gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders (raadsvoorstel nr. 0054/09 van 29 oktober

Vergelijkbare documenten
Gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2006, nr.

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 januari 2004, nr ;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 88 van de Huisvestingswet;

MONUMENTENVERORDENING GEMEENTE HAARLEMMERMEER 2004

VERORDENING PEUTERSPEELZALEN OEGSTGEEST gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 november 2004, nr.

WOONSCHEPENVERORDENING en Ligplaatsenkaarten Lelystad 2010

WOONSCHEPENVERORDENING en Ligplaatsenkaarten Lelystad 2010

Nr.: 9.4 Onderwerp: Erfgoedverordening gemeente Lopik gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 november 2016;

MONUMENTENVERORDENING 2006

VERORDENING op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling

Hoofdstuk 1. Algemeen

Parkeerverordening 2013

Reclameverordening gemeente Utrecht 2017

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 oktober 2001, nummer 7/90.01;

Erfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013

Informatie over deze regeling kunt u inwinnen bij de afdeling Openbare Ruimte en Verkeer, de heer

Gemeenteblad van Zaltbommel 2009 Nr. 4.13

RIS PARKEERVERORDENING BOXMEER 2015 GEMEENTE BOXMEER. 2 december (Vastgesteld door de gemeenteraad op 29 januari 2015)

Verordening op het parkeren 2007

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen en ontheffingen voor het parkeren (Parkeerverordening 2007)

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen. Verordening Werkzaamheden kabels en leidingen gemeente Bunnik

Provinciaal blad van Zuid-Holland

Besluit van provinciale staten van Utrecht van , nummer 81C0ED45, tot vaststelling van Verordening Plassenschap Loosdrecht

Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen

Parkeerverordening. C!! emborg

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 23 november 2010, Nr. SO/2010/482366;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 juni 2013

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 3 oktober 2006, Nr. SO/2006/5545;

Artikel 2. Het gebruik van het monument Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van..; gelet op titel VA van de Wet op de kansspelen en artikel 149 van de Gemeentewet;

VERORDENING. De raad van de gemeente Terneuzen; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 november 2018;

Verordening Leukermeer e.o. Bergen (L.)

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

H E E R H U G O W >\ /\ R D

Marktverordening gemeente Terneuzen 2011

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Verordening. speelautomaten (hallen) * * Verordening speelautomaten(hallen) 2016 D

Verordening tot wijziging van de Verordening Speelautomatenhallen Leeuwarden 2014

Gemeente Tilburg Monumentenverordening gemeente Tilburg Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling

Parkeerverordening Venray 2016

Erfgoedverordening Boxtel 2010

Verordening naamgeving en nummering (adressen) De raad van de gemeente Bergambacht;

Landschapsverordening

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 maart 2013;

Verordening op de warenmarkt voor de gemeente Haren 2012

2. Aanwijzing van beschermde gemeentelijke cultuurgoederen en verzamelingen

b e s l u i t : Nr: 12-9 De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 12-9;

p. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Verordening op het beheer en het gebruik van de gesloten gemeentelijke begraafplaatsen

b e s l u i t : Nr: 06-63b De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr ;

Verordening kinderopvang gemeente Zeewolde

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet, B E S L U I T:

Verordening speelautomatenhallen Terneuzen 2011

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 maart 2012, met overneming van de daarin vermelde motieven;

Tekstuitgave van de verordening naamgeving en nummering 2010

Provinciaal blad van Zuid-Holland

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2001 Nr. 25

Onderwerp: Referendabel: ja nee Verordening straatnaamgeving en huisnummering

Verordening kwaliteitseisen kinderopvang Leeuwarden

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent taxi s Taxiverordening Breda

Erfgoedverordening Nissewaard 2016

AFDELING II. PLAATSEN VOOR VERGUNNINGHOUDERS, VERGUNNINGEN EN VERGUNNINGBEWIJZEN

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 november 2007; STZ 07/24389; raadsstuk ;

A 2014 N 55 (G.T.) PUBLICATIEBLAD. De Gouverneur van Curaçao, de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao;

