Inspectierapport Ukkie (PSZ) Schere 39 3085DT ROTTERDAM Toezichthouder: GGD Rotterdam-Rijnmond In opdracht van gemeente: Rotterdam Datum inspectie: 13-10-2015 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 11-11-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek...3 Observaties en bevindingen...4 Pedagogisch klimaat...4 Personeel en groepen...6 Inspectie-items...7 Gegevens voorziening...9 Gegevens toezicht...9 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal... 10 2 van 10
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. In het kader van het risico gestuurd toezicht heeft de inspectie zich primair gericht op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk. Het hoofdstuk 'inspectie-items' geeft een duidelijk beeld welke voorwaarden zijn beoordeeld tijdens dit onderzoek. De oordelen zijn gebaseerd op: - observaties; - documenten die zijn ingezien op de locatie zelf of later zijn nagestuurd; - gesprekken met de beroepskrachten; - contact met de adjunct directeur. Er zijn vooraf geen documenten opgevraagd. Beschouwing Feiten over peuterspeelzaal Ukkie Peuterspeelzaal Ukkie is onderdeel van de Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs (RVKO) en gehuisvest in basisschool Christophoor. De peuterspeelzaal maakt gebruik van twee groepsruimten waarin in totaal vier peuterspeelzaalgroepen gehuisvest zijn. Per groep worden er maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar opgevangen. De peuterspeelzaal sluit met haar pedagogisch beleid zo volledig mogelijk aan bij de basisschool. Zij maken gebruik van elkaars faciliteiten en waar mogelijk sluit de peuterspeelzaal aan bij de activiteiten die op de basisschool plaatsvinden. Beiden maken gebruik van het programma KO-Totaal voor vroegtijdig voorschoolse educatie (VVE). Inspectiegeschiedenis De afgelopen jaren hebben de volgende inspecties plaats gevonden: 18-03-2014: Jaarlijks onderzoek. Hierbij zijn geen overtredingen geconstateerd. De organisatie heeft een inhaalslag gemaakt betreffende het kwaliteitssysteem. 10-01-2013: Nader onderzoek. De overtredingen uit de volgende onderdelen van verschillende domeinenzijn opgeheven: informatie, risico inventarisatie veiligheid en gezondheid, protocol kindermishandeling. De overige overtredingen op de domeinen 'ouderrecht', 'pedagogisch klimaat', 'personeel en groepen' en 'ruimte en inrichting' blijven staan. 10-01-2013: Jaarlijks onderzoek. Hierbij zijn overtredingen geconstateerd op de domeinen 'ouderrecht', 'pedagogisch klimaat', 'personeel en groepen' en 'ruimte en inrichting'. Bevindingen op hoofdlijnen Peuterspeelzaal Ukkie heeft een prettig pedagogisch klimaat. Er heeft overleg en overreding plaats gevonden op het domein 'personeel en groepen'. De bevindingen worden belicht in het betreffende domein. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 10
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De 4 basisdoelen zoals vastgelegd in de Wet kinderopvang zijn geobserveerd en beoordeeld: - emotionele veiligheid - persoonlijke competentie - sociale competentie - overdracht van normen en waarden Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het veldinstrument observatie pedagogische praktijk 0-4 jaar (versie januari 2015). Hierbij wordt gebruik gemaakt van de daarin opgenomen indicatoren. De teksten van de gedragsbeschrijvingen van de pedagogische praktijk uit het veldinstrument zijn cursief gedrukt. Alle basisdoelen zijn beoordeeld. Hieronder zijn slechts een paