Reglement medezeggenschap OSG Piter Jelles 2013-2016 MR Vastgesteld januari 2014 Reglement gebaseerd op artikel 24 van de wet Medezeggenschap Scholen en de specifieke inrichtingswensen van de Medezeggenschap OSG Piter Jelles
Inhoudsopgave Pag. Inleiding 3 Paragraaf 1 algemeen 4 Artikel 1 begripsbepalingen 4 Paragraaf 2 de raden en de medezeggenschapsraad 4 Artikel 2 de raad 4 Artikel 3 omvang en samenstelling van de raad Montessori Higschool, 4 Ynsicht, Gymnasium, Leeuwarder Lyceum/ISK en De Dyk Artikel 4 omvang en samenstelling van de raad De Brêge,!mpulse 4 Leeuwarden,!mpulse Kollum, Dalton Dokkum en De Foorakker Artikel 5 de medezeggenschapsraad 5 Artikel 6 omvang en samenstelling van de medezeggenschapsraad 5 Artikel 7 raad service bureau 5 Artikel 8 zittingsduur 5 Paragraaf 3 verkiesbare en kiesgerechtigde personen 6 Artikel 9 verkiesbare en kiesgerechtigde personen 6 Paragraaf 4 de verkiezing van de raden 6 Artikel 10 organisatie van de reguliere verkiezingen 6 Artikel 11 datum verkiezingen. 7 Artikel 12 onvoldoende kandidaten 7 Artikel 13 verkiezing 7 Artikel 14 stemming; volmacht 7 Artikel 15 uitslag reguliere verkiezingen 7 Artikel 16 tussentijdse vacature 8 Artikel 16a opvang nieuwe leden 8 Paragraaf 5 de verkiezing van de medezeggenschapsraad 9 Artikel 17 organisatie reguliere verkiezingen medezeggenschapsraad 9 Art. 17a uitslag verkiezingen 9 Artikel 17b opvang nieuwe leden 10 Paragraaf 6 geschillen 10 Artikel 18 handelwijze bij een geschil tussen directeur en raad 10 Artikel 19 bevoegdheid en geldigheid raden 10 Artikel 20 vernietiging standpunt raad door de medezeggenschapsraad 11 Paragraaf 7 bepalingen over overleg, jaarverslag, openbaarheid/ 11 geheimhouding, toepasselijkheid bevoegdheden en termijnen Artikel 21 overleg met geledingen 11 Artikel 22 jaarverslag 11 Artikel 23 openbaarheid en geheimhouding 11 Artikel 24 toepasselijkheid bevoegdheden 12 Artikel 25 termijnen 12 Paragraaf 8 inrichting en werkwijze medezeggenschap, optreden 12 namens het bevoegd gezag Artikel 26 verkiezing voorzitter en secretaris 12 Artikel 27 uitsluiting van leden van raad en medezeggenschapsraad 12 Artikel 28 raadplegen personeel, ouders en leerlingen 13 artikel 29 huishoudelijk reglement 13 Artikel 30 maatschappelijke geleding 13 Artikel 31 instelling tijdelijke voorbereidingscommissie 14 Paragraaf 9 slotbepalingen 14 Artikel 32 wijziging reglement 14 Artikel 33 citeertitel, inwerkingtreding 14 Paragraaf 10 overgangsbepalingen 14 Artikel 34 overgangsbepaling, afwijkende termijnen 14 Bijlage Wetstekst artikel 24 van de WMS 15 2
Reglement medezeggenschap Piter Jelles Januari 2014 Inleiding De Wet medezeggenschap op scholen (WMS), sinds 1 januari 2007 van kracht, vormt het formele kader waar binnen de medezeggenschap zich afspeelt. Veel is in deze wet al duidelijk geregeld, zoals de algemene en bijzondere bevoegdheden van de medezeggenschapsorganen en de belangrijkste spelregels voor de omgang tussen het bevoegd gezag en de medezeggenschapsorganen. De wet schrijft voor dat er een medezeggenschapsreglement wordt vastgesteld. Wat de wet zelf al regelt, behoeft niet te worden herhaald in het reglement. Daarom kiest Piter Jelles voor een beknopt reglement, dat de verplichte onderdelen die artikel 24 van de wet noemt bevat en de specifieke inrichtingswensen voldoende regelt. De wetstekst wordt als bijlage aan het reglement gevoegd. Kern van de specifieke inrichtingswensen van Piter Jelles is om de medezeggenschap zoveel mogelijk decentraal te beleggen bij de aan de scholen verbonden raden. Deze raden, die rechtstreeks door ouders, personeel en leerlingen worden gekozen, bespreken alle aangelegenheden die voor de school van belang zijn met de directeur. Op overkoepelend niveau is er een medezeggenschapsraad, die door de ouders, personeelsleden en leerlingen wordt gekozen. Deze medezeggenschapsraad bespreekt met het college van bestuur alle aangelegenheden op overkoepelend niveau en houdt toezicht op de besluitvorming en budgettering van de raden. Het reglement is gebaseerd op artikel 24 van de WMS, en vormt samen met het statuut en de wetsbepalingen het formele fundament voor de medezeggenschap aan Piter Jelles. Het college van bestuur heeft het voorliggende reglement vastgesteld op 14 januari 2014, nadat de huidige medezeggenschapsraad hieraan met tenminste tweederde meerderheid zijn instemming heeft verleend. 3
