Het Bureau Liaisonrechter Internationale Kinderbescherming

Vergelijkbare documenten
Het Bureau Liaisonrechter Internationale Kinderbescherming

Het Bureau Liaisonrechter Internationale Kinderbescherming

Ons kenmerk /11/6 Datum 20 oktober 2011 Onderwerp Tweede nadere memorie van antwoord wetsvoorstel IKO (32 358)

INTERNATIONALE KINDERONTVOERING STAND VAN ZAKEN, VERZET VAN HET KIND?

Verslag advocatenbijeenkomst 6 september 2011

Het Mediation Bureau. van het Centrum Internationale Kinderontvoering (Centrum IKO)

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Centrale autoriteit internationale kinderaangelegenheden. van het Ministerie van Veiligheid en Justitie

ECLI:NL:RBDHA:2015:14419

Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833

ECLI:NL:RBDHA:2017:8005

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden. van het Ministerie van Veiligheid en Justitie

[Haags Kinderontvoeringsverdrag - 3; 13; Brussel II-bis - 2 lid 11; 10; 11 lid 7]

ECLI:NL:RBUTR:2005:AS6703

Hoofdstuk 1 Inleiding 1

Centrale autoriteit internationale kinderaangelegenheden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie

ECLI:NL:RBDHA:2014:11422

Handreiking voor internationale kinderontvoeringszaken naar het buitenland

» Samenvatting. » Uitspraak

(consultatie) Consultatieversie 1

» Samenvatting. » Uitspraak. Procedure

ECLI:NL:RBNHO:2016:10882

ECLI:NL:RBSGR:2012:BX8692

Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering voor inkomende zaken

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

ECLI:NL:RBDHA:2017:4043

ECLI:NL:GHSHE:2006:AZ0591

ECLI:NL:RBDHA:2015:6706

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

ECLI:NL:RBDHA:2017:1797

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017

Bevoegdheid Nederlandse rechter vordering afgifte minderjarige na overbrenging buitenland

ECLI:NL:RBHAA:2012:BY6590

Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering voor inkomende zaken

ECLI:NL:OGEAA:2017:172

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057

MEMORIE VAN TOELICHTING. 1. Aanleiding en wijzigingsvoorstellen

ECLI:NL:GHARN:2012:BY4474

Eerste Kamer der Staten-Generaal

13581/17 WST/sht/bb DGD 2

ECLI:NL:GHSHE:2017:1404

ECLI:NL:GHSHE:2017:146

ECLI:NL:RBDHA:2013:7717

Statistiek internationale kinderontvoering 2008

ECLI:NL:RBNHO:2013:10520

Statistiek internationale kinderontvoering 2008

13585/17 WST/sht/bb DGD 2

Samenvatting Inleiding Deel I: De achtergrond van het HKOV en het belang van het kind als uitgangspunt bij de toepassing ervan

» Samenvatting. » Uitspraak. 1. Het verloop van het geding

ECLI:NL:RBDHA:2013:BY8769

ECLI:NL:GHDHA:2013:591

» Samenvatting. » Uitspraak. Het verdere procesverloop in hoger beroep

Raad van de Europese Unie Brussel, 11 oktober 2016 (OR. en)

ECLI:NL:GHDHA:2013:3850

Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering

ECLI:NL:GHSGR:2011:BU6154

INTERNATIONALE KINDERONTVOERING

ECLI:NL:RBROT:2012:BV7739

ECLI:NL:RBMNE:2017:449

Hof van Cassatie van België

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Hof van Cassatie van België

ECLI:NL:RBOVE:2014:1077

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

ECLI:NL:RBMNE:2017:386

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en)

Internationale Kinderontvoering

Memorie van Toelichting. Algemeen

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

ECLI:NL:GHSHE:2006:AV4210

Handreiking Stelsel Internationale Kinderontvoering voor inkomende zaken

16.058T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:GHSHE:2014:4990

Uitvoeringswet Verdragen inzake internationale ontvoering van kinderen

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

ECLI:NL:RBDHA:2016:13341

ECLI:NL:RBDHA:2014:13130

ECLI:NL:GHARL:2017:2726

ECLI:NL:RBZWB:2017:3691

Raad van de Europese Unie Brussel, 6 oktober 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Datum van inontvangstneming : 03/11/2015

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

ECLI:NL:GHAMS:2017:357 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

Gerechtshof 's-hertogenbosch , ECLI:NL:GHSHE:2018:4847

ECLI:NL:RBDHA:2016:1836

ECLI:NL:GHSHE:2007:BB6006

ECLI:NL:RBROT:2016:9569

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ0950

ECLI:NL:RBSGR:2012:25290

ECLI:NL:GHSHE:2016:171

» Samenvatting. Internationale kinderontvoering, Procedure ten gronde, Internationale bevoegdheid

ECLI:NL:GHDHA:2017:647

Transcriptie:

Het Bureau Liaisonrechter Internationale Kinderbescherming Verslag over de periode 1 januari 2014 1 januari 2015 Rechtbank Den Haag Team familie en internationale kinderbescherming

INHOUDSOPGAVE Voorwoord 3 Hoofdstuk 1. De taken en werkzaamheden van het Bureau Liaisonrechter Internationale Kinderbescherming (BLIK) 4 1.1 Liaison 4 1.2 Helpdesk 4 1.3 Kenniscentrum en website 5 1.4 Wiki Juridica 5 1.5 Digitale nieuwsbrief 5 1.6 Contactpunt 5 1.7 Congressen 5 1.8 Contactpersonen 6 1.9 Nationaal netwerk 6 Hoofdstuk 2. Ontwikkelingen in 2014 7 2.1 Wetswijzigingen sinds 2012 7 2.2 De procedure vanaf 1 januari 2012 8 2.3 Overige ontwikkelingen in 2014 9 Hoofdstuk 3. De BLIK-zaken 12 3.1 In 2013 binnengekomen zaken die zijn afgedaan in 2014 12 3.2 In 2014 binnengekomen zaken 12 3.3 De Liaisonverzoeken 14 3.4 De Helpdeskvragen 15 Hoofdstuk 4. TerugBLIK in cijfers en grafieken 16 4.1 Verzoekschriften tot teruggeleiding in internationale kinderontvoeringszaken 16 4.2 De procedure bij de rechtbank 17 4.2.1 Zittingen 17 4.2.2 Doorlooptijden 18 4.2.3 De beslissingen op de verzoekschriften tot teruggeleiding 19 4.3 De procedure bij het gerechtshof 20 4.4 Helpdeskvragen en liaisonverzoeken 20 Hoofdstuk 5. VooruitBLIK 22 Hoofdstuk 6. Personalia 23 BIJLAGEN 26 2

Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag Bureau Liaisonrechter Internationale Kinderbescherming (hierna: BLIK) 2014. Het BLIK houdt zich sinds de oprichting op 1 januari 2006 bezig met de uitvoering van de taken van de liaisonrechter. Sinds 2012 is er sprake van concentratie van rechtsmacht in kinderontvoeringszaken bij rechtbank en Hof Den Haag, en is de procesvertegenwoordigende taak van de Centrale Autoriteit overgegaan op de advocatuur. Ook in 2014 heeft de rechtbank Den Haag het systeem van enkelvoudige regiezitting met mogelijke doorverwijzing naar zogenaamde crossborder mediation en een meervoudige inhoudelijke behandeling van de zaak met een uitspraak binnen twee weken, gehandhaafd. In hoofdstuk vier vergelijken wij onze cijfers van 2014 met de cijfers van de daaraan voorafgaande jaren. Ook nu blijkt dat er sprake is van een constante in- en uitstroom (met uitzondering van het jaar 2012), terwijl de doorlooptijd min of meer constant is gebleven. In 2014 heeft het BLIK zich onverminderd bezig gehouden met het faciliteren van contacten tussen Nederlandse en buitenlandse rechters, het bezoeken van congressen, het geven en organiseren van lezingen en expertmeetings in binnen- en buitenland en het uitvoeren van de functie van helpdesk voor Nederlandse rechters die vragen hebben over internationale kinderontvoerings- en kinderbeschermingszaken. De personele samenstelling van het BLIK (hoofdstuk zes) is ongewijzigd gebleven. In hoofdstuk twee kunt u lezen welke ontwikkelingen zich in 2014 hebben voorgedaan: de pilot opname spiegelovereenkomst, het in zeer uitzonderlijke gevallen aannemen van rechtsmacht van de Nederlandse rechter in uitgaande zaken van internationale kinderontvoering, het inzetten van cross-border mediation in zaken van internationale verhuizing, de herziening van de Brussel IIbis-verordening, de intensivering van het nationale netwerk en het horen van minderjarigen in zaken van internationale kinderontvoering vanaf de leeftijd van zes jaar. Dit jaarverslag eindigt met een korte vooruitblik. Johan Visser Teamvoorzitter team familie en internationale kinderbescherming Annette Olland Senior rechter inhoudelijk (SRI) team familie en internationale kinderbescherming 3

Hoofdstuk 1. De taken en werkzaamheden van het Bureau Liaisonrechter Internationale Kinderbescherming (BLIK) 1.1 Liaison Het BLIK is opgericht om de liaisonrechters bij hun taken te ondersteunen. De liaisonrechter fungeert als aanspreekpunt voor rechters in Nederland bij wie kinderontvoeringsprocedures dan wel procedures met internationale kinderbeschermingsaspecten aanhangig zijn en die een collega in het buitenland willen consulteren en omgekeerd voor rechters in het buitenland die in dat verband een collega in Nederland willen raadplegen. Zo nodig, kan de liaisonrechter ook contact leggen met rechters van landen die geen partij zijn bij de genoemde verdragen. Een van de belangrijkste taken van het BLIK is dan ook het tot stand brengen van contacten tussen rechters in Nederland en rechters in het buitenland en vice versa. Dit gebeurt bij voorkeur via de liaisonrechter in het buitenland. De contacten vinden over het algemeen per e-mail of per telefoon plaats. Er bestaan twee internationale netwerken van liaisonrechters, enerzijds het International Hague Network of Judges: een wereldwijd netwerk onder auspiciën van de Hague Conference on Private International Law (Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht; HCCH) en anderzijds een jonger Europees netwerk onder auspiciën van het Europees Justitieel Netwerk (EJN). De HCCH geeft voor en door de leden van het netwerk The Judges Newsletter uit. De leden, de zogenaamde The Hague Network Judges, onderhouden verder contact met elkaar via e-mail en telefoon en ontmoeten elkaar op congressen op het gebied van internationale kinderbescherming en juridische samenwerking. Hierdoor kan het contact in een individuele zaak snel en gemakkelijk gelegd worden. Gaat het om een land dat geen liaisonrechter of Network Judge heeft, dan wordt getracht contact te leggen via de Centrale Autoriteit of via een rechter die heeft deelgenomen aan een internationaal congres en die zich bereid heeft verklaard in voorkomende gevallen als informele liaison op te treden. Een verzoek om contact te leggen wordt direct in behandeling genomen. Het BLIK streeft ernaar de contacten binnen een week tot stand te brengen. Op een enkele uitzondering na is dit steeds gelukt. 1.2 Helpdesk Naast het faciliteren van contacten tussen rechters in Nederland en rechters in het buitenland, fungeert het BLIK als helpdesk voor rechters in Nederland die vragen hebben op het gebied van internationale kinderontvoering en internationale kinderbescherming. De helpdesk is telefonisch of via de e-mail bereikbaar. Net als liaisonverzoeken worden helpdeskvragen meteen in behandeling genomen. Het BLIK streeft ernaar de vraag zo snel mogelijk te beantwoorden. Meestal geschiedt dit binnen enkele dagen per brief, fax, e-mail of telefoon. Aangezien de helpdesk louter bedoeld is voor rechters in Nederland, kunnen vragen van particulieren niet in behandeling worden genomen. Het BLIK verwijst deze particulieren zo nodig naar andere instanties die hen ten dienste kunnen staan, zoals het Centrum IKO en de Centrale Autoriteit. 4

1.3 Kenniscentrum en website Om de hierboven genoemde taken goed te kunnen uitvoeren heeft het BLIK de afgelopen jaren veel tijd geïnvesteerd in het opbouwen van expertise. Dit heeft geresulteerd in verschillende handleidingen en notities. Voorts wordt de jurisprudentie op het gebied van internationale kinderbescherming verzameld. Het BLIK beheert een (voor de rechterlijke macht toegankelijke) website. 1 Op deze site is praktische informatie over het BLIK te vinden waaronder een lijst van contactpersonen van de diverse rechtbanken en andere relevante adressen en actuele informatie over internationale kinderbescherming. Daarnaast kunnen via de website de meest gestelde helpdeskvragen en antwoorden worden geraadpleegd. 1.4 Wiki Juridica Vakinhoudelijke informatie kan sinds 2011 worden geraadpleegd via Wiki Juridica, een Wikimodule op de voor de rechterlijke macht toegankelijke website die tot doel heeft om de uitwisseling van informatie over landelijke, juridische thema s te bevorderen. Op de homepage van het BLIK staat een link naar de Wiki-pagina over internationale kinderontvoerings- en kinderbeschermingszaken. Stafjurist Patrick Lahman is Wiki-redacteur namens het BLIK. 1.5 Digitale nieuwsbrief Sinds 2011 informeert het BLIK verschillende betrokkenen op het gebied van de internationale kinderbescherming over de laatste ontwikkelingen door middel van een digitale nieuwsbrief. De nieuwsbrief wordt in beginsel vier keer per jaar verstuurd en is ook te raadplegen via de website van het BLIK. 1.6 Contactpunt Het BLIK dient als eerste aanspreekpunt voor de Centrale Autoriteit en kan als centrale brievenbus fungeren voor eventuele kennisgevingen van beslissingen van buitenlandse rechters tot niet-terugkeer van een kind naar Nederland (artikel 11 lid 6 Brussel IIbis). 1.7 Congressen De liaisonrechters en de medewerkers van het BLIK worden geregeld uitgenodigd om deel te nemen aan congressen op het gebied van internationale kinderbescherming en juridische samenwerking. Het bijwonen van een congres wordt niet alleen gebruikt om nadere kennis te vergaren, maar ook om contacten met (formele en informele) liaisonrechters en andere deskundigen te onderhouden en op te bouwen. Op een groot aantal congressen hebben de liaisonrechters lezingen gehouden en workshops geleid. 1 Intro landelijk; sector Familierecht; link: Bureau Liaisonrechter Internationale Kinderbescherming. 5

