H. Montérie inlichtingen h.monterie@caop.nl 070-3765784 AP/12.00216 nummer G.1.03 zaaknummer 16 april 2012 Verslag van de vergadering van de werkgroep Algemeen Personeelsbeleid van 3 april 2012 (Baljuwzaal van het Centrum voor Arbeidsverhoudingen - CAOP -, Lange Voorhout 13 te s Gravenhage, aanvang 15:00 uur). verzenddatum Aanwezig: Van de zijde van Defensie: J.P. de Jong, voorzitter, E.H. Dekker, A.W. Spieseke, Mevr. I.M.M. van Zijderveld. Van de zijde van de centrales: J.Dirks, L.C. van der Hulst, H.J. Kleian (CCOOP), M.C.G. Klaassen, Mevr. J. van Rossum, S. Springer (ACOP), J.J.H. van Hulsen, L.H. Schipper (AC), R.E.W. Pieters (CMHF). Van de zijde van het CAOP: Mevr. P. Loppies, H.J.R. Montérie. Agenda 01. Opening en mededelingen. 02. Vaststelling verslag van het AP-overleg d.d. 6 maart 2012 (AP/12.00143). 03 Knelpuntcategorieën. 04. Verbetermaatregelen Vacaturebank (AP/12.00116 en AP/12.00153). 05. Herziene CLAS-nota P-maatregelen en verder (AP/12.00173). 06. Persoonlijk Ontwikkelplan (AP/11.00587, SOD/12.00084 en AP/12.00127). 07. Project Functiegebouw (AP/12.00113 en AP/12.00175). 08. Handleiding rechtspositionele maatregelen (AP/11.00065). 09. E-portfolio (AP/11.00204, AP/11.00558, AP/11.00603). 10. Accreditatie NLDA-opleidingen (AP/12.00155, AP/12.00162). 11. Rondvraag en sluiting.
Agendapunt 1: Opening en mededelingen. De voorzitter opent de vergadering en deelt mede dat zijn voornemen is de centrales deze week een voorstel te doen inzake de 2 e tranche Knelpuntcategorieën. Bij de behandeling van Agendapunt 3 (Knelpuntcategorieën) zal daarbij nader worden stilgestaan. De voorzitter stelt voor agendapunt 7 (Project Functiegebouw ) in dit overleg niet te behandelen. Dit vanwege het feit dat door vertraging in de postbezorging niet alle centrales de bijbehorende brief tijdig hebben ontvangen. T.a.v. de samenstelling van de agenda s voor het AP-overleg doet de voorzitter het voorstel voortaan met een kleine vertegenwoordiging van de centrales ruimschoots voor de betreffende overlegdatum een agendaoverleg te voeren. De vraag van de heer Van Hulsen is waarvoor dit een oplossing is. Er volgt een korte gedachtewisseling. De voorzitter is van mening dat d.m.v. het agendaoverleg een goede afstemming kan plaatsvinden t.a.v. het prioriteren van de te behandelen onderwerpen. De heer Van Hulsen geeft aan dat het gezamenlijk prioriteren van stukken het probleem van een (te) late aanbieding van stukken niet oplost. De heer Kleian attendeert erop dat een soortgelijke discussie eerder met de voormalige DPB heeft plaatsgevonden. Daarbij is ook sprake geweest van een werkverband t.b.v. het prioriteren van stukken. De constatering is dat na 2 jaar niets is veranderd. Benadrukt wordt dat de centrales niet over stukken wensen te spreken die korter dan een week vòòr de betreffende overlegdatum door de centrales zijn ontvangen. Gelet op de huidige postbezorging komt het voor dat tussen de digitale aanbieding en de aanbieding per post sprake kan zijn van een verschil van zelfs een week. Zojuist is aangegeven dat agendapunt 7 (Project Functiegebouw) thans niet wordt behandeld vanwege het nog niet ontvangen van de postversie van het bijbehorende stuk. Wat de CCOOP betreft, zou dit ook gelden voor de behandeling van agendapunt 5 (Herziene CLAS-nota P-maatregelen en verder) en agendapunt 10 (Accreditatie NLDAopleidingen) waarvan alle bijbehorende postversies evenmin reeds zijn ontvangen. Nogmaals wordt gewezen op het feit dat een soortgelijke discussie reeds eerder heeft plaatsgevonden. Dit zonder resultaat. Naast het feit dat reeds nu kan worden gesteld dat voor wat betreft het prioriteren van stukken tussen de werkgever en de centrales sprake zal zijn van een wereld van verschil, betekent het zojuist gedane voorstel dat ook weer een werkverband wordt toegevoegd. De CCOOP heeft de tijd daar niet voor en voelt er evenmin voor in dat werkverband te participeren. Mevrouw Van Rossum merkt op dat de ACOP zich aansluit bij het standpunt van de CCOOP. De heer Pieters memoreert dat enige tijd geleden bij het hervatten van het georganiseerd overleg na de opschorting alle AP-brieven besproken zijn en daaraan ook een bepaalde prioritering is gegeven. Met het oog op het voorkomen van verrassingen t.a.v. de samenstelling van de agenda s merkt de voorzitter op toch te hechten aan een goede inventarisatie van de te bespreken onderwerpen. De heer Kleian verwijst hiervoor naar de eerdere opmerking van de CMHF. Circa 6 maanden geleden bij de hervatting van het georganiseerd overleg heeft reeds een inventarisatie en prioritering van AP-stukken plaatsgevonden. Afgesproken wordt dat de voorzitter dit zal nagaan. Wat hem betreft, is zijn voorstel voor een agendaoverleg daarmee in voldoende mate ingevuld. Een ander punt is de huidige vertraagde aanbieding door TNT-post dan wel POST NL. De vraag van de voorzitter is of de centrales een aanbieding van de stukken per post in deze tijd nog noodzakelijk achten. De heer Kleian antwoordt dat ook dit punt inzake een uitsluitend digitale verzending reeds eerder aan de orde is geweest. De discussie daarover is toen blijven steken bij de vraag van de CCOOP welke faciliteiten de bonden dan krijgen. De centrales zijn bereid de stukken thuis te printen. Er dient dan wel te worden gezorgd voor een notebook, printer e.d. De voorzitter is bereid daarover nogmaals te spreken. Dit in die zin om van het papierwerk af te komen. Het secretariaat zou eens kunnen inventariseren wat er voor de centrales nodig is om van de postaanbieding een elektronische aanbieding te maken. Aan de hand daarvan kan worden bezien 2/15