Verordening op de heffing en invordering van haven-, lig-, kade- en opslaggelden 2018

2. Vast te stellen de op bijlage I bijgevoegde "verordening op de woonschepen".

VERORDENING SPEELAUTOMATENHALLEN GOOISE MEREN 2016

GEMEENTEBLAD. Nr Marktverordening gemeente Goirle Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Erfgoedverordening gemeente Houten

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Verordening parkeerbelastingen

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 april 2015, nr. RVB ; BESLUIT: PARKEERVERORDENING 2015

gelezen het voorstel van het college van 4 november 2010, volgnr ; gelet op artikel 147, eerste lid, alsmede artikel 149 van de Gemeentewet;

Parkeerverordening 2013

Reclameverordening buitengebied gemeente Bergen (L.)

AFDELING I DEFINITIES EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Verordening Onderzoek Raad

verordening bezwaarschriftencommissie Gouda

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2016

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen ten aanzien van de kwaliteit van peuterspeelzalen;

Verordening op de heffing e n invordering van parkeerbelastingen

Algemene subsidieverordening Texel

g) Woonboot; een vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak gebruikt wordt of bestemd is voor bewoning en dat een vaste verbinding heeft met de wal.

Sector Concernbeleid, Ondersteuning en Advies. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 september 2010, kenmerk ;

Verordening speelautomaten en speelautomatenhallen

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl

Verordening opslag gas, huisbrand- en stookolie

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2014

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen gemeente Veendam

b Wettelijke taak Zie inleiding. a Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college a Onvermijdelijk

BESLUIT: VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PARKEERBELASTINGEN

GEMEENTEBLAD 2003 nr.126

RIJNHAVENVERORDENING ALPHEN AAN DEN RIJN 2016

Marktverordening Westvoorne 2012

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN PARKEERBELASTINGEN VEERSE MEERGEBIED II NOORD-BEVELAND 2015

Algemene subsidieverordening Texel 2016

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2007, 06jos14047; raadsstuk ;

Transcriptie:

De raad van de gemeente De Ronde Venen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders (raadsvoorstel nr. 0054/09 van 29 oktober 2009; gelet op artikel 147 en artikel 149 van de Gemeentewet; gelet op artikel 15 van de gemeenschappelijk regeling ter behartiging van de belangen van de recreatie en de natuur- en landschapsbescherming in het Vinkeveense plassengebied ; gelet op het besluit van de plassenraad van 17 december 2008; Overwegende dat: het, gelet op de belangen van de recreatie en het natuur- en landschapsbehoud, gewenst is dat regelen blijven worden gesteld aan het recreatieve gebruik van de Vinkeveense plassen en het gebied "Botshol"; de Verordening Vinkeveense plassen 1994 op enkele punten aanpassingen behoeft, B E S L U I T: Vast te stellen de Verordening Vinkeveense Plassen 2009 tot behartiging van de belangen van de recreatie en de natuur- en landschapsbescherming in het gebied van het Recreatieschap Vinkeveense Plassen. De Verordening Vinkeveense Plassen 2009. Inhoudsopgave: Blz. Hoofdstuk I Algemene bepalingen 2 Hoofdstuk II Bepalingen betreffende het hebben van een ligplaats 3 Hoofdstuk III Bepalingen betreffende de uitvoering van werken en ter voorkoming van kwalitatieve achteruitgang van het gebied 5 Hoofdstuk IV Bepalingen betreffende het gebied Botshol 6 Hoofdstuk V Bepalingen betreffende het wintergebruik van de plassen 7 Hoofdstuk VI Schaderegeling 7 Hoofdstuk VII Overgangs- en slotbepalingen 7 1