1.8 Contactpersonen Een andere belangrijke taak van het BLIK bestaat uit het onderhouden van contacten. Door deelname aan diverse congressen en het organiseren van expertmeetings heeft het BLIK inmiddels diverse contacten opgebouwd met buitenlandse (formele en informele) liaisonrechters en andere deskundigen op het gebied van internationale kinderbescherming en -ontvoering. Het BLIK onderhoudt thans onder meer contacten met (formele en informele) liaisonrechters uit verschillende landen, de Centrale Autoriteit, het EJN, de HCCH, het ministerie van Buitenlandse Zaken, het ministerie van Veiligheid en Justitie, het Openbaar Ministerie, verschillende universiteiten in Nederland en het Centrum Internationale Kinderontvoering (IKO). 1.9 Nationaal netwerk Het BLIK heeft ook het initiatief genomen tot het vormen van een zogenaamd nationaal netwerk, naar analogie van de internationale netwerken onder vigeur van de Haagse Conferentie en het EJN. Doel is een snellere en efficiëntere wijze van communicatie tussen het BLIK en Nederlandse rechtbanken in zaken van internationale kinderbescherming. Per rechtbank is er een contactpersoon internationale kinderbescherming aangewezen. Het BLIK beschikt over een lijst van die contactpersonen. Wanneer er bij het BLIK een verzoek of vraag binnenkomt die betrekking heeft op een zaak die al aanhangig is of mogelijk moet of zal worden gemaakt bij een andere rechtbank in den lande, neemt het BLIK direct contact op met de betreffende contactpersoon. Die contactpersoon kan de zaak verder binnen de eigen rechtbank uitzetten bij de behandelend rechter, dan wel vragen van algemene aard beantwoorden. 6

Hoofdstuk 2. Ontwikkelingen in 2014 2.1 Wetswijzigingen sinds 2012 Vanaf 1 januari 2012 is de concentratie van rechtsmacht in kinderontvoeringszaken een feit. In het jaarverslag 2012 vindt u een uitvoerige toelichting op de inhoud en achtergrond van de wetswijziging van de Uitvoeringswet verdragen inzake internationale ontvoering van kinderen 2 (hierna: Uitvoeringswet internationale kinderontvoering). Deze wetswijziging 3 houdt kort samengevat het volgende in: - Concentratie van rechtspraak in eerste aanleg: Met ingang van 1 januari 2012 is de rechtspraak in internationale kinderontvoeringszaken in eerste aanleg geconcentreerd bij de rechtbank Den Haag, en daarmee in hoger beroep bij het gerechtshof Den Haag. 4 Deze concentratie van rechtspraak blijft beperkt tot internationale kinderontvoeringszaken. In internationale omgangszaken blijft de kinderrechter in de rechtbank van de woonplaats van het kind bevoegd. - Beperking van de mogelijkheid tot het instellen van cassatieberoep: In artikel 13 lid 8 van de Uitvoeringswet internationale kinderontvoering is vastgelegd dat tegen een beschikking van het gerechtshof geen gewoon rechtsmiddel openstaat. Dit rechtsmiddelenverbod is ingesteld om zo snel mogelijk duidelijkheid te kunnen bieden in procedures in internationale kinderontvoeringszaken. Indien de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling daartoe nopen kan de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad besluiten om cassatie in belang der wet in te stellen. - Rechtsbescherming tijdens het hoger beroep: In artikel 13 lid 5 van de Uitvoeringswet internationale kinderontvoering is vastgelegd dat de uitspraak in eerste aanleg voortaan schorsende werking heeft in hoger beroep, tenzij de rechter in het belang van het kind op verzoek of ambtshalve anders bepaalt. Met deze bepaling is tegemoet gekomen aan de bestaande praktijk waarin het vaak wenselijk is dat een minderjarige de beslissing in een eventueel hoger beroep in Nederland kan afwachten. - Einde procesvertegenwoordigende bevoegdheid Centrale Autoriteit: Met de wijziging van artikelen 5 van de Uitvoeringswet internationale kinderontvoering en de Uitvoeringswet internationale kinderbescherming is de procesvertegenwoordigende bevoegdheid van de Centrale Autoriteit komen te vervallen. De Centrale Autoriteit vervult sinds 1 januari 2012 in de eerste plaats een bemiddelende rol in internationale kinderontvoeringszaken. Wanneer ouders niet tot overeenstemming kunnen komen, worden zij doorverwezen naar een advocaat die het geschil kan voorleggen aan een rechter. 2 Wet van 2 mei 1990 tot uitvoering van verdragen inzake internationale ontvoering van kinderen, St. 1990, 202; de wet is op 1 september 1990 in werking getreden. 3 Wijzigingswet Uitvoeringswet verdragen inzake internationale ontvoering van kinderen en Uitvoeringswet verdragen internationale kinderbescherming, Stb. 2011, 530. 4 Artikel 11 lid 1 Uitvoeringswet internationale kinderontvoering. 7

2.2 De procedure vanaf 1 januari 2012 Kort samengevat ziet de teruggeleidingsprocedure er vanaf 2012 als volgt uit. Een verzoek tot teruggeleiding kan alleen bij de rechtbank worden ingediend door tussenkomst van een advocaat. Dit kan rechtstreeks, maar er kan ook voor gekozen worden eerst een verzoek om tussenkomst in te dienen bij de Nederlandse Centrale Autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden (IKA, hierna ook te noemen: Centrale Autoriteit). Hierbij kan gebruik gemaakt worden van een aantal door de Centrale Autoriteit aangeboden voorzieningen, waaronder het laten vertalen van processtukken en gesubsidieerde mediation. Gelet op het belang van het kind in kinderontvoeringsprocedures kunnen ouders of andere gezagdragende personen of instellingen overwegen om het geschil middels mediation op te lossen. Het ministerie van Veiligheid en Justitie stimuleert mediation door het vergoeden van een deel van de kosten. Het Mediation Bureau verbonden aan het Centrum IKO biedt praktische ondersteuning bij het vinden en inschakelen van gespecialiseerde cross-border mediators. Indien in deze eerste fase geen mediation plaatsvindt of indien mediation niet tot (volledige) overeenstemming heeft geleid, zal de advocaat van de achtergebleven ouder een verzoekschrift kunnen indienen bij de rechtbank Den Haag. In beginsel vindt binnen twee weken na de datum van indiening van het verzoek een regiezitting plaats bij een enkelvoudige kamer van de rechtbank. Op deze regiezitting verkent de rechter, indien in het voortraject geen mediation heeft plaatsgevonden, samen met partijen en hun advocaten de mogelijkheden van cross-border mediation. Ook in deze fase wordt een eventuele mediation gefaciliteerd door het Mediation Bureau van het Centrum IKO. Bij de cross-border mediation worden twee gespecialiseerde mediators ingeschakeld, bij voorkeur een jurist en een gedragswetenschapper. Indien de ouders binnen twee weken na de regiezitting niet tot overeenstemming komen, vindt een tweede, inhoudelijke behandeling ter zitting plaats ten overstaan van de meervoudige kamer (hierna te noemen: MK). Deze meervoudige kamer neemt binnen twee weken een beslissing op het verzoek tot teruggeleiding. De termijn om hoger beroep in te stellen bij gerechtshof Den Haag is twee weken. Twee weken na indiening van het beroepschrift vindt bij het gerechtshof een terechtzitting plaats, gevolgd door een uitspraak na twee weken. Cassatie is niet mogelijk, behoudens cassatie in het belang der wet. Als de rechter eenmaal een toewijzende teruggeleidingsbeschikking heeft afgegeven dient het kind of de kinderen, conform de beschikking, terug te keren naar het land van herkomst. Dit gebeurt in het algemeen op vrijwillige basis of op basis van een gedwongen tenuitvoerlegging. Verwezen wordt naar het samenwerkingsprotocol gedwongen tenuitvoerlegging teruggeleidingsbeschikkingen en internationale kinderontvoeringszaken. Het samenwerkingsprotocol is te raadplegen via www.rijksoverheid.nl. 8

