Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Ministerie van Defensie te Den Haag. Datum: 5 maart 2012. Rapportnummer: 2012/030



Vergelijkbare documenten
Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de minister van Defensie. Datum: 12 mei Rapportnummer: 2014/045

Rapport. Rapport over een klacht betreffende het Ministerie van Defensie uit Den Haag. Datum: 20 november Rapportnummer: 2011/341

Rapport. Rapport over een klacht betreffende de Belastingdienst/Noord. Datum: Rapportnummer: 2013/176

Rapport. Rapport over een klacht over de Kamer van Koophandel Midden-Nederland uit Utrecht. Datum: 11 oktober Rapportnummer: 2011/298

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Belastingdienst/BelastingTelefoon te Groningen. Datum: 13 december Rapportnummer: 2011/360

Rapport. Klacht over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen uit Zwolle. Datum: 20 april Rapportnummer: 2011/121

Rapport. Rapport over een klacht over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) te Amsterdam. Datum: 24 oktober 2012

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie te Den Haag. Datum: 20 februari Rapportnummer: 2013/012

Rapport. Rapport over een klacht over het CAK te Den Haag. Datum: 14 augustus Rapportnummer: 2013/099

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de directeur Belastingdienst/Zuidwest uit Roosendaal. Datum: 1 juni Rapportnummer: 2011/163

De minister van Defensie Mevrouw drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten Postbus ES Den Haag. Geachte mevrouw Bijleveld,

Rapport. Rapport betreft een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaandam. Datum: 17 april Rapportnummer: 2013/036

Rapport. Rapport over een klacht betreffende het CAK Bijzondere Zorgkosten b.v. uit Den Haag. Datum: 15 augustus Rapportnummer: 2011/250

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen uit Utrecht. Datum: 22 november Rapportnummer: 2011/346

Rapport. Rapport over een klacht over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Utrecht. Datum: 7 maart Rapportnummer: 2012/035

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 31 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/255

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/087

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/173

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: CBR) en de gemeente Leiderdorp (hierna: gemeente).

Rapport. Datum: 23 november 2007 Rapportnummer: 2007/271

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (het CBR) uit Rijswijk. Datum: 27 juni 2011

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland te Leiden. Datum: Rapportnummer: 2014/025

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Holland-Midden. Datum: 08 maart Rapportnummer: 2011/080

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Dienst voor het kadaster en de openbare registers uit Apeldoorn. Datum: 23 mei 2011

Beoordeling. h2>klacht

hem niet heeft gehoord, ondanks zijn uitdrukkelijke verzoek daartoe;

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie te Den Haag. Datum: 5 januari Rapportnummer: 2012/001

Rapport. Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/021

4. Op 13 januari 2008 wendde verzoeker zich tot de Nationale ombudsman omdat hij nog geen nieuw besluit van de PUR had ontvangen.

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de gemeente Veenendaal. Datum: 30 oktober Rapportnummer: 2012/181

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van de Huurcommissie. Datum: 10 mei Rapportnummer: 2012/079

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Rapport over een klacht betreffende het CAK te Den Haag. Rapportnummer: 2012/018

Rapport. Datum: 29 september 1998 Rapportnummer: 1998/406

Rapport. Datum: 27 februari 2007 Rapportnummer: 2007/041

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 21 augustus 2006 Rapportnummer: 2006/291

Beoordeling. h2>klacht. Verzoeker klaagt er over dat:

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/242

Op en b aar r ap p o r t

Rapport. Datum: 23 mei 2007 Rapportnummer: 2007/099

Rapport. Datum: 5 september 2006 Rapportnummer: 2006/306

Rapport. Rapport betreffende een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 10 oktober Rapportnummer: 2012/164

Rapport. Datum: 21 juli 2005 Rapportnummer: 2005/209

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Beoordeling. h2>klacht

Incasso van de eigen bijdrage Zorg met Verblijf gaat over van CAK naar UWV: wat te doen als incassopraktijken niet op elkaar aansluiten?

