Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woudenberg BESLUIT



Vergelijkbare documenten
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld BESLUIT. vast te stellen het Uitvoeringsbesluit re-integratie/werkleeraanbod

ConceptUitvoeringsbesluit Participatiewet Besluit ter uitvoering van de Re- integratieverordening Participatiewet 2015 Versie 18 december

Inhoudsopgave. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland. Opdracht aan het college. Aanspraak op ondersteuning.

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2010;

RAADSBESLUIT. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d ;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Re-integratieverordening Participatiewet Deurne 2015

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Reïntegratieverordening. werk en bijstand

Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d.

Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2009

Uitvoeringsbesluit Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand

Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Lemsterland. gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

REÏNTEGRATIEVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND RIJSWIJK 2005

Premieverordening 2012

Re-integratieverordening Participatiewet WIHW 2017 gemeente Oud-Beijerland. Artikel 2. Verplichtingen van de persoon uit de doelgroep

c. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

Onderwerp Wet Stimulering arbeidsparticipatie (Wet Stap) - Wijziging Reïntegratieverordening WWB

RE-INTEGRATIEVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ 2012

Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2013

Re-integratieverordening Wet werk en bijstand Gemeente Ede 2012

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 november 2014, vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag Participatiewet

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 oktober, nr. ;

RE-INTEGRATIEVERORDENING PARTICIPATIEWET 2015

Gezien het voorstel inzake Gewijzigde WWB-verordeningen na aanscherping WWB (Gem. blad Afd. A 2012, no. );

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 april 2011;

Beleidsregels Re-integratievoorzieningen en eigen bijdrage voorzieningen Gemeente Wijdemeren. College van burgemeester en wethouders

BURGEMEESTER E WETHOUDERS VA ROERMO D, Overwegende dat;

GEMEENTEBLAD 2004 nr. 150

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 2

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen Artikel1

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011.

Gemeente Bergen op Zoom - Re-integratieverordening Participatiewet

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 augustus 2010;

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Grave,

Re-integratieverordening wet werk en bijstand Gouda 2010

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014

Re integratieverordening 2010

Hoofdstuk 2. Loonwaarde en loonkostensubsidie

VERORDENING RE-INTEGRATIE WET WERK EN BIJSTAND 2012 Pag.1/8

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Buren

Nadere regels Re-integratieverordening 2015

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Gemeente.

"VERORDENING INDIVIDUELE STUDIETOESLAG 2015".

Re-integratie verordening Gemeente Nieuwkoop 2014

gelezen het voorstel van het college burgemeester en wethouders van (datum),

Re-integratieverordening Participatiewet 2015, gemeente Zundert

Verordening Re-integratie Participatiewet gemeente Oldebroek

Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014

GEMEENTE VA LKEN SWAARD. De Raad van de gemeente Valkenswaard,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 november 2014;

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

gelet op artikel 8 eerste lid onderdeel c van de Participatiewet en artikel 7 lid 1 van de gemeenschappelijke regeling 2010 ISD Noordoost;

vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag gemeente Haarlem.

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

GEMEENTEBLAD. Nr Uitvoeringsbesluit Participatiewet2015

2. Het college werkt bij de uitvoering van het eerste lid, onderdeel a, samen met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

gelet op artikel 108, tweede lid jo. artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, Verordening individuele studietoeslag gemeente Heerenveen 2015

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Lingewaard 2015

Nadere regels Re-integratieverordening Participatiewet 2015

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Lingewaard 2015

Verordening Re-integratie en activering Lansingerland 2013

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Dienst SoZaWe Nw. Fryslân

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Oss,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 november 2014;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Gemeente Raalte Beleidsregels re-integratie en loonkostensubsidie

Beleidsregels scholingsvouchers, inwerkpremies en loonkostensubsidies Werk en Inkomen Lekstroom

CVDR. Nr. CVDR80772_3. Participatieverordening Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

PORTEFEUILLEHOUDER SE. Vergadering van burgemeester en wethouders, d.d.

BELEIDSREGELS PARTICIPATIE Behorend bij de Participatieverordening Grondslag

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 december 2014, nr ;

> Raadsvoorstel / Besluitvormend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) Datum uitwerkingtreding

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet BMWE 2015

lllllllllllllllllllllllllllllllllllllll lll ll ll ll l

Beleidsregel algemeen geaccepteerde arbeid en ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

*Z F6* Verordening individuele studietoeslag gemeente Goeree-Overflakkee

Verordening individuele studietoeslag

vast te stellen de Re-integratieverordening gemeente Doetinchem 2012.

