Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel 2012

Vergelijkbare documenten
Burgemeester en wethouders van de gemeente Z a l t b o m m e l ;

Besluit nadere regels individuele voorzieningen voor mensen met beperkingen. Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Besluit maatschappelijke ondersteuning citeertitel: Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 Scherpenzeel vastgesteld bij besluit van

gelet op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Culemborg 2011;

Besluit. maatschappelijke ondersteuning. Gemeente Oude IJsselstreek

Besluit: Vast te stellen het navolgende Besluit voorzieningen Wmo gemeente Waterland 2013.

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2010

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2007

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Maasbree 2007

Burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek; gelet op het bepaalde in artikel 4 en 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning, alsmede de

Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

DE BEDRAGEN IN DIT BESLUIT GELDEN PER Besluit maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Loon op Zand 2011

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Nieuwkoop 2013

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011

Besluit maatschappelijke ondersteuning Barneveld juli 2008

Besluit individuele voorzieningen. Gemeente Tiel Gemeente Tiel Afdeling Werk, Inkomen en Zorg Unit Wmo

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Nieuwkoop 2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heeze-Leende 2016

Hoofdstuk 2 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget... 2 Artikel 2.1 Regels rond verstrekking en verantwoording... 2

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Culemborg 2007;

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Duiven 2012

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Overbetuwe 2010 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2010

EERSTE WIJZIGING VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING HELMOND 2010

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2016

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2014 Wassenaar

(concept) VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING ZEVENAAR

Besluit maatschappelijke ondersteuning Uitgeest januari 2013

Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Sint Anthonis 2014

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Berkelland 2010

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leeuwarden 2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heusden 2007

Besluit maatschappelijke ondersteuning

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Rozendaal Vastgesteld bij besluit van Burgemeester en Wethouders d.d.

Modelverordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Achtkarspelen.

Besluit maatschappelijke ondersteuning Enschede 2015

Besluit individuele voorzieningen gemeente De Marne 2012

Besluit voorzieningen Wmo gemeente Veere Vastgesteld in de collegevergadering van 17 december 2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heusden-v2

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Delft 2016

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellevoetsluis

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Leudal

1.1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van belanghebbende.

Voorzieningen. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Besluit maatschappelijke ondersteuning

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leeuwarden 2014

Besluit maatschappelijke ondersteuning Heemskerk januari 2009

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Grootegast;

Besluit maatschappelijke ondersteuning maatwerkvoorzieningen gemeente Roermond 2016

FINANCIEEL BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Achtkarspelen 2012

Overzicht aanpassingen Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Waalwijk > 2011

Gelet op artikel 15 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal,

Besluit maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roermond 2015

Gemeente Utrechtse Heuvelrug. Financieel Besluit. Behorende bij de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2013

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2012 (FINANCIEEL BESLUIT)

Financieel besluit 2010 Hoofdstuk 1 Regels rond verstrekking en verantwoording. Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2014 GEMEENTE VELSEN

Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2014 Kaag en Braassem

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Montferland Ingangsdatum 1 januari 2014

Financieel Besluit Wmo. Onderdeel Maatschappelijke Ondersteuning

Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Zoetermeer

BESLUIT WMO GEMEENTE WERKENDAM

HOOFDSTUK 3 VOEREN VAN EEN GESTRUCTUREERD HUISHOUDEN

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2016

gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Haren 2012;

B E S L U I T : vast te stellen de navolgende verordening tot wijziging van de Verordening voorzieningen maatschappelijke

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE MARUM 2016

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2008

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Drimmelen 2011

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning 2013 gemeente Venray

VERORDENING VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE KATWIJK 2010

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Raalte 2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Culemborg 2012

Nadere regels voor de algemene vervoersvoorzieningen en de individuele voorzieningen uit de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning.

WMO verordening gemeente Zoetermeer Versie geldig van 9 januari 2007 tot 5 juni 2009

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015

vast te stellen het navolgende Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Hengelo

Betreft: Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Tynaarlo 2009

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2016 gemeente Geertruidenberg

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE VELSEN 2013

Verordening wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Valkenswaard 2009 versie 18 december 2009

B e s l u i t e n: Burgemeester en wethouders van Purmerend, Gelet op Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2011,

Financieel besluit Wmo gemeente Heerde 2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalten 2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Grootegast Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Financieel Besluit Jeugdhulp en Maatschappelijke ondersteuning gemeente Heerde 2019

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Delft Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft,

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden

Transcriptie:

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel 2012 Algemene informatie Gegevens van de regeling Bestuursorgaan dat regeling vaststelde Burgemeester en wethouders van Zaltbommel d.d. 15 maart 2012 Officiële naam regeling Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel 2012 Citeertitel Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel 2012 Onderwerp Wettelijke grondslag Datum inwerkingtreding 1 april 2012 Strafbepaling opgenomen? Wet maatschappelijke ondersteuning, art. 5, Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel Overige informatie Vervangt het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel 2011 nee Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd Overige relevante gemeentelijke regelingen die betrekking hebben op dit onderwerp 1

BESLUIT VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Burgemeester en wethouders van de gemeente Z a l t b o m m e l ; gelet op artikel 5 Wet maatschappelijke ondersteuning, gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel 2012 b e s l u i t e n: vast te stellen de volgende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel 2012 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Begripsbepalingen In het besluit wordt verstaan onder: a. Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning. b. Verordening: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel 2012. c. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaltbommel. d. Aanvrager: persoon met beperkingen of diens wettelijke vertegenwoordiger die bij het college een aanvraag indient voor het ontvangen van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming op grond van de verordening. e. Persoon met beperkingen: een persoon - als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet - die ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning, bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden. f. Inkomen 1. het verzamelinkomen of het belastbare loon van de aanvrager, zoals dat wordt vastgesteld door de Belastingdienst; 2. het gezamenlijke verzamelinkomen of belastbare loon zoals dat wordt vastgesteld door de Belastingdienst van de ouders of pleegouders van de persoon waarvoor een voorziening wordt aangevraagd indien deze persoon jonger is dan 18 jaar en geen echtgenoot heeft in de zin van artikel 1, lid 2 van de wet; 3. het gezamenlijke verzamelinkomen of belastbare loon zoals dat wordt vastgesteld door de Belastingdienst van de aanvrager en zijn echtgenoot, indien de aanvrager een echtgenoot heeft in de zin van artikel 1, lid 2 van de wet. g. Eigen bijdrage in de kosten: een door het college vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura en persoonsgebonden budget betaald moet worden. h. Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening. i. Forfaitaire vergoeding: een bijdrage ineens die los van de werkelijke kosten van een voorziening wordt verstrekt. 2