Hoofdstuk I Algemene bepalingen Werkingsgebied Artikel 1 De bepalingen van deze verordening gelden slechts in dat deel van de gemeente, dat gelegen is in het gebied van het Recreatieschap Vinkeveense Plassen, zoals is aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart. Begripsomschrijvingen. Artikel 2 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. recreatieschap: het Recreatieschap Vinkeveense Plassen; b. bestuur: het dagelijks bestuur van het recreatieschap; c. plassenraad: de plassenraad van het recreatieschap; d. motorboot: een vaartuig, dat uitsluitend of mede wordt voortbewogen door een daarin, daarop of daaraan aanwezige mechanische krachtbron; e. bedrijfsvaartuig: een vaartuig, dat wordt gebezigd voor de uitoefening van een bedrijf, dan wel blijkens zijn constructie en/of inrichting is bestemd voor het daarmede of daarop of daarin uitoefenen van een bedrijf; f. pleziervaartuig: een vaartuig, niet zijnde een woonschip, of een bedrijfsvaartuig, dat wordt of kan worden gebezigd voor waterrecreatie; g. ligplaats hebben: het voor anker hebben liggen, het gemeerd hebben of op enigerlei wijze met de vaste grond verbonden hebben van een vaartuig; h. rechthebbende: een ieder die krachtens een persoonlijk of zakelijk recht de beschikking of het beheer heeft over een roerende en/of onroerende zaak. 2. Onder bedrijfsvaartuigen en pleziervaartuigen worden mede verstaan: a. die vaar- of voertuigen, bedoeld in lid 1, die tijdelijk of blijvend de mogelijkheid en of geschiktheid om te varen of te drijven hebben verloren; b. die vaar- of voertuigen, bedoeld in lid 1, die tijdelijk of blijvend hun oorspronkelijke bestemming overeenkomstig de omschrijving in lid 1 hebben verloren; c. de wrakken van de in lid 1 bedoelde vaar- of voertuigen; d. de in lid 1 genoemde vaar- of voertuigen, welke in aanbouw zijn en casco s welke kunnen worden opgebouwd dan wel verbouwd tot de in lid 1 genoemde vaarof voertuigen. Opsporingsbevoegdheid Artikel 3 1. Met de handhaving en de zorg voor de naleving van deze verordening en de opsporing van de daarin bedoelde strafbare feiten zijn (behalve de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde personen) belast de door het bestuur aangewezen personen, ieder voor zover betreft de bij die aanwijzing genoemde zaken. 2. De ter handhaving van deze verordening gegeven bevelen van de bedoelde opsporingsambtenaren moeten worden opgevolgd. 2

Ontheffingen Artikel 4 1. Een ingevolge deze verordening verleende ontheffing is slechts van kracht voor diegenen, aan wie zij is verleend. 2. Een ingevolge deze verordening verleende ontheffing is slechts van kracht indien zij schriftelijk is verleend. 3. Aan een ontheffing kunnen voorschriften en/of beperkingen worden verbonden. Aan een verleende ontheffing kunnen nadere voorschriften en/of beperkingen worden verbonden. 4. Het orgaan, waaraan bij dan wel krachtens deze verordening de bevoegdheid is gegeven enige ontheffing te verlenen, kan een tijdstip bepalen, waarop de ontheffing in ieder geval vervalt. 5. Indien het orgaan, bevoegd tot het verlenen van de vereiste ontheffing, zelf handelt of tot de handeling opdracht heeft gegeven, wordt die ontheffing geacht te zijn verleend. Onder handelen wordt mede begrepen hebben of gebruiken. 6. De houder van een ontheffing is verplicht deze op eerste vordering van een ter zake bevoegde opsporingsambtenaar ter inzage te geven. Een ontheffing wordt in ieder geval ingetrokken, indien bij het aanvragen ervan onjuiste gegevens of inlichtingen zijn verstrekt. Artikel 5 1. Een verzoek om ontheffing dient schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend. 2. Omtrent een verzoek om ontheffing of schadevergoeding ingevolge deze verordening wordt door het bestuur beslist binnen drie maanden nadat het verzoek met de eventueel daarbij over te leggen bescheiden is ingekomen. 3. Aan de verzoeker wordt zo spoedig mogelijk een bericht van ontvangst van een aanvraag verzonden. 4. De beslissing kan éénmaal voor ten hoogste twee maanden worden verdaagd. Van een verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de verzoeker binnen de in het tweede lid genoemde termijn. Strafbepaling Artikel 6 De overtreding van enig voorschrift gesteld bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete uit de eerste categorie. Algemene regelen Artikel 7 Voor de gevallen, waarin krachtens deze verordening door het bestuur ontheffing kan worden verleend van verbodsbepalingen, kan de plassenraad regelen stellen, welke door het bestuur bij zijn ontheffingenbeleid in acht moeten worden genomen. Hoofdstuk II Bepalingen betreffende het hebben van een ligplaats Bedrijfsvaartuigen Artikel 8 1. Het is verboden: 3

a. ligplaats te hebben met een bedrijfsvaartuig; b. als eigenaar van of rechthebbende op water of gronden ligplaats voor een bedrijfsvaartuig ter beschikking te stellen, dan wel toe te laten dat een bedrijfsvaartuig ligplaats heeft in dat water of aan / of op die gronden, zonder dat een ontheffing van het onder a omschreven verbod is verleend. 2. De in lid 1 genoemde verboden zijn niet van toepassing op een bedrijfsvaartuig bestemd voor de uitvoering van werken, voor zover dat vaartuig overeenkomstig zijn bestemming wordt gebruikt en ligplaats heeft in een haven dan wel op een plaats waar met gebruikmaking van het vaartuig zelf een werk wordt uitgevoerd waarvoor van overheidswegen schriftelijk toestemming is verleend of niet wordt vereist. 3. Het bestuur kan ontheffing verlenen van het verbod gesteld in het eerste lid. Pleziervaartuigen Artikel 9 1. Het is, onverminderd het bepaalde in de Eilandverordening Vinkeveen, verboden: a. ligplaats te hebben met een vaartuig in die delen van het gebied die op de bij deze verordening behorende kaart zonder arcering zijn aangegeven; deze gebieden komen overeen met de in het basisplan voor de Vinkeveense Plassen als deelplannen met de nrs. 1a, 1b, 2 en 13 aangeduide gebiedsdelen; b. ligplaats te hebben met een vaartuig tussen zonsondergang en zonsopgang in die delen van het gebied die op de bij deze verordening behorende kaart met een schuine arcering zijn aangegeven; deze gebieden komen overeen met de in het basisplan voor de Vinkeveense Plassen als deelplannen met de nrs. 3, 4, 9, 10 (gedeeltelijk), 11, 14 en 15 aangeduide gebiedsdelen; c. als eigenaar van of rechthebbende op water of gronden een ligplaats voor een vaartuig ter beschikking te stellen in de onder a en b bedoelde delen van het gebied, dan wel toe te laten dat een pleziervaartuig ligplaats heeft in dat water en/of op die gronden. 2. Het bestuur kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. 3. Onverminderd het bepaalde in de Eilandverordening Vinkeveen is het verboden om op of aan eigendommen of werken van het recreatieschap met een pleziervaartuig gedurende een langere periode of op andere wijze ligplaats te hebben dan aangegeven door het bestuur. 4. Het in dit artikel bepaalde is niet van toepassing op woonschepen en bedrijfsvaartuigen. Bedrijfsvaartuigen binnen het gebied brengen Artikel 10 1. Het is verboden een bedrijfsvaartuig binnen het gebied te brengen. 2. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op een bedrijfsvoertuig, bestemd voor de uitvoering van werken, dat overeenkomstig zijn bestemming wordt gebruikt en binnen het gebied wordt gebracht ten behoeve van de uitvoering van een werk waarvoor van overheidswege schriftelijk toestemming is verleend of niet wordt vereist. 3. Het bestuur kan ontheffing verlenen van het verbod gesteld in het eerste lid. 4