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Renkum 2015

CVDR. Nr. CVDR26528_1. Nadere regels Premiebeleid gemeente Almere

Verordening individuele studietoeslag 2015

Algemene toelichting bij Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Heemstede 2015

Verordening. individuele studietoeslag. gemeente Borsele 2015

Wijzigingsverordening Wet werk en bijstand gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.

Beleidsregel vergoeding eigen bijdrage kosten kinderopvang Hilversum Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum,

Re-integratieverordening Participatiewet 2017

Verordening individuele studietoeslag gemeente Doetinchem 2015

Verordening individuele studietoeslag

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet 2015 Dienst SoZaWe Nw. Fryslân

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand

Nr.: 11 Onderwerp: Reïntegratieverordening WWB gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 september 2009;

VERORDENING TEGENPRESTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015

Transcriptie:

Uitvoeringsbesluit re-integratie/werkleeraanbod voor de nadere invulling van de artikelen 12, derde lid, 17, tweede lid, 18, derde lid, 20, tweede lid en 24 derde lid van de Verordening werk en bijstand, artikelen 15, tweede lid, 16, derde lid en 22, derde lid van de Verordening investeren in jongeren en artikelen 15, tweede lid, 16, derde lid en 22, derde lid van de Verordening IOAW en IOAZ. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woudenberg BESLUIT vast te stellen het Uitvoeringsbesluit re-integratie/werkleeraanbod juli 2011 Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. Alle begrippen die in dit uitvoeringsbesluit gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet investeren in jongeren (WIJ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb). 2. Dit uitvoeringsbesluit verstaat onder: a. WWB: Wet werk en bijstand; b. WIJ Wet investeren in jongeren; c. IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; d. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; e. IOAW/IOAZ: de IOAW alsmede de IOAZ, beiden voor zover zij op belanghebbende van toepassing zijn; f. college: het college van burgemeester en wethouders van Woudenberg; g. uitkeringsgerechtigde: degene die algemene bijstand ontvangt op grond van de WWB. Met degene die bijstand ontvangt wordt gelijkgesteld degene die een uitkering ontvangt op grond van de IOAW/IOAZ; h. niet uitkeringsgerechtigde: de persoon bedoeld in artikel 6, onderdeel a van de WWB; i. belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken; j. werkgever: de ondernemer die met een belanghebbende een arbeidsovereenkomst sluit; k. re-integratietraject: het traject voor een belanghebbende, waarin diverse voorzieningen en instrumenten ter arbeidsinschakeling worden aangeboden door of namens de gemeente. Artikel 2 Kosten re-integratie niet - uitkeringsgerechtigden 1. Aan niet - uitkeringsgerechtigden kan op grond van artikel 12, tweede lid van de Verordening werk en bijstand 2010 een lening worden verstrekt voor de noodzakelijke kosten van reintegratie. 2. De hoogte van de lening wordt afhankelijk gesteld van de werkelijke re-integratiekosten en de lening wordt door de niet-uitkeringsgerechtigde terugbetaald uiterlijk binnen vijf jaar. De terugbetaling begint op het moment dat de niet-uitkeringsgerechtigde een inkomen uit arbeid verwerft en de maandelijkse aflossing bedraagt 6% van dit inkomen. Het inkomen van een echtgenoot of partner wordt buiten beschouwing gelaten. 3. Indien de niet-uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in artikel 7 van de verordening, vordert het college de re-integratiekosten terug. De maandelijkse aflossing bedraagt 10% van het inkomen. Het inkomen van een echtgenoot of partner wordt buiten beschouwing gelaten. 4. Overige bijkomende kosten, zoals kinderopvang, reiskosten en dergelijke komen voor rekening van de gemeente. 1