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie ressort 's-gravenhage te Den Haag. Datum: 1 juli Rapportnummer: 2013/076

Rapport. Datum: 19 januari 2001 Rapportnummer: 2001/016

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/241

Rapport. Datum: 11 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/238

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Administratiekantoor Bijzondere Zorgkosten bv uit Den Haag. Datum: 27 april 2011

Op en b aar r ap p o r t

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Uitvoering Onderwijs uit Groningen. Datum: 4 mei Rapportnummer: 2011/139

Rapport. Datum: 27 maart 2007 Rapportnummer: 2007/055

Rapport. Datum: 30 januari 2007 Rapportnummer: 2007/017

Rapport. Rapport over een klacht over het UWV te Amsterdam. Datum: 19 september Rapportnummer: 2013/0128

Rapport. Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/259

Rapport. Datum: 15 april 2005 Rapportnummer: 2005/121

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen te Rijswijk. Datum: 25 oktober Rapportnummer: 2013/156

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/093

Rapport. Rapport over een klacht over Domeinen Roerende Zaken, directie Apeldoorn. Datum: 16 juli 212. Rapportnummer: 2012/120

Een onderzoek naar de wijze van taxeren door Domeinen Roerende Zaken

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant (de burgemeester van Tilburg).

Rapport. Rapport inzake een klacht over het College voor zorgverzekeringen (CVZ) in Diemen. Datum: 15 juni Rapportnummer: 2011/176

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gegrond.

Rapport. Rapport inzake een klacht over een gedraging van de Huurcommissie uit Den Haag. Datum: 29 maart Rapportnummer: 2011/103

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/199

Rapport. Rapport over een klacht over de Kamer van Koophandel Centraal Gelderland uit Arnhem. Datum: 17 februari Rapportnummer: 2011/054

Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in strijd met:

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 1 mei 2007 Rapportnummer: 2007/083

Verzoeker klaagt er over dat de Kamer van Koophandel Noord-Nederland (hierna KvK):

Rapport. Datum: 6 november 2007 Rapportnummer: 2007/240

Rapport. Datum: 13 september Rapportnummer: 2012/149

5. Verzoeker kon zich niet vinden in de reactie van W. en wendde zich bij brief van 26 januari 2009 tot de Nationale ombudsman.

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

3. De RDW antwoordde verzoekers moeder bij brief van 16 maart 2009 onder meer:

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/401

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Nederlandse consulaat te Barcelona (Spanje). Bestuursorgaan: de minister van Buitenlandse Zaken.

Rapport. Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162

Rapport. Datum: 17 mei 2006 Rapportnummer: 2006/182

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie te Den Haag. Datum: 30 november Rapportnummer: 2012/192

2. kennelijk ook van mening is dat verzoeker geen recht had op schadevergoeding.

Rapport. Inzake een klacht over de minister van Defensie uit Den Haag. Datum: 18 augustus Rapportnummer: 2011/248

Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/049

Rapport. Rapport betreffende een klacht over Dienst Wegverkeer (RDW) te Zoetermeer. Datum: 4 september Rapportnummer: 2012/139

Rapport. Datum: 18 augustus 2006 Rapportnummer: 2006/286

Rapport. Datum: 13 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/316

Rapport. Rapport over het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te Leeuwarden. Rapportnummer: 2011/304

Rapport. Rapport inzake een klacht over een gedraging van de Dienst Wegverkeer (RDW) uit Zoetermeer. Datum: Rapportnummer: 2011/097

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Administratie Kantoor uit Den Haag. Datum: 04 augustus Rapportnummer: 2011/229

Rapport. Rapport over een klacht over het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen te Rotterdam. Datum: 12 april Rapportnummer: 2012/061

Rapport. Rapport over een klacht betreffende de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie uit Den Haag. Datum: 11 oktober 2011

Transcriptie:

Rapport Rapport betreffende een klacht over het Ministerie van Defensie te Den Haag. Datum: 5 maart 2012 Rapportnummer: 2012/030