hoever kan worden gekomen. De heer Van der Hulst antwoordt dat een dergelijke inventarisatie niet nodig is. Twee jaar geleden is dit onderwerp eerder ter sprake geweest. De CCOOP heeft toen aangegeven wat aan faciliteiten benodigd was. Defensie heeft toen besloten dit onderwerp niet verder meer te bespreken. De voorzitter verzoekt de centrales dit punt nogmaals in alle redelijkheid te bezien. Het secretariaat zal daartoe nader actie ondernemen. Mevrouw Van Rossum attendeert erop dat er regelmatig brieven van de ACOP door Defensie schriftelijk worden afgedaan, terwijl het de bedoeling is deze op de agenda te plaatsen. Vervolgens moet alsnog een verzoek worden gedaan tot agendering over te gaan. Een recent voorbeeld daarvan betreft de brief met als onderwerp Gehoorschade bij Defensie. De voorzitter refereert aan zijn eerdere opmerking m.b.t. de zgn. Rolling agenda. Van de kant van Defensie zal door de heer Spieseke een overzicht worden gemaakt aan de hand waarvan opgemaakt kan worden wanneer een betreffend stuk aan de orde zal komen. De heer Pieters merkt op dat gebleken is dat ingeval de CMHF nadrukkelijk verzoekt een brief (i.c. Benoeming van topfunctionarissen binnen Defensie) voor de volgende AP-vergadering te agenderen daaraan niet wordt gehouden, terwijl andere CMHF-brieven waaraan een minder urgente behandelingsstatus is verbonden (Accreditatie NLDA-opleidingen) wel direct voor de volgende vergadering worden geagendeerd. De heer Pieters verzoekt de bedoelde brief voor dit overleg alsnog te agenderen. De voorzitter merkt op dat de bedoelde brief niet nu geagendeerd zal worden. Hij heeft zich daarop niet voorbereid. De heer Pieters geeft aan de gang van zaken te betreuren. Uiteindelijk heeft hij in een vooroverleg kenbaar gemaakt dat de CMHF deze brief graag op de agenda zou willen hebben en dat op een behandeling van de brief zeer veel druk lag. Dit van de kant van zowel burgers als militairen in alle rangen en standen bij alle zeven Defensieonderdelen. Tot dusver is het de CMHF gelukt de rust te bewaren. Echter als gevolg van het feit dat de brief nu niet behandeld wordt, kan spreker niet meer garanderen dat thans geen andere stappen worden ondernomen, hetzij door de FVNO/MHB zelf dan wel door de individuele leden. De voorzitter antwoordt dat de brief in ieder geval voor het volgende AP-overleg wordt geagendeerd. De heer Kleian refereert aan zijn eerdere opmerking in dit overleg inzake de agendapunten 5 (Herziene CLAS-nota P-maatregelen) en 10 (Accreditatie NLDA-opleidingen). Vanwege het feit dat de CCOOP zich niet heeft kunnen voorbereiden wordt overeengekomen dat deze agendapunten vanmiddag niet behandeld zullen worden. Behandeling zal plaatsvinden in het volgend AP-overleg. Eerder was overeengekomen dat agendapunt 7 (Project Functiegebouw) eveneens in het volgende APoverleg aan de orde zal komen. Tot slot introduceert Mevrouw Van Rossum de beoogd secretaris van de AFMP de heer S. Springer. De officiële benoeming zal naar verwachting op 24 mei a.s. plaatsvinden. De heer Springer wordt in zijn nieuwe functie veel succes toegewenst. Agendapunt 02: Vaststelling verslag van het AP-overleg d.d. 6 maart 2012 (AP/12.00143). Het verslag wordt vastgesteld. N.a.v. actiepuntenlijst. 01. Strafvordering in uitzendgebieden. Handhaven. Reactie CCOOP volgt. 02. Defensieconditieproef. Defensie komt t.b.v. een bespreking in het AP-overleg deze maand met een voorstel. Handhaven. 03. IDR-personeel werkzaam in Relatieziekenhuizen. Brief van Defensie (AP/12.00176) is aangeboden Handhaven. 04. Ontwerp Regeling Vrijstelling van inzet voor militairen met jonge kinderen. Defensie zal na afstemming met CDS ter bespreking met de centrales een brief aanbieden. Handhaven. 3/15
05. Mobiliteit burgerpersoneel. Rapport (AP/12.00141) is inmiddels aan de centrales aangeboden en zal op de rolling agenda worden geplaatst. Handhaven. 06. Uitkomsten Rapport Cie. Staal. Brief is in voorbereiding. Handhaven. 07. Startdocument Pilot Loopbaanbeleid bij de KMar. Handhaven. 08. Bevorderingsprotocollen CZSK. De voorzitter merkt op contact te hebben gehad met de DP&O. T.b.v. een toelichting betreffende de laatste wijziging van de Bevorderingsprotocollen zou deze bijv. voor een AP-overleg kunnen worden uitgenodigd. De heer Pieters memoreert zijn verzoek aan de voorzitter om aan CZSK te benadrukken dat de geldende regelgeving de versie 3.0 betreft en de 4.0 versie derhalve niet toegepast kan worden. De voorzitter antwoordt dat de laatste versie in ieder geval wordt toegepast. Aan de KM is aangegeven dat de opvatting van de centrales is dat daarover overleg moet worden gevoerd. De heer Pieters merkt op het overlegstuk graag tegemoet te zien. Handhaven. 09. Scholing en vorming MZ. Eerst zal daarover met de BCO worden gesproken. Handhaven 10. Aanscherping Verwijsbeleid. Handhaven. T.a.v. beide punten is een brief in de maak. Handhaven. 11. Aanstelling in tijdelijke dienst. Punt zal op de rolling agenda worden geplaatst. Handhaven. 12. FLO-leeftijd. Handhaven. Brief is in de maak en kan deze week nog worden aangeboden. 13. Veteranennota en Evaluatierapport Trimbos. Dit onderwerp wordt in ieder geval geagendeerd voor het AP-overleg van 1 mei a.s. Getracht zal worden zoveel mogelijk de inhoud van de Veteranennota 2012 aan de orde te stellen. 14. Ondertekening aanstellings- en ontslagbrieven. Er wordt een laatste hand gelegd aan een goede oplossing. Handhaven. 15. P-beslissingen/Wet elektronisch verkeer. Punt wordt op de rolling agenda geplaatst. Handhaven. 16. Accreditatie NLDA-opleidingen. Dit punt was geagendeerd en zal nu worden geagendeerd voor het AP-overleg van 1 mei a.s. Handhaven. 17. Fijnstof problematiek/luchtmetingen Kandahar Airfield. DMG komt met een overkoepelende rapportage. Handhaven. 18. Uitzendleeftijd KMar. Brief (AP/12.00172) is inmiddels aangeboden en wordt op de rolling agenda geplaatst. Handhaven. 19. Interview (vorige) HDP in Defensiekrant. Handhaven. Brief wordt beantwoord. 20. Pilot alternatieve geschillenbeslechting. De uitkomsten worden afgewacht t.b.v. agendering in APoverleg. Handhaven. 21. Aanwijzing SG inzake extern optreden. Defensie zou nog met een reactie komen t.a.v. de vakbondjournalist. Handhaven. 22. Openstelling DC-HR. Dit punt maakt deel uit van alle punten die te maken hebben met het Voorzieningenniveau buitenland. Dit onderwerp zal met een hoge prioriteit in een AFR-special aan de orde komen. Het principiële punt over de procedure die o.a. tot sluiting heeft geleid wordt geagendeerd voor een SOD-overleg. De voorzitter antwoordt dat DC-HR voor de openstellingstijden voor de gebiedsdelen overzee inmiddels een oplossing heeft. Deze oplossing zal schriftelijk aan de centrales worden aangeboden. De heer Kleian merkt op dat ingeval het een oplossing betreft die nu wordt gehanteerd er dus niets nieuws onder de zon is. Met een berichtgeving per email kan dan worden volstaan. Handhaven. 23. Examen middelbaar onderwijs kinderen Ned. Defensiepersoneel in de West. Handhaven. Brief (AP/12.00168) is inmiddels aan de centrales aangeboden. 24. Herziene CLAS-nota P-maatregelen 2012 en verder. Wordt geagendeerd voor AP-overleg van 1 mei 2012. Handhaven. 25. Tripartiet overleg. Afvoeren. Overleg zal plaatsvinden op 17 april 2012. 26. Categorale uitzonderingen op P-maatregel. Is inmiddels besproken. Afvoeren. 27. Loopbaanbeleid militairen. Afvoeren. Is inmiddels besproken met de aantekening dat aan de hand van de uitkomsten van de Pilot bij de KMar zal worden bezien langs welke route verdere operationalisering kan plaatsvinden. De heer Van Hulsen attendeert erop ook aan het aspect 4/15
beoordelen aandacht te blijven besteden. De voorzitter bevestigt dat het hier gaat om het loopbaanbeleid met een aantal uitvoeringsaspecten. De vraag was o.a. hoe, gegeven een aantal cruciale elementen, op de kruispunten van een loopbaan van een werknemer tot rationele besluiten kan worden gekomen. Daar kan een beoordeling bij passen. Dat vraagstuk was een onderdeel van de besproken notitie. Daarop moet nog een vervolg komen. Een oplossing is nog niet aangedragen. 28. Functiewaarderingsrapportage. Is besproken. Defensie zal bezien of de rapportage 2011 m.b.t. het jaar 2010 aangeleverd kan worden conform de in 2010 aangeboden rapportage (format) m.b.t. het jaar 2009. Handhaven. 29. Project Functiegebouw. Was geagendeerd. Dit punt zal nu voor het volgende AP-overleg worden geagendeerd. Handhaven. 30. Handleiding Rechtspositionele maatregelen. Is geagendeerd. Afvoeren. 31. Vacaturebank. Is geagendeerd. Afvoeren. Agendapunt 3: Knelpuntcategorieën. De voorzitter memoreert dat de eerste tranche Knelpuntcategorieën inmiddels in overleg met de centrales is vastgesteld. Dit met een omvang van circa 5.500 personen en een quotum uitstroom van 1200 à 1300 medewerkers. Ofschoon de 12 weken termijn nog niet is verlopen, blijkt het aantal aanmeldingen tot nu toe zeer beperkt te zijn. Na de genoemde termijn blijven de quota openstaan, totdat de gewenste quota zijn bereikt. Defensie legt op dit moment de laatste hand aan een voorstel betreffende de 2 e tranche. Het zou betekenen dat nog een volume van 2.500 tot 3.000 burgers en militairen wordt toegevoegd. De intentie is een eerste informele bespreking van het voorstel te doen plaatsvinden op 5 april 2012. Met het oog op een voorbereiding daarop wordt overeengekomen dat de centrales op 4 april a.s. in de namiddag in het bezit worden gesteld van een conceptversie van dit voorstel, nadat deze eerst intern Defensie met de OPCO s besproken is. In de bespreking van 5 april a.s. kan dan worden bezien hoe de stand van zaken is en of eventueel vervolgoverleg noodzakelijk is. De heer Van Hulsen refereert aan het feit dat het tot nu toe ontbrak aan de gegevens m.b.t. Defensieonderdelen als DMO en CDC, alsmede er nog bijzondere aandachtsgebieden waren zoals de ADD etc. De voorzitter antwoordt dat al deze dienstonderdelen in de voorgestane versie zijn meegenomen. De heer Klaassen refereert aan het feit dat in het kader van de knelpuntcategorieën van de KL de burgers op een militaire functie aangewezen zijn. Spreker geeft aan dat een vraag die hem veelvuldig gesteld is waarom een omgekeerde situatie niet van toepassing is. De voorzitter merkt op dat geconstateerd kan worden dat bij de Defensieonderdelen niet dezelfde handelwijze wordt gevolgd. Het feit dat bijv. een burger op een militaire functie is geplaatst wil niet per definitie zeggen dat er een knelpunt is, omdat wellicht later van een andere functie sprake is. Per Defensieonderdeel zou bezien moeten worden of er sprake is van een probleem en of het wenselijk is daar een vertrekbevordering op los te laten. De voorzitter zegt toe dit punt nader intern Defensie aan de orde te stellen. De reactie van Mevrouw Rossum is dat er op dit moment zeer veel burgers die op militaire functies geplaatst zijn te horen krijgen dat het voor hen m.i.v. 1 januari 2013 over en uit is en dit dus wel als knellend wordt ervaren. De heer Dirks merkt op dat er t.a.v. dit onderwerp binnen zijn achterban (CNV/PZ) veel vragen zijn. Ter vergadering wordt m.b.t. deze vragen een overzicht uitgereikt. De voorzitter zegt toe dat deze vragen schriftelijk te beantwoorden. Op voorstel van de heer Van Hulsen wordt overeengekomen dat nog zal worden bezien of de meest relevante vragen opgenomen kunnen worden in de FAQ-lijst. 5/15
Agendapunt 4: Verbetermaatregelen Vacaturebank (AP/12.00116 en AP/12.00153). De voorzitter brengt in herinnering dat in het vorige overleg aan de orde is geweest het punt dat Defensie zeer hecht aan een goed functionerende Vacaturebank. Nagegaan is wat nu de knelpunten in de praktijk in dit kader zijn. De resultaten en de bevindingen van het onderzoek zijn aan de centrales aangeboden en liggen thans voor ter bespreking. Daaraan is toegevoegd de Aanwijzing SG inzake een eenduidige toepassing van de vacaturebank. Mevrouw Van Rossum vraagt welke documenten nu verspreid zullen worden. Is dat de Aanwijzing SG en/of het gedeelte van het onderzoek dat in een notitie opgenomen zal worden en waaraan mensen rechten kunnen ontlenen? De voorzitter antwoordt dat een deel van de conclusies en aanbevelingen n.a.v. het onderzoek in de Aanwijzing SG is opgenomen. Aan het onderzoek wordt geen verdere verspreiding gegeven. Wel heeft bespreking daarvan plaatsgevonden. M.b.t. de Aanwijzing SG in het Departementaal Beraad. De Verbetermaatregelen worden uitgevoerd en op dit moment daadwerkelijk ter hand genomen. N.a.v. Onderzoek. Mevrouw Van Rossum verwijst naar het gestelde in de 2 e alinea op blz. 3. Te lezen is dat de defensieonderdelen daarnaast in PeopleSoft willen kunnen zien of er kandidaten zijn die tijdens het selectieproces voor een vacature hun belangstelling hebben ingetrokken. De vraag is wat het belang daarvan is. Mevrouw Van Zijderveld licht toe dat als medewerkers hun belangstelling hebben ingetrokken zij geen kandidaat meer zijn in PeopleSoft. Zij krijgen dan evenmin bericht na afloop van de selectieprocedure bijv. in het geval van een afwijzing. Voor de P&O-functionaris is het belangrijk de mensen die hadden geopteerd toch nog te kunnen benaderen. Momenteel wordt naar een oplossing gezocht die het mogelijk maakt dat mensen geïnformeerd blijven. De heer Van Hulsen concludeert dat als een persoon zijn /haar belangstelling heeft ingetrokken er niet automatisch een bericht volgt met de mededeling dat betrokkene uit het systeem is geschrapt voor de betreffende vacature. Vervolgens merkt hij op dat hij de eerder door de ACOP bedoelde zin begrijpt als die extra slag systeemtechnisch nog niet gemaakt kan worden. Kan die slag door systeemaanpassingen wel gerealiseerd worden dan begrijpt hij de eerdergenoemde zin niet, tenzij er sprake is van bijbedoelingen. Mevrouw Van Rossum voegt daaraan toe dat het zeer logisch zou zijn dat op het moment dat een belangstelling wordt ingetrokken er automatisch een bevestiging volgt en op de gevolgen daarvan wordt gewezen. Dat wil niet zeggen dat de defensieonderdelen daarna een lijst zouden moeten kunnen maken van de mensen die om wat voor reden dan ook hun belangstellingregistratie de afgelopen tijd hebben ingetrokken. De heer Van Hulsen wijst mede op de bijkomende werklast als gevolg van de lijsten met daarop vermeld alle personen die hun belangstellingregistratie hebben ingetrokken. Ook Mevrouw Van Rossum attendeert op het feit dat het intrekken van belangstellingregistraties zeer veelvuldig aan de orde zal zijn. De voorzitter geeft aan het daarmee eens te zijn. Ook wat hem betreft, kan de bedoelde berichtgeving achterwege worden gelaten. Hij zegt toe dit punt mee te nemen. Mevrouw Van Rossum verwijst naar het gestelde in de 2 e alinea op blz. 4. Daarbij is o.a. weergegeven dat er over de digitale werkwijze in het algemeen en het registreren van belangstelling via de vacaturebank weinig klachten bekend zijn. Spreekster geeft aan dat dit dan zo mag zijn, echter een zeer veel voorkomende klacht is wel dat het rampzalig is om buiten het eigen defensieonderdeel vacatures te vinden. Dit met name waar het de paarse onderdelen betreft. De voorzitter geeft aan ook dit punt mee te nemen. Mevrouw Van Rossum refereert aan het gestelde bij de 2 e bullit op blz. 5. Weergegeven is dat 6/15
bij interne vulling van vacatures de personeelsfunctionaris bij het afwijzen van kandidaten alleen nog kan kiezen uit de standaardafwijzingsredenen..enz. De vraag is wat daar de reden van is. Temeer daar bij de 1 e bullit op blz. 5 is aangegeven dat bij een afwijzing voor een vacature ruimte wordt gemaakt voor een motivering. Dit in afwijking van de werkwijze bij interne vacaturevervulling zoals aangegeven bij de 2 e bullit. Bij interne vulling wordt de motivering ingeperkt, omdat daardoor de kans op fouten wordt verminderd. Mevrouw Van Zijderveld licht ten eerste de situatie toe hoe deze in feite moet zijn. T.a.v. de vacaturebank is afgesproken dat er gebruik kan worden gemaakt van de vier standaardafwijzingsredenen. Deze dekken de gehele lading. Daarnaast is er een vrij invulveld, waarin een extra motivatie ingevuld moet worden. Vervolgens wordt door mevrouw Van Zijderveld in technische zin toegelicht wat in de praktijk wellicht als gevolg van de onwennigheid bij de uitvoerende diensten fout is gegaan. Zo kan het voorkomen dat geen gebruik is gemaakt van één van de vier afgesproken standaardafwijzingsredenen, maar van andere beschikbare items uit de tabel die nooit bedoeld waren om in enig bericht aan de betrokken medewerker op te nemen. De situatie is nu dat er naar een technische oplossing wordt gezocht, opdat uitsluitend een beroep kan worden gedaan op één van de vier standaardafwijzingsredenen. De heer Pieters merkt op begrepen te hebben dat er thans sprake is van enige verwarring, aangezien de systematiek nu nog niet zo is dat slechts uit de vier standaardafwijzingsredenen gekozen kan worden, maar ook andere redenen aangewend kunnen worden. Spreker is van mening dat als gevolg van het terugbrengen van de afwijzingsredenen tot een aantal van vier de motivatie in ieder geval niet bevorderd zal worden. De voorzitter concludeert dat door de heer Pieters een aantal van meer dan vier afwijzingsredenen wordt bepleit. De heer Pieters geeft aan dat zojuist reeds is aangegeven dat er wel eens een verkeerde reden wordt gekozen. In zijn