j. Gemaximeerde vergoeding: een vergoeding in de kosten van een voorziening die tot een vastgesteld maximum wordt verstrekt. k. Normbedrag: een forfaitaire of een gemaximeerde vergoeding. l. Voorziening in natura: een voorziening die in eigendom, in bruikleen of in de vorm van een persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt. m. Persoonsgebonden budget: een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven. n. Netto-huurstijging: de stijging van de huur die optreedt ten gevolge van het doorberekenen in de huur van het niet voor subsidie in aanmerking komende deel van de aanpassingskosten, minus de toename van de individuele huursubsidie ten gevolge van deze huurstijging. o. Stijging woonlasten eigenaar-bewoner: de extra lasten die per jaar ontstaan als gevolg van de meest voordelige financiering van het niet door subsidie gedekte deel van de aanpassingskosten. p. Leefeenheid: de persoon waarmee de persoon met beperkingen duurzaam een huishouden voert. q. Adequaat goedkoopst: de naar objectieve maatstaven gemeten adequate en goedkoopste voorziening waarmee de gemeente kan voldoen aan de opdracht die in artikel 4 van de wet aan de gemeente wordt gesteld. r. Peiljaar: het kalenderjaar dat twee jaar ligt voor het jaar waarin de melding of de aanvraag voor een voorziening bij de gemeente is ingediend s. Aan overige begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die in dit artikel niet nader zijn gedefinieerd wordt dezelfde betekenis toegekend als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht. Artikel 1.2 Gelijkstelling met echtgenoot 1. Met in achtneming van het bepaalde in artikel 1, lid 2 t/m 7 in de wet wordt voor de toepassing van de verordening gelijkgesteld met: a. echtgenoot: de geregistreerde partner; b. gehuwd: als partner geregistreerd. 2. Als gehuwd wordt tevens aangemerkt de ongehuwde meerderjarige die met een andere ongehuwde meerderjarige een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad (broer, zus, zoon, dochter). 3. Als ongehuwd wordt mede aangemerkt degene die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is. Artikel 1.3 Inkomensvaststelling Het inkomen bestaat uit het inkomen over het peiljaar van de ongehuwde persoon dan wel de gehuwde persoon als bedoeld in artikel 1, tweede lid van de wet samen en bedraagt: indien met betrekking tot het peiljaar een aanslag inkomstenbelasting is of wordt vastgesteld: het verzamelinkomen, bedoeld in art. 2.18 van de Wet Inkomstenbelasting 2001, in het peiljaar; in de overige gevallen: het belastbare loon, bedoeld in artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, in het peiljaar. Artikel 1.4 Wijziging in de burgerlijke staat en bereiken van belang zijnde leeftijd Voor de toepassing van de artikelen 1.3 en 1.4 van dit besluit wordt een wijziging in de burgerlijke staat van de ongehuwde persoon of gehuwde personen en het bereiken van een van belang zijnde leeftijd van een van deze personen in aanmerking genomen met ingang van de datum waarop die wijziging plaatsvindt. 3

HOOFDSTUK 2 PERSOONSGEBONDEN BUDGET Artikel 2.1 Voorschriften rond verstrekking en verantwoording 1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager. 2. De belanghebbende heeft vrijheid in de keuze van een erkende leverancier bij wie hij de voorzieningen wenst aan te kopen. 3. Belanghebbende heeft niet de mogelijkheid om te kiezen voor een persoonsgebonden budget als er overwegende bezwaren zijn als bedoeld in artikel 6 van de wet. Daarvan is in ieder geval sprake als zich een van de volgende situaties voordoet: a. de voorziening betreft een vervoerspas voor gebruik van het collectief vervoer waarmee de belanghebbende volledig in zijn vervoersbehoefte kan voorzien; b. belanghebbende heeft zich in de periode van twee jaar voorafgaand aan de aanvraag niet gehouden aan -bij eerdere verstrekking van een persoonsgebonden budget- opgelegde verplichtingen; c. belanghebbende zit in een financieel hulpverleningstraject of zou daarvoor in aanmerking kunnen komen; d. er zijn gegronde redenen om aan te nemen dat belanghebbende zelf niet in staat is tot een verantwoord beheer en een verantwoorde besteding en er is geen ondersteuning beschikbaar van een echtgenoot, wettelijke vertegenwoordiger, bewindvoerder of mentor. 4. Het ontvangen van een persoonsgebonden budget houdt in dat de belanghebbende zelf verantwoordelijk is voor de besteding van het beschikbaar gestelde bedrag voor het doel waarvoor het is toegekend. Bij beschikking kunnen extra voorwaarden worden gesteld. 5. Indien nodig wordt het aanschafdeel van het persoonsgebonden budget voor een individuele voorziening opgehoogd met instandhoudingkosten, zoals kosten voor onderhoud, reparatie en verplichte verzekeringen, berekend op basis van de economische levensduur van de toegekende voorziening. 6. De verantwoording van het persoonsgebonden budget verstrekt voor hulp bij het huishouden vindt éénmaal per kwartaal plaats (binnen 14 dagen na afloop van dat kwartaal) middels een door het college van burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld formulier. 7. De verantwoording van het persoonsgebonden budget verstrekt voor een voorziening anders dan hulp bij het huishouden moet plaatsvinden uiterlijk binnen drie maanden na afgifte van de beschikking door het overleggen van een factuur en een betaalbewijs. 8. Indien de verantwoording niet voldoende is, kan het college het recht op het persoonsgebonden budget geheel of gedeeltelijk intrekken. 9. De verantwoording kan niet worden gedaan door een natuurlijk persoon of een rechtspersoon die leverancier is van de voorziening, waaraan het persoonsgebonden budget is besteed. 10. Bij verhuizing naar een andere gemeente of overlijden, binnen de gestelde periode waarvoor het PGB is verstrekt dient het bedrag van het PGB naar rato wordt terugbetaald of dient het hulpmiddel overgedragen te worden aan de gemeente. Hierbij dient altijd de redelijkheidseis in achting genomen te worden. Dit geldt zowel voor de verstrekker als voor de ontvanger. 4