Over te leggen bescheiden Artikel 11 1. Bij een verzoek om ontheffing van een verbod, gesteld in de artikelen 8, 9, 10, eerste lid, dienen te worden overgelegd: a. een duidelijke op schaal getekende situatietekening (in drievoud), aangevende de plaats met kadastrale aanduiding waarop het verzoek betrekking heeft; b. duidelijke foto s of tekeningen (in drievoud) van het betrokken vaartuig weergevende de beide lange zijden over de volle lengte; c. een opgave van de afmetingen en de kleur(en) van het betrokken vaartuig. Hoofdstuk III Bepalingen betreffende de uitvoering van werken en ter voorkoming van kwalitatieve achteruitgang van het gebied Aanleg diverse werken Artikel 12 1. Het is verboden: a. havens, aanleggelegenheden, steigers, golfbrekers, beschoeiingen, plankieren, speeltoestellen, kisten, getimmerten, terrassen, tegelpaden en terreinverhardingen of daarmee gelijk te stellen werken of voorwerpen te maken of te hebben; b. masten, geen overeenkomstig hun bestemming gebruikte scheepsmasten zijnde, hijskranen of soortgelijke voorwerpen op te richten of te hebben. 2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op de gebieden die als zodanig zijn aangegeven op de bij dit artikel behorende kaart. 3. Het bestuur kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen. Voorwerpen in, boven of onder het water Artikel 13 1. Het is verboden: a. in of boven het water palen of balken, geen deel uitmakend van een beschoeiing, vlotten, skischansen, bruggen, boeien, botenhuizen, brandstoftanks, getimmerten of daarmee gelijk te stellen voorwerpen te plaatsen of te hebben; b. in, onder, op of boven het water touwen, kettingen, metalen draden of kabels, voor zover deze niet gebruikt worden tot het vastleggen of slepen van vaartuigen, te leggen, te spannen of te hebben. 2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op de gebieden die als zodanig zijn aangegeven op de bij dit artikel behorende kaart. 3. Het bestuur kan van de in het eerste lid gestelde verboden ontheffing verlenen. Over te leggen bescheiden Artikel 14 Bij een verzoek om ontheffing van de verboden gesteld in de artikelen 12, eerste lid, en 13, eerste lid, dient te worden overlegd een duidelijke op schaal getekende situatietekening (in drievoud), vermeldende de kadastrale aanduiding. Tevens dient bij een verzoek om ontheffing van de verboden gesteld in de artikelen 12, eerste lid, en 13, eerste lid, te worden overlegd, een duidelijke op schaal getekende constructietekening (in drievoud), waaruit afmetingen en te gebruiken materialen gebruiken. 5

Hoofdstuk IV Bepalingen betreffende het gebied Botshol alleen voor de gemeente Abcoude Gebied Botshol Artikel 15 De bepalingen van dit hoofdstuk gelden slechts in het gebied dat op de bij dit hoofdstuk behorende kaart is aangegeven als Botshol. Varen, zwemmen, modelvliegtuigen Artikel 16 Onverminderd het bepaalde in de voorgaande hoofdstukken is het verboden: a. de in het gebied Botshol gelegen wateren te bevaren; b. vaartuigen aan derden te verhuren of anderszins, al dan niet tegen vergoeding, ter beschikking te stellen ter bevaring van de wateren in het gebied Botshol ; c. in de wateren in het gebied Botshol te zwemmen of onderwatersport te bedrijven; d. boven in het gebied Botshol gelegen gronden of water modelvliegtuigen te laten vliegen. Ontheffingen: Artikel 17 1. Het bestuur kan van de verboden, gesteld in artikel 16, ontheffing verlenen. 2. Een ontheffing van het verbod, gesteld in artikel 16 onder a, wordt in ieder geval verleend aan: a. eigenaren of genothebbenden krachtens enig ander zakelijk recht of beheerders van de in het gebied Botshol gelegen gronden of wateren alsmede aan hun huisgenoten; b. pachters of huurders van onder a. bedoelde gronden of wateren, alsmede hun kinderen, echter uitsluitend voor zover betreft de uitoefening van het beroep of bedrijf ten behoeve waarvan deze gronden of wateren zijn gepacht of gehuurd; c. pachters van het recht om op de onder a. bedoelde gronden te jagen of in de onder a. bedoelde wateren te vissen; d. personeel in dienst van eigenaren of genothebbenden, beheerders, pachters of huurders, als hiervoor bedoeld, echter uitsluitend voor zover noodzakelijk voor de goede uitoefening van hun beroep. 3. Het bestuur zal een ontheffing van het verbod, gesteld in artikel 16 onder b, voor de periode van 15 juni tot en met 15 maart daarop volgend niet weigeren voor het aantal vaartuigen, waarover op 1 maart 1962 reeds werd beschikt. Bij een aanvraag om ontheffing van het hier bedoelde verbod moeten worden overg e- legd: a. een opgave van de naam en het adres van de eigenaar van de vaartuigen alsmede, indien aanwezig, van de beheerder door wie de feitelijke beschikbaarstelling van de vaartuigen zal plaatsvinden; b. een opgave van het soort en het aantal vaartuigen; c. een opgave van de plaats, waar de vaartuigen zijn gelegen. 4. Het verbod, gesteld in artikel 16 onder c, geldt niet voor die personen, die zwemmen of onderwatersport bedrijven in water, waarvan zij krachtens enig zakelijk recht genothebbende zijn, en hun huisgenoten. 6