2.3 Overige ontwikkelingen in 2014 Het BLIK heeft zich in 2014 onverminderd bezig gehouden met het faciliteren van contacten tussen Nederlandse en buitenlandse rechters, het bezoeken van congressen, (het geven van) lezingen en expertmeetings in binnen- en buitenland en het uitvoeren van de functie van helpdesk voor Nederlandse rechters die vragen hebben over internationale kinderontvoeringsen kinderbeschermingszaken. De ervaring heeft geleerd dat het BLIK in het buitenland inmiddels een aardige reputatie heeft opgebouwd, met name waar het gaat om de korte termijn waarbinnen de rechtbank Den Haag de inkomende zaken behandelt - met daarin ook nog eens de mogelijkheid van verwijzing naar cross-border mediation. Het aantal uitnodigingen uit het buitenland voor het geven van een presentatie hierover is aanzienlijk gegroeid. Ook brachten er met enige regelmaat delegaties uit het buitenland een bezoek aan de Haagse rechtbank om meer te weten te komen van onze modus operandi. Daarnaast zijn de volgende ontwikkelingen noemenswaardig: - Pilot opname spiegelovereenkomst Sinds 1 november 2014 bestaat in teruggeleidingszaken de mogelijkheid voor advocaten om de spiegelovereenkomst niet, zoals gebruikelijk, direct na het sluiten aan de rechtbank toe te sturen met het verzoek om deze integraal op te nemen in een eindbeschikking, maar pas nadat in een tussenbeschikking is beslist op het teruggeleidingsverzoek. De spiegelovereenkomst zal in dat geval na de tussenbeschikking ter kennisname en ter opname in de eindbeschikking worden toegestuurd aan de rechtbank. Dit is een mogelijke werkwijze voor die gevallen waarin partijen aarzelen of zij een spiegelovereenkomst vóór de beslissing over de teruggeleiding aan de rechtbank moeten voorleggen. De rechtbank Den Haag zal voornoemde werkwijze als pilot toepassen in de periode van 1 november 2014 tot 1 mei 2015. Hierna zal de werkwijze worden geëvalueerd. - Uitgaande zaken; teruggeleiding naar Nederland Op 4 maart 2014 heeft de rechtbank Den Haag een tweetal uitspraken gedaan in zogenaamde uitgaande zaken waarin teruggeleiding van kinderen vanuit een buitenland naar Nederland werd verzocht. In de eerste zaak (ECLI:NL:RBDHA:2014:2725) ging het om teruggeleiding van de minderjarige vanuit Turkije naar Nederland. De vader had zijn verzoek gebaseerd op het HKOV 1980. Zowel Nederland als Turkije zijn partij bij het Verdrag. De rechtbank heeft aansluiting gezocht bij de uitspraak van de Hoge Raad d.d. 9 december 2011, waaruit volgt dat het verzoek tot teruggeleiding in deze zaak slechts kan worden ingediend bij de rechter van de staat waar het kind zich bevindt, in dit geval Turkije (HR 9 december 2011, ECLI:NL:HR:2011:BU2834). De Nederlandse rechter is dan ook onbevoegd om kennis te nemen van het verzoek. In de tweede zaak (ECLI:NL:RBDHA:2014:2752) was in geschil de teruggeleiding van de minderjarigen vanuit Libanon naar Nederland. De moeder heeft haar verzoek eveneens gebaseerd op HKOV 1980. Hoewel Libanon in tegenstelling tot Nederland geen partij is bij het Verdrag, is volgens artikel 2 van de Uitvoeringswet internationale kinderontvoering (Uitvoeringswet) deze wet tevens van toepassing in gevallen van internationale ontvoering van kinderen die niet door een verdrag worden beheerst. De rechtbank ziet in het bepaalde in de artikelen 2 en 13 lid 3 van de Uitvoeringswet aanleiding de regels van het Verdrag naar analogie toe te passen. Beoordeeld dient te worden of de Nederlandse rechter bevoegd is om 9

kennis te nemen van het verzoek tot teruggeleiding. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat een verzoek tot teruggeleiding slechts kan worden ingediend bij de rechter van de staat waar het kind zich bevindt (HR 9 december 2011, ECLI:NL:HR:2011:BU2834). Nu de minderjarigen echter worden vastgehouden in Libanon, een niet-verdragsluitende staat, is het niet mogelijk om aldaar op grond van het Verdrag een verzoek tot teruggeleiding in te dienen. Evenmin is gebleken dat het Libanese rechtsstelsel voorziet in een met het Verdrag vergelijkbare snelle (gerechtelijke) procedure. Nu het doel van het Verdrag niet kan worden bereikt door het voeren van een procedure in Libanon, komt de rechtbank tot het oordeel dat het Verdrag er niet aan in de weg staat dat de Nederlandse rechter kennis neemt van het verzoek. De rechtsmacht wordt vervolgens beheerst door de bepalingen van afdeling 1 van titel 1 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv), nu Brussel IIbis en het HKBV 1996 toepassing missen en er geen verdragen of verordeningen zijn die in onderhavige zaak handvatten bieden voor het aannemen van rechtsmacht van de Nederlandse rechter. De rechtbank oordeelt dat de Nederlandse rechter op grond van artikel 3 Rv bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen nu de zaak gelet op de omstandigheid dat de moeder haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft, de laatste gezamenlijke verblijfplaats van partijen met de minderjarigen in Nederland was en allen de Nederlandse nationaliteit hebben voldoende met de rechtssfeer van Nederland is verbonden. Na de inhoudelijke beoordeling gelast de rechtbank op grond van artikel 12 van het Verdrag de onmiddellijke teruggeleiding van de minderjarigen naar Nederland. - Cross-border mediation in zaken van internationale verhuizing In 2014 is in enkele zogenaamde internationale verhuizingszaken cross-border mediation ingezet, naar analogie van de cross-border mediation in zaken van internationale kinderontvoering. Het Centrum IKO was zeer bereidwillig om hieraan mee te werken. Zodoende hebben verschillende partijen de kans gekregen om hun conflict over de vraag of één van beiden met de kinderen naar het buitenland mag verhuizen, op te lossen door middel van de inmiddels beproefde cross-border-pressure cooker methode. - Herziening Brussel IIbis De Europese Commissie is onlangs begonnen met het evalueren van de werking van de Brussel II bis-verordening. Onderdeel van de evaluatie is een openbare raadpleging, om zo doende van alle belangstellenden, juristen, academici, organisaties, rechtbanken, nationale overheden en lidstaten standpunten en input te krijgen. Tijdens de laatste bijeenkomst van het Europees Justitieel Netwerk in november 2014 in Rome, alwaar namens Nederland vertegenwoordigd waren afgevaardigden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie en het BLIK, is gesproken over mogelijk aan te brengen wijzigingen in de Brussel II bisverordening. Zo zijn door de Commissie vragen gesteld over de artikelen 12 (prorogatie van rechtsmacht) en 15 (verwijzing naar een gerecht dat beter in staat is de zaak te behandelen) van de verordening. Werken deze artikelen goed of moeten ze worden verduidelijkt? Met name artikel 15 blijkt niet voor alle lidstaten even duidelijk. Door een van de lidstaten is de vraag gesteld of er een uitspraak moet liggen of een zaak in behandeling moet zijn genomen om artikel 15 te kunnen toepassen. Ook worden problemen ervaren bij het aanwijzen van de meest aangewezen rechter en soms worden termijnen niet gehaald, omdat niet altijd bijtijds een antwoord volgt op een verzoek om de zaak over te nemen. Toch lijken deze laatste problemen meer praktische problemen en niet zozeer te liggen aan de verordening. Hier zal met name een taak weggelegd zijn voor de liaisonrechter. Daarnaast is gesproken over de werking van artikel 11 (terugkeer van het kind in geval van kinderontvoering) van de verordening. Er zijn ideeën geopperd voor het versnellen van de procedure tot teruggeleiden, nu de termijn van 6 weken van artikel 11 lid 3 van de verordening niet altijd wordt nageleefd. 10

