Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 008 500 EA DEN HAAG Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag DZ-K-U-778438 5 juli 007 Onderwerp Bijlage(n) Uw brief Kamervragen juni 007 Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Omtzigt (CDA) over verzekerbaarheid (0607790). De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dr. A. Klink Postbus 0350 500 EJ DEN HAAG Telefoon (070) 340 79 Fax (070) 340 78 34 Bezoekadres: Correspondentie uitsluitend Parnassusplein 5 richten aan het postadres 5 VX DEN HAAG met vermelding van de datum en het kenmerk van deze brief Internetadres: www.minvws.nl
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Omtzigt over verzekerbaarheid. (0607790) In welk land geldt een verzekeringsplicht ex. Verordening 408/7, in het geval een verzekerde samen met zijn niet-getrouwde en niet-werkende partner in Duitsland of Polen gaat wonen? U doelt op de situatie dat een werknemer vanuit Nederland naar Duitsland of Polen gedetacheerd wordt en gedurende zijn detachering met zijn partner in het betreffende land gaat wonen. De werknemer blijft op grond van de Europese sociale zekerheidsverordening (Verordening) gedurende zijn detachering onderworpen aan de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving. Hij blijft derhalve verzekerd ingevolge de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en kan dus gebruik blijven maken van de werelddekking die de Zvw biedt, dat wil zeggen dat hij alle Zvw-zorg vergoed krijgt tot ten hoogste het in Nederland gebruikelijke tarief met inachtneming van de in Nederland geldende eigen betalingen. Ook kan hij gebruik maken van de Verordening. In dat geval krijgt hij de zorg zoals geregeld in de sociale ziektekostenverzekering van Duitsland, respectievelijk Polen, met inachtneming van de in die landen geldende eigen betalingen. De niet-getrouwde en niet-werkende partner is bij vertrek uit Nederland in beginsel niet langer verzekerd voor de Zvw en de AWBZ. Er ontstaat voor hen evenmin een verdragsrecht op zorg op grond van de Verordening omdat zowel de Duitse als de Poolse wetgeving net als verschillende andere landen - alleen echtgenoten en kinderen aanmerken als gezinslid. De betrokken partners hebben in deze staten dus geen dekking. Zoals in de nota naar aanleiding van het verslag inzake het wetsvoorstel verzwaren incassoregime premie en andere maatregelen zorgverzekering (Kamerstukken II 006/07, 30 98, nr. 8) is aangegeven overweeg ik om voor deze lacune in de sociale verzekeringsdekking voor de partners te voorzien door hen net als de partners van uitgezonden diplomatiek personeel -verzekerd te houden voor de AWBZ en de Zvw gedurende de periode van de uitzending van de gedetacheerde. Een definitief standpunt hieromtrent zal ik bepalen na afronding van mijn consultatie van de sociale partners en Ik zal de Kamer over de uitkomst hiervan berichten bij gelegenheid van mijn, door het Kamerlid Omtzigt gevraagde, overzicht van internationale aspecten die nog een rol spelen als gevolg van de invoering van de Zvw. Is het waar dat een in Duitsland woonachtig ongetrouwd stel, waarvan één partner in Nederland werkt de niet-werkende partner in geen van beide landen is verzekerd? Waarom wordt het Delavant-arrest (C-45/93) niet toegepast, waarin is gesteld dat het werkland, in dit geval Nederland, de mogelijkheid heeft te bepalen wie wordt medeverzekerd? De Verordening gaat uit van het werklandbeginsel. Dat wil zeggen dat de persoon die in Nederland werkt op grond van de aanwijsregels van de Verordening onder de Nederlandse wetgeving valt. De in Nederland werkende is dus verzekerd ingevolge de AWBZ en verzekeringsplichtig ingevolge de Zvw. De partner woont in Duitsland. Omdat de Duitse wetgeving de partner echter niet aanmerkt als gezinslid heeft deze partner geen verdragsrecht op zorg ten laste van Nederland. Het arrest Delavant leidt in deze situatie niet tot een andere uitkomst. In dat arrest concludeerde het Europees Hof van Justitie dat, wanneer een werknemer met zijn C-45/93