naïviteit gaat spreker er dan van uit dat de functionaris die met de afwijzing belast is de meest passende redenen zoekt. De heer Van Hulsen vraagt wanneer er sprake is van een externe vacaturevulling. Mevrouw Van Zijderveld antwoordt dat met extern wordt bedoeld buiten defensie. N.a.v. Aanwijzing SG. De heer Van der Hulst vraagt of hij nu kan concluderen dat de Aanwijzingen SG voortaan met de centrales hier besproken worden. De voorzitter bevestigt deze conclusie. Wel dient er dan sprake te zijn van aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand en algemene regels volgens welke het personeelsbeleid wordt gevoerd. De conclusie van de heer Van der Hulst dat er andere Aanwijzingen SG niet aan de AP-overlegtafel aan de orde zijn geweest, maar wel relevant waren voor dit overleg. Overeengekomen wordt dat als er voortaan sprake is van een onderwerp van overleg dat binnen het kader van het Besluit GO valt daarover met de centrales overleg zal worden gevoerd. Dit kan een Aanwijzing SG, een AMvB dan wel een ministeriële regeling betreffen. De heer Kleian veronderstelt dat invoering van het betreffende onderwerp dan pas plaatsvindt, nadat het GO is afgerond. De voorzitter bevestigt deze gang van zaken. De heer Springer verwijst naar het gestelde onder punt 4 betreffende de Uitvoering Aanwijzing. Gesteld is dat de hoofden van de defensieonderdelen ervoor zorg dragen dat deze Aanwijzing SG wordt nageleefd binnen hun defensieonderdeel. Spreker merkt op dat wel te hopen is dat de Aanwijzing wordt nageleefd. Is het een open deur? De voorzitter antwoordt dat het geen open deur is. Ook een Aanwijzing SG heeft een format. Zo is het in ieder geval noodzakelijk op te nemen wie met de uitvoering is belast, wie de informatie-eigenaar is, wat de wijze van publicatie is en op welke datum de inwerkingtreding is. Mevrouw Van Rossum refereert aan het gestelde in de 2 e alinea op blz. 1. Gesteld is dat de vacaturebank op het intranet van defensie het instrument is waar alle vacatures defensiebreed worden gepubliceerd. Zij gaat ervan uit dat de uiteindelijke bedoeling is dat de vacaturebank de plaats is waar 7/15
alle arbeidsplaatsen worden opgenomen. Ongeacht of dit een vacature is dan wel sprake zal zijn van een toekomstige vacature. Mevrouw Van Zijderveld antwoordt dat inderdaad vacatures en toekomstige vacatures worden bedoeld. In feite de arbeidsplaatsen die straks vrijkomen. Overeengekomen wordt de betreffende tekst te wijzigen in (toekomstige) vacatures. Mevrouw Van Rossum verwijst naar punt 3.d op blz. 2. Zij veronderstelt dat het hier gaat om de functies bij de paarse onderdelen. Mevrouw Van Zijderveld antwoordt dat de eerste zin voor alle defensieonderdelen geldt. Mevrouw Van Rossum antwoordt dat de afspraak was dat met de invoering van de vacaturebank alle functies defensiebreed zouden worden opengezet. De voorzitter antwoordt dat het een stap te ver is gebleken dat er een interne arbeidsmarkt is, waarbij het OPCO-label er niet meer toe doet en het kleur pak geen rol meer speelt. De reactie van Mevrouw Van Rossum is dat in de betreffende stukken van de afgelopen jaren nergens terug te vinden is dat per definitie het labelen gehandhaafd moet blijven. De voorzitter antwoordt dat de lijn is dat het OPCO-label bepalend is en in dat opzicht de primaire zoekslag gedaan wordt binnen de context van het betreffende label. Dat is nog steeds het uitgangspunt. In tweede instantie geldt dat de vacatures ook worden opengesteld voor de militairen met een ander kleur pak. Bij defensie is inderdaad sprake van één interne arbeidsmarkt, maar wel met een volgtijdelijkheid in de openstelling en de vulling van vacatures. De heer Kleian merkt op dat daarmee dus afgeweken wordt van het beleid dat met de centrales is vastgesteld en waarbij geen sprake is meer van schotten. Mevrouw Van Rossum onderschrijft de opmerkingen van de CCOOP. Met de centrales is een FPS afgesproken, waarbij overgestapt is op een aanstelling bij de krijgsmacht. Zo wordt het ook uitgedragen afgezien van de paars gelabelde functies waarover later een discussie gevoerd kan worden. De voorzitter merkt op dat de paars gelabelde functies wel deel uitmaken van die context. Mevrouw Van Rossum benadrukt dat dit niets te maken heeft met defensiebreed openstellen van een vacature. Een KM-militair moet in de gelegenheid worden gesteld over te stappen op een functie bij bijv. de KL. De heer Dekker merkt op dat als het hier gaat om het FPS en het AMAR het inderdaad zo is dat er alle mogelijkheden zijn om binnen de interne arbeidsmarkt van loopbaan te switchen. Dit ook wanneer het gaat om de wijze van bestemming en het kleur pak. Wat hier is geregeld, is de O-kant. Hoe wordt omgegaan met de functies die defensiebreed beschikbaar zijn. Mevrouw Van Rossum merkt op dat het nu gaat om de vraag hoe t.a.v. de vacature wordt gehandeld. Wie kan er op solliciteren en wie wordt bij voorbaat afgewezen. De heer Van der Hulst wijst op het feit dat er mede naar aanleiding van reorganisaties gesproken is over het feit dat er defensiebreed gepubliceerd wordt. In het FPS-traject is de afspraak gemaakt dat er niet meer gesproken wordt over de kleur van het pak. Iedereen kan solliciteren op iedere vacature bij defensie. De voorzitter antwoordt dat de vacatures een afspiegeling zijn van de organisatie. In dat opzicht dus vacante arbeidsplaatsen. Een vacante arbeidsplaats bij de KM behoort tot het domein van de KM. Voor wat betreft de vulling is deze geopend voor de desbetreffende kandidaten die aan het kleur pak voldoen en in 2 e instantie is dat een defensiebrede openstelling als blijkt dat er geen geschikte kandidaten zijn. De reactie van de heer Van der Hulst en mevrouw Van Rossum is dat dit in tegenstelling is tot de afspraak die met de centrales gemaakt is. De heer Van Hulsen refereert aan de zojuist gemaakte opmerking van de voorzitter m.b.t. het feit dat een vacante arbeidsplaats bij de KM tot het KM-domein behoort. Zijn vraag is wat de opvatting van defensie dan is t.a.v. de paarse functies. De voorzitter antwoordt dat het OPCO-label in eerste aanleg bepalend is. In 2 e instantie geldt de brede openstelling voor alle kleuren pak buiten dat label om. Op verzoek van de centrales volgt een schorsing. 8/15