Paragraaf 1 algemeen Artikel 1 begripsbepalingen Dit reglement verstaat onder: a. de wet: de Wet medezeggenschap op scholen (Stb 2006, 658); b. bevoegd gezag: het college van bestuur van Piter Jelles; c. directeur: de vertegenwoordiger van het bevoegd gezag op raadsniveau; d. medezeggenschapsraad: het aan Piter Jelles verbonden medezeggenschapsorgaan als bedoeld in artikel 3 van de wet; e. school: een door het bevoegd gezag aangewezen onderwijskundige eenheid; f. raad: het aan het servicebureau, elke school of combinatie van scholen (hierna: scho(o)l(en)) van Piter Jelles verbonden medezeggenschapsorgaan als bedoeld in artikel 20, eerste lid van de wet. g. service bureau: de organisatorische eenheid die tot taak heeft werkzaamheden te verrichten ten behoeve van het onderwijsinstituut. Paragraaf 2 de raden en de medezeggenschapsraad Artikel 2 de raad 1. Aan elke scho(o)l(en) is een raad verbonden. 2. Deze raad wordt rechtstreeks door en uit de ouders, leerlingen en het personeel gekozen volgens de bepalingen van paragraaf 4 van dit reglement. 3. Deze raad is het medezeggenschapsorgaan van de scho(o)l(en), en oefent alle rechten en plichten uit die de wet beschrijft, voor zover het gaat om aangelegenheden die in het bijzonder de scho(o)l(en) aangaan. Artikel 3 omvang en samenstelling van de raad Montessori Highschool, YnSicht, Gymnasium, Leeuwarder Lyceum/ISK en De Dyk 1. De raad bestaat uit acht leden, van wie: a. vier leden door en uit het personeel van de scho(o)l(en) worden gekozen, b. twee leden door en uit de ouders van de scho(o)l(en) worden gekozen, en c. twee leden door en uit de leerlingen van de scho(o)l(en) worden gekozen. Artikel 4 omvang en samenstelling van de raad De Brêge,!mpulse Leeuwarden,!mpulse Kollum, Dalton Dokkum en De Foorakker 2. De raad bestaat uit vier leden, van wie: d. twee leden door en uit het personeel van de scho(o)l(en) worden gekozen, e. één lid door en uit de ouders van de scho(o)l(en) worden gekozen, en f. één lid door en uit de leerlingen van de scho(o)l(en) worden gekozen. 4
Artikel 5 de medezeggenschapsraad 1. Aan Piter Jelles is een medezeggenschapsraad verbonden. Deze medezeggenschapsraad wordt door en uit de ouders, leerlingen en het personeel gekozen volgens de bepalingen van paragraaf 5 van dit reglement. 2. Deze medezeggenschapsraad is het medezeggenschapsorgaan op instituutsniveau en oefent alle rechten en plichten uit die de wet beschrijft, voor zover het gaat om aangelegenheden die twee of meer scholen, waaronder begrepen combinaties van scholen als bedoeld in artikel 1f, aangaan. Tevens houdt de medezeggenschapsraad toezicht op de raden. Artikel 6 omvang en samenstelling van de medezeggenschapsraad 1. De medezeggenschapsraad bestaat uit acht leden, van wie a. vier personeelsleden van de scholen, b. twee ouders van de scholen, en c. twee leerlingen van de scholen. artikel 7 raad service bureau 1. Aan Piter Jelles is een raad zoals bedoeld in artikel 3, zesde lid van de wet verbonden ten behoeve van het service bureau. 2. Deze raad telt drie personeelsleden. 3. Het bepaalde in dit reglement is van overeenkomstige toepassing op de raad voor het service bureau, voor zover de aard hiervan zich hiertegen niet verzet. Artikel 8 zittingsduur 1. De zittingsperiode voor de leden van de raad of de medezeggenschapsraad is, a. twee jaar voor ouders, b. twee jaar voor leerlingen, c. drie jaar voor personeelsleden 2. Een lid van de raad of de medezeggenschapsraad treedt na zijn zittingsperiode af en is terstond herkiesbaar, tenzij het lid anders aangeeft. 3. Een lid dat ter vervulling van een tussentijdse vacature is aangewezen of verkozen, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is aangewezen of verkozen zou moeten aftreden. 5