Enkele ideeën zijn het limiteren van het aantal hoorzittingen, het limiteren van het aantal instanties, de concentratie van rechtspraak en het vaststellen van gemeenschappelijke minimumstandaarden voor de procedure van tenuitvoerlegging. Nederland werd hier als voorbeeld gesteld. Voorts kwam aan de orde of er een leeftijdsgrens moet worden opgenomen voor het horen van minderjarigen en of er richtlijnen gegeven moeten worden voor de manier waarop minderjarigen moeten worden gehoord. De door de lidstaten ingenomen standpunten en geleverde input zullen door de commissie worden meegenomen bij de evaluatie. Wanneer een eventuele wijziging van de verordening te verwachten is, is nog niet duidelijk. - Overdracht bevoegdheid op grond van artikel 15 Brussel IIbis Voorts lijkt het aantal verzoeken van Nederlandse en buitenlandse rechters tot overdracht van bevoegdheid gebaseerd op artikel 15 Brussel IIbis ten opzichte van 2013 licht toe te nemen, nog steeds met name van en naar Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk. - Horen van minderjarigen De rechtbank Den Haag heeft zich met ingang van 1 juli 2014 aangesloten bij de beleidslijn van het Hof Den Haag om in zaken van internationale kinderontvoering minderjarigen vanaf de leeftijd van 6 jaar uit te nodigen voor een kindgesprek. De ervaring tot nu toe is dat in vrijwel alle gevallen waarin minderjarigen worden uitgenodigd, zij ook op dit gesprek verschijnen. 11

Hoofdstuk 3. De BLIK-zaken 3.1 In 2013 binnengekomen zaken die zijn afgedaan in 2014 In 2014 zijn 5 zaken afgedaan die nog in 2013 aanhangig waren gemaakt. Voor een overzicht van deze zaken wordt verwezen naar bijlage A. In al deze zaken ging het om een verzoek tot teruggeleiding, waarbij 3 van de 5 zaken zijn doorverwezen naar mediation. Dit heeft in geen van de zaken tot volledige overeenstemming geleid. In 1 teruggeleidingszaak werd het teruggeleidingsverzoek toegewezen en in 3 teruggeleidingszaken werd het teruggeleidingsverzoek afgewezen. In 1 teruggeleidingszaak ging het om een zogenaamde uitgaande zaak en heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard. 3.2 In 2014 binnengekomen zaken In 2014 zijn 27 teruggeleidingszaken ingekomen. Hiervan zijn er 21 in 2014 afgedaan. In 2 van de afgedane teruggeleidingszaken ging het om een zogenaamde uitgaande zaak. Voor een overzicht van deze zaken wordt verwezen naar bijlage B. In totaal hebben er 26 regiezittingen plaatsgevonden in 2014. In 14 gevallen zijn partijen na de regiezitting doorverwezen naar mediation. Daarnaast hebben er in totaal 24 MK s plaatsgevonden in 2014. Voor de in 2014 afgedane zaken geldt het volgende. In 19 van de 21 afgedane teruggeleidingszaken vond een regiezitting plaats. In 12 daarvan heeft mediation plaatsgevonden. In 1 zaak resulteerde dit in volledige overeenstemming tussen de ouders. In 2 zaken werd een spiegelovereenkomst gesloten en in 9 zaken heeft de mediation geen succes gehad. Uiteindelijk zijn 20 zaken bij beschikking afgedaan. In 9 teruggeleidingszaken werd het verzoek tot teruggeleiding toegewezen. In 9 zaken werd het verzoek tot teruggeleiding afgewezen. In 1 zaak werd bij beschikking anders beslist (onbevoegd) en in 1 zaak werd het verzoek tot teruggeleiding ingetrokken. Ten opzichte van 2013 (30) is in 2014 (27) dus een lichte daling te zien van het aantal binnengekomen verzoeken tot teruggeleiding op grond van het HKOV. In 2015 zullen de resterende 6 teruggeleidingszaken worden behandeld die al in 2014 aanhangig zijn gemaakt. 12

Procedureel 1 Aantal regiezittingen in 2014 2 Aantal doorverwijzingen naar mediation na regiezitting in 2014 3 Aantal MK s in 2014 Afdoening 4 Aantal teruggeleidingen bij beschikking toegewezen 5 Aantal teruggeleidingen bij beschikking afgewezen 2014 26 14 24 9 9 6 Anders beslist bij beschikking 1 7 Aantal ingetrokken verzoeken 1 8 Aantal vaststellingsovereenkomsten opgenomen in beschikking 1 Totaal 21 Overig 9 Aantal verzoekschriften waarbij de CA is betrokken 13 10 Aantal verzoekschriften waarbij de CA niet is betrokken 11 Toevoeging verleend aan advocaat van achtergebleven ouder (verzoeker) 12 Toevoeging verleend aan advocaat van meenemende ouder (belanghebbende) 13 Toevoeging verleend aan beide advocaten 14 Geen toevoeging aangevraagd/verleend Doorlooptijd 15 Gemiddelde duur tussen indienen verzoekschrift en regiezitting (kalenderdagen) 16 Gemiddelde doorlooptijd rechtbank procedure tot beschikking (kalenderdagen) 8 6 8 9 4 17 dagen (26 regiezittingen) 54 dagen (20 beschikkingen) 13

3.3 De Liaisonverzoeken Zoals in paragraaf 1.1 is uiteengezet, kunnen rechters in Nederland bij wie internationale kinderbeschermings- of kinderontvoeringszaken aanhangig zijn het BLIK benaderen om contact te leggen met een rechter in het buitenland die terzake bevoegd is. Dit geldt ook voor rechters in het buitenland die een rechter in Nederland willen consulteren. Hieronder volgt een overzicht van de liaisonverzoeken die in de verslagperiode door de liaisonrechters zijn behandeld. Nr. Afkomstig van Liaison Onderwerp met 2014/1 CA Nederland België Artikel 11 lid 6/7 Brussel IIbis 2014/2 CA Nederland België Artikel 11 lid 6/7 Brussel IIbis 2014/5 Rechtbank Alkmaar Duitsland Artikel 15 Brussel IIbis 2014/6 Spaanse Liaisonrechter Spanje Artikel 11 lid 4 Brussel IIbis 2014/7* Rechtbank Gelderland Portugal Vertalen stukken in het kader van artikel 15 Brussel IIbis 2014/8* CA Nederland Zweden Artikel 15 Brussel IIbis 2014/11 Rechtbank Brussel België Artikel 15 Brussel IIbis 2014/12* Rechtbank Zeeland/ West- België Artikel 15 Brussel IIbis Brabant 2014/13 Rechtbank Antwerpen België Artikel 15 Brussel IIbis 2014/14 Rechtbank Den Haag Engeland Artikel 15 Brussel IIbis 2014/15* Rechtbank Gelderland België Artikel 15 Brussel IIbis 2014/17 Rechtbank Hamburg Duitsland Artikel 19 Brussel IIbis 2014/18 CA Nederland Portugal Video conferentie 2014/19* Rechtbank Oost-Brabant Polen Bevoegdheid i.v.m. kinderontvoering naar Polen 2014/21 Rechtbank Hamburg Duitsland Artikel 19 Brussel IIbis 2014/22 CA Nederland België Artikel 11 lid 6/7 Brussel IIbis 2014/23 CA Nederland Engeland Artikel 55 Brussel IIbis 2014/25 Rechtbank Limburg België Artikel 15 Brussel IIbis 2014/26 Rechtbank Den Haag Polen Liaisonverzoek informatie Poolse procedure 2014/27 Rechtbank Noord-Nederland Duitsland Artikel 15 Brussel IIbis * zowel liaisonverzoek als helpdeskvraag. 14