HOOFDSTUK 3 EIGEN BIJDRAGE OF EIGEN AANDEEL Artikel 3.1 Het verschuldigd zijn van een eigen bijdrage of eigen aandeel Voor de verkrijging dan wel het gebruik van een individuele voorziening is een inkomensafhankelijke eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd. Artikel 3.2 Omvang eigen bijdrage De in een kalenderjaar verschuldigde eigen bijdrage voor een dienst, een goed of een persoonsgebonden budget bedraagt tezamen: 1. Voor de ongehuwde persoon jonger dan 65 jaar 18,00 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan 22.905,00, het bedrag van 18,00 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en 22.905,00; 2. Voor de ongehuwde persoon van 65 jaar of ouder 18,00 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan 16.007,00, het bedrag van 18,00 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en 16.007,00; 3. Voor de gehuwde personen indien één van beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar, 25,80 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan 28.306,00, het bedrag van 25,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en 28.306,00; 4. Voor de gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn 25,80 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan 22.319,00 het bedrag van 25,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en 22.319,00. 5. Indien de voorziening bestaat uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die eigendom is van de aanvrager, kan gedurende maximaal 39 perioden van vier weken een eigen bijdrage in rekening worden gebracht, dan wel bij de vaststelling van de hoogte van de financiële tegemoetkoming gedurende maximaal die periode een met toepassing van de daarvoor geldende regels berekend bedrag in mindering worden gebracht. 6. Indien de voorziening bestaat uit het verschaffen van een roerende zaak in bruikleen kan gedurende maximaal 91 perioden van vier weken een eigen bijdrage in rekening worden gebracht, dan wel bij de vaststelling van de financiële tegemoetkoming gedurende maximaal die periode een met toepassing van de daarvoor geldende regels berekend bedrag in mindering worden gebracht. 7. De bijdrage is niet verschuldigd voor een rolstoel. 8. De bijdrage of het eigen aandeel in de kosten is niet verschuldigd indien de persoon aan wie maatschappelijke ondersteuning is verleend of zijn echtgenoot een eigen bijdrage ingevolge artikel 4 of 14 van het Bijdragebesluit zorg verschuldigd is. 9. De persoon aan wie maatschappelijke ondersteuning is verleend, is de eigen bijdrage of het eigen aandeel in de kosten niet verschuldigd in de periode, bedoeld in het derde lid, dat deze persoon gedurende meer dan één nacht verblijft in een maatschappelijke opvang of een vrouwenopvang. HOOFDSTUK 4 EEN SCHOON EN LEEFBAAR HUIS Artikel 4.1 Gebruikelijke zorg Om te bepalen of tot de leefeenheid waar een persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die in staat zijn tot het verrichten van gebruikelijke zorg zoals bedoeld in artikel 1 onder o van de verordening, wordt gebruik gemaakt van het protocol gebruikelijke zorg van het Centrum Indicatiestelling Zorg van april 2005. Dit protocol wordt bij de indicatiestelling gehanteerd. Artikel 4.2 Omvang van het persoonsgebonden budget De hoogte van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden bedraagt voor categorie 1 14,67 per uur, voor categorie 2 17,60 per uur en voor categorie 3 20,70 per uur. 5