Artikel 3 Loonkostensubsidies 1. De aan een werkgever te verstrekken loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 17 van de Verordening werk en bijstand, artikel 15 van de Verordening investeren in jongeren en artikel 15 van de Verordening IOAW en IOAZ bedraagt bij een arbeidsovereenkomst van twaalf maanden maximaal 5.000,00 op basis van 32 uur per week. Indien de duur van de arbeidsovereenkomst korter is dan 12 maanden of is aangegaan voor minder dan 32 uur per week, dan wordt de hoogte van de loonkostensubsidie naar rato vastgesteld. Bij een dienstverband van minder dan 32 uur per week dient er in ieder geval sprake te zijn van volledige uitstroom uit de uitkering. 2. Indien na de twaalf maanden aansluitend een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt gesloten, wordt eenmalig nog een loonkostensubsidie van maximaal 3.000,00 verstrekt op basis van 32 uur per week. Indien de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor minder dan 32 uur per week, wordt de hoogte van de loonkostensubsidie naar rato vastgesteld. Bij een dienstverband van minder dan 32 uur per week dient er in ieder geval sprake te zijn van volledige uitstroom uit de uitkering. 3. Afhankelijk van de loonwaarde van de verrichte werkzaamheden van de belanghebbende kan de loonkostensubsidie, in overleg met de werkgever lager worden vastgesteld dan de in het eerste en tweede lid genoemde maximumbedragen. Artikel 4 Scholing 1. De in artikel 18 van de Verordening werk en bijstand, artikel 16 van de Verordening investeren in jongeren en artikel 16 van de Verordening IOAW en IOAZ bedoelde scholing wordt aan de belanghebbende, die geen startkwalificatie heeft, in de vorm van een subsidie aangeboden. 2. Voor de scholing die wordt aangeboden gelden de navolgende voorwaarden: a. de scholing dient te zijn gericht op het behalen van een startkwalificatie op de arbeidsmarkt; b. andere scholing dient kortdurend te zijn en gericht op snelle arbeidsinschakeling; c. de meest doelmatige scholingsmogelijkheid dient te worden benut. 3. Het college betrekt bij deze beoordeling: a. indien van toepassing, het oordeel van degene in wiens opdracht de belanghebbende de additionele werkzaamheden uitvoert; b. de scholingswens van de belanghebbende; c. de capaciteiten van de belanghebbende. Artikel 5 Premie activering bij additionele werkzaamheden 1. Het college verstrekt aan de uitkeringsgerechtigde die onbeloonde additionele werkzaamheden verricht conform artikel 10a, zesde lid van de WWB en artikel 38a, zesde lid van de IOAW/IOAZ een premie. 2. Het recht op een premie als bedoeld in het eerste lid wordt elke zes maanden beoordeeld en uitbetaald. 3. De premie bedraagt per jaar maximaal het bedrag, genoemd in artikel 31, tweede lid, onderdeel j van de WWB op basis van een deelname van 32 uur per week. 4. Indien de activiteiten minder dan 32 uur per week bedragen, wordt de hoogte van de premie naar rato vastgesteld. 5. De premie wordt geweigerd indien bij de beoordeling blijkt dat de belanghebbende de aan de onbeloonde additionele werkzaamheden verbonden verplichtingen in de voorafgaande zes maanden heeft geschonden. 6. Onverminderd het eerste lid komen ook personen als bedoeld in artikel 7, derde lid van de WWB voor een premie in aanmerking indien zij aan alle voorwaarden voldoen. Artikel 6 Bijdrage werkgever 1. Het college verlangt van degene in opdracht van wie de uitkeringsgerechtigde onbeloonde additionele werkzaamheden verricht, na het eerste jaar, halfjaarlijks een vergoeding die overeenstemt met de hoogte van de premie als bedoeld in artikel 5. 2. De vergoeding wordt slechts verlangd voor zover aan de uitkeringsgerechtigde de premie bedoeld in artikel 5 is uitgekeerd. 2

Artikel 7 Overige vergoedingen De in artikel 24, eerste lid van de Verordening werk en bijstand, artikel 22 van de Verordening investeren in jongeren en artikel 22 van de Verordening IOAW en IOAZ bedoelde vergoeding wordt onder andere voor de hieronder genoemde noodzakelijke kosten van re-integratie/werkleeraanbod om niet verstrekt. Het gaat hierbij om de volgende kosten: a. kosten voor werkkleding; b. reiskosten; c. kosten voor kinderopvang; d. studiekosten Artikel 8 Informatieplicht De belanghebbende of de werkgever is verplicht aan het college gegevens te verstrekken die het college nodig acht voor de uitvoering van dit besluit. Artikel 9 Slotbepaling In gevallen waarin dit uitvoeringsbesluit niet voorziet, beslist het college. Artikel 10 Inwerkingtreding 1. Dit uitvoeringsbesluit treedt in werking op 1 juli 2011 en gaat per deze datum in. 2. Op die datum wordt het Uitvoeringsbesluit re-integratie/werkleeraanbod 2011 ingetrokken. Artikel 11 Citeertitel Dit uitvoeringsbesluit wordt aangehaald als het Uitvoeringsbesluit re-integratie/werkleeraanbod juli 2011. Vastgesteld in de vergadering van Het college van burgemeester en wethouders, S.M.T. van der Marck-Verschoor secretaris J.G.P. van Bergen burgemeester 3