Paragraaf 3 verkiesbare en kiesgerechtigde personen Artikel 9 verkiesbare en kiesgerechtigde personen 1. Zij die op de dag van de verkiezing deel uitmaken van het personeel van de school of ouder of leerling van de school zijn, zijn kiesgerechtigd en verkiesbaar voor de raad van de school en/of de medezeggenschapsraad. 2. Zij die op de dag van de verkiezing deel uitmaken van het personeel van Piter Jelles of ouder of leerling zijn van Piter Jelles zijn verkiesbaar voor de medezeggenschapsraad. 3. Men kan maximaal tweemaal in de raad of medezeggenschapsraad gekozen worden. 4. Het raadslid dat gekozen is tot lid van de medezeggenschapsraad mag afstand doen van zijn raadlidmaatschap. 5. De raad draagt er zorg voor dat de eventueel aldus ontstane tussentijdse vacature wordt opgevuld door tot opvolger van het vertrokken lid de kandidaat uit de desbetreffende geleding aan te wijzen die blijkens de vastgestelde uitslag daarvoor als eerste in aanmerking komt. Bij gebrek aan een dergelijke kandidaat worden tussentijdse schoolraadsverkiezingen georganiseerd overeenkomstig paragraaf 4, artikel 16. 6. De aanwijzing geschiedt zo spoedig mogelijk na de verkiezingen. 7. De raad doet van deze aanwijzing mededeling aan het bevoegd gezag, de directeur, de ambtelijk secretaris van de medezeggenschapsraad en de betrokken kandidaat. Paragraaf 4 de verkiezing van de raden Artikel 10 organisatie van de reguliere verkiezingen 1. Een raad benoemt een onafhankelijke verkiezingscommissie die tot taak heeft de onpartijdigheid en zorgvuldigheid van de verkiezingen te waarborgen. Een raad bepaalt tevens de werkwijze en de bevoegdheden van de verkiezingscommissie alsmede hoe bezwaar kan worden gemaakt tegen besluiten van de raad. 2. De medezeggenschapsraad bepaalt de organisatorische kaders waarbinnen de verkiezingen zullen plaatsvinden. De medezeggenschapsraad ondersteunt op verzoek van de raad de verkiezingen georganiseerd door de raad. Deze ondersteuning vindt plaats op afstand en indien mogelijk. 3. Een raad heeft tot taak alle ouders, leerlingen en personeelsleden zo spoedig mogelijk schriftelijk te informeren over de verkiezingen, hen te wijzen op de mogelijkheid zich kandidaat te stellen voor de raad en/of de medezeggenschapsraad, alsmede hen te informeren over de daarvoor gestelde termijn van twee weken na verzending van deze brief. 4. Tevens wijst de raad de ouders, personeelsleden en leerlingen erop dat de verkiesbare kandidaten beschikbaar zijn voor de schoolraad en/of de medezeggenschapsraad. De ouders, leerlingen en personeelsleden kunnen via hun stem bepalen of de kandidaten wel/geen zitting nemen in de raad of medezeggenschapsraad. 6
Artikel 11 datum verkiezingen. 1. De medezeggenschapsraad bepaalt de datum waarvoor personeel, ouders en leerlingen hun verkiesbaarheid kenbaar maken. a. De medezeggenschapsraad bepaalt uiterlijk zes weken voor de zomervakantie de datum van de reguliere verkiezingen, alsmede de tijdstippen van aanvang en einde stemming. b. De reguliere verkiezingen van de raden vinden plaats binnen acht weken na aanvang van het schooljaar. c. De reguliere verkiezing van de Medezeggenschapsraad vindt daarna plaats in januari. 2. Kandidaten voor de verkiezing van het deel van de medezeggenschapsraad dat uit en door het personeel wordt gekozen, kunnen worden gesteld door personeelsleden en door organisaties van personeel. Kandidaten voor de verkiezing van het deel van medezeggenschapsraad dat uit en door de ouders of de leerlingen wordt gekozen, kunnen worden gesteld door ouders of leerlingen en door organisaties van ouders of leerlingen. 3. De medezeggenschapsraad stelt het bevoegd gezag, de ouders, de leerlingen en het personeel in kennis van de in het eerste lid genoemde datum. Artikel 12 onvoldoende kandidaten 1. Indien uit de ouders, leerlingen en het personeel evenveel kandidaten zijn gesteld als er zetels in de raad voor die geleding zijn, vindt voor die geleding geen verkiezing plaats. 2. In geval het aantal kandidaten voor een geleding gelijk of minder is aan het aantal beschikbare zetels bij sluiting van de termijn voor kandidaatstelling, gelden de kandidaten automatisch als gekozen. Artikel 13 verkiezing 1. De verkiezing vindt plaats bij geheime, schriftelijke of digitale stemming. 