Inhoud. 3.2 Data RDW LPG uitbouw Export Sloop 14

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vragen 1 en 3. Antwoorden 1 en 3

Kopie aan Ministerie van Financiële Zaken

Memorandum. Ontwikkeling import en export oldtimers in 2012 en 2013

AUTOBELASTINGEN IN BELASTINGPLAN 2015

AUTOBELASTINGEN IN BELASTINGPLAN 2015

MRB vrijstelling

MRB vrijstelling

2015D17364 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA DEN HAAG

Initiatiefnota accijnsopbrengsten en brief over oldtimers. Pieter Omtzigt Tweede Kamerlid voor het CDA

personen-/bestelauto s benzine diesel LPG volledig tarief volledig tarief

Tarieven met ingang van 1 april 2011

Tarieven met ingang van 1 januari 2011

Sloop en export van motorvoertuigen,

Tarieven met ingang van 1 juli 2012

Tarieven met ingang van 1 januari 2013

AUTOBELASTINGEN 2015 EN 2016 (NB! Informatie over 2016 onder voorbehoud van goedkeuring Tweede en Eerste Kamer dit jaar)

AUTOBELASTINGEN 2015 EN 2016 (NB! Informatie over 2016 onder voorbehoud van goedkeuring Tweede en Eerste Kamer dit jaar)

Personenauto s. Motorrijtuigenbelasting. Belastingdienst

Voor sloop vrijgekomen motorvoertuigen,

Personenauto s. Motorrijtuigenbelasting. Belastingdienst

Afschaffing korting jaarbetaling MRB De korting van 12 voor het ineens betalen van het hele jaarbedrag MRB komt per te vervallen.

Antwoord: 1) Telegraaf, 19 januari 2013 Autobelasting licht omhoog 2) Kamerstuk , nr Kamerstukken II 2012/13, , nr. 59.

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

Het wetsvoorstel is op 17 november 2011 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.

VrijstellingOldtimer.nl

Ontwikkeling provinciale belasting

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

VrijstellingOldtimer.nl

FACTSHEET WIJZIGINGEN BELASTINGEN AUTO 2009

Fiscaliteiten autobelastingen in 2009

Petitie. Aan te bieden aan de voorzitter van de Vaste Commissie van Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal de heer P.J.

FEHAC. Rapport jaarkilometrage oldtimers

Een overzicht van import en exportstromen in het Nederlandse personenwagenpark

Personenauto s. Motorrijtuigenbelasting

Federatie Historische Automobiel en Motorfiets Clubs. Oldtimers op weg naar morgen

1 Inleiding. 2 Methode en selectie

9. Lineaire Regressie en Correlatie

Automobiellink. BPM tarieven voor personenauto s in 2014

Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders

Autobelastingen na 2011: de meest gestelde vragen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Verslag van een schriftelijk overleg (Kamerstukken II 2014/ , nr. 100)

Zuinige auto s. November Inhoudsopgave 1 Inleiding. 1 Inleiding

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Vraag 1. Antwoord 1. Vraag 2 en 3

Aantal motorvoertuigen,

Wijziging Gebruikelijkloonregeling

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Methodebeschrijving. Centraal Bureau voor de Statistiek. Nieuwbouwwoningen; outputprijsindex bouwkosten, 2010 = 100

1 Bestelauto met gesloten laadruimte (ondernemer) kg km per jaar

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Actuele aanpassingen in de autobelastingen

Aantal motorvoertuigen,

Aantal motorvoertuigen,

Versie 8.07 Autobelastingen Factsheet 2013

11. Multipele Regressie en Correlatie

Op-/aanmerkingen Evaluatie accijnsverhoging op diesel en LPG en Bijlage, d.d

Aanvullende rapportage verkeersveiligheidseffecten experimenten 130km/h

HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE SCHATTINGEN VAN SIGNIFICANTE GOLFHOOGTE

Belasting op personenauto s en motorrijwielen, afschrijvingslijn, mogelijkheid tot tegenbewijs

Verbanden tussen demografische kenmerken, gezondheidsindicatoren en gebruik van logopedie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vrachtauto s. Motorrijtuigenbelasting. Belastingdienst

RECREATIEMONITOR: AANTAL BEZOEKEN RECREATIESCHAP SPAARNWOUDE Recreatie Noord-Holland NV

Klimaatverandering & schadelast. April 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 tot het geleidelijk uitfaseren van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld

FEHAC Nationale Oldtimer Enquête

Klantonderzoek: statistiek!

3 november Inleiding

Petitie advies intrekking verhoging bijtelling Youngtimers

Bijlage uitkomsten dagloonmonitor

Tariefbepaling waterschapsbelasting

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Centraal Bureau voor de Statistiek NIEUWBOUWWONINGEN; OUTPUTPRIJSINDEX BOUWKOSTEN, 2010 = 100

Federatie Historische Automobiel- en Motorfietsclubs Dhr. B. Pronk Kosterijland AJ Bunnik

B&W-Aanbiedingsformulier

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Bijlage 1 Toelichting kwantitatieve analyse ACM van de loterijmarkt

Motoren. Motorrijtuigenbelasting. Belastingdienst

: Nieuw belastingstelsel

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk

auto van de zaak en belastingen Leon Lubbers Adri Dokter

Cijfers Elektrisch Vervoer

Hoofdstuk 15 Specifieke wetten en regels ten aanzien van motorrijtuigen

Data analyse Inleiding statistiek

Analyse instroom

RECREATIEMONITOR: AANTAL BEZOEKEN RECREATIESCHAP HET TWISKE 2011

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid. Verwerking van gecensureerde waarden

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 28 juni 2018 Voorbehouden bij de woningaankoop

Inhoudsopgave blz. 1 Het verdiepingshoofdstuk 3

SPSS Introductiecursus. Sanne Hoeks Mattie Lenzen

Deurne, 2 januari 2012

Transcriptie:

Afschaffing MRBvrijstelling voor jonge oldtimers rapportnr. 1236 januari 2015 Gedragsreacties en opbrengsten

Afschaffing MRBvrijstelling voor jonge oldtimers Gedragsreacties en opbrengsten Maartje Gielen Philip de Jong Onderzoek in opdracht van Stichting Autobelangen Den Haag, januari 2015

rapport nr. 1236 Aarts de Jong Wilms Goudriaan Public Economics bv Website: www.ape.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt via druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.

Inhoud 0 Samenvatting i 0.1 Inleiding i 0.2 Dataset en doelgroepen ii 0.3 Gedragsreacties iii 0.4 Opbrengsten van de MRB-maatregel als rekening wordt gehouden met gedragsreacties vi 1 Inleiding 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Opbouw rapport 2 2 Vraagstelling 5 3 Onderzoeksopzet 7 3.1 Aanpak 7 3.2 Data RDW 7 4 Gedragsreacties 11 4.1 Inleiding 11 4.2 Gedragsreacties grafisch weergegeven 11 4.2.1 Inleiding 11 4.2.2 Verandering van eigenaar 12 4.2.3 LPG uitbouw 13 4.2.4 Schorsing 13 4.2.5 Export 13 4.2.6 Sloop 14 4.2.7 Andere of onbekende vorm van uitschrijving 14 4.3 Multivariate analyse gedragsreacties 15 4.3.1 Aanpak multivariate analyse 15 4.3.2 Schattingsmethode within estimation 18 4.3.3 Resultaten 19 4.4 Overzicht regressieresultaten 27 5 MRB-opbrengsten 29 5.1 Aanpak 29 5.1.1 Inleiding 29 5.1.2 Aantal voertuigen per categorie 29 5.1.3 MRB-bedragen per categorie 30 5.2 Resultaten 32