Na heropening van de vergadering merkt Mevrouw Van Rossum namens de andere centrales op dat de centrales na ruggespraak te hebben gehouden hun eerder aangevoerde argumenten handhaven. Verwezen wordt naar de gemaakte afspraken in het FPS en het SBK. Op basis daarvan wordt door de centrales uitgegaan van een defensiebrede openstelling van vacatures. Dit mede met het oog op het voorkomen van het plaatsen van hekken. Daarnaast zijn de centrales van mening dat als gevolg van een defensiebrede openstelling van vacatures de kans voor mensen om binnen defensie een functie te vinden zo groot mogelijk wordt gehouden. De centrales kunnen het gestelde onder punt 3.d. van de voorliggende Aanwijzing SG derhalve niet accorderen. De voorzitter antwoordt dat ook hij het ermee eens is dat het plaatsen van hekken in de organisatie zoveel mogelijk moet worden voorkomen. Defensie heeft getracht de huidige situatie weer te geven zoals deze zogezegd klassiek bij defensie van toepassing is. Deze huidige situatie zal niet voor de eeuwigheid van toepassing zijn. Er is immers sprake van een ontwikkeling die er mede op gericht is de interne arbeidsmarkt als het ware te verbreden. De centrales hebben in dat kader terecht verwezen naar het FPS. Gegeven de huidige beschikbare mogelijkheden, alsmede de reorganisaties die nu gaande zijn, zal de stap die met het FPS gegeven is op dit moment nog niet kunnen worden gezet. De OPCO s hebben nadrukkelijk aangegeven tijdens de komende reorganisaties de organisaties in zekere mate voorspelbaar te laten zijn als het gaat over functietoewijzing en vacaturevulling. Niet alle tollen moeten losgezet worden. Voorkomen moet worden dat de beheersorganisatie verder gaat dan waar deze op dit moment toe in staat is. Dit is geen eindstation maar wel de situatie waarin thans feitelijk wordt verkeerd. Nogmaals wordt opgemerkt dat het algemeen gevoelen is dat verdere stappen gezet moeten worden en daar naar toe moet worden gewerkt. Echter, op dit moment zal gelet op de mogelijkheden die nu beschikbaar zijn, vastgehouden moeten worden aan het stramien zoals opgenomen in de voorliggende Aanwijzing SG. De heer Van Hulsen vraagt wanneer defensie dat nieuwe moment m.b.t. de uitwisselbaarheid dan voor ogen heeft. De voorzitter antwoordt dat de verwachting niet kan zijn dat door doorontwikkeling de verschillen tussen de defensieonderdelen volledig moeten verdwijnen. Het oogmerk van FPS is niet dat aan de O-kant een ontwikkeling op gang wordt geholpen waarmee het verschil tussen de kmd n zal worden opgeheven. Dat zou niet inherent zijn aan de taken van de krijgmacht. De heer Van Hulsen herhaalt zijn vraag wanneer dat omslagmoment er dan wel is. De voorzitter antwoordt dat de doorontwikkeling van het FPS zal leiden tot een moment waarop er sprake is van enige balans in de organisatie. Op dat moment zou de bedoelde stap gezet kunnen worden. De gelaagdheid waarvan thans nog sprake is, zou er dan uit kunnen. De heer Van der Hulst geeft aan de weerstand niet te begrijpen. Waar het hier over gaat, is de vacaturebank. De O-kant is duidelijk. Daar zijn de vacatures gelabeld. De insteek van de centrales is dat een ieder daarop mag solliciteren, ongeacht het kleur pak. Op het moment dat een sollicitant van welk kleur pak dan ook niet voldoet aan bijv. de ervaringseisen dan wel opleidingseisen kan deze door de functietoewijzingsfunctionaris afgewezen worden. In het geval de betrokken sollicitant wel geschikt is, wordt deze op de betreffende functie geplaatst en krijgt deze functionaris conform het FPS en de MAW een ander kleur pak aan. De voorzitter antwoordt dat een ander pak een keuze is. Het punt waar het hier over gaat is de gelaagdheid m.b.t. een eerste en tweede instantie. De reactie van de heer Van der Hulst is dat die gelaagdheid niet nodig is en niet correspondeert met de gemaakte afspraken. De voorzitter concludeert dat de centrales het schrappen van de volgtijdelijkheid in de sollicitatie voorstaan en ervoor gezorgd moet worden dat ook bij de eerste publicatie van een vacature er geen belemmeringen zijn voor militairen van een andere OPCO om te solliciteren (dus ongeacht het kleur pak). Vervolgens is aan de organisatie te bepalen wie de meest geschikte kandidaat is dan wel het beste aan de gestelde eisen voldoet. 9/15
Op verzoek van de voorzitter volgt een schorsing. De voorzitter heropent de vergadering. Alvorens een reactie te geven op hetgeen hier aan de orde is, recapituleert hij waar het hier over gaat. Daarbij wordt door hem gerefereerd aan het feit dat zojuist twee kanten t.w. de O en P-kant aan de orde zijn geweest. Aangaande de O-kant wordt in de voorliggende Aanwijzing SG o.m. verwezen naar een labeling, hetgeen een O-aspect is. Daarnaast is er de P-kant. Vervolgens wordt ingegaan op de kwestie die hier aan de orde is. Het betreft dan een situatie, waarin sprake is van een vacature en waarin de betreffende vacante arbeidsplaats de interesse opwekt van een militair die niet werkzaam is bij het OPCO waarop de vacature betrekking heeft. Ook betreft het een situatie, waarin sprake is van een paarse vacature en waarbij de betreffende sollicitant niet voldoet aan het label dat aan die vacature gekoppeld is. Ten aanzien van deze situaties is de opvatting van de centrales dat een werknemer bij een sollicitatie niet moet worden tegengeworpen dat hij/zij daaraan niet voldoet en op grond daarvan buiten beschouwing wordt gelaten. De betrokken sollicitant dient te worden getoetst aan zijn/haar competenties, geschiktheid etc. De voorzitter merkt op dat hij gevoel heeft voor het standpunt van de centrales. Echter, enig intern beraad is daarvoor eerst nodig. De uitkomst daarvan zal bepalend zijn voor de procedure en of in een tweede termijn in een AP-overleg tot een oplossing c.q. aanpassing dan wel wijziging van de voorliggende Aanwijzing SG wordt gekomen. Overeenstemming daarover met de centrales is immers van groot belang en daaraan wordt door de voorzitter veel waarde gehecht. Wordt n.a.v. de uitkomst van het intern beraad in AP-verband niet tot overeenstemming gekomen dan zal dit onderwerp op een hoger dek dan wel in het SOD-overleg aan de orde worden gesteld. Terugkoppeling over de uitkomst van het intern beraad zal niet eerder kunnen plaatsvinden dan na 16 april a.s. Mevrouw Van Rossum merkt op nog enkele andere vragen en opmerkingen te hebben over de Aanwijzing SG. De voorzitter merkt op dat eerder afgesproken is dat er in ieder geval een reactie van defensie zal volgen op punt 3.d. Ingeval de centrales naast dit punt nog andere opmerkingen of vragen hebben dan worden zij verzocht deze t.b.v. een beantwoording per email aan HDP aan te bieden Tot slot wordt overeengekomen dat defensie ook aandacht zal besteden aan de opmerking inzake de BCO-procedure van de heer Van Hulsen in relatie tot punt 3.g. Agendapunt 5: Herziene CLAS-nota P-maatregelen en verder (AP/12.00173). Dit punt wordt conform de afspraak gemaakt bij agendapunt 1 in het volgende AP-overleg behandeld. Agendapunt 6: Persoonlijk Ontwikkelplan (AP/11.00587, SOD/12.00084 en AP/12.00127). Vanwege tijdgebrek wordt dit punt in het volgende AP-overleg behandeld. Agendapunt 7: Project Functiegebouw (AP/12.00113 en AP/12.00175). Dit punt wordt conform de afspraak gemaakt bij agendapunt 1 in het volgende AP-overleg behandeld. Agendapunt 8: Handleiding rechtspositionele maatregelen (AP/11.00065). Vanwege tijdgebrek wordt dit punt in het volgende AP-overleg behandeld. Agendapunt 9: E-portfolio (AP/11.00204, AP/11.00558, AP/11.00603). Vanwege tijdgebrek wordt dit punt in het volgende AP-overleg behandeld. Agendapunt 10: Accreditatie NLDA-opleidingen (AP/12.00155, AP/12.00162). Dit punt wordt conform de afspraak gemaakt bij agendapunt 1 in het volgende AP-overleg behandeld. 10/15
Agendapunt 11: Rondvraag en sluiting. De heer Van Hulsen merkt op dat hij onlangs via de krant op de hoogte werd gesteld van een schietincident in Afghanistan. Gelet op het feit dat spreker niet het gevoel heeft dat sprake is van een incident zou hij graag van defensie willen weten hoe vaak er van dergelijke incidenten zowel in Nederland als in het buitenland hebben plaatsgevonden. Op het moment dat geconcludeerd wordt dat er sprake is van een zorgwekkende situatie dan zou stilgestaan moeten worden bij de vraag wat daaraan (bijv. via VMS dan wel Arbocatalogi) gedaan kan worden. Dit teneinde dergelijke voorvallen tot een minimum te kunnen beperken. De heer Van Hulsen verzoekt dit punt mede te bezien in relatie tot bijv. het bewakingspersoneel e.d. De voorzitter zegt toe op dit punt terug te komen. Mevrouw Van Rossum refereert aan het feit dat vanuit haar achterban nogal wat vragen zijn gesteld over de afspraken die gemaakt zijn tussen het ministerie van Defensie en het ministerie van Veiligheid en Justitie m.b.t. de overstap die het Defensiepersoneel kan maken naar de Politie. Tevergeefs is door de ACOP getracht bij Defensie de desbetreffende convenanten dan wel wat ter zake anderszins op schrift is vastgelegd boven water te krijgen. Tot nu toe is daarop nog geen reactie ontvangen. De voorzitter zegt toe dit punt mee te nemen. De heer Kleian merkt op dat hem bekend is dat Defensie doende is met een aanbesteding m.b.t. een organisatie die ondersteuning kan bieden t.b.v. het uitplaatsen van personeel. De vraag is of aangegeven kan worden wat de stand van zaken is. De voorzitter antwoordt dat nagenoeg in de afrondende fase wordt verkeerd. Op 17 april a.s. zullen verificatiegesprekken plaatsvinden. Daarna zal sprake zijn van de definitieve gunning. De aanvullende opmerking van de heer Dekker is dat de afspraak is gemaakt dat in het overleg met de WREO d.d. 5 april a.s. nader ingegaan zal worden op de stand van zaken m.b.t. dit traject. De heer Kleian merkt op dat over SBK-aangelegenheden nooit gesproken is in WREO-verband. Het bevreemdt hem dat in het overleg met de WREO zaken worden toegelicht die in feite thuis horen op AV/SOD-niveau. De heer Van der Hulst attendeert erop dat er sprake is van verschillende punten. In het overleg met de WREO is gesproken over de reorganisatie van het EBD in relatie tot de uitplaatsingsorganisatie. In het geval het de algemene personele aspecten van een uitplaatsingsorganisatie in het kader van het SBK betreft dan hoort dat punt thuis in dit APoverleg. De voorzitter zegt toe de centrales na de verificatiegesprekken op 17 april a.s. in het APoverleg van 1 mei a.s. ter zake te informeren. Ter vergadering wordt uitgereikt een stuk t.b.v. het Informeel overleg op 5 april a.s. over de Contouren van het Beleidskader m.b.t. Sourcing. Dit stuk was reeds per email aangeboden. Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter de vergadering. 11/15
Actiepuntenlijst behorende bij het AP-overleg d.d. 3 april 2012 (Herziene versie). Nr Onderwerp (en evt. vindplaats) Korte omschrijving van te nemen actie 01. Strafvordering in uitzendgebieden (SOD/09.00566/610) (AP/10.00594 en AP/10.00608) Verslag AP 15-12-09, Ag.pt. 2 Verslag AP 13-10-10, Ag.pt. 2 *Bezien opmerkingen centrales m.b.t. tappen telefoonlijnen *Afdoening in brief Voortgang van zaken CCOOP komt op korte termijn met een reactie 02. Defensie Conditieproef - DCP- (AP/10.00125/AP/10.00195) Verslag AP 06-04-10, Ag.pt. 6 Verslag AP 20-04-10, Ag.pt. 2 Verslag AP 18-11-10, Ag.pt.2 Verslag AP 06-03-12, Ag.pt.2 03. IDR-personeel werkzaam in Relatieziekenhuizen Verslag AP 20-04-10, Ag.pt. 5 Verslag AP 29-06-10, Ag.pt. 2 04 Ontwerp Regeling Vrijstelling van inzet voor militairen met jonge kinderen (AP/09.00546/645) Verslag AP 24-11-09, Ag.pt. 3 Verslag AP 29-06-10, Ag.pt. 7 *Bezien opmerkingen centrales in AP-overleg van 06-04-2010 Uitkomsten Pilot uiterlijk 1 maart 2012 aanbieden *Uitzoeken of bij de KL eisen DCP eminente rol spelen bij functietoewijzing Bezien achterstelling van dit personeel t.o.v. eigen personeel betreffend ziekenhuis *Bezien opmerkingen centrales *Aanbieden (cijfermatige) gegevens o.a. inzake de gevolgen voor operatiën Voorstel aanbieden t.b.v. agendering in AP-overleg Nagaan of probleem inz. dubbele arbeidsverhouding niet meer aan de orde is. Voorstel aanbieden na afstemming met CDS 05. Mobiliteit Burgerpersoneel Verslag AP 07-02-12, Ag.pt. 2 06. Uitkomsten rapport Cie. Staal Verslag AP 31-08-10, Ag.pt.7. Verslag AP 18-11-10, Ag.pt.2 Verslag AP 29-06-10, Ag.pt. 7 Conclusies n.a.v. onderzoek aanbieden aan centrales Nagaan wat ten grondslag ligt aan intrekken gelden Punt plaatsen op rolling agenda Toelichtende brief aanbieden aan centrales 07. Startdocument Pilot Loopbaanbeleid bij de Kmar (AP/10.00435) Verslag AP 13-10-10, Ag.pt.3 Verslag AP 18-11-10, Ag.pt.2 Aanbieden uitkomsten van de Evaluatie rond de zomer a.s. 12/15
08. Bevorderingsprotocollen CZSK (AP/10.00584) Verslag AP 18-11-10, Ag.pt. 5 Verslag AP 07-02-12, Ag.pt. 2 Na overleg met de KM centrales informeren over de uitkomsten daarvan 09. Scholing en vorming MZ (AP/10.00585) Verslag AP 18-11-10, Ag.pt. 6 Eerst bepreken met BCO 10. Aanscherping Verwijsbeleid Verslag AP 08-11-11, Ag.pt. 1 Verslag AP 07-02-12, Ag.pt. 2 11. Aanstelling in tijdelijke dienst (AP/10.00698 AP/11.00469) *Bezien mogelijkheid inzien documenten voor mensen die niet over Intranet beschikken *Bezien positie Reservisten Aanpassing BARD t.b.v. behandeling in AP-overleg Brief volgt Punt plaatsen op rolling agenda 12. FLO-leeftijd (AP/11.00069-172-174) 13. -Veteranennota 2010/11 (AP/11.00046) - Bijlage bij VN (AP/11.00157) -Evaluatierapport Trimbos (AP/11.00166) *Natrekken opmerking AC i.r.t. datum van 1-1-2006 *Agenderen voor AP-overleg Veteranennota en Evaluatierapport agenderen voor AP-overleg d.d. 01-05-12 Brief volgt 14. Ondertekening aanstellings-en ontslagbrieven (AP/11.00158-181) Op orde brengen mandaten 15. P-beslissingen/Wet elektronisch verkeer 16. Accreditatie NLDA opleidingen (SOD/11.00161-AP/11.00419 AP/12.00039) Verslag AP 07-02-12, Ag.pt. 2 Uitwerking AMvB s Beantwoorden brieven CMHF Punt plaatsen op rolling agenda Agenderen voor AP-overleg d.d. 01-05-12 17. -Fijnstofproblematiek (AP/11.00187) -Luchtmetingen Kandahar Airfield Afghanistan (AP/11.00191-198) Agenderen voor AP-overleg 13/15
18. Uitzendleeftijd Kmar (AP/11.00203) 19. Interview HDP in Defensiekrant (AP/11.00204) Agenderen voor AP-overleg Beantwoorden brief CCOOP Punt plaatsen op rolling agenda 20. Pilot alternatieve geschillenbeslechting (AP/11.00212) Agenderen voor AP-overleg 21. Aanwijzing SG inzake extern optreden (AP/11.00213) Defensie komt nog met reactie t.a.v. de vakbond-jounalist 22. Openstellingstijden DC-HR (AP/11.00394-488-494) 23. Examen middelbaar onderwijs kinderen Ned. Defensiepersoneel in de West Verslag AP 08-11-11, Ag.pt. 5 24. Herziene CLAS-nota P-maatregelen 2012 e.v. (AP/12.001-011 en AP/12.00020) Verslag AP 06-03-12, Ag.pt. 3 *Agenderen voor AFR-special *Centrales informeren over oplossing DCHR m.b.t. gebiedsdelen overzee *Brief aanbieden inz. uitkomsten overleg met OCW, BZK en College van examens *Wijze kostenvergoeding i.v.m. examen agenderen voor AFR-overleg m.b.t. Buitenland Behandelen in AP-overleg d.d. 01-05-12 25. Functiewaarderingsrapportage (AP/11.00080) Verslag AP 06-03-12, Ag.pt. 7 26. Project functiegebouw (AP/12.00113) Verslag AP 06-03-12, Ag.pt. 8 Bezien of rapportage 2011 m.b.t. 2010 geleverd kan worden conform rapportage 2010 m.b.t. 2009 Behandelen in AP-overleg d.d. 01-05-12 27. Handleiding Rechtspositionele maatregelen (AP 11.00065) Verslag AP 06-03-12, Ag.pt. 9 Behandelen in AP-overleg d.d. 01-05-12 14/15
28. Persoonlijk Ontwikkelplan (AP/11.00587, SOD/12.00084, AP/12.00127) 29. E- portfolio (AP/11.00204, AP/11.00558, AP/11.00603). 30. Digitale verzending Verslag AP 03-04-12, Ag.pt. 1 31 Rolling agenda Verslag AP 03-04-12, Ag.pt. 1 32. Knelpuntcategorieën Verslag AP 03-04-12, Ag.pt. 1 33. Verbetermaatregelen Vacaturebank (AP/12.00116 en AP/12.00153). Verslag AP 03-04-12, Ag.pt. 4 34. Schietincidenten e.d. Verslag AP 03-04-12, Ag.pt. 11 35. Overstap Defensiepersoneel naar Politie Verslag AP 03-04-12, Ag.pt. 11 36. Aanbesteding ondersteunende organisatie m.b.t. uitplaatsen van personeel Verslag AP 03-04-12, Ag.pt. 11 Behandelen in AP-overleg d.d. 01-05-12 Behandelen in AP-overleg d.d. 01-05-12 Bezien mogelijkheden door Defensie/CAOP Defensie zal overzicht aanbieden inz. data agendering *Bezien punt ACOP inz. militairen op burgerfuncties *Beantwoorden vragen CCOOP/CNV/PZ en evt. opnemen in FAQ-lijst *Intern beraad over opmerkingen centrales o.a. m.b.t. punt 3.d. Aanwijzing SG *Terugkoppelen over uitkomst intern beraad Nagaan frequentie van dergelijke incidenten en hoe evt. aanpak moet zijn Aanbieden desbetreffende convenanten Stand van zaken weergeven na verificatiegesprekken op 17-04-2012 15/15