2. De kiesgerechtigden krijgen voldoende tijd en gelegenheid om hun stem uit te brengen op een minimaal een week van te voren door de verkiezingscommissie dan wel raad vastgestelde en aan alle geledingen bekendgemaakte kandidatenlijst 3. De wijze waarop de raad de verkiezing vormgeeft is, behoudens de kaders gegeven door de medezeggenschapsraad, geheel vrij. Artikel 14 stemming; volmacht 1. Een kiesgerechtigde brengt ten hoogste evenveel stemmen uit als er zetels zijn voor zijn geleding in de medezeggenschapsraad. Op een kandidaat kan slechts één stem worden uitgebracht. 2. Een kiesgerechtigde kan bij schriftelijke volmacht met overgave van zijn stembiljet een ander, die tot dezelfde geleding behoort, zijn stem laten uitbrengen. Een kiesgerechtigde kan voor ten hoogste één andere kiesgerechtigde bij volmacht een stem uitbrengen. Artikel 15 uitslag reguliere verkiezingen 1. Gekozen zijn de kandidaten die achtereenvolgens het hoogste aantal stemmen op zich hebben verenigd. Indien er voor de laatste te bezetten zetel meer kandidaten zijn, die een gelijk aantal stemmen op zich hebben verzameld, beslist tussen hen het lot. De kiescommissie bepaalt op papier een nummer tussen een en tien. De kandidaten met hetzelfde aantal stemmen schrijven elk een nummer tussen een 7
en tien op papier en leveren dit in bij de kiescommissie. De kiescommissie bekijkt welke kandidaat het juiste nummer heeft opgeschreven. Dit herhaalt zich net zo lang totdat een kandidaat het juiste nummer opschrijft. 2. De kiescommissie van de raad stelt daarna de uitslag van de raadsverkiezingen vast en maakt deze schriftelijk bekend aan het bevoegd gezag, de directeur, de ambtelijk secretaris van de medezeggenschapsraad, de zittende raad, de geledingen en de betrokken kandidaten. Artikel 16 tussentijdse vacature 1. In geval van een tussentijdse vacature wijst de raad tot opvolger van het vertrokken lid de kandidaat aan uit de desbetreffende geleding die blijkens de vastgestelde uitslag daarvoor als eerste in aanmerking komt. 2. De aanwijzing geschiedt zo spoedig mogelijk na het ontstaan van de vacature. 3. De raad doet van deze aanwijzing mededeling aan het bevoegd gezag, de directeur, de medezeggenschapsraad en de betrokken kandidaat. 4. Indien uit de ouders, leerlingen en het personeel minder kandidaten zijn gesteld dan er zetels in de raad voor die geleding zijn, kan in de vacature(s) worden voorzien door het houden van een tussentijdse verkiezing. 5. Indien iemand tussentijds vertrekt en er is geen opvolger aanwezig, kan in de vacature(s) worden voorzien door het houden van een tussentijdse verkiezing, met gelding van artikel 12 en 15. Artikel 16a opvang nieuwe leden 1. In geval van een nieuw verkozen schoolraad draagt het ambtelijk secretariaat de zorg voor basisscholing. 2. In geval van tussentijds gekozen nieuwe leden, draagt de voorzitter van de schoolraad zorg voor een introductiegesprek waarin het nieuwe lid op de rechten en plichten horend bij het lidmaatschap wordt gewezen. In samenwerking met de voorzitter draagt het ambtelijk secretariaat de zorg voor scholing. 8
Paragraaf 5 de verkiezing van de medezeggenschapsraad Artikel 17 organisatie reguliere verkiezingen medezeggenschapsraad 1. De verkiezing van de geledingen van de medezeggenschapsraad vindt afzonderlijk van de verkiezing van de leden van de raden plaats, met inachtneming van paragraaf 4, artikelen 11, 12, 13 en 16 2. De acht leden van de medezeggenschapsraad worden uit en door het personeel, de ouders en de leerlingen gekozen. a. vier leden door en uit het personeel; b. twee leden door en uit de ouders; en c. twee leden door en uit de leerlingen. 3. Indien niet aan het gestelde in het tweede lid onder b en c kan worden voldaan, omdat onvoldoende ouders dan wel leerlingen bereid zijn lid te worden, kan de niet door de desbetreffende groep te vervullen plaats worden toegedeeld aan de andere groep. 4. De leiding van de verkiezing van de leden van de medezeggenschapsraad berust bij de medezeggenschapsraad. De organisatie van de verkiezingen kan de medezeggenschapsraad opdragen aan een verkiezingscommissie. De medezeggenschapsraad bepaalt de samenstelling, de werkwijze alsmede hoe bezwaren kunnen worden ingediend tegen besluiten inzake de verkiezingen. 5. De medezeggenschapsraad stelt twee weken voor de verkiezingen een lijst vast van de personen die verkiesbaar zijn. 6. Uiterlijk één week voor de datum van de verkiezingen zendt de medezeggenschapsraad aan de kiesgerechtigden een lijst met de namen van de kandidaten uit de betreffende geleding van de kiesgerechtigden. Art. 17a uitslag verkiezingen 1. De uitslag van de verkiezingen wordt uiterlijk vijf werkdagen na de verkiezingen bekend gemaakt. 2. Gekozen zijn de kandidaten die achtereenvolgens het hoogste aantal stemmen op zich hebben verenigd, met inachtneming van art.12. Indien er voor de laatste te bezetten zetel meer kandidaten zijn, die een gelijk aantal stemmen op zich hebben verzameld, beslist tussen hen het lot. De kiescommissie bepaalt op papier een nummer tussen een en tien. De kandidaten met hetzelfde aantal stemmen schrijven elk een nummer tussen een en tien op papier en leveren dit in bij de kiescommissie. De kiescommissie bekijkt welke kandidaat het juiste nummer heeft opgeschreven. Dit herhaalt zich net zo lang totdat een kandidaat het juiste nummer opschrijft. 3. De voorzitter van de verkiezingscommissie stelt de uitslag van de verkiezingen vast en maakt deze schriftelijk bekend aan het bevoegd gezag, de directeuren, de geledingen en de betrokken kandidaten. Artikel 17b opvang nieuwe leden 1. In geval van een nieuw verkozen raad draagt het ambtelijk secretariaat de zorg voor basisscholing. 9
2. In geval van tussentijds gekozen nieuwe leden, draagt de voorzitter van de medezeggenschapsraad zorg voor een introductiegesprek waarin het nieuwe lid op de rechten en plichten horend bij het lidmaatschap wordt gewezen. Paragraaf 6 geschillen Artikel 18 handelwijze bij een geschil tussen directeur en raad 2. Indien een raad aan een aan hem voorgelegd voorgenomen besluit zijn instemming wenst te onthouden, dan wel hierover negatief wenst te adviseren, en de directeur niet voornemens is het voorgenomen besluit aan te passen ten gunste van het oordeel van de raad, wordt gehandeld overeenkomstig de bepalingen van het tweede lid van dit artikel. 3. De raad gaat over tot het uitbrengen van een definitief advies of oordeel, tenzij de raad en directeur besluiten tot mediatie van het zich voordoen van een stand van zaken als in het eerste lid omschreven, en gezamenlijk een mediator aanzoeken. De directeur werkt hieraan mee. De mediator zal vervolgens trachten te voorzien in een door beide partijen gedragen regeling. 4. Indien niet tot mediatie wordt overgegaan of de mediatie niet leidt tot een door beide partijen gedragen regeling, is sprake van een advies- of instemmingsgeschil en kan de schoolraad het geschil aanbrengen bij de medezeggenschapsraad. 5. Indien de medezeggenschapsraad, namens de betrokken raad, niet met het bevoegd gezag in staat is het geschil bij te leggen, is de medezeggenschapsraad bevoegd het geschil voor te leggen aan de Landelijke Geschillen Commissie WMS. Artikel 19 bevoegdheid en geldigheid raden 1. Als een bevoegdheid een bevoegdheid van een geleding is, dan dient minimaal de helft van de desbetreffende geleding aanwezig te zijn, wil een raad tot besluitvorming en standpuntbepaling kunnen komen. 2. Als een bevoegdheid een bevoegdheid van een raad is, kan de raad slechts tot besluitvorming en standpuntbepaling komen als tenminste de helft plus 1 van de zitting hebbende leden ter vergadering aanwezig is. 10
Artikel 20 vernietiging standpunt raad door de medezeggenschapsraad 1. De medezeggenschapsraad kan in geval van standpunt, oordeel of besluit van een raad dat naar het oordeel van de medezeggenschapsraad onbevoegd is genomen of anderszins strijdig is met de bepalingen van dit reglement, de desbetreffende raad verzoeken dit standpunt, oordeel of besluit in te trekken. 2. Indien de raad die het betreft aan dit verzoek geen gehoor geeft, en de medezeggenschapsraad zijn oordeel handhaaft dat sprake is van onbevoegdheid of anderszins strijdigheid met de bepalingen van dit reglement, wordt de aan de orde zijnde aangelegenheid met terugwerkende kracht als van gemeenschappelijk belang voor de aangesloten scholen beschouwd, en door het bevoegd gezag voorgelegd aan de medezeggenschapsraad en door het bevoegd gezag en de medezeggenschapsraad behandeld. Paragraaf 7 bepalingen over overleg, jaarverslag, openbaarheid / geheimhouding, toepasselijkheid bevoegdheden en termijnen Artikel 21 overleg met geledingen 1. Het overleg met het bevoegd gezag wordt gevoerd door de gehele medezeggenschapsraad. Op verzoek van twee derde van de leden van de medezeggenschapsraad, en met goedvinden van de meerderheid van elke geleding, voert het bevoegd gezag het overleg met de afzonderlijke geledingen van de medezeggenschapsraad. 2. Het overleg met de directeur wordt gevoerd door de gehele raad. Op verzoek van twee derde van de leden van de raad, en met goedvinden van de meerderheid van elke geleding, voert de directeur het overleg met de afzonderlijke geledingen van de raad. Artikel 22 jaarverslag 1. De medezeggenschapsraad en de raden stellen elk per schooljaar uiterlijk per 1 november een verslag op van hun werkzaamheden in het afgelopen jaar, en zenden dit verslag ter kennisname aan het bevoegd gezag, de directeur en elkaar. 2. De medezeggenschapsraad en de raden dragen ervoor zorg dat het jaarverslag op een algemeen toegankelijke plaats op de scholen ter inzage worden gelegd. Artikel 23 openbaarheid en geheimhouding 1. De vergaderingen van de medezeggenschapsraad en van de raden zijn openbaar, tenzij over individuele personen wordt gesproken of de aard van een te behandelen zaak naar het oordeel van een derde deel van de leden zich daartegen verzet. 2. Indien bij een vergadering of een onderdeel daarvan een persoonlijk belang van één van de leden van de medezeggenschapsraad of raad in het geding is, kan de medezeggenschapsraad dan wel de raad besluiten dat het betrokken lid aan de vergadering of aan dat onderdeel niet deelneemt. De medezeggenschapsraad dan 11
wel de raad besluit dan tegelijk dat de behandeling van de desbetreffende aangelegenheid in een besloten vergadering plaatsvindt. 3. De leden van de medezeggenschapsraad en de raden zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken die zij in hun hoedanigheid vernemen, ten aanzien waarvan het bevoegd gezag dan wel de medezeggenschapsraad of raad, hun geheimhouding heeft opgelegd of waarvan zij het vertrouwelijk karakter moeten begrijpen. 4. Degene die de geheimhouding, zoals bedoeld in het derde lid, oplegt, deelt daarbij tevens mee welke schriftelijk of mondeling verstrekte gegevens onder deze geheimhouding vallen en hoelang deze dient te duren, alsmede of er personen zijn ten aanzien van wie de geheimhouding niet in acht behoeft te worden genomen. 5. De plicht tot geheimhouding vervalt niet door beëindiging van het lidmaatschap van de medezeggenschapsraad of raad, noch door de beëindiging van de band met de stichting of de school. Artikel 24 toepasselijkheid bevoegdheden 1. Indien en voor zover een aangelegenheid het individuele personeelslid dan wel de individuele leerling betreft, zijn de bijzondere bevoegdheden niet van toepassing, met uitzondering van het voorstel tot aanstelling of ontslag van de directeur dan wel de leden van het college van bestuur. Artikel 25 termijnen 1. Het bevoegd gezag stelt de raad dan wel de medezeggenschapsraad of die geleding van de raad dan wel de medezeggenschapsraad die het aangaat, een termijn van twintig werkdagen waarbinnen een schriftelijk standpunt uitgebracht dient te zijn over de voorgenomen besluiten met betrekking tot een aangelegenheid als bedoeld in de artikelen 10, 11, 12, 14 en 16 van de wet. Paragraaf 8 inrichting en werkwijze medezeggenschap, optreden namens het bevoegd gezag Artikel 26 verkiezing voorzitter en secretaris 1. De medezeggenschapsraad kiest uit verschillende geledingen een voorzitter en een vice-voorzitter/secretaris. 2. Het bevoegd gezag draagt in aanvulling hierop zorg voor een ambtelijk secretaris ter ondersteuning van de medezeggenschapsraad. 3. De raden kiezen elk uit hun midden een voorzitter. Indien een raad bestaat uit subraden dan kiezen zij twee vice-voorzitters, ten behoeve van elke subraad één. Eén van de vice-voorzitters is voorzitter van de raad. 4. De directeur draagt in aanvulling hierop zorg voor administratieve ondersteuning vanuit de desbetreffende scho(o)l(en). 12