6 Conclusies 37 Bijlage A 39

0 Samenvatting 0.1 Inleiding Per 1 januari 2014 geldt de vrijstelling van motorrijtuigbelasting (MRB) voor oldtimers alleen nog voor voertuigen van veertig jaar en ouder. 1 Deze vrijstelling gold voorheen voor voertuigen van dertig jaar en ouder (en oorspronkelijk zelfs voor voertuigen van 25 jaar en ouder). Een leidende overweging om de vrijstelling van MRB voor dergelijke jonge oldtimers af te schaffen is de daarmee te genereren hogere belastinginkomsten. Als gevolg van deze maatregel heeft het kabinet een opbrengst van 153 miljoen euro begroot. 2 Voor een aantal type voertuigen en bouwjaren is een overgangsmaatregel ingesteld. De bezitters van deze voertuigen mogen ervoor kiezen om in de wintermaanden (januari, februari en december) geen gebruik te maken van hun voertuig en hoeven dan slechts een kwart van de MRB te betalen. De kosten van de voorgestelde overgangsmaatregel bedragen 16 miljoen euro per jaar. 3 De netto opbrengsten van de maatregel worden door het ministerie van Financiën dus geraamd op 137 miljoen euro in 2014. Bij deze berekening is het ministerie van Financiën uitgegaan van het aantal jonge oldtimers dat voor invoering van de maatregel actief was. Met de mogelijkheid dat bezitters van jonge oldtimers in reactie op de maatregel hun voertuigen niet meer gebruiken is geen rekening gehouden. In dit rapport worden deze gedragsreacties in kaart gebracht en worden de opbrengsten van de MRB-maatregel berekend als met dergelijke gedragsreacties wel rekening gehouden wordt. Daartoe is onderscheid gemaakt tussen voertuigen 1 2 3 De afschaffing van de MRB-vrijstelling wordt hierna aangeduid als de 'maatregel' of 'MRB-maatregel'. Regeerakkoord, 29 oktober 2012/brief dhr. mr. M.A.G. Stalker, Directeur Bestuurlijke en Juridische Zaken, ministerie van Financiën, 4 oktober 2013, nr. BJZ/20 13/398 en 399 U. Brief dhr. mr. M.A.G. Stalker, Directeur bestuurlijke en Juridische Zaken, Ministerie van financiën, 4 oktober 2013, nr. BJZ/20 13/398 en 399 U. Afschaffing MRB-vrijstelling voor jonge oldtimers i

van verschillende bouwjaren, afhankelijk van de mate waarin de bezitters van deze voertuigen door de MRB-maatregel getroffen worden. 0.2 Dataset en doelgroepen Voor de analyse van de gedragsreacties en voor de berekening van de MRBopbrengsten als daarmee rekening wordt gehouden, zijn kentekengegevens van alle voertuigen met een bouwjaar tussen 1970 en 1990 door de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) ter beschikking gesteld. Van deze bouwjaren zijn alle mutaties in de periode 1-1-2008 t/m 31-7-2014 geregistreerd. Daarmee kunnen we onderscheid maken tussen: 1. Oldtimers met bouwjaar 1970 t/m 1973 die niet door de maatregel getroffen worden. Deze voertuigen zijn op peildatum 1 januari 2014 40 jaar of ouder en zijn daardoor na invoering van de maatregel nog steeds vrijgesteld van MRB. 2. Jonge oldtimers, waarvoor de maatregel direct of indirect consequenties heeft: Jonge oldtimers van bouwjaar 1974 t/m 1986. De bezitters van deze voertuigen worden weliswaar getroffen door de maatregel, maar kunnen onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor een overgangsregeling. Deze houdt in dat ze het kwarttarief (25% van de normale MRB) moeten betalen: - als ze hun voertuig niet in de maanden januari, februari en december gebruiken; - als het een motorfiets betreft, of een personen- of bestelauto die uitsluitend bestemd is om op benzine te rijden, of een vrachtauto of autobus die niet bedrijfsmatig gebruikt wordt. Jonge oldtimers van bouwjaar 1987. Deze groep viel tot 1 januari 2014 onder het amendement Van Vliet en voor de bezitters van deze voertuigen gold een overgangsregeling. 4 Voor deze voertuigen (1987) moest reeds een brandstoftoeslag worden betaald, maar van de basis MRB waren ze volgens het amendement Van Vliet vanaf 2013 vrijgesteld. Onder dezelfde voorwaarden als voor oldtimers van bouwjaar 1974 t/m 1986 kunnen ze na invoering van de MRB-maatregel in aanmerking komen voor een nieuwe overgangsregeling. Voertuigen met bouwjaar 1988, 1989 en 1990. De bezitters van deze voertuigen betaalden al MRB. Tot 1 januari 2014 viel deze groep onder 4 Amendement van het lid Van Vliet, Tweede Kamer, vergaderjaar 2011 2012, 33 007, nr. 10 ii 2015

het amendement Van Vliet en gold voor hen een overgangsregeling. De bezitters van voertuigen met bouwjaar 1988 zouden volgens deze overgangsregeling in 2015 zijn vrijgesteld, bezitters van voertuigen met bouwjaar 1989 zouden vanaf 2017 zijn vrijgesteld en voor bouwjaar 1990 zou vrijstelling gelden vanaf 2019. Ze worden indirect door de maatregel getroffen doordat voor hun de periode tot vrijstelling door de maatregel langer wordt. 0.3 Gedragsreacties Gedragsreacties betreffen de volgende mutaties: verandering van eigenaar; uitbouw van een eerder ingebouwde LPG-installatie; vormen van uitschrijving: schorsing (tijdelijk buiten gebruik stellen van een voertuig) export sloop andere/onbekende vorm van uitschrijving. De reacties LPG-uitbouw en verandering van eigenaar zijn alleen grafisch in beeld gebracht (zie Bijlage A van dit rapport). Hieruit blijkt het volgende. Verandering van eigenaar Vlak voordat de nieuwe maatregel op 1 januari 2014 inging was er meer dan een verdubbeling zichtbaar in het aantal veranderingen van eigenaar van diesel- en LPG-voertuigen van de bouwjaren 1974 t/m 1990 ten opzichte van de maanden daarvoor. Bij benzinevoertuigen die gebruik kunnen maken van het kwarttarief en de voertuigen die zo oud zijn dat ze niet worden getroffen door de MRBmaatregel is deze toename niet te zien. Uitbouw van een LPG-installatie Bij de auto s met bouwjaar 1974 t/m 1990 die getroffen worden door de maatregel zien we een forse toename van oldtimerbezitters die de LPG-installatie laat demonteren. In de 15 maanden voor aankondiging van de maatregel (de maanden mei 2011 t/m oktober 2012) worden 84 LPG-installatie gedemonteerd, terwijl in de 15 maanden na aankondiging van de maatregel 4.236 LPG-installaties worden gedemonteerd. Bij de voertuigen met bouwjaar 1970 t/m 1973 die niet getroffen worden door de MRB-maatregel is deze toename niet te zien: in de 15 maanden voor de aankondiging van de maatregel wordt 36 keer een LPG-installatie gedemonteerd en in de 15 maanden erna 21 keer. Afschaffing MRB-vrijstelling voor jonge oldtimers iii