HOOFDSTUK 5 WONEN IN EEN GESCHIKT HUIS Artikel 5.1 Omvang van het persoonsgebonden budget De hoogte van het persoonsgebonden budget voor een woonvoorziening wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de geaccepteerde offerte. Artikel 5.2 Wonen in een geschikt huis In artikel 12 van de verordening is het resultaat wonen in een geschikt huis opgenomen. De persoon met beperkingen komt in aanmerking voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 12 lid 2 van de verordening (een voorziening betreffende de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning) indien: a. er binnen 12 maanden geen passende bestaande woning of binnen 18 maanden geen passende nieuwbouwwoning aangeboden kan worden of, b. een verhuizing aantoonbare meerkosten met zich meebrengt die de draagkracht van de persoon met beperkingen te boven gaan of, c. geen passende woning beschikbaar is in de gemeente van de persoon met beperkingen. Artikel 5.3 Financiële tegemoetkoming in verhuis- en herinrichtingskosten 1. a. De hoogte van de door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening in de vorm van verhuis- en herinrichtingskosten bedraagt maximaal 5.215,50; b. Het college kan een financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening onder a. verstrekken aan: 1. de persoon met beperkingen voor wie bedoelde kosten een gevolg zijn van een verhuizing naar een adequate aangepaste of aan te passen woonruimte; 2. een persoon voor wie bepaalde kosten een gevolg zijn van een verhuizing op verzoek van de gemeente vanuit een aangepaste woonruimte. c. Het college verleent slechts een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten, onder a. op voorwaarde dat: 1. de verhuizing niet heeft plaatsgevonden voordat het college op de aanvraag heeft beschikt; 2. de persoon met beperkingen niet voor het eerst zelfstandig gaat wonen; 3. de persoon met beperkingen niet verhuisd is vanuit of naar een woonruimte die niet geschikt is om het hele jaar bewoond te worden; 4. de persoon met beperkingen niet verhuisd is naar woonruimte op basis van een AWBZindicatie; 5. in de te verlaten woonruimte ergonomische belemmeringen zijn ondervonden, tenzij het een verhuizing naar een ADL woning betreft; 6. de persoon met beperkingen niet verhuisd is op een moment dat op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie de verhuizing ook zonder beperking algemeen gebruikelijk geacht zou zijn, bijvoorbeeld verhuizing van personen van 55 jaar en ouder naar een seniorenwoning. Artikel 5.4 Financiële tegemoetkoming (niet) bouwkundige of woontechnische woonvoorziening en uitraasruimte 1. De hoogte van de door het college vast te stellen financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening in de vorm van een (niet) bouwkundige of woontechnische woonvoorziening en uitraasruimte bedraagt 100% van de kosten van de door de gemeente geaccordeerde offerte; 2. Voor zover het treffen van voorzieningen bestaat uit het uitbreiden van de bestaande woning, dan wel het groter bouwen van een nieuw te bouwen woning zonder dat de voorzieningen nodig zijn, de extra te verwerven grond die ten hoogste overeenkomt met de bijdrage voor het aantal vierkante meters per vertrek en een gedeelte van de buitenruimte bij de woning zoals vermeld in bijlage 1; 3. In geval van woningsanering bij Cara verstrekt het college van burgemeester en wethouders een financiële tegemoetkoming. De hoogte van de tegemoetkoming bedraagt het bedrag van de noodzakelijk gemaakte kosten met een maximum van 2.000,00; 6