Artikel 27 uitsluiting van leden van raad en medezeggenschapsraad 1. De leden van de medezeggenschapsraad en van de raad komen de uit het lidmaatschap voortvloeiende verplichtingen na. 2. De medezeggenschapsraad of de raad kan tot het oordeel komen dat een lid van de medezeggenschapsraad of de raad de in het eerste lid bedoelde verplichtingen niet nakomt. 3. Indien zulks het geval is, kan de medezeggenschapsraad of de raad het desbetreffende lid wijzen op zijn verplichtingen of hem verzoeken zich als lid terug te trekken. Hiervoor is een tweederde meerderheid nodig. Deze bespreking wordt schriftelijk vastgelegd. Deze notulen worden door de voorzitter en het betreffende raadslid getekend voor gezien. 4. De geleding waartoe het lid behoort kan bovendien besluiten het desbetreffende lid (voor een bepaalde periode) uit te sluiten van de werkzaamheden van de medezeggenschapsraad of de raad. Hiervoor is een tweederde meerderheid nodig. Indien tot permanente uitsluiting wordt bepaald, worden tussentijdse verkiezingen uitgeschreven conform artikel 16 en artikel 12. 5. Voorafgaand aan een besluit als bedoeld in het derde en vierde lid, wordt het desbetreffende lid in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze hierover naar voren te brengen. Artikel 28 raadplegen personeel, ouders en leerlingen 1. De medezeggenschapsraad of raad of geleding die het aangaat kan besluiten, alvorens een besluit te nemen met betrekking tot een aan hem door het bevoegd gezag voorgelegd voorgenomen besluit, het personeel, de ouders dan wel de leerlingen over dat voorstel van algemene aard te raadplegen. 2. Op verzoek van tenminste een derde deel van het personeel van Piter Jelles of een school, of op verzoek van tenminste tien procent van de ouders of leerlingen van Piter Jelles of een school, raadpleegt de medezeggenschapsraad dan wel de raad of de geleding die het aangaat, het personeel, de ouders dan wel de leerlingen over zo n voorstel van algemene aard. 3. In de hierboven genoemde gevallen wordt de geldende termijn met twintig werkdagen verlengd. artikel 29 huishoudelijk reglement 1. De medezeggenschapsraad en de raden regelen hun interne gang van zaken en taakverdeling in een huishoudelijk reglement. Artikel 30 maatschappelijke geleding 1. Op voorstel van het bevoegd gezag kan aan de medezeggenschapsraad een door de medezeggenschapsraad en het bevoegd gezag gezamenlijk bepaalde maatschappelijke geleding worden verbonden. Aan een maatschappelijke geleding komen geen bijzondere bevoegdheden toe. Een maatschappelijke geleding kan, zowel gevraagd als ongevraagd, advies uit brengen. 13
Artikel 31 instellen voorbereidingscommissies 1. De medezeggenschapsraad kan een commissie instellen ter voorbereiding van door hem te behandelen onderwerpen. De voorbereidingscommissie is van tijdelijke aard. 2. Er wordt in ieder geval gebruik gemaakt van een commissie ter voorbereiding van de begroting van Piter Jelles en een commissie ter voorbereiding van het jaarverslag van Piter Jelles. 3. De commissie bestaat uit tenminste twee leden van de medezeggenschapsraad. De medezeggenschapsraad kan kennis en advies ook buiten de eigen kring zoeken. Niet-leden uit de achterban kunnen gevraagd worden deel te nemen aan de voorbereidingscommissie, gevraagd worden advies te geven of als klankbord op te treden. 4. De leden worden benoemd door de medezeggenschapsraad. 5. Aan de voorbereidingscommissie kan uitsluitend een voorbereidende taak worden opgedragen: de medezeggenschapsraad kan aan de commissie geen rechten of bevoegdheden overdragen. 6. De medezeggenschapsraad ontvangt de betreffende stukken gelijktijdig ter kennisneming. 7. De commissie wordt ingesteld voor de tijd die nodig is die deze voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijze nodig heeft, conform artikel 8 van de Wet op Medezeggenschap Scholen. 