Export, sloop en schorsing De gedragsreacties export, sloop, en schorsing zijn zowel grafisch als met regressieanalyses in beeld gebracht. In Tabel 0.1 worden de resultaten van deze analyses samengevat. De gemiddelde kans op schorsing, export en sloop op een willekeurig moment in de periode 1 januari 2008 t/m oktober 2012 is de uitgangssituatie (zie tweede kolom). Tabel 0.1 Overzicht 95%-betrouwbaarheidsinterval kans op schorsing, export en sloop 5 Kans op Uitgangssituatie Model a Model b voor aankondiging maatregel na aankondiging maatregel maatregel is in werking per jaar extra wachten tot vrijstelling MRB per euro extra MRB Schorsing 15,1% 18,1% - 18,8% 38,5% - 43,8% +1,4% +0,09% Export 0,3% 0,4% - 100% niet sig. niet sig. niet sig. Sloop 0,7% 14,6% - 100% niet sig. niet sig. niet sig. niet sig.=geen significant verschil gevonden. Schorsing Het aantal schorsingen bij de voertuigen met bouwjaar 1974 t/m 1990 neemt in december 2013 flink toe. Het aantal schorsingen van benzinevoertuigen is meer dan anderhalf keer zo hoog ten opzichte van een maand eerder (van 10.296 in november 2013 naar 16.440 in december 2013), bij de dieselvoertuigen is het aantal schorsingen bijna 6 keer zo hoog (van 1.194 in november 2013 naar 6.862 in december 2013) en bij de LPG-voertuigen zelfs bijna 8 keer (van 850 in november 2013 naar 6.493 in december 2013). In dezelfde maanden in de jaren 2008 t/m 2012 zien we deze ontwikkeling niet. Ook bij de voertuigen met bouwjaar 1970 t/m 1973 is deze ontwikkeling niet zichtbaar. Zie Bijlage A, Figuur A.6. Kortom, bij voertuigen die getroffen (zullen) worden door de MRB-maatregel neemt het aantal schorsingen in de maand voor invoering fors toe. Uit de regressieanalyse blijkt dat op een willekeurig moment voor aankondiging van de maatregel (1 januari 2008 t/m oktober 2012) de kans dat een voertuig de status geschorst had, gemiddeld genomen 15% was. Na aankondiging van de maatregel ligt die kans voor de getroffen bezitters al iets hoger, namelijk 18 tot 5 95%-betrouwbaarheidsinterval wil zeggen dat de kans dat de werkelijke waarde in dit interval ligt gelijk is aan 95%. iv 2015

19 procent. Na ingang van de maatregel op 1 januari 2014 ligt de schorsingskans tussen 38 en 44 procent. In vervolganalyses hebben we aan kunnen tonen dat ook de hoogte van het MRBbedrag en de (toename van de) duur tot vrijstelling van invloed zijn op de schorsingskans. Bij iedere extra euro die betaald moet worden vanwege de MRBmaatregel neemt de kans op schorsing met 0,09 procentpunt toe en bij ieder extra jaar dat een oldtimerbezitter moet wachten tot vrijstelling neemt de kans op schorsing met 1,4 procentpunt toe. Om het effect van de maatregel op het aantal schorsingen te zuiveren voor het gebruikelijke patroon van schorsingen, waarbij altijd geldt dat het aantal schorsingen in december piekt en in januari het laagst is, zijn in de analyse zogenoemde maand-dummy s meegenomen. Zonder deze zuivering zouden de gedragsreacties overschat worden. Export Bij dieselvoertuigen en LPG-voertuigen met bouwjaar 1974 t/m 1990 neemt de export vanaf aankondiging van de maatregel duidelijk toe. Vanaf november 2012 (na aankondiging van de maatregel, 29 oktober) neemt het aantal geëxporteerde dieselvoertuigen en LPG-voertuigen toe. Het piekmoment voor dieselvoertuigen is in december 2013 met 1.559 geëxporteerde voertuigen. Zie Bijlage A, Figuur A.7. Bij de LPG-voertuigen is de export op zijn hoogtepunt in januari 2014, met 315 voertuigen (in oktober 2012 werden 30 LPG-voertuigen geëxporteerd). Daarna neemt de export weer af. Bij benzinevoertuigen met bouwjaar 1974 t/m 1990 is een dergelijke beweging niet zichtbaar. Bij de voertuigen met bouwjaar 1970 t/m 1973 zien we deze ontwikkeling ook niet. Zie Bijlage A, Figuur A.8 en A.9. De kans op export in de maanden voordat de maatregel is aangekondigd is gemiddeld 0,3%. Uit de regressieresultaten kan geconcludeerd worden dat met 95% zekerheid de kans op export na aankondiging van de maatregel tussen 0,4% en 100% ligt. Het 95%-betrouwbaarheidsinterval loopt tot 100% omdat export van oldtimers weinig voorkomt. Het is hierdoor statistisch gezien niet mogelijk om de kans op export nauwkeuriger te bepalen. Wel kan hieruit geconcludeerd worden dat de kans op export na aankondiging van de maatregel ten minste 0,1 procentpunt hoger is dan in de periode voordat de maatregel is aangekondigd. Het effect van invoering van de maatregel (bovenop de aankondiging van de Afschaffing MRB-vrijstelling voor jonge oldtimers v

maatregel) is positief maar niet statistisch significant. Ook verlenging van de duur tot vrijstelling en van de MRB-kosten heeft een versterkend effect op de export maar dit is niet significant. Sloop Het aantal voertuigen met bouwjaar 1974 t/m 1990 dat gesloopt wordt stijgt in de maanden vlak voor 1 januari 2014: het hoogtepunt wordt bereikt in januari 2014. Bij diesel stijgt het aantal gesloopte voertuigen van 212 in september 2013 naar 569 in januari 2014 en bij LPG gaat de stijging van 116 in september 2013 naar 293 voertuigen in januari 2014. Bij benzinevoertuigen met bouwjaar 1974 t/m 1990 gaat het om een toename van 1.199 gesloopte voertuigen in september 2013 tot 1.642 gesloopte voertuigen in januari 2014. Het aantal gesloopte benzinevoertuigen laat echter ook op andere momenten dergelijke schommelingen zien (zie Bijlage A, Figuur A.11.). Het is dus minder aannemelijk dan bij de LPG- en dieselvoertuigen dat deze toename is toe te schrijven aan de (aankondiging van) de MRB-maatregel. Dit kan komen doordat de bezitters van jonge oldtimers die op benzine rijden gebruik kunnen maken van de overgangsregeling (het kwarttarief) in tegenstelling tot de bezitters van jonge oldtimers die op LPG of diesel rijden. Bij de oudere oldtimers (bouwjaar 1970 t/m 1973) zien we geen duidelijke toename in het aantal gesloopte voertuigen na aankondiging en/of vlak voor het in werking treden van de MRB-maatregel (op 1 januari 2014). De gemiddelde sloopkans is in de maanden voor aankondiging van de maatregel 0,7%. Na aankondiging van de maatregel is de kans dat een jonge oldtimer wordt gesloopt significant hoger. Het 95% betrouwbaarheidsinterval voor de kans op sloop na aankondiging van de maatregel is 14,6% - 100%. Het effect van invoering van de maatregel (bovenop de aankondiging van de maatregel) is positief maar niet significant. Ook de effecten van de verlenging in jaren en van de extra MRBkosten in euro s zijn positief maar niet significant. 0.4 Opbrengsten van de MRB-maatregel als rekening wordt gehouden met gedragsreacties De herberekening van de MRB-opbrengsten gebeurt op basis van het aantal voertuigen dat per 31 juli 2014 actief is en ingeschreven staat bij de RDW. Omdat deze peildatum na invoering van de MRB-maatregel ligt, zijn hierin de gedragsreacties zichtbaar. Wel is het op deze peildatum hoogzomer en is het gebruik van (jonge) oldtimers aanzienlijk groter dan gemiddeld per jaar. Door die peildatum onder- vi 2015

schatten we het effect van de MRB-maatregel. Dit blijkt ook uit eerdere berekeningen die de Stichting Autobelangen met als peildatum april 2014 heeft laten doen. In de herberekening van de opbrengsten van de MRB-maatregel wordt rekening gehouden met gebruik van de overgangsregeling. Op basis van een enquête van de Stichting Autobelangen gaan we uit van de volgende percentages oldtimerbezitters die gebruik maken van de overgangsregeling: 90% van de personenauto s (incl. driewielers) en bedrijfsauto s die op benzine rijden; 80% van de motoren; 95% van de autobussen en vrachtwagens die niet bedrijfsmatig worden gebruikt. De geraamde opbrengsten in 2014 komen dan op 67,3 miljoen euro voor personenauto s en motorfietsen en als we de bedrijfsauto s, vrachtwagens en autobussen meetellen is dit 81,4 miljoen euro. Dit is 40% lager dan de raming van het ministerie van Financiën die gebaseerd is op alleen personenauto s en motorfietsen (137 miljoen euro). Zelfs als er geen gebruik zou worden gemaakt van de overgangsmaatregel zouden de door het ministerie van Financiën geraamde opbrengsten niet worden gehaald. In de berekening van de opbrengsten van de MRB-maatregel waarbij geen rekening wordt gehouden met een overgangsmaatregel zijn de geraamde MRBopbrengsten (uit motorfietsen en personenauto s) volgens het ministerie van Financiën 153 miljoen euro. Als in de herberekening van de opbrengsten geen rekening wordt gehouden met de overgangsregeling (maar wel met gedragsreacties) zijn de geraamde opbrengsten 129,5 miljoen euro als alleen wordt gekeken naar personenauto s en motorfietsen en 145,7 miljoen als ook de bedrijfsauto s, autobussen en vrachtwagens worden meegeteld. Conclusie: door de MRB-maatregel worden significant meer voertuigen gesloopt, geëxporteerd en geschorst. Door deze gedragsreacties vallen de opbrengsten van de maatregel 40% lager uit dan geraamd door het ministerie van Financiën. Deze opbrengsten zouden naar verwachting nog lager zijn geweest als een andere peildatum was gekozen. Nu wordt namelijk gekeken naar het aantal voertuigen dat op 31 juli 2014 actief is en dit zijn er hoogstwaarschijnlijk meer dan in de rest van het jaar. In de zomer wordt immers meer gebruik gemaakt van jonge oldtimers dan in andere seizoenen. Zelfs met deze voorzichtige schattingen vallen de opbrengsten substantieel lager uit dan de ramingen van het ministerie van Financiën. Afschaffing MRB-vrijstelling voor jonge oldtimers vii

1 Inleiding 1.1 Aanleiding Op 1 januari 2014 is de Wet op de motorrijtuigenbelasting (Wet MRB) gewijzigd. Van belang voor het onderhavige onderzoek is in dit verband de daarmee gepaard gaande grotendeelse afschaffing van de vrijstelling tot betaling van motorrijtuigenbelasting (MRB) voor oldtimers. 6 Alleen oldtimers van veertig jaar of ouder zijn nu nog vrijgesteld van MRB. Voor oldtimers in de leeftijd van 26 jaar tot 40 jaar, ook wel jonge oldtimers genoemd, moet in beginsel MRB worden betaald. Vóór deze wetswijziging lag de grens bij dertig jaar. Dat betekent dat er voor jonge oldtimers thans MRB moet worden betaald. Er bestaat geen overgangsregeling voor dergelijke oldtimers (personen- of bedrijfsauto's) rijdend op diesel of lpg. Een overgangsregeling bestaat alleen voor personenof bedrijfsauto's die rijden op benzine en die zich bevinden in de leeftijdsklasse van 26 jaar (met bouwjaar 1987) tot 40 jaar. Voorwaarde om daarvoor in aanmerking te komen is dat deze oldtimers in de maanden januari, februari en december van elk jaar van de openbare weg zijn. Deze groep betaalt jaarlijks een gereduceerd tarief van 120,-. Andere oldtimers betalen het volle bedrag aan MRB. Het is toegestaan een oldtimer rijdend op lpg te laten ombouwen naar een oldtimer rijdend op benzine om voor de overgangsregeling in aanmerking te komen. Alle wetswijzigingen omtrent de MRB-regels voor jonge oldtimers van de afgelopen jaren staan beschreven in een dossier van Stichting Autobelangen (Van Embden en Lenoir, 2013). 7 Een leidende overweging om de vrijstelling van MRB voor dergelijke jonge oldtimers af te schaffen is de daarmee te genereren hogere belastinginkomsten. Volgens het kabinet zou deze maatregel een opbrengst van 153 miljoen euro voor de 6 7 Een oldtimer kan zijn een personen- of bestelauto, een motorrijwiel of een nietbedrijfsmatige vrachtwagen of autobus. www.vrijstellingoldtimer.nl, het complete en eerlijke verhaal (2013), Zeist: Stichting Autobelangen. Afschaffing MRB-vrijstelling voor jonge oldtimers 1

staatskas opleveren. 8 De kosten van de voorgestelde overgangsmaatregel bedragen 16 miljoen euro per jaar. 9 De netto opbrengst van de maatregel komt dan neer op 137 miljoen euro in 2014. Bij deze berekening is het ministerie van Financiën uitgegaan van het aantal jonge oldtimers dat voor invoering van de maatregel actief was. Met de mogelijkheid dat bezitters van jonge oldtimers in reactie op de maatregel hun voertuigen niet meer zouden gebruiken is geen rekening gehouden. In dit rapport worden deze gedragsreacties in kaart gebracht en worden de opbrengsten van de MRB-maatregel berekend als met dergelijke gedragsreacties rekening gehouden wordt. Daartoe is onderscheid gemaakt tussen voertuigen van verschillende bouwjaren, afhankelijk van de mate waarin de bezitters van deze voertuigen door de MRB-maatregel getroffen worden. 1.2 Opbouw rapport In Hoofdstuk 2 wordt de vraagstelling van het onderzoek geformuleerd. In Hoofdstuk 3 worden de aanpak van het onderzoek en de gebruikte data besproken. Het onderzoek bestaat uit twee delen: 1. Een (her)berekening van de gedragsreacties; 2. Een (her)berekening van de MRB-opbrengsten. In Hoofdstuk 4 worden de gedragsreacties in kaart gebracht en geanalyseerd. Het gaat dan om: verandering van eigenaar; uitbouw van een LPG-installatie; schorsing; export; sloop; andere vorm van uitschrijving. Om te beginnen wordt grafisch weergegeven met welke frequentie deze reacties voorkomen in de periode 1 januari 2008 t/m 31 juli 2014. Deze periode is gekozen 8 9 Regeerakkoord, 29 oktober 2012/brief dhr. mr. M.A.G. Stalker, Directeur Bestuurlijke en Juridische Zaken, ministerie van Financiën, 4 oktober 2013, nr. BJZ/20 13/398 en 399 U. Brief dhr. mr. M.A.G. Stalker, Directeur bestuurlijke en Juridische Zaken, Ministerie van financiën, 4 oktober 2013, nr. BJZ/20 13/398 en 399 U. 2 2015

omdat hierin zowel het amendement Cramer 10, het amendement Van Vliet 11, de bekendmaking van het regeerakkoord waarin de MRB-maatregel wordt aangekondigd (29 oktober 2012), als de inwerkingtreding van de maatregel valt (1 januari 2014). Deze gedragsreacties kunnen het gevolg zijn van de MRB-maatregel maar ook bijvoorbeeld van seizoenseffecten. Door middel van regressieanalyses wordt onderzocht in welke mate de reacties worden veroorzaakt door de MRB-maatregel. In Hoofdstuk 5 wordt berekend wat de MRB-opbrengsten zijn als met de gevonden gedragsreacties rekening gehouden wordt. Hierbij wordt gekeken naar het aantal voertuigen dat op 31 juli 2014 nog actief is. In Hoofdstuk 6 worden de onderzoeksvragen beantwoord. 10 11 Kamerstukken II, 2008/09, 31704, nr. 70. Kamerstukken II, 2011/12, 33007, nr. 10. Afschaffing MRB-vrijstelling voor jonge oldtimers 3