Toelichting Het Uitvoeringsbesluit is een nadere uitwerking van de artikelen 12, derde lid, 17, tweede lid, 18, derde lid, 20, tweede lid en 24 derde lid van de Verordening werk en bijstand, artikelen 15, tweede lid, 16 derde lid en 22 derde lid van de Verordening investeren in jongeren en artikelen 15, tweede lid, 16, derde lid en 22, derde lid van de Verordening IOAW en IOAZ. Het gaat dan om de volgende onderwerpen: de verstrekking en inning van leningen voor de kosten van re-integratie van niet uitkeringsgerechtigden. de hoogte en voorwaarden voor de verstrekking van loonkostensubsidies. de doelgroepen, de vorm van scholing en de voorwaarden van scholing. de verstrekking van premies de voorwaarden voor de overige vergoedingen in het kader van reintegratie/werkleeraanbod. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Begripsbepalingen In dit artikel zijn een aantal begripsbepalingen opgenomen. Onder de niet - uitkeringsgerechtigde wordt verstaan: de persoon, jonger dan 65 jaar, die als werkloze werkzoekende staat geregistreerd bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) en die geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand, de Werkloosheidswet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Toeslagenwet, de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria, de Algemene nabestaandenwet dan wel op grond van een regeling, die met deze wetten naar aard en strekking overeenkomt (artikel 6, onderdeel a WWB). Onder een uitkeringsgerechtigde wordt een persoon met een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) verstaan. Let op: met de uitkeringsgerechtigde wordt niet bedoeld de jongere die een werkleeraanbod en eventueel een inkomensvoorziening op grond van de Wet investeren in jongeren (WIJ) heeft. Artikel 2 Kosten re-integratie niet-uitkeringsgerechtigden Eerste lid: Ondanks de "kan" - bepaling, zoals ook in de Verordening werk en bijstand is opgenomen, is ten aanzien van niet - uitkeringsgerechtigden altijd sprake van een lening. Tweede lid: De terugbetaling van de lening wordt verdeeld over 60 maanden. De hoogte van de aflossing wordt vastgesteld op het moment van werkaanvaarding. De minimale aflossing bedraagt zes procent van het netto inkomen inclusief vakantietoeslag. Het inkomen van een echtgenoot of partner wordt buiten beschouwing gelaten. In de periode waarin de terugbetaling plaatsvindt, is het niet noodzakelijk om heronderzoeken uit te voeren. Bewaking van de verplichting vindt plaats via de debiteurenadministratie. Derde lid: Als de verplichtingen van artikel 7 van de Verordening werk en bijstand niet worden nagekomen, dan moeten de kosten van re-integratie ineens worden terugbetaald. Is dit niet mogelijk, dan wordt de maandelijkse aflossing bepaald op 10% van het inkomen. Het inkomen van een echtgenoot of partner wordt buiten beschouwing gelaten. Vierde lid: De bijkomende kosten betreffen zogenaamde flankerende kosten, die niet direct met re-integratie te maken hebben. In de meeste gevallen zijn dit de kosten voor kinderopvang, kleding en/of reizen. 4