8. De artikelen 23 en 28 van het reglement van de medezeggenschapsraad zijn van overeenkomstige toepassing. Paragraaf 9 slotbepalingen Artikel 32 wijziging reglement 1. Het bevoegd gezag legt elke wijziging van dit reglement als voorstel voor aan de medezeggenschapsraad, en stelt het reglement slechts gewijzigd vast indien hij hiervoor de instemming van tenminste twee derde van de medezeggenschapsraad heeft verworven. Artikel 33 citeertitel, inwerkingtreding 1. Dit reglement kan worden aangehaald als Medezeggenschapsreglement Piter Jelles. 2. Dit reglement treedt inwerking op 1 januari 2014. Paragraaf 10 overgangsbepalingen Artikel 34 overgangsbepaling, afwijkende termijnen 1. Bij de inwerkingtreding van dit reglement en ten behoeve van de verkiezing van de raden en de medezeggenschapsraad, kan worden afgeweken van de termijnen als bedoeld in de artikelen 11 en 17a van dit reglement. 14
Bijlage Wet Medezeggenschap Scholen Artikel 24. Inhoud medezeggenschapsreglement medezeggenschapsraad 1. In het reglement wordt in ieder geval geregeld: a. het aantal leden van de medezeggenschapsraad; b. de wijze waarop aan de desbetreffende scholen toepassing wordt gegeven aan artikel 3, derde lid, onderdeel b, sub 2 ; c. de wijze en organisatie van de verkiezingen van de leden van de medezeggenschapsraad; d. de zittingsduur van de leden van de medezeggenschapsraad; e. indien een lid van de schoolleiding dan wel een personeelslid dat is benoemd of te werk gesteld en is belast met managementtaken ten behoeve van meer dan een school is opgedragen om namens het bevoegd gezag op te treden in besprekingen met de medezeggenschapsraad, in welke gevallen op verzoek van de medezeggenschapsraad het bevoegd gezag zelf deze besprekingen met de raad voert; f. de wijze waarop het bevoegd gezag informatie verschaft aan de medezeggenschapsraad; g. de termijnen binnen welke tot instemming of onthouding van instemming dient te worden besloten, en de termijnen binnen welke advies dient te worden uitgebracht; h. de bevoegdheden van de medezeggenschapsraad die aan de themaraad worden overgedragen dan wel de bevoegdheden van de medezeggenschapsraad waarin de deelraad treedt; i. in welke gevallen en op welke wijze de medezeggenschapsraad alle bij de school betrokkenen betrekt bij de werkzaamheden van de medezeggenschapsraad; j. in welke gevallen geheimhouding wordt betracht; k. de procedure voor de beslechting van die geschillen tussen het bevoegd gezag en de medezeggenschapsraad waarvoor deze wet niet in een geschillenregeling voorziet. 2. Indien de medezeggenschapsraad een aan de raad toekomende adviesbevoegdheid wenst om te zetten in een instemmingsbevoegdheid, dan wel een instemmingsbevoegdheid in een adviesbevoegdheid, of een geleding een aan die geleding toekomende instemmingsbevoegdheid wenst om te zetten in een adviesbevoegdheid, respectievelijk een geleding een aan die geleding toekomende bevoegdheid wenst over te dragen aan de medezeggenschapsraad, wordt die omzetting respectievelijk die overdracht in het reglement geregeld. Voor een omzetting en een overdracht als bedoeld in de eerste volzin is de instemming van het bevoegd gezag vereist. 3. In het reglement kan tevens worden geregeld dat door het bevoegd gezag te nemen besluiten met betrekking tot nader in het reglement te omschrijven aangelegenheden die niet reeds in de wet worden genoemd, instemming dan wel advies behoeven als bedoeld in de artikelen 10, 11, 12, 13 of 14. 4. In het reglement kan voorts worden geregeld: a. de voorwaarde dat leerlingen, die tot de school zijn toegelaten met toepassing van artikel 58, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 60, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra of artikel 48, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, alsmede hun ouders, slechts kandidaat kunnen worden gesteld voor verkiezing tot lid van de medezeggenschapsraad, indien zij hebben verklaard de grondslag en de doelstellingen van de school te respecteren; b. over welke aangelegenheden op grond van artikel 6, derde lid, wordt overlegd met elk van de geledingen afzonderlijk. 5. De voorwaarde, bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, kan slechts worden toegepast, indien zij door of namens het bevoegd gezag voorafgaand aan de toelating aan de betrokkenen bekend is gemaakt. 15