2 Vraagstelling Het primaire doel van dit onderzoek is het in kaart brengen van gedragsreacties als gevolg van de MRB-maatregel. De gedragsreacties die wij in ogenschouw nemen zijn: verandering van eigenaar, uitbouw van een LPG-installatie, uitvoer of sloop van het voertuig, en schorsing of het laten vervallen van de kentekenregistratie. Vervolgens wordt gekeken naar de opbrengst van de maatregel als met die gedragsreacties rekening wordt gehouden. De resultaten van het onderzoek geven daarmee antwoord op de volgende vragen: Wat is het effect geweest van de aankondiging van de MRB-maatregel (op 29 oktober 2012) op export, sloop, schorsing, verandering van eigenaar of LPG-uitbouw van motorfietsen en personenauto s (en driewielers) die worden getroffen door de maatregel? Wat is het effect geweest van invoering van de MRB-maatregel (op 1 januari 2014) op export, sloop, schorsing, verandering van eigenaar of LPGuitbouw van motorfietsen en personenauto s (en driewielers)? Verschillen deze effecten voor voertuigen die op benzine rijden (deze komen in aanmerking voor het kwarttarief) ten opzichte van diesel of LPG gebruikers? Wat is de optelsom van de effecten van aankondiging en invoering? Zijn de gedragsreacties afhankelijk van de hoeveelheid belasting die de oldtimerbezitters per 1 januari 2014 moeten betalen? Wat is het effect van verlenging van de tijdsduur tot vrijstelling van MRB? Wat zijn de daadwerkelijke opbrengsten van de MRB-maatregel als rekening wordt gehouden met de gevonden gedragsreacties? Afschaffing MRB-vrijstelling voor jonge oldtimers 5

3 Onderzoeksopzet 3.1 Aanpak De basis voor het onderzoek naar de gedragsreacties van de aankondiging en invoering van MRB voor bezitters van jonge oldtimers is de vergelijking van het actieve gebruik van deze oldtimers (i) voor en na de aankondiging en (ii) voor en na invoering van de heffing. Als blijkt dat na de aankondiging en de invoering het aantal actieve gebruikers significant is afgenomen dan is er hoogstwaarschijnlijk sprake van een gedragseffect als gevolg van de maatregel en dan zullen de opbrengsten van de maatregel lager zijn dan de raming van het ministerie van Financiën dat geen rekening houdt met gedragsreacties. Een gedragseffect betekent dat er een oorzakelijk verband is tussen de invoering van de maatregel en de vermindering in het actieve gebruik van oldtimers. Een dergelijke interpretatie is echter alleen toelaatbaar als rekening wordt gehouden met andere effecten die in de betreffende periode tot vermindering geleid zouden kunnen hebben. We houden daarom in onze analyses rekening met het effect dat het seizoenspatroon op het bezit en gebruik van oldtimers gehad kan hebben. 3.2 Data RDW Voor dit onderzoek kunnen we gebruik maken van kentekengegevens die door de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) beschikbaar zijn gesteld. Voor dit onderzoek zijn data gebruikt met alle mutaties in de periode 1-1-2008 t/m 31-7-2014. We beschikken daardoor over data van voor de aankondiging van de maatregel, van toen de maatregel was aangekondigd (29 oktober 2012) maar de maatregel nog niet van toepassing was en data vanaf het moment dat de maatregel in is gegaan (1 januari 2014). De data bevatten de volgende gegevens over alle voertuigen van de bouwjaren 1970 t/m 1990: kenteken; type voertuig (motorfiets, driewieler, personenauto of bedrijfsauto); brandstofsoort (LPG, benzine, diesel); massa (in kg); Afschaffing MRB-vrijstelling voor jonge oldtimers 7

verandering van eigenaar; uitbouw van een eerder ingebouwde LPG-installatie; status: uitvoer voertuig, schorsing, sloop of vervallen. (Bij vervallen auto s is de status onbekend, maar bekend is wel dat ze inactief zijn. Als bij status niets vermeld is dan is het voertuig nog actief.) eerste toelatingsdatum/bouwjaar; soort kentekenhouder (B=bedrijfsvoorraad, N=natuurlijk persoon, R=rechtspersoon). (Voertuigen in bedrijfsvoorraad de door de RDW erkende bedrijfsvoorraad van handelaren rijden niet op de weg en voor deze voertuigen wordt dus geen wegenbelasting betaald.) Met de data van de RDW kunnen we onderscheid maken naar: 1. Oldtimers met bouwjaar 1970 t/m 1973 die niet door de maatregel getroffen worden. Deze voertuigen zijn op peildatum 1 januari 2014 40 jaar of ouder en zijn daardoor na invoering van de maatregel nog steeds vrijgesteld van MRB. 2. Jonge oldtimers, waarvoor de maatregel direct of indirect consequenties heeft: Jonge oldtimers van bouwjaar 1974 t/m 1986. De bezitters van deze voertuigen worden weliswaar getroffen door de maatregel, maar kunnen onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor een overgangsregeling. Deze houdt dat ze het kwarttarief (25% van de normale MRB) moeten betalen: - als ze hun voertuig niet in de maanden januari, februari en december gebruiken; - als het een motorfiets betreft, of een personen- of bestelauto die uitsluitend bestemd is om op benzine te rijden, of een vrachtauto of autobus die niet bedrijfsmatig gebruikt wordt. Jonge oldtimers van bouwjaar 1987. Deze groep viel tot 1 januari 2014 onder het amendement Van Vliet en voor de bezitters van deze voertuigen gold een overgangsregeling. 12 Voor deze voertuigen (1987) moest reeds een brandstoftoeslag worden betaald, maar voor de basis MRB waren ze volgens het amendement Van Vliet vanaf 2013 vrijgesteld. Onder dezelfde voorwaarden als voor oldtimers van bouwjaar 1974 t/m 1986 kunnen ze na invoering van de MRB-maatregel in aanmerking komen voor een nieuwe overgangsregeling. Voertuigen met bouwjaar 1988, 1989 en 1990. De bezitters van deze voertuigen betaalden al MRB. Tot 1 januari 2014 viel deze groep onder het amendement Van Vliet en gold voor hen een overgangsregeling. De bezitters van voertuigen met bouwjaar 1988 zouden volgens deze over- 12 Amendement van het lid Van Vliet, Tweede Kamer, vergaderjaar 2011 2012, 33 007, nr. 10 8 2015

gangsregeling in 2015 zijn vrijgesteld, bezitters van voertuigen met bouwjaar 1989 zouden vanaf 2017 zijn vrijgesteld en voor bouwjaar 1990 zou vrijstelling gelden vanaf 2019. Ze worden indirect door de maatregel getroffen doordat voor hun de periode tot vrijstelling door de maatregel langer wordt. Afschaffing MRB-vrijstelling voor jonge oldtimers 9

4 Gedragsreacties 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de gedragsreacties in beeld gebracht. We doen grafisch in par. 4.2 en bij schorsing, export en sloop ook door middel van regressieanalyses, in par. 4.3. Regressieanalyses maken het mogelijk het eigenstandige effect van de MRB maatregel op een gedragsreactie te bepalen. Paragraaf 4.4 vat de resultaten samen. 4.2 Gedragsreacties grafisch weergegeven 4.2.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de gedragsreacties grafisch in beeld gebracht. We selecteren alleen de motorfietsen, driewielers en personenauto s omdat: de berekening van het ministerie van Financiën gebaseerd is op deze groep; de hobbymatige bezitters van oldtimers naar alle waarschijnlijkheid in deze groep thuishoren en niet bij de bedrijfsauto s; dit 93,6% van het totaal aantal voertuigen is. Zie Figuur 4.1. Figuur 4.1 aantal voertuigen per type voertuig actief op 31 juli 2014 Afschaffing MRB-vrijstelling voor jonge oldtimers 11