Artikel 3 Loonkostensubsidies Eerste en derde lid: Het inzetten van gesubsidieerde arbeid als re-integratie-instrument blijft ook in de WWB, de WIJ en de IOAW/IOAZ mogelijk. Een dergelijk dienstverband wordt aangeboden voor maximaal twee jaar en de inleenvergoeding wordt afgestemd op de loonwaarde van de verrichte arbeid van de werknemer. Tweede lid: Dit betreft een bewuste keuze dat aansluitend na de eerste periode van twaalf maanden er sprake dient te zijn van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Anders zouden werkgevers er voor kunnen kiezen aan de belanghebbende slechts een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aan te bieden in verband met de ketenregeling van de Flexwet (artikel 7:668a BW). Dit betekent dat er na drie achtereenvolgende tijdelijke contracten bij voortzetting van het dienstverband een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat. Dat gebeurt ook wanneer de totale duur van achtereenvolgende contracten langer dan 3 jaar (of langer) is. Een contract telt mee als er minder dan 3 maanden tussen elkaar opvolgende contracten ligt. In de CAO kan hier van worden afgeweken. Artikel 4 Scholing Het eerste lid geeft aan dat scholing in de vorm van een subsidie wordt verleend aan de belanghebbende die geen startkwalificatie heeft. Dit kan van belang zijn voor de belanghebbende die op eigen initiatief met een scholing komt die door het college als noodzakelijk wordt geacht, maar die niet bestaat in het reguliere scholingsaanbod van de gemeente. Met de in het tweede lid bedoelde startkwalificatie wordt bedoeld het succesvol afronden van een beroepsopleiding op niveau 2 van het MBO. In beginsel wordt enkel scholing ingezet die opleidt naar beroepssectoren waarin gelijk werk gevonden kan worden of in een zogenaamd duaal traject waarbij de ontwikkeling op de (lokale) arbeidsmarkt mede bepalend is. Bij de inzet van scholing wordt gekeken naar de arbeidsmarktrelevantie en de duur ervan. Gekozen wordt voor die scholing die het snelst leidt tot het beoogde doel. Daarbij wordt wel rekening gehouden met de wensen en capaciteiten van de belanghebbende. Verricht de belanghebbende additionele werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 10a van de WWB en artikel 38a van de IOAW/IOAZ, dan wordt het oordeel van de werkgever ook betrokken bij keuze van het scholingsaanbod. Artikel 5 Premie activering bij additionele werkzaamheden In artikel 10a, zesde lid van de WWB en artikel 38a, zesde lid van de IOAW/IOAZ is bepaald dat het college aan belanghebbende, telkens nadat hij gedurende zes maanden op grond van dit artikel additionele werkzaamheden heeft verricht, een premie als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel j verstrekt, indien hij naar het oordeel van het college in die zes maanden voldoende heeft meegewerkt aan het vergroten van zijn kans op inschakeling in het arbeidsproces. De uitkeringsgerechtigde die onbetaalde additionele werkzaamheden verricht, kan daarom iedere zes maanden in aanmerking komen voor een premie. Hiervoor moet hij wel voldoende meewerken aan het vergroten van zijn kans op inschakeling in het arbeidsproces. Doet hij dat niet, dan wordt de premie geweigerd. Het maximum aantal uren is vastgesteld op 32 uur per week. De premie wordt naar rato vastgesteld als minder dan 32 uur per week wordt gewerkt. De premie aan de belanghebbende wordt ieder half jaar uitbetaald. Bij tussentijdse beëindiging van de uitkering wordt de premie gelijk uitbetaald. De uitkeringsgerechtigde doet maandelijks opgave van de werkzaamheden/activiteiten op het formulier urendeclaratie sociale activiteiten onder vermelding van het aantal uren. Deze premie kan ook aan belanghebbenden die een uitkering van het UWV ontvangen worden toegekend, mits zij voldoen aan alle voorwaarden. 5

Artikel 6 Bijdrage werkgever De regering acht het vanzelfsprekend dat degene in opdracht van wie de additionele werkzaamheden worden verricht (derde) na het eerste jaar een vergoeding betaalt aan het college die overeenstemt met de hoogte van de premie. Immers het college heeft dan beoordeeld dat betrokkene vooruitgang heeft laten zien en het is niet meer dan vanzelfsprekend dat de derde -die daarvan profijt heeft- een financiële bijdrage daarvoor levert. Dit moet vooraf in de arbeidsovereenkomst worden opgenomen. Artikel 7 Overige vergoedingen Ter stimulering van de arbeidsinschakeling, kunnen diverse kosten worden vergoed voor activiteiten die daaraan bijdragen. Alleen noodzakelijke kosten die voortvloeien uit een reintegratietraject/werkleeraanbod worden vergoed. Kosten voor noodzakelijke werkkleding, noodzakelijke reiskosten, noodzakelijke kosten voor kinderopvang en noodzakelijke studiekosten worden altijd, ongeacht de hoogte van de kosten, om niet verstrekt. Artikel 8, 9, 10 en 11 Deze artikelen spreken voor zich. 6