4. Bij het vergoeden van stoffering gelden de volgende normbedragen: - voor zeil of linoleum 53,00 per strekkende meter inclusief legkosten, uitgaande van een rol van 4 meter breed; - 15,00 per strekkende meter voor rolgordijnen of een ander soort gladde gordijnen Artikel 5.5 Financiële tegemoetkoming tijdelijke huisvesting De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming tijdelijke huisvesting bedraagt: a. de werkelijke kosten met een maximum van 6 maal de maximaal subsidiabele maandhuur, als bedoeld in de voorwaarden voor huurtoeslag zoals vastgesteld door het Ministerie van VROM en wordt uitgevoerd door de Belastingdienst, als tegemoetkoming in de kosten van het betrekken van zelfstandige woonruimte; b. de werkelijke kosten van de kale kamerhuur met een maximum van 265,00 als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte. Artikel 5.6 Financiële tegemoetkoming huurderving Voor het op verzoek van het college beschikbaar houden van een aangepaste woning kan de verhuurder voor een periode van maximaal 6 maanden een financiële tegemoetkoming in de kosten van huurderving ontvangen De hoogte van deze financiële tegemoetkoming is gemaximeerd tot de subsidiabele maandhuur, zoals bedoeld in de voorwaarden voor huurtoeslag van het Ministerie van VROM dat wordt uitgevoerd door de Belastingdienst. Gedurende de eerste maand wordt geen leegstandsvergoeding verstrekt. Artikel 5.7 Financiële tegemoetkoming verwijderen van voorzieningen De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming in de kosten van het verwijderen van voorzieningen bedraagt 100% van de werkelijke kosten tot een maximum van 315,00. Artikel 5.8 Financiële tegemoetkoming aanpassing woonwagen en woonschip De maximale financiële tegemoetkoming in de kosten van aanpassing van een woonwagen en woonschip bedraagt 1.000,00. Artikel 5.9 Financiële tegemoetkoming onderhoud, keuring en reparatie De kosten van onderhoud, keuring en reparatie worden vergoed tot een maximum van de werkelijke kosten. Het betreft: trapliften, badliften, tilliften, in hoogte verstelbaar keukenblok, onderspoel- en föhninrichting en opening- en sluitingmechanismen deuren. Artikel 5.10 Terugbetaling bij verkoop 1. Een eigenaar-bewoner die zijn woning verkoopt binnen 10 jaar na gereedmelding van een woningaanpassing waarvoor een financiële tegemoetkoming is verleend (bouwkundige of woontechnische woonvoorziening, is gehouden om binnen een week na het passeren van de akte het college van burgemeester en wethouders hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen. De eigenaar bewoner is verplicht tot terugbetaling van de aanpassingskosten indien de aanpassing heeft geleid tot waardestijging van de woning die meer dan 10.000,00 bedraagt. 2. Het college geeft opdracht tot het verrichten van een waardebepaling van de woning direct voorafgaand aan de verstrekking van de financiële tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid en direct na gereedmelding van de aanpassing. De hieraan verbonden kosten komen voor rekening van de gemeente. Het positieve verschil in waarde tussen beide waardebepalingen wordt beschouwd als waardestijging als gevolg van de aanpassing van de woning. 7

3. Het bedrag van de waardestijging tot een maximum van het als financiële tegemoetkoming verstrekte bedrag, dient als volgt te worden terugbetaald: a. bij verkoop van de woning in het eerste en tweede jaar na gereedmelding 100% van de waardestijging; b. bij verkoop van de woning in het derde en vierde jaar na gereedmelding 80% van de waardestijging; c. bij verkoop van de woning in het vijfde en zesde jaar na gereedmelding 60% van de waardestijging; d. bij verkoop van de woning in het zevende en achtste jaar na gereedmelding 40% van de waardestijging; e. bij verkoop van de woning in het negende en tiende jaar na gereedmelding 20% van de waardestijging. In alle gevallen minus het percentage dat voor rekening van de eigenaar-bewoner is gekomen. HOOFDSTUK 6 HET ZICH LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL Artikel 6.1 Omvang van het persoonsgebonden budget Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de adequaat goedkoopste voorziening, verhoogd met een bedrag voor het in stand houden van de voorziening (onderhoud, reparatie en verplichte verzekering). Artikel 6.2 Wijze van verstrekken en gebruikskosten a. Verstrekking van een vervoersvoorziening kan plaatsvinden in bruikleen of in eigendom. b. Bij verstrekking in eigendom komen de gebruiks- en onderhoudskosten en de (mogelijke) verzekeringskosten voor rekening van de aanvrager. Artikel 6.3 Gebruik eigen auto a. De hoogte van een door het college te verlenen tegemoetkoming voor gebruik eigen auto wordt verstrekt als een financiële tegemoetkoming met een maximum van 1.054,00 per jaar op declaratiebasis, of een forfaitaire vergoeding met een maximum van 680,00 per jaar. b. Indien aan beide echtgenoten een tegemoetkoming voor gebruik eigen auto wordt aan ieder 3/4 van de forfaitaire vergoeding toegekend. Artikel 6.4 Beperkingen Indien een persoon met beperkingen jonger is dan 12 jaar komt deze niet in aanmerking voor: a. deelname aan het collectief vervoer; b. een scootermobiel; c. een financiële tegemoetkoming in het gebruik van de kosten van de eigen (gezins)auto. HOOFDSTUK 7 VERPLAATSEN IN EN ROND DE WONING Artikel 7.1 Omvang van het persoonsgebonden budget Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt bepaald op de tegenwaarde van de rolstoel die in natura zou zijn verstrekt, verhoogd met een bedrag voor het in stand houden van de voorziening (onderhoud, reparatie en verplichte verzekering). Artikel 7.2 Wijze van verstrekken Verstrekking van een rolstoelvoorziening vindt plaats in bruikleen. 8