3.4 De Helpdeskvragen Rechters in Nederland kunnen met inhoudelijke vragen over internationale kinderontvoering en kinderbescherming bij de helpdesk van het BLIK terecht. In dit verband wordt verwezen naar paragraaf 1.2 van dit verslag. Hieronder volgt een overzicht van de helpdeskvragen die in de verslagperiode zijn behandeld: Nr. Afkomstig van Onderwerp 2014/3 CA Nederland Vragen CA Ierland 2014/4 Rechtbank Noord-Nederland Bewijsverordening 2014/7* Rechtbank Gelderland Vertalen stukken in het kader van artikel 15 Brussel IIbis 2014/8* CA Nederland Artikel 15 Brussel IIbis 2014/9 ScheerSanders Verklaring non-appel 2014/10 CA Nederland Artikel 15 Brussel IIbis 2014/12* Rechtbank Zeeland/West-Brabant Artikel 15 Brussel IIbis 2014/15* Rechtbank Gelderland Artikel 15 Brussel IIbis 2014/16 CA Nederland Besluit gezagsregisters 2014/19* Rechtbank Oost-Brabant Bevoegdheid i.v.m. kinderontvoering naar Polen 2014/20 Rechtbank Zeeland/ West-Brabant Registratie van in VK overeengekomen omgangsregeling bij de rechtbank in Nederland 2014/24 Rechtbank Rotterdam Teruggeleiding uit Pakistan in kort geding 2014/28 Rechtbank Zeeland/West-Brabant Vraag over erkenning/gezag * zowel helpdeskvraag als liaisonverzoek. 15

Hoofdstuk 4. TerugBLIK in cijfers en grafieken Op 1 januari 2006 is het BLIK officieel met haar werkzaamheden gestart. Op dit moment is het BLIK dus ruim negen jaar operationeel. In het jaarverslag van 2013 hebben wij al een terugblik geworpen op de afgelopen jaren. Ook dit jaar zullen wij stil staan bij welke ontwikkelingen er te zien zijn en welke conclusies er kunnen worden getrokken naar aanleiding van de cijfers van de laatste jaren. Hieronder worden de belangrijkste tendensen in grafische vorm weergegeven en voorzien van een korte toelichting. 4.1 Verzoekschriften tot teruggeleiding in internationale kinderontvoeringszaken De verzoekschriften in zaken betreffende internationale kinderontvoering die door de rechtbank Den Haag worden behandeld zijn sinds 2008 geregistreerd. Het merendeel van deze verzoekschriften betreft verzoeken tot teruggeleiding op grond van het HKOV. In onderstaande grafiek wordt weergegeven hoeveel verzoekschriften tot teruggeleiding er jaarlijks zijn ingekomen bij de rechtbank Den Haag. 35 30 25 20 15 10 5 Aantal ingekomen verzoekschriften tot teruggeleiding in Den Haag 0 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 aantal ingekomen verzoekschriften tot teruggeleiding In de grafiek is het volgende waar te nemen: a. een sterke stijging van het aantal ingekomen verzoekschriften in de periode van 2008 tot 2010; b. een tijdelijke daling van het aantal ingekomen verzoekschriften in 2012; c. een lichte daling van het aantal ingekomen verzoekschriften in 2014 ten opzichte van 2013. Ad a: De sterke stijging van het aantal ingekomen verzoekschriften tot teruggeleiding bij de rechtbank Den Haag van 2008 tot 2010 kan als volgt worden verklaard. Met ingang van 1 januari 2012 is de rechtspraak in internationale kinderontvoeringzaken in eerste aanleg geconcentreerd bij de rechtbank Den Haag. Voordien was de kinderrechter van de werkelijke verblijfplaats van het kind bevoegd waardoor verzoekschriften tot teruggeleiding bij alle 16

rechtbank in Nederland werden ingediend. Bij aanwijzingsbesluit van 4 februari 2009 is de rechtbank Den Haag echter al aangewezen als nevenzittingsplaats voor de behandeling van kinderontvoeringszaken. Als gevolg van genoemd aanwijzingsbesluit worden vanaf 2010 vrijwel alle internationale kinderontvoeringszaken door de rechtbank Den Haag behandeld. Ad b: De tijdelijke daling van het aantal ingekomen verzoekschriften tot teruggeleiding in 2012 kan worden verklaard door het wegvallen van de procesvertegenwoordigende bevoegdheid van de Centrale Autoriteit (CA) per 1 januari 2012. Hierdoor bleef met name in de eerste helft van 2012 het aantal ingekomen verzoeken tot teruggeleiding achter. Uit de omstandigheid dat het aantal ingekomen verzoekschriften tot teruggeleiding in 2013 weer terug is op het oude niveau kan worden geconcludeerd dat de overdracht van de procesvertegenwoordigende taken van de CA naar de advocatuur geen noemenswaardige invloed heeft gehad op het aantal ingekomen verzoeken tot teruggeleiding. Ad c: In 2014 is, ten opzichte van 2013, sprake van een lichte daling in het aantal ingekomen verzoekschriften tot teruggeleiding. Het aantal ingekomen verzoeken verschilt per jaar, maar het lijkt er op dat zich een instroom van 25 tot 30 teruggeleidingsverzoeken per jaar zal manifesteren. 4.2 De procedure bij de rechtbank 4.2.1 Zittingen Sinds 2010 ziet de teruggeleidingsprocedure bij de rechtbank Den Haag er behoudens enkele uitzonderingsgevallen, waartoe een bijzondere reden moet bestaan uit als omschreven in paragraaf 2.2. In onderstaande grafiek wordt het aantal regiezittingen, het aantal MK-zittingen en het aantal doorverwijzingen naar mediation op jaarbasis tegen elkaar afgezet. 30 Aantal zittingen en doorverwijzingen naar mediation 25 20 15 10 5 0 2010 2011 2012 2013 2014 aantal regiezittingen (EV) aantal MK-zittingen aantal doorverwijzingen naar mediation 17

Opvallend is dat de daling van het aantal ingekomen verzoeken tot teruggeleiding in 2012 niet leidt tot een gelijke daling van het aantal zittingen in 2012. Dit kan worden verklaard doordat de CA in november en december 2011 (derhalve kort vóór het wegvallen van haar procesvertegenwoordigende bevoegdheid) nog groot aantal verzoeken tot teruggeleiding heeft ingediend die in 2012 ter terechtzitting zijn behandeld. Tot slot kan worden geconcludeerd dat de verhouding tussen het aantal regiezittingen, het aantal MK-zittingen en het aantal doorverwijzingen naar mediation in de loop der jaren min of meer gelijk is gebleven. Het is echter opvallend dat in 2014 in verhouding tot het aantal regiezittingen een daling van het aantal deelnames aan mediation is waar te nemen. 4.2.2 Doorlooptijden Uitgangspunt is dat de rechtbank overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 lid 3 Brussel IIbis uiterlijk zes weken (42 dagen) nadat een verzoek tot teruggeleiding aanhangig is gemaakt hierop beslist. Uit onderstaande grafiek blijkt dat de gemiddelde doorlooptijd van teruggeleidingszaken de afgelopen vier jaren schommelt rond de zestig dagen, derhalve achttien dagen meer dan Brussel IIbis voorschrijft. Het afgelopen jaar is de doorlooptijd verder teruggedrongen tot vierenvijftig (54) dagen. 100 80 60 40 20 Doorlooptijden rechtbank Den Haag in teruggeleidingzaken (in dagen) 0 2009 2010 2011 2012 2013 2014 gemiddelde doorlooptijd (in 2009 geen onderscheid tussen periode voor en na regiezitting) gemiddelde duur tussen datum regiezitting en datum uitspraak gemiddelde duur tussen datum indiening verzoek en datum regiezitting Dit heeft een aantal aanwijsbare oorzaken: - De rechtbank tracht binnen twee weken na indiening van een verzoek tot teruggeleiding een regiezitting te plannen. Het komt echter regelmatig voor dat de verzoekende partij om uitstel van de regiezitting vraagt, bijvoorbeeld omdat er nog een visum geregeld moet worden of omdat er nog tickets moeten worden geboekt. Ook komt het voor dat een verwerende partij om uitstel vraagt. De rechtbank gaat uiterst terughoudend om met verzoeken tot uitstel. 18