2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat: Veteranen voor (her)keuringen voor een Militair Invaliditeitspensioen naar een locatie in Hoog Catharijne, Utrecht moeten komen. Dit terwijl dit voor sommige veteranen, zoals verzoeker, met een Post Traumatische Stress Stoornis moeilijk of zelfs ondoenlijk is omdat deze locatie erg druk is, wat bij hen erge gevoelens van stress kan oproepen. Bevindingen en beoordeling Algemeen I Bevindingen Indien (ex-)militairen als gevolg van hun werk als militair geestelijk of lichamelijk letsel hebben opgelopen kunnen zij een aanvraag doen voor een Militair Invaliditeitspensioen (MIP). De (her)keuring voor een MIP vindt, ongeacht de woonplaats van de aanvrager, plaats op een keuringslocatie in Hoog Catharijne (nabij Utrecht CS). Veel aanvragers van een MIP zijn veteraan en hebben geestelijk of lichamelijk letsel opgelopen tijdens hun uitzending. Verzoeker is veteraan en krijgt vanwege een Post Traumatische Stress Syndroom (PTSS) een MIP van 40%. Verzoeker woont in de provincie Groningen. Verzoeker zegt dat hij als gevolg van de keuring voor het MIP in Hoog Catharijne veel psychische hinder heeft ondervonden en extra medicatie moet slikken vanwege de drukke situatie in Hoog Catharijne en op Utrecht CS. De minister van Defensie zegt dat hij in 2010 slechts één klacht (op de ongeveer 800 keuringen) heeft ontvangen over de keuringslocatie in Hoog Catharijne. Verder schrijft de minister als reactie op de klacht en de gestelde vragen dat indien aanvragers bij de eerste beoordeling in Hoog Catharijne aangeven een keuring in Hoog Catharijne problematisch te vinden en de verzekeringsarts heeft deze klacht getoetst op consistentie dan wordt voor een eventuele herbeoordeling uitgeweken naar een kleinschalige defensielocatie in Utrecht en in uitzonderlijke gevallen zal de herbeoordeling zelfs bij de aanvrager thuis plaats vinden. Van belang is dan wel dat de veiligheid van de keuringsmedewerkers gewaarborgd wordt. Deze veilige werkomgeving voor de keuringsmedewerkers is aanwezig op de huidige keuringslocatie in Hoog Catharijne. Deze locatie is zeer gemakkelijk met het openbaar vervoer en met eigen vervoer (er is een parkeergarage onder) te bereiken. Tevens is van belang dat de deskundigheid gebundeld is op een centrale locatie. Op dit moment krijgt de minister relatief veel aanvragen binnen voor een MIP van mensen die psychisch letsel zouden hebben opgelopen als militair. Een rustigere keuringslocatie zou nadelig kunnen zijn voor mensen met alleen fysieke beperkingen, die van het openbaar