Onderzocht worden de volgende mutaties: verandering van eigenaar; uitbouw van een eerder ingebouwde LPG-installatie; vormen van uitschrijving: schorsing, export, sloop, andere/onbekende vorm van uitschrijving. We maken onderscheid tussen de brandstoffen benzine, diesel en LPG worden onderscheiden. Daarnaast onderscheiden we twee bouwjaargroepen: voertuigen met bouwjaar 1974 t/m 1990 die door de MRB maatregel getroffen worden; voertuigen met bouwjaar 1970 t/m 1973 die (nog steeds) voor MRB vrijstelling in aanmerking komen. Hierdoor wordt inzichtelijk of de veranderingen in de tijd verschillen voor voertuigen die wel en die niet getroffen worden door de maatregel. De figuren die het verloop van het aantal mutaties in de periode 2008-2014 weergeven staan in de Bijlage A van dit rapport. 4.2.2 Verandering van eigenaar Vlak voordat de nieuwe maatregel (op 1 januari 2014) inging was er meer dan een verdubbeling zichtbaar in het aantal veranderingen van eigenaar van diesel- en LPG-voertuigen van de bouwjaren 1974 t/m 1990 ten opzichte van de maanden daarvoor. Zie Bijlage A, Figuur A.1. In december 2013 deden 2.912 dieselvoertuigbezitters hun auto van de hand. In de maand daarvoor waren dit er 1.293. Van de LPG-voertuigen waren dit er 1.589 in december 2013 en 755 in de maand ervoor. Tot en met november 2013 was het aantal veranderingen van eigenaar van zowel diesel- als LPG-voertuigen minder dan de helft van het aantal veranderingen in de maand december 2013. In 2014 neemt het aantal veranderingen weer af en in februari 2014 is het weer ongeveer op het normale niveau van de maanden vóór december 2013. We zien dus een duidelijke piek in het aantal diesel- en LPGvoertuigen dat van eigenaar verandert in de maand voor invoering van de MRB maatregel. Bij benzinevoertuigen is een dergelijke piek niet zichtbaar. Zie Bijlage A, Figuur A.2. Oldtimerbezitters met een benzinevoertuig met bouwjaar 1974 t/m 1987 kunnen gebruik maken van het kwarttarief waardoor de kosten voor 2014 (en opvolgende jaren) kunnen worden beperkt. Volgens onderzoek van de Stichting Autobelangen maakt 90% van de benzinerijders van deze overgangsmaatregel gebruik. 12 2015

Ook bij de voertuigen met bouwjaar 1970 t/m 1973 doet zich in december 2013 geen piek voor. Zie Bijlage A, Figuur A.3. Deze bouwjaargroep wordt dan ook niet worden getroffen door de MRB-maatregel. 4.2.3 LPG uitbouw Bij de auto s met bouwjaar 1974 t/m 1990 zien we een forse toename van oldtimerbezitters die de LPG-installatie laat demonteren. Zie Bijlage A, Figuur A.4. In de 15 maanden voor aankondiging van de maatregel (de maanden mei 2011 t/m oktober 2012) worden 84 LPG-installatie gedemonteerd, terwijl in de 15 maanden na aankondiging van de maatregel 4.236 LPG-installaties worden gedemonteerd. Bij de voertuigen met bouwjaar 1970 t/m 1973 wordt in de 15 maanden voor de aankondiging van de maatregel 36 keer een LPG-installatie gedemonteerd en in de 15 maanden erna 21 keer. Bovendien wordt er per maand nooit meer dan 7 keer een LPG-installatie uitgebouwd bij voertuigen uit bouwjaar 1970 t/m 1973. Het gaat dus om marginale aantallen, die zich niet in een grafiek zijn weer te geven. Kortom, terwijl bij de jonge oldtimerbezitters die door de maatregel getroffen worden, het aantal demontages na aankondiging van de maatregel fors toeneemt, is het aantal demontages bij de oldtimerbezitters die niet getroffen worden door de maatregel gering en afnemend. 4.2.4 Schorsing Het aantal schorsingen bij voertuigen met bouwjaar 1974 t/m 1990 neemt in december 2013 flink toe. Het aantal schorsingen van benzinevoertuigen is meer dan anderhalf keer zo hoog ten opzichte van een maand eerder (van 10.296 in november 2013 naar 16.440 in december 2013), bij dieselvoertuigen is het aantal schorsingen bijna zes keer zo hoog (van 1.194 in november 2013 naar 6.862 in december 2013) en bij LPG-voertuigen zelfs bijna acht keer hoger dan een maand eerder (van 850 in november 2013 naar 6.493 in december 2013). Zie Bijlage A, Figuur A.5. Dergelijke pieken zijn in dezelfde maanden in de jaren 2008 t/m 2012 zien niet te zien. Ook bij de voertuigen met bouwjaar 1970 t/m 1973 is deze ontwikkeling niet zichtbaar. Zie Bijlage A, Figuur A.6. 4.2.5 Export Bij diesel- en LPG-voertuigen met bouwjaar 1974 t/m 1990 neemt de export vanaf aankondiging van de maatregel duidelijk toe. Zie Bijlage A, Figuur A.7. In oktober Afschaffing MRB-vrijstelling voor jonge oldtimers 13

2012 werden nog 105 dieselauto s geëxporteerd. Vanaf november 2012 (na aankondiging van de maatregel, 29 oktober 2012) neemt het aantal geëxporteerde dieselvoertuigen en LPG-voertuigen fors toe. Het piekmoment voor dieselvoertuigen is in december 2013 met 1.559 geëxporteerde voertuigen. Bij LPG-voertuigen is de export op zijn hoogtepunt in januari 2014, met 315 voertuigen (in oktober 2012 werden 30 LPG-voertuigen geëxporteerd). Daarna neemt de export weer af. Bij benzinevoertuigen met bouwjaar 1974 t/m 1990 is een dergelijke beweging niet zichtbaar. Zie Bijlage A, Figuur A.8. Bij de voertuigen met bouwjaar 1970 t/m 1973 zien we deze ontwikkeling niet. Zie Bijlage A, Figuur A.9. 4.2.6 Sloop Het aantal voertuigen met bouwjaar 1974 t/m 1990 dat gesloopt wordt stijgt in de maanden vlak voor 1 januari 2014: het hoogtepunt wordt bereikt in januari 2014. Bij diesel stijgt het aantal gesloopte voertuigen van 212 in september 2013 naar 569 in januari 2014 en bij LPG gaat de stijging van 116 in september 2013 naar 293 voertuigen in januari 2014. Zie Bijlage A, Figuur A.10. Bij benzinevoertuigen met bouwjaar 1974 t/m 1990 gaat het om een toename van 1.199 gesloopte voertuigen in september 2013 tot 1.642 gesloopte voertuigen in januari 2014. Het aantal gesloopte benzinevoertuigen laat echter ook op andere momenten dergelijke schommelingen zien (zie Bijlage A, Figuur A.11.). Het is dus minder aannemelijk dan bij de LPG- en dieselvoertuigen dat deze toename is toe te schrijven aan de (aankondiging van) de MRB-maatregel. Waarschijnlijk komt het geringe effect bij benzinevoertuigen door de overgangsregeling (het kwarttarief) waarvan de bezitters van benzinevoertuigen gebruik kunnen maken. Bij de oudere oldtimers (bouwjaar 1970 t/m 1973) zien we deze ontwikkeling niet. Zie Bijlage A, Figuur A.12. 4.2.7 Andere of onbekende vorm van uitschrijving In een aantal gevallen is bij een mutatie de vorm van uitschrijving anders dan reguliere sloop, export of schorsing of is de vorm van uitschrijving onbekend. Dit is minder dan 1% van de uitschrijving-mutaties. Omdat onbekend is wat precies met deze voertuigen is gebeurd laten we deze categorie buiten beschouwing. 14 2015

