 cm dikke bouwvoor aangetroffen, met daarin puinfragmenten (baksteen, metaal, hout) en zeer recent aardewerk. De laag is sterk verrommeld. Er zijn geen resten van enige oorspronkelijke bodemvorming waargenomen. Direct onder de bouwvoor - en gescheiden middels een scherpe overgang - is overal binnen het onderzoeksgebied, en tot op grote diepte, blauwgrijs, lemig Oud Dekzand aangetroffen. Het Jonge dekzand I, het materiaal waaruit de hier verwachte dekzandrug bestaat, ontbreekt geheel; het is weggegraven. Op enkele plaatsen in vier proefsleuven zijn direct onder de bouwvoor depressies met veen gevonden. Hierin is het veen herkend, dat dit zich op meerdere plekken in de omgeving tussen het Oude en het Jonge Dekzand I bevind (Bølling). De veenband markeert de grens tussen het Jonge en het Oude dekzand. De ontgronding betreft blijkbaar enkel het Jonge Dekzand; het Oude Dekzand is niet tot nauwelijks vergraven. Op circa 100 cm onder maaiveld kwam grondwater op. Sporen In geen van de 20 proefsleuven zijn archeologische sporen aangetroffen anders dan enkele (recente) sloten en ingravingen. Er zijn 18 featurenummers uitgedeeld. Vondstmateriaal Tijdens de aanleg van de verschillende sleuven zijn nauwelijks vondsten gedaan, het aardewerk dat is gevonden was dusdanig recent, klein en fragmentarisch dat het niet is verzameld. Uit de sporen kwam zeer spaarzaam, maar recent materiaal. In een voormalige sloot is een complete test van roodbakkend aardewerk uit de 19 de of 20 ste eeuw aangetroffen. Interpretatie Het Jonge Dekzand I van de hier gelegen dekzandrug is (sub-)recentelijk tot op het onderliggende Oude Dekzand weggegraven (zandwinning), zoals op meerdere plekken in de omgeving is vastgesteld. De eventueel aanwezige archeologische resten zijn hierbij volledig verdwenen. afbeelding 8, bodemopbouw met direct onder de bouwvoor het grijze, lemige Oude Dekzand.

Conclusie en advies Conclusie en advies De onderzoeksvragen worden op basis van de resultaten als volgt beantwoord: Zijn er binnen het onderzoeksgebied archeologische resten aanwezig? Binnen het onderzoeksgebied zijn geen archeologische resten aangetroffen. - Zo nee: is er reden om aan te nemen dat er archeologische resten in de bodem aanwezig zijn geweest en zijn er uitspraken te doen over de aard, omvang en datering ervan en de reden van het verdwijnen? Indien hier archeologisch resten aanwezig waren zijn ze bij de grootschalige ontgronding geheel verdwenen. 11 CONCLUSIE EN ADVIES Is er op basis van de resultaten uit dit onderzoek een aanpassing of nadere invulling van de archeologische verwachting voor de omgeving van het onderzoeksgebied te maken? Over de aan- of afwezigheid van archeologische resten op de huisplaatsen Hogesteeg nr. 10, nr. 10a en nr. 13 is op grond van dit onderzoek geen uitspraak te doen. Tevens geven de resultaten van dit onderzoek geen aanleiding om de archeologische verwachting buiten het plangebied aan te passen. Waardestelling Het proces van waardering heeft door afwezigheid van archeologische resten niet plaats kunnen vinden. Daarmee is vastgesteld dat binnen het onderzoeksgebied geen archeologische waardevolle resten aanwezig (zullen) zijn. Advies Wegens afwezigheid van waardestellende elementen kan het onderzoeksgebied zonder archeologisch vervolgonderzoek worden vrijgegeven voor verdere ontwikkeling. Aangezien binnen het plangebied op de boerderijplaatsen (Hogesteeg nr. 10, nr. 10a en nr. 13 ) vanwege aanwezige bebouwing geen archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden, geldt dit advies niet voor deze delen van het plangebied. Mocht toch besloten worden tot afbraak zal hier alsnog archeologisch onderzoek uitgevoerd dienen te worden. Aldus is middels een brief dd. 29 mei 2008 aan de opdrachtgever en de gemeente Amersfoort gerapporteerd. afbeelding 9, het spoorloze vlak van werkput 14 afbeelding 10, het plangebied met de twee adviesgebieden: in rood het deel dat zonder archeologisch vervolgonderzoek verder ontwikkeld kan worden en in blauw-gearceerd het deel waar nog onderzoek moet plaatsvinden.

Literatuur 12 LITERATUUR Blijdenstijn, R., 2005: Tastbare Tijd. Cultuurhistorische atlas voor de Provincie Utrecht, Utrecht. Carmiggelt, A., en P.J.W.M. Schulten, 2002: Veldhandleiding Archeologie, Archeologie Leidraad 1, College voor de Archeologische Kwaliteit, Zoetermeer. College voor Archeologische Kwaliteit, 2006: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.1, Amsterdam. Laar-Melchior, G.M. van, 1996: Historisch-geografisch onderzoek Vathorst, Amersfoort. Dekker, C., en M. Mijnssen-Dutilh, 1995: De Eemlandtsche Leege Landen. Ontginningen rond de mond van de Eem in de 12e en 13e eeuw, Utrecht. Diepeveen-Jansen, M., en J. Kaarsemaker, 2004: Publicatiewijzer voor de archeologie, Amsterdam. ROB, 1998: Handboek ROB-specificaties, Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort. ROB, 2001: Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) 2e generatie. Globale Archeologische Kaart van het continentale Plat. Archeologische Monumentenkaart, Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, Amersfoort (cd-rom). Stiboka, 1966: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50 000. Blad 26 West Harderwijk, blad 32 West Amersfoort, Stichting voor Bodemkartering, Wageningen. Stiboka/RGD, 1977: Geomorfologische kaart van Nederland schaal 1:50 000, Stichting voor Bodemkartering / Rijks Geologische Dienst, Wageningen/Haarlem. Visscher, H. 1991: Eemland. Een archeologische kartering, inventarisatie en waardering, R.A.A.P. rapport 40. Amsterdam. Willems, J.H., en S.G. van Dockum, 1998: Nijkerkerweg (N68), in: Archeologische Kroniek Provincie Utrecht 1994-1995, 52-56.

Centrum voor Archeologie Gemeente Amersfoort Langegracht 11, 3811 BT Amersfoort Telefoon (033) 463 77 97 Fax (033) 463 03 32 E mail: archeologie@amersfoort.nl Internet: www.amersfoort.nl/archeologie ISSN: 1879 4289