gezinsleden in een ander land dan het werkland woont, de voorwaarden voor het ontstaan van het recht op zorg voor de gezinsleden mede door de wetgeving van het werkland van de werknemer beheerst worden indien de gezinsleden krachtens de wetgeving van het woonland geen recht op zorg hebben. De Nederlandse wetgeving biedt hier echter geen oplossing, omdat noch de Zvw noch de AWBZ de mogelijkheid van medeverzekering kent. Betrokkene kan dus niet op grond van de Nederlandse wetgeving medeverzekerd worden. 3 Is het waar dat een in Nederland woonachtig echtpaar, waarvan de man in Nederland werkt en de vrouw een mini-job (inkomen minder dan 400 per maand) heeft in Duitsland, de vrouw nergens is verzekerd? Kunt u de omvang van dit probleem in kaart laten brengen voor bijvoorbeeld de Euregio s? 3 Zoals ik in mijn antwoord op de tweede vraag heb aangegeven gaat de Verordening uit van het werklandbeginsel. Dat betekent dat wanneer de vrouw gaat werken in Duitsland zij (ongeacht de omvang van de baan) op grond van de aanwijsregels van de Verordening onder de Duitse wetgeving valt. Er ontstaat een probleem voor de vrouw doordat deze geringfügige Arbeit, zoals de Duitse wetgeving de door u bedoelde min-jobs aanduidt, in Duitsland niet leidt tot sociale verzekering. De Duitse wetgeving wil met het uitsluiten van de sociale verzekering voor personen die geringfügige Arbeit verrichten nu juist deze vorm van werken aanmoedigen, door het daarmee verdiende inkomen niet te belasten met sociale zekerheidspremies. Dit probleem van niet verzekerd zijn wegens geringfügige Arbeit is momenteel onderwerp van beraad in de Administratieve Commissie voor de Sociale Zekerheid van Migrerende Werknemers van de Europese Unie. Daarbij zal met name de vraag worden bezien of de door de Verordening voorgeschreven toepasselijkheid van de Duitse wetgeving in grensoverschrijdende situaties zoals in de vraagstelling genoemd niet tot onbedoelde gevolgen ter zake van de verzekeringsdekking leidt. 4 Wanneer zijn studenten met een vergoeding op grond van de Wet studiefinanciering (WSF) die voor drie of vier jaar in het buitenland gaan studeren verplicht verzekerd voor de Zorgverzekeringswet (Zvw) en Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)? Hoeveel kan zo n student (bij)verdienen in het studieland? Gaan er nog zaken veranderen op het moment dat verordening 883 in werking treedt? 4 Studenten die aansluitend op het wonen in Nederland uitsluitend wegens studieredenen niet meer in Nederland wonen en jonger zijn dan 30 jaar blijven verzekerd voor de AWBZ en verzekeringsplichtig voor de Zvw. Wanneer zij in het buitenland gaan (bij)verdienen en dus gaan werken, dan zijn zij niet meer uitsluitend wegens studieredenen in het buitenland en eindigt de AWBZ-verzekering en daarmee ook de verzekeringsplicht voor de Zvw. Wanneer de student gaat (bij)verdienen in een land waar de Verordening van kracht is, dan valt hij op grond van het werklandbeginsel onder de wetgeving van dat land. Dit verandert niet op het moment dat de nieuwe Verordening nr. 883/04 in werking treedt. Studenten die in 007 minder bijverdienen dan 0 630,74 behouden recht op studiefinanciering.