4.3 Multivariate analyse gedragsreacties 4.3.1 Aanpak multivariate analyse De te toetsen hypothese luidt: Hoe groter de toename van de MRB des te sterker de gedragsreactie, te weten vermindering van het actieve gebruik van jonge oldtimers. De gedragsreactie kan zijn: export, sloop of schorsing. We kijken hier niet naar verandering van eigenaar binnen Nederland omdat dit geen gevolgen heeft voor de MRB-opbrengsten. LPG-uitbouw en een andere/onbekende vorm van uitschrijven komt zo weinig voor dat het lastig is om daar een betrouwbaar model voor te bepalen. In Paragraaf 4.2 zijn de gedragsreacties grafisch behandeld. Door middel van deze grafische analyse kan wel een eventuele samenhang tussen de MRB-maatregel en een gedragsreactie worden vastgesteld, maar onbekend is dan nog in hoeverre de reactie is toe te rekenen aan de MRB-maatregel. Andere omstandigheden, zoals seizoenseffecten, zouden immers ook een rol gespeeld kunnen hebben. Daarom wordt een multicausaal (regressie)model geschat dat het mogelijk maakt de sterkte van het eigenstandige effect van een MRB-maatregel te achterhalen. Model a Om te beginnen wordt met een basismodel gekeken of er een effect is van de aankondiging van de maatregel en van de maatregel zelf op sloop, export of schorsing. Dit doen we door drie verschillende modellen te schatten: één voor iedere gedragsreactie. De afhankelijke variabele is de gedragsreactie. De geragsreactie wordt verklaard met dummyvariabelen die aangeven of de maatregel is aangekondigd, of de maatregel in werking is en welke maand het is. 13 Daarnaast zijn kenteken-specifieke eigenschappen in het model opgenomen die niet varieren over de tijd. Als na aankondiging of invoering van de maatregel het aantal mutaties toeneemt en dit heeft niet te maken met seizoenseffecten, dan kan geconcludeerd worden dat die toename het gevolg is van de maatregel. Als deze toename bij genoeg voertuigen voorkomt, zal het effect van aankondiging van de maatregel op de mutatie significant zijn. Als bij sommige voertuigen na aankondiging of invoering van de maatregel meer mutaties voorkomen dan bij andere, dan zal het effect voor de totale populatie jonge oldtimers niet significant zijn. Een significant resultaat wil zeggen dat de kans dat het gevonden resultaat op toeval berust heel klein is. 13 Een dummyvariabele is een variabele die alleen de waarde 0 of 1 kan hebben. Afschaffing MRB-vrijstelling voor jonge oldtimers 15

Het basismodel voor een bepaalde gedragsreactie (GR) van kenteken i in periode t, ziet er als volgt uit: I. is een dummyvariabele die de waarde 1 aanneemt vanaf het moment dat de MRB-maatregel is aangekondigd en als dit voor de betreffende voertuigeigenaar consequenties heeft. Dit zijn dus alle bouwjaren 1974 t/m 1990. is een dummyvariabele die de waarde 1 aanneemt vanaf het moment dat de MRB-maatregel geldt en de eigenaar van het voertuig met het betreffende kenteken als gevolg daarvan MRB moet gaan betalen terwijl bij afwezigheid van de maatregel de eigenaar van de betreffende oldtimer niet zou hoeven betalen. Dit geldt dus voor de voertuigen met bouwjaar 1974 t/m 1987. De massa van het lege voertuig geeft het gewicht van voertuig i aan en de brandstofcategorie en is het type voertuig (personenauto, bedrijfsauto, motorfiets). I zijn dummyvariabelen voor iedere maand (j=1 t/m 11) van het jaar behalve de referentiemaand (december). Deze dummy corrigeert voor maandeffecten. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat in de maanden na aankondiging van de maatregel en na invoering van de maatregel sowieso altijd al meer voertuigen worden geschorst, gesloopt of geëxporteerd. Hiervoor moet gecorrigeerd worden om het eigenstandige effect van de maatregel goed vast te kunnen stellen. zijn de door regressieanalyse te bepalen coëfficiënten die de sterkte van de gedragsreacties van aankondiging en invoering van de maatregel weergeven. 14 Model b Met model a kunnen we weliswaar de effecten van het wel of niet getroffen worden door de maatregel vaststellen, maar we houden dan nog geen rekening met de extra jaren die een jonge oldtimer bezitter moet wachten tot vrijstelling en met de hoogte van de MRB. 14 is een zogenoemde storingsterm. Deze term vertegenwoordigt factoren die mogelijk van invloed zijn maar buiten beschouwing zijn gelaten. 16 2015

Model a wordt daarom opnieuw geschat maar nu wordt de dummy vervangen door een variabele die de verlenging van de duur (gemeten in jaren) tot vrijstelling ten gevolge van de maatregel aangeeft ( ). Deze extra variabele nemen we op omdat het voor bezitters van een jonge oldtimer van belang is hoeveel langer het door de maatregel duurt voordat vrijstelling kan worden verkregen. Als deze duur wordt verlengd kan dit tot gevolg hebben dat de bezitter het voertuig (eerder) van de hand doet. Er is voor deze variabele dus een omslagpunt op het moment dat de maatregel wordt aangekondigd. Op dat moment neemt de wachttijd voor de jonge oldtimers sprongsgewijs toe. Concreet worden alle bezitters van voertuigen van een bouwjaar na 1973 met een verlenging van de duur tot vrijstelling geconfronteerd. Voor de bouwjaren 1970 t/m 1973 is deze variabele op alle meetmomenten gelijk aan 0, omdat de bezitters van deze oldtimers na de maatregel nog steeds zijn vrijgesteld en dus niet extra lang hoeven te wachten op vrijstelling. Een bezitter van een voertuig uit 1974 moet (bij benadering) een jaar wachten tot vrijstelling. 15 Voor dit voertuig is de variabele gelijk aan 0 in de maanden januari 2008 t/m oktober 2012 en gelijk aan 1 in de maanden november 2012 (na aankondiging van de maatregel) t/m juli 2014. Voor een bezitter van een voertuig met bouwjaar 1975 komt er vanaf aankondiging van de maatregel 2 jaar bij. Et cetera. Een bezitter van een voertuig met een bouwjaar na 1990 moet 10 jaar langer wachten tot vrijstelling. In model a wordt alleen gekeken of het feit dat een jonge oldtimer bezitter per 1 januari 2014 belasting moet gaan betalen gedragsreacties veroorzaakt. Als we in plaats hiervan het MRB-bedrag opnemen in de regressie kan worden bepaald of het uitmaakt of de jonge oldtimer bezitter veel of weinig MRB moet gaan betalen. Kortom: wat is het effect van een extra euro MRB die als gevolg van de maatregel moet worden afgedragen? De dummy wordt dus vervangen door het bedrag dat de jonge oldtimer bezitters door invoering van de maatregel moeten betalen. Dit is de som van de basis MRB, eventuele brandstoftoeslag (in geval van LPG en Diesel) en provinciale opcenten. De provinciale opcenten zijn geen inkomsten voor het ministerie van Financiën, maar voor de provincie. De provinciale opcenten worden in deze analyse wel meegenomen omdat ze ook gedragsreacties kunnen oproepen. 15 Een voertuig met bouwjaar 1974 wordt in het jaar 2014 veertig jaar. Om het overzichtelijk te houden is hier de wachttijd naar boven afgerond tot 1 jaar. Afschaffing MRB-vrijstelling voor jonge oldtimers 17