- Ook bij het plannen van een MK-zitting wordt de procedure regelmatig vertraagd door verzoeken tot uitstel, dan wel andere omstandigheden gelegen in de sfeer van partijen. - In 2014 zijn er twee teruggeleidingszaken geweest met een doorlooptijd van circa honderd dagen in verband met bijzondere omstandigheden. Deze zaken hebben uiteraard een negatief effect op de gemiddelde doorlooptijd. - In 2014 zijn er zes teruggeleidingszaken binnen de wettelijke termijn afgedaan. 4.2.3 De beslissingen op de verzoekschriften tot teruggeleiding Uit onderstaande grafiek kan worden afgeleid welke beslissingen er de afgelopen zes jaren zijn genomen op de verzoeken tot teruggeleiding. In 2014 zijn evenveel verzoeken tot teruggeleiding toegewezen (9) als afgewezen (9). Hieraan ligt geen (bewuste) wijziging van de visie of wijze van beoordelen van de rechtbank ten grondslag. Uit de registratiegegevens blijkt ook dat de gronden voor afwijzing variëren: vier verzoeken zijn afgewezen omdat er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake was van ongeoorloofde overbrenging of achterhouding (artikel 3 HKOV), één verzoek is afgewezen omdat de rechtbank oordeelde dat het kind inmiddels was geworteld in zijn nieuwe omgeving (artikel 12 lid 2 HKOV), in twee zaken werd teruggeleiding geweigerd omdat het kind zich verzette tegen zijn terugkeer (artikel 13 lid 2 HKOV), in één zaak werd teruggeleiding geweigerd omdat de rechtbank oordeelde dat er sprake is van een ernstig risico dat het kind door zijn terugkeer in een ondragelijke toestand wordt gebracht (artikel 13 lid 1b HKOV) en in één zaak is het verzoek afgewezen in verband met vrijwillige terugkeer van de kinderen. 12 Inhoud beschikking rechtbank 10 8 6 4 2 0 2009 2010 2011 2012 2013 2014 teruggeleiding geen teruggeleiding opname vaststellingsovereenkomt 19

4.3 De procedure bij het gerechtshof In onderstaande grafiek wordt weergegeven in hoeveel zaken er in de afgelopen vier jaar beroep tegen beschikkingen van de rechtbank Den Haag in teruggeleidingszaken is ingesteld en wat het gerechtshof in hoger beroep heeft beslist. 12 Uitspraken van gerechtshof Den Haag 10 8 6 4 2 0 2011 2012 2013 2014 aantal bekrachtigingen aantal vernietigingen overig (beroep verworpen of niet-ontvankelijk) 4.4 Helpdeskvragen en liaisonverzoeken Tot slot een overzicht van het aantal helpdeskvragen en liaisonverzoeken in de afgelopen zes jaar. 18 16 14 12 10 8 6 4 2 Helpdeskvragen en liaisonverzoeken 0 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Aantal helpdeskvragen Aantal liaisonverzoeken Combinatie liasionverzoek en helpdeskvraag 20

Uit de grafiek blijken de volgende tendensen: - Een substantiële daling van het aantal liaisonverzoeken tot 2011 gevolgd door een even substantiële stijging in de jaren 2012, 2013 en 2014; - In 2014 was er vijf keer sprake van een helpdeskvraag waarbij ook een liaisonverzoek werd gedaan dan wel een liaisonverzoek waarbij ook een helpdeskvraag werd gesteld. Voor de daling van het aantal liaisonverzoeken tot 2011 heeft het BLIK geen duidelijke verklaring. De stijging van het aantal liaisonverzoeken vanaf 2012 lijkt mede te worden veroorzaakt door de omstandigheid dat het aantal verzoeken van Nederlandse en buitenlandse rechters tot overdracht van bevoegdheid gebaseerd op artikel 15 Brussel IIbis is toegenomen. Voor de omstandigheid dat er gecombineerde verzoeken worden gedaan heeft het BLIK geen andere verklaring dan dat er dit jaar een andere wijze van categoriseren is toegepast dan in voorgaande jaren. Tot slot kan worden geconcludeerd dat de intensivering van de contacten met binnen- en buitenlandse familierechters zijn vruchten heeft afgeworpen: zowel Nederlandse als buitenlandse rechters weten het BLIK anno 2014 steeds vaker te vinden! 21

Hoofdstuk 5. VooruitBLIK Algemeen Ook in 2015 zullen er naar verwachting geen ingrijpende wets- dan wel andere wijzigingen plaatsvinden. Het BLIK neemt zich voor de ingezette, bestendige lijn voort te zetten: een grondige doch tijdige behandeling van de kinderontvoeringszaken, met gelegenheid voor partijen om hun geschil middels crossborder mediation te beslechten. Dezelfde grondigheid en tijdigheid zal aan de dag gelegd blijven worden bij de behandeling van bodemzaken en voorlopige voorzieningen met aspecten van internationale kinderontvoering en kinderbescherming. Daarnaast zullen de rechters, stafjuristen en juridisch medewerkers van het BLIK zich inzetten om de contacten met het veld, dat wil zeggen: CA, binnen- en buitenlandse familierechters, centrum IKO, experts en OM te continueren en intensiveren. Nationaal netwerk Het BLIK zal in 2015 de contacten met de leden van het nationale netwerk nader intensiveren. In alle gerechten wordt een bijeenkomst georganiseerd met de contactpersonen en andere medewerkers die met BLIK-gerelateerde zaken te maken hebben. Doel hiervan is nadere kennismaking maar ook uitwisseling van kennis en ervaring. Familierechters in Nederland weten het BLIK telkens vaker te vinden en dat is een positieve ontwikkeling. Om die positieve ontwikkeling bestendig te laten zijn is het nodig dat de behandelend rechters kennis hebben van de (on)mogelijkheden in grensoverschrijdende zaken. De drempel om contact op te nemen met een buitenlandse familierechter kan zo nog verder omlaag! Conferenties in het buitenland Ook in 2015 staan er al een aantal conferenties in het buitenland gepland waar leden van het BLIK aan zullen deelnemen. Op een aantal gelegenheden zal het BLIK ook een bijdrage leveren in de vorm van presentaties. 22

Hoofdstuk 6. Personalia Als liaisonrechters zijn aangewezen: mr. J. (Johan) Visser (teamvoorzitter van team familie en internationale kinderbescherming in de rechtbank Den Haag) mr. A.C. (Annette) Olland (senior rechter inhoudelijk met de specialisatie internationaal familierecht van team familie en internationale kinderbescherming in de rechtbank Den Haag en voorzitter van het Bureau Liaisonrechter Internationale Kinderbescherming) Daarnaast treden de volgende (kinder)rechters die gespecialiseerd zijn op het terrein van internationale kinderontvoering en -bescherming op als plaatsvervangende liaisonrechters: mr. J. (Jojanneke) Brandt (familierechter in de rechtbank Den Haag) mr. H.M. (Hetty) Boone (jeugdrechter in de rechtbank Den Haag) 23

De volgende (senior) juridisch medewerkers en stafjuristen bemannen bij toerbeurt de helpdesk van het BLIK en ondersteunen de liaisonrechters bij de uitvoering van hun taken: V. (Vera) van den Hoed-Koreneef P. (Patrick) Lahman mr. A.W. (Aafke) Spee mr. M. (Marieke) Pereira Horta van Dijk mr. K. (Kathelijne) Willems 24