3 vervoer afhankelijk zijn. Veel keuringen vinden daarbij plaats in de morgen,wanneer het volgens de minister in het algemeen nog vrij rustig is in Hoog Catharijne. De Nationale ombudsman heeft signalen van onder meer De Basis (betrokken bij onder andere het verlenen van nazorg aan veteranen) en een veteranenvereniging uit Noord-Nederland gekregen dat meer veteranen problemen ondervinden met de locatie voor de keuring voor een MIP. Dit betreffen klachten over de drukte van de locatie maar ook over de grote afstand tot de keuringslocatie vanuit bijvoorbeeld Groningen. Lange reizen kunnen voor mensen met bijvoorbeeld PTSS ook zeer belastend zijn. In reactie op het verslag van bevindingen gaf de minister van Defensie nog aan dat na elke keuring in het kader van een MIP-aanvraag een enquête wordt afgenomen, de zogenaamde tevredenheids-enquête. Uit de uitkomsten van de enquête over 2011 blijkt slechts dat een aantal personen problemen ondervonden met het vinden van locatie (12 van 113); geen van de ondervraagden maakt een opmerking over de afstand. Slechts 1 van de 113 ondervraagden heeft aangegeven problemen met de locatie te hebben. Voor mensen die vanwege hun (dienst gerelateerde) aandoening problemen met de locatie of de afstand hebben, kan altijd een oplossing gezocht worden. Vereiste is dan wel dat de mensen vooraf hun bezwaren kenbaar maken. Dit kunnen zij ook al doen voor de eerste keuring. De eerste keuring kan dan ook op een andere locatie worden gehouden. De minister geeft niet uitdrukkelijk aan dat om een andere locatie kan worden verzocht. II Beoordeling De overheid dient betrokken en oplossingsgericht op te treden. In voorkomende gevallen moet daarom maatwerk worden geleverd. Het vereiste van maatwerk houdt in dat de overheid bereid is om in voorkomende gevallen af te wijken van algemeen beleid of voorschriften als dat nodig is om onbedoelde of ongewenste consequenties te voorkomen. Een keuringslocatie die makkelijk te bereiken is met zowel de auto als met openbaar vervoer is van groot belang. Tevens ziet de Nationale ombudsman in dat de veiligheid van de keuringsmedewerkers ook waarborging verdient. Daarnaast mag het niet belastend zijn voor mensen met psychische problemen, als gevolg van het werk als militair, om naar een keuring voor een MIP te gaan. De Nationale ombudsman heeft de overtuiging dat er een groep (ex-)militairen is met bijvoorbeeld PTSS die problemen heeft met drukte bij de keuringlocatie in Hoog Catharijne. In dit soort gevallen mag van de overheid worden verwacht dat zij maatwerk levert. Dat houdt in dat aan betrokkenen de mogelijkheid wordt geboden voor een andere locatie, indien de locatie op Hoog Catharijne vanwege bijvoorbeeld psychische problematiek een probleem voor hen is. Wanneer veteranen aangeven dat zij liever op een andere locatie gekeurd willen worden, weegt de minister per geval af of naar een andere locatie wordt uitgeweken. Veel veteranen zijn echter niet op de hoogte van het feit dat zij

4 om een andere keuringslocatie kunnen verzoeken. De informatieverstrekking schiet hierin te kort. Hierdoor wordt in de praktijk niet steeds maatwerk geleverd, hoewel de mogelijkheid en de bereidheid er wel is. De Nationale ombudsman acht de onderzochte gedraging daarom niet behoorlijk voor zover het het leveren van maatwerk betreft. Bovenstaande heeft de Nationale ombudsman aanleiding gegeven voor het doen van een aanbeveling. Conclusie De klacht over de onderzochte gedraging van het Ministerie van Defensie te Den Haag, is gegrond wegens schending van het vereiste van maatwerk. Aanbeveling De Nationale ombudsman beveelt de minister van Defensie aan in de uitnodigingen voor het uitvoeren van een (her)keuring te vermelden dat, indien de locatie in Hoog Catharijne belastend is voor een veteraan, gemotiveerd om een andere keuringslocatie kan worden verzocht. De Nationale ombudsman, dr. A.F.M. Brenninkmeijer Onderzoek Op 29 september 2011 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift met een klacht over een gedraging van het Ministerie van Defensie te Den Haag. Naar deze gedraging werd een onderzoek ingesteld. In het kader van het onderzoek werd het Ministerie van Defensie verzocht op de klacht te reageren. Verder werd het verslag van bevindingen naar betrokkenen gezonden en werd hen verzocht op de bevindingen te reageren. De reacties van verzoeker en de minister van Defensie gaven aanleiding het verslag aan te vullen.

5 Informatieoverzicht De bevindingen van het onderzoek zijn gebaseerd op de volgende informatie: Klacht van verzoeker van 29 september 2011; Reactie van de minister van Defensie van 21 december 2011; Reactie van verzoeker op het verslag van bevindingen van 25 januari 2012; Reactie van de minister van Defensie op het verslag van bevindingen van 10 februari 2012.