Voor benzinevoertuigen gaan we uit van een gewogen gemiddelde van het bedrag bij wel of geen gebruik van de overgangsregeling. Dit doen we omdat we niet per voertuig weten wie hiervan gebruik maakt. Wel weten we uit een enquête van Stichting Autobelangen onder deze doelgroep dat 90% van de overgangsmaatregel gebruik maakt. Data Het databestand is zo opgebouwd dat er voor ieder kenteken voor iedere maand in de periode 1 januari 2008 t/m 31 juli 2014 een waarneming is als dat kenteken in die maand in Nederland is geregistreerd bij de RDW. Per kenteken zijn er dus nooit meer dan 79 maandelijkse waarnemingen. Stel dat een voertuig bijvoorbeeld pas per mei 2013 in Nederland geregistreerd is dan zijn er dus maar 15 waarnemingen voor dat kenteken. Oldtimerbezitters kunnen hun auto schorsen, dat wil zeggen dat ze hun auto tijdelijk niet mogen gebruiken en daardoor tijdelijk ook geen MRB hoeven te betalen. In de observatieperiode van 1 januari 2008 t/m 31 juli 2014 kan een voertuig meer dan eens geschorst zijn. 16 Hierdoor zit er veel meer variatie in de schorsingen dan in de data betreffende sloop of export. Deze extra variatie biedt de mogelijkheid gebruik te maken van een steekproef. Deze steekproef wordt gemaakt door een willekeurige selectie van 10.000 kentekens te nemen. 17 Om te toetsten of de steekproef betrouwbare resultaten oplevert is eerst een model geschat op de hele populatie en daarna is hetzelfde model geschat op de steekproef van 10.000 kentekens en zijn de resultaten vergeleken. De uitkomsten van deze modellen waren nagenoeg gelijk. 4.3.2 Schattingsmethode within estimation Het kan voorkomen dat jonge oldtimers los van de MRB maatregel vaker geschorst worden om redenen die niet gemeten worden. Een jonge oldtimer kan bijvoorbeeld vooral geschikt zijn om in de zomer mee te rijden (zoals een cabriolet). Dergelijke eigenschappen van auto s die over de tijd niet veranderen worden kenteken-specifieke fixed effects genoemd. Een manier om rekening te houden met fixed effects is het opnemen van dummy s voor ieder kenteken. Die dummy vertegenwoordigt dan de niet-gemeten bijzonderheden van het voertuig. Bij een standaard regressiemethode betekent dit dat de data uitgebreid zouden moeten worden met een aantal variabelen dat gelijk is aan het aantal kentekens. Als er met een gelijk aantal waarnemingen 16 17 Eén voertuig is in deze observatieperiode maar liefst 17 keer geschorst. Het maken van een willekeurige steekproef wordt gedaan in het programma SAS versie 9.3 met de simple random sampling methode. De gebruikte seed is 1234567. 18 2015

meer variabelen moeten worden geschat, dan gaat dit ten koste van de betrouwbaarheid van het model. Daarom wordt gebruik gemaakt van within estimation. Bij deze methode wordt per kenteken van alle (maand)waarnemingen de afwijking van het gemiddelde genomen, waardoor alle tijdsinvariante regressoren en dus ook de fixed effects worden geëlimineerd. Andere tijdsinvariante variabelen die hierdoor uit het model verdwijnen zijn de brandstofsoort, het gewicht en het type voertuig. De within transformatie (van het basismodel a) ziet er als volgt uit: I( = ) )+( ). 4.3.3 Resultaten Hieronder worden de resultaten per gedragsreactie (schorsing, export, sloop) besproken. 1. Schorsing Schorsingen: model a. In Tabel 4.1 staan de uitkomsten van de modelschatting van model a met als afhankelijke variabele de dummyvariabele schorsing. Een voertuig met een bouwjaar vóór 1991 en na 1973 wordt getroffen door de MRB-maatregel. Als dit voertuig van 1 januari 2008 t/m 31 juli 2014 stond ingeschreven bij de RDW dan deed aankondiging van de MRB-maatregel de kans dat de eigenaar van een dergelijke jonge oldtimer zijn of haar auto schorst met een factor 1,22 toenemen. Met andere woorden: in de maanden november 2012 t/m juli 2014 was de kans dat dit voertuig wordt geschorst ten opzichte van de maanden januari 2008 t/m oktober 2012 22,4% hoger vanwege de aankondiging van de MRB-maatregel. 18 Het effect van de inwerkingtreding van de maatregel is nog veel groter. Dit zorgt voor meer dan een verdubbeling van de kans op schorsing los van het effect van de aankondiging van de maatregel. 19 Bij een getroffen jonge oldtimerbezitter is 18 Dit wordt berekend door de exponent te nemen van de coëfficiënt vermenigvuldigd met de waarde van de aankondigingsdummy op dat moment minus de gemiddelde waarde van de aankondigingsdummy voor een bepaald kenteken. Deze gemiddelde warden is (58*0+21*1)/79=0,266, omdat er 58 maanden zijn voor de aankondiging en 21 maanden na de aankondiging van de MRB-maatregel. De resulterende vermenigvuldigingsfactor is dan EXP(0,275*(1-0,266))=1,224. 19 EXP(0,877*(1-0,089))=2,224. Afschaffing MRB-vrijstelling voor jonge oldtimers 19

de kans op schorsing in de maanden januari t/m juli 2014 122,4% hoger dan in de maanden daarvoor. Tabel 4.1 Model 1a. Schorsing verklaard met een dummy voor de aankondiging, een dummy voor de maatregel, maanddummy s en kentekenspecifieke fixed effects ( within estimation ), steekproef van 10.000 kentekens 20 coëfficiënt standaardfout aankondiging dummy 0,275** 0,014 maatregel dummy 0,877** 0,025 maand (ref= december) januari -0,429** 0,026 februari -0,383** 0,026 maart -0,372** 0,026 april -0,363** 0,026 mei -0,364** 0,026 juni -0,353** 0,026 juli -0,344** 0,026 augustus -0,308** 0,027 september -0,245** 0,027 oktober -0,157** 0,027 november -0,139** 0,027 **= significant bij een significantieniveau van 1%. *= significant bij een significantieniveau van 5%. Het gezamenlijke effect van de aankondiging van de maatregel en de inwerkingtreding van de maatregel is voor getroffen oldtimerbezitters gemiddeld een verhoging van de kans op schorsing met 172,2%. Voor aankondiging van de maatregel (januari 2008 t/m oktober 2012) was de gemiddelde kans dat een oldtimer de status geschorst had 15%. Na aankondiging van de maatregel ligt die kans voor de getroffen bezitters al iets hoger, namelijk 18 tot 19 procent. Na ingang van de 20 Als er een sterretje (*) bij een geschatte coëfficiënt staat is het gevonden effect significant bij een significantieniveau van 5%. Dit betekent dat de p-waarde kleiner is dan 0,05. De p-waarde geeft de kans aan dat het gevonden effect een toevalligheid betreft. Hoe kleiner de p-waarde des te betrouwbaarder het gevonden resultaat. 20 2015

maatregel op 1 januari 2014 ligt de gemiddelde schorsingskans tussen 38 en 44 procent. 21 In het model is gecorrigeerd voor maandeffecten. Het kan namelijk zo zijn dat in bepaalde maanden altijd meer voertuigen geschorst zijn. Als dit bijvoorbeeld samenvalt met de maanden waarin de maatregel is aangekondigd en er wordt niet gecorrigeerd voor maandeffecten dan wordt het effect van aankondiging van de maatregel overschat. Uit de schattingsresultaten blijkt dat in de maand december relatief meer voertuigen worden geschorst dan in andere maanden. December is een maand waarin ook veel gedragsreacties plaatsvinden met betrekking tot de MRB-maatregel. Het is dus belangrijk om deze correctie in het model op te nemen. Bij de schatting van het netto effect van de MRB-maatregel hebben we dus rekening gehouden met de gebruikelijke piek in het aantal schorsingen in de maand december. Schorsingen: model b. Het model wordt hierna opnieuw geschat maar nu met een variabele die het aantal jaar aangeeft dat de jonge oldtimerbezitter langer moet wachten op vrijstelling door de MRB-maatregel. Deze extra duur wordt gemeten vanaf het moment dat de oldtimerbezitter dit weet of mogelijkerwijs kan weten (na bekendmaking van het regeerakkoord op 29 oktober 2012). De MRB-dummy wordt vervangen door het bedrag dat de oldtimerbezitter moet gaan betalen vanaf invoering van de maatregel. Zie voor de uitkomsten Tabel 4.2. De uitkomsten laten zien dat de hoogte van het MRB-bedrag en de (toename van de) duur tot vrijstelling van invloed zijn op de schorsingskans. Bij iedere extra euro die betaald moet worden vanwege de MRB-maatregel neemt de kans op schorsing met 0,09 procentpunt toe en bij ieder extra jaar dat een oldtimerbezitter moet wachten tot vrijstelling neemt de kans op schorsing met 1,4 procentpunt toe. 21 0,151*1,224*2,224 Afschaffing MRB-vrijstelling voor jonge oldtimers 21