De volgende juridisch medewerkster ondersteunt de liaisonrechters en (senior) juridisch medewerkers en stafjuristen bij de uitvoering van hun BLIK-taken: mr. M. (Moniek) Verkerk Naast de hiervoor genoemde personen nemen 14 familie- en kinderrechters de regie- en meervoudige zittingen voor hun rekening en treden, op basis van roulatie, 2 juridisch medewerkers op als griffier bij deze zittingen. Contactgegevens BLIK: Rechtbank Den Haag, team familie en internationale kinderbescherming t.a.v. Bureau Liaisonrechter Internationale Kinderbescherming Postbus 20302 2500 EH Den Haag Email: blik@rechtspraak.nl Telefoon: (0031)(0)70-381 1762 (bij afwezigheid: (0031)(0)70-381 3567) Fax: (0031)(0)70-381 3557 25

BIJLAGEN 26

BIJLAGE A : Verzoekschriften ingediend in 2013 en afgedaan in 2014 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 1 451908 Teruggeleiding Bulgarije 1-10-13 14-11-13 B 31-01-14 44 122 Geen teruggeleiding Ja Deels MK 17-1-14 Beide Nee 2 454898 Teruggeleiding België 20-11-13 5-12-13 B 3-01-14 15 44 Teruggeleiding Ja Nee MK 18-12-13 Nee Nee 3 456706 IKO nr. 130148 4 457267 IKO nr. 130138 5 457377 Teruggeleiding Mexico 13-12-13 16-1-14 B 10-02-14 34 59 Geen teruggeleiding Ja Nee MK 30-1-14 Beide Ja Teruggeleiding Marokko 30-12-13 16-1-14 B 11-02-14 17 43 Geen teruggeleiding Nee * MK 28-1-14 Verzoeker Ja Teruggeleiding Nederland 31-12-13 * B 4-03-14 * 63 Onbevoegd Nee * MK 18-2-14 Verzoeker Ja IKO nr. 140004 *= n.v.t. 1: Zaaknummer 2: Onderwerp 3: Land 4: Datum binnengekomen 5: Datum regiezitting 6: Datum beschikking 7: Aantal kalenderdagen tussen indienen verzoekschrift en regiezitting 8: Aantal kalenderdagen tussen indienen verzoekschrift en beschikking 9: Beslissing 10: Mediation 11: Mediation geslaagd? Spiegelovereenkomst (SO) of vaststellingsovereenkomst (VO) 12: Meervoudige kamer (MK) of enkelvoudige kamer (EK) 13: Is er toevoeging verleend en zo ja aan wie? 14: Is de CA bekend met de zaak? 27

BIJLAGE B : Verzoekschriften ingediend in 2014 en afgedaan in 2014 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 1. 457764 Teruggeleiding Nederland 6-1-14 * B 4-3-14 * 57 Teruggeleiding Nee * MK 18-2-14 Verzoeker Nee (vanuit Libanon) 2. 459043 Gezag + Nederland 27-1-14 * B 2-5-14 * 96 Onbevoegd * * MK 28-3-14 Beide Nee overbrenging van Pakistan naar Nederland 3. 460002 Teruggeleiding Peru 11-2-14 20-2-14 B 24-3-14 9 41 Teruggeleiding Ja Nee MK 10-3-14 Nee Nee 4. 460671 IKO nr. 140024 5. 461157 IKO nr. 140014 6. 461795 IKO nr. 140011 7. 461904 IKO nr. 130126 8. 464998 Teruggeleiding Soedan 20-2-14 7-3-14 B 11-4-14 15 50 Geen teruggeleiding Nee * MK 28-3-14 Beide Ja Teruggeleiding en voorlopige voorziening Spanje 28-2-14 13-3-14 TB 17-3-14 B 22-4-14 13 53 Teruggeleiding Nee * MK 7-4-14 Beide Ja Teruggeleiding Polen 11-3-14 27-3-14 B 23-4-14 16 43 Teruggeleiding Ja Nee MK 9-4-14 Nee Ja Teruggeleiding Zuid-Afrika 12-3-14 27-3-14 B 13-5-14 15 62 Geen teruggeleiding Ja Nee MK 22-4-14 Verzoeker Ja Teruggeleiding Zuid-Afrika 30-4-14 15-5-14 B 16-6-14 15 47 Geen teruggeleiding Nee * MK 26-5-14 Verzoeker Ja IKO nr. 140021 9. 466400 Teruggeleiding België 21-5-14 5-6-14 B 17-7-14 15 57 Geen teruggeleiding Nee * MK 3-7-14 Belanghebbende Nee 10. 467163 IKO nr. 140002 11. 468039 IKO nr. 140058 12. 469095 Teruggeleiding VS 4-6-14 19-6-14 B 21-7-14 15 47 Geen teruggeleiding Ja Nee MK 7-7-14 Belanghebbende Ja Teruggeleiding VS 17-6-14 3-7-14 B 25-7-14 16 38 Opname VO, verzoek tot teruggeleiding ingetrokken Ja Ja VO * Beide Ja Teruggeleiding Engeland 4-7-14 17-7-14 B 12-8-14 13 39 Teruggeleiding Nee * MK 30-7-14 Beide Ja IKO nr. 140039 13. 469305 (en 475121) IKO nr. 130146 Teruggeleiding & internationale omgangregeling Duitsland 7-7-14 17-7-14 B 17-10-14 10 102 Geen teruggeleiding (en opname afspraken t.a.v. hoofdverblijf, omgang, informatie en consultatie) Ja Nee MK 22-9-14 Belanghebbende Ja 28

14. 469627 Teruggeleiding België 11-7-14 24-7-14 B 18-9-14 13 69 Geen teruggeleiding Nee * MK 4-9-14 Beide Ja IKO nr. 140068 15. 469881 IKO nr. 130048 Teruggeleiding Duitsland 16-7-14 14-8-14 B 11-9-14 29 57 Geen teruggeleiding Ja Nee SO MK 28-8-14 Beide Ja 16. 469896 Teruggeleiding Suriname 16-7-14 31-7-14 B 27-8-14 15 42 Teruggeleiding Ja Nee MK 20-8-14 Belanghebbende Nee 17. 470912 Teruggeleiding België 31-7-14 14-8-14 * 14 * Ingetrokken Ja Nee * Beide Ja IKO nr. 140040 18. 472712 Teruggeleiding België 28-8-14 11-9-14 B 9-10-14 14 42 Teruggeleiding Ja Nee SO MK 25-9-14 Belanghebbende Nee 19. 473028 Teruggeleiding Polen 3-9-14 18-9-14 B 14-10-14 15 41 Teruggeleiding Nee * MK 29-9-14 Belanghebbende Ja IKO nr. 130159 20. 473314 Teruggeleiding Oostenrijk 9-9-14 18-9-14 B 22-10-14 9 43 Teruggeleiding Ja Nee MK 8-10-14 Verzoeker Nee 21. 476037 Teruggeleiding Spanje 24-10-14 6-11-14 B 8-12-14 13 46 Geen terruggeleiding Ja Nee MK 24-11-14 Nee Nee *= n.v.t. 1: Zaaknummer 2: Onderwerp 3: Land 4: Datum binnengekomen 5: Datum regiezitting 6: Datum beschikking 7: Aantal dagen tussen indienen verzoekschrift en regiezitting 8: Aantal dagen tussen indienen verzoekschrift en beschikking 9: Beslissing 10: Mediation 11: Mediation geslaagd? Spiegelovereenkomst (SO) of vaststellingsovereenkomst (VO) 12: Meervoudige kamer (MK) of enkelvoudige kamer (EK) 13: Is er toevoeging verleend en zo ja aan wie? 14: Is de CA bekend met de zaak 29