Hoofdstuk V Bepalingen betreffende het wintergebruik van de plassen Motorvoertuigen op ijs en ijszeilen Artikel 18 1. Het is de bestuurder van een ijszeilboot verboden zich op het ijs zodanig te gedragen, dat anderen zonder noodzaak worden gehinderd of dat de veiligheid op het ijs in gevaar wordt gebracht of dat redelijkerwijs is aan te nemen dat de veiligheid op het ijs in gevaar kan worden gebracht. 2. Het is verboden, behoudens door het bestuur te verlenen ontheffing, zich met een motorisch aangedreven voortuig op het ijs te begeven. 3. Het is verboden zich met een ijszeilboot te begeven of te bevinden op ten behoeve van de schaatssport uitgezette banen. Hoofdstuk VI Schaderegeling Artikel 19 Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van de bepalingen van deze verordening schade lijdt of zal lijden, welke redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende door aankoop of anderszins is verzekerd, kent de plassenraad hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe. De schadevergoeding kan worden bepaald in geld of op andere wijze. Hoofdstuk VII Overgangs- en slotbepalingen Bestaande vergunningen c.a. Artikel 20 1. Ontheffingen van de verboden, vervat in de Verordening Vinkeveense plassen 1994, verleend voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening, worden geacht verleend te zijn op grond van deze verordening en blijven hun geldigheid behouden uiterlijk voor de periode waarvoor zij zijn verleend. 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om ontheffing op grond van de Verordening Vinkeveense plassen 1994 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van deze verordening toegepast. 3. Op een aanhangig beroep- of bezwaarschrift, betreffende een ontheffing, bedoeld in het eerste lid, dat voor of na het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening is ingekomen binnen de daarvoor geldende termijn wordt beslist met toepassing van de Verordening Vinkeveense plassen 1994. Citeertitel Artikel 21 Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Vinkeveense plassen 2009. 7

Inwerkingtreding Artikel 22 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na die van bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2009. 2. De Verordening Vinkeveense plassen 1994 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2009. 3. Bepalingen van de Algemene Plaatselijke Verordening De Ronde Venen 2008 vinden in het rechtsgebied van het Recreatieschap Vinkeveense Plassen geen toepassing voor zover zij voorzien in hetzelfde onderwerp en zijn opgesteld met hetzelfde motief als de bepalingen van deze verordening. N.B.: Bij deze verordening behoren vier kaarten (artikelen 1, 9, 12 en13) Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente De Ronde Venen d.d. 29 oktober 2009 De raad voornoemd, De griffier, de voorzitter, Kaart 2 heeft betrekking op de Verordening Vinkeveense plassen 2009 (i.p.v.1977) plaatsen en tijden bedoeld in artikel 9 (i.p.v.21 lid 2) Kaart 3 heeft betrekking op het gebied als bedoeld in artikel 12 ( i.p.v.28). Kaart 4 heeft betrekking op artikel 13 (i.p.v. 29) Publicatiedatum: Inwerkingtreding: 8

9

10

11

12