HOOFDSTUK 8 HET AANGAAN EN ONDERHOUDEN VAN SOCIALE CONTACTEN EN DEELNAME AAN RECREATIEVE, MAATSCHAPPELIJKE OF RELIGIEUZE ACTIVITEITEN Artikel 8.1 Financiële tegemoetkoming bezoekbaar maken van een woonruimte De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming in de kosten van het bezoekbaar maken van één woonruimte betreft de werkelijke kosten met een maximum van 2.385,00. Artikel 8.2 De sportvoorziening Verstrekking van een sportvoorziening plaats in de vorm van een forfaitaire vergoeding waarmee voor een periode van drie jaar een voorziening aangeschaft en onderhouden kan worden. De hoogte van deze vergoeding bedraagt maximaal 2.230,00 inclusief de kosten voor verzekering. HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALINGEN Artikel 9.1 Overgangsregeling a. Voor zover de inwerkingtreding van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel 2012 leidt tot het opleggen van een eigen bijdrage of eigen aandeel, op voorzieningen welke verstrekt zijn vóór 1 april 2012, is de eigen bijdrage niet eerder verschuldigd dan met ingang van 1 januari 2013. De periode van 1 april 2012 tot aan 1 januari 2013 geldt in dat geval als overgangsperiode. b. Voor zover de inwerkingtreding van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel 2012 leidt tot het opleggen van een eigen bijdrage of eigen aandeel, op voorzieningen welke op of na 1 april 2012 worden versterkt, is de eigen bijdrage verschuldigd met ingang van 1 april 2012. Artikel 9.2 Citeertitel Dit besluit kan worden aangehaald als het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel 2012. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2012. Op die datum vervalt het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel 2011. Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Zaltbommel in de vergadering van 27 maart 2012. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN ZALTBOMMEL de secretaris, de burgemeester, drs. L.H. Derksen A. van den Bosch 9

BIJLAGE 1 Op grond van artikel 5.4 van dit besluit is het mogelijk een financiële tegemoetkoming te krijgen voor het verwerven van extra grond ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een bepaald vertrek indien dit op grond van aantoonbare medische/ergonomische beperkingen noodzakelijk zou zijn. Het aantal m2 dat voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt is per vertrek (zie onderstaande tabel) gemaximaliseerd. Dit overzicht geldt ook voor die situaties waarvoor geen extra grond hoeft te worden aangekocht. 1. Aantal m2 waarvoor ten hoogste een financiële tegemoetkoming kan worden verleend, aangegeven per vertrek in een zelfstandige woning, tenzij er een medische noodzaak is voor meer m2. Soort vertrek Aantal m2 voor aanbouw van een vertrek Woonkamer 30 6 Keuken 10 4 Eenpersoons slaapkamer 10 4 Tweepersoons slaapkamer 18 4 Toiletruimte 2 1 Badkamer wastafelruimte 2 1 doucheruimte 3 2 Entree/gang/hal 5 2 Berging 6 4 Aantal m2 voor uitbreiding van een reeds aanwezig vertrek 2. Het aantal m2 verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, dan wel tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort dat bij het nieuw aanleggen van paden, dan wel bij het aanpassen van bestaande paden ten hoogste voor financiële tegemoetkoming in aanmerking komt bedraagt 20 m2. 10