5 Op welke wijze worden op dit moment Poolse werknemers geïnformeerd dat zij vallen onder de verzekeringsplicht en zij zich binnen vier maanden moeten verzekeren (zie antwoorden op eerdere schriftelijke vragen )? Heeft ook meer dan één keer controle plaatsgevonden via de destijds gesuggereerde bestandskoppeling? 5 De werkgever is de eerst aangewezene om te wijzen op de verzekeringsplicht ingevolge de Zvw. Bij zijn controles gaat de Belastingdienst na of de werkgever voldoet aan zijn verplichting om voor zijn werknemers de bijdragen voor de sociale verzekeringen in te houden en af te dragen. Zoals ik in mijn antwoord op de aangehaalde kamervragen heb aangegeven, heeft iedere verzekeringsplichtige vier maanden de tijd om zich te verzekeren. Pas na deze periode kan het zinvol zijn om via bestandskoppeling tussen de Belastingdienst en het CVZ na te gaan of betrokkene heeft voldaan aan zijn verzekeringsplicht. Deze bestandskoppeling is een vorm van actieve opsporing van onverzekerden. Bij brief van 5 juni 007 heb ik de Kamer gemeld dat ik ernaar streef om dit najaar een plan van aanpak met betrekking tot actieve opsporing aan de Kamer voor te leggen. Overigens heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek geraamd dat er 65 800 onverzekerden afkomstig zijn uit Westerse landen. De groep kan uiteraard ook Poolse werknemers bevatten. 6 Hoeveel meeverzekerde partners en kinderen, uitgesplitst naar nationaliteit, hebben zich conform de verzekeringsplicht inmiddels aangemeld, verzekerd en hun premie betaald via het College voor zorgverzekeringen (CVZ)? Zijn er meer eenvoudige methodes denkbaar voor deze mensen om zich te verzekeren? 6 Ik veronderstel dat u doelt op de situatie van een in het buitenland wonend gezin waarbij één van de echtgenoten in Nederland werkt en de andere echtgenoot en de kinderen in het woonland een verdragsrecht hebben op zorg ten laste Nederland. De nationaliteit van verdragsgerechtigden wordt niet geregistreerd, wel het woonland. Onderstaand vindt u het overzicht van de aantallen verdragsgerechtigde gezinsleden van werknemers per land. België 9 389 Bosnie Herz 5 Duitsland 8 665 Frankrijk 5 FRJ Kosovo FRJ Montenegro 5 FRJ Servië 4 FRJ Vojvodine 4 Griekenland 4 Groot-Brittannië 3 Italië 6 Kaapverdië Kroatië 5 Macedonië 7 Marokko 67 Oostenrijk 3 Polen 30 Portugal 46 Republiek Srpska Aanhangsel Handelingen nr. 38, vergaderjaar 005-006
Spanje 60 Tjechië Tunesië 35 Turkije 5 843 Totaal 4 793 De inrichting van de administratieve procedures rond het verdragsrecht leidt ertoe dat binnen één gezin twee betaalrelaties zijn voor de ziektekostendekking: de werknemer betaalt Zvw-premie aan zijn zorgverzekeraar en de gezinsleden betalen verdragsbijdrage aan het CVZ. Hoewel dit door sommige betrokkenen als lastig wordt ervaren is dit een gevolg van het feit dat er ook sprake is van twee verschillende situaties. De werknemer valt onder de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving en is daadwerkelijk Nederlands verzekerd. De gezinsleden zijn niet Nederlands verzekerd maar hebben op grond van de Verordening of een bilateraal sociale zekerheidsverdrag een recht op zorg ten laste van Nederland. Ter beperking van de administratieve lasten voor de zorgverzekeraars is ervoor gekozen de betaalrelatie van de gezinsleden niet onder te brengen bij de zorgverzekeraar van de werknemer omdat de gezinsleden niet verzekeringsplichtig zijn. De zorgverzekeraars zouden in dit geval slechts worden belast met de uitvoering van verdragstaken waarvoor speciale deskundigheid noodzakelijk is die zij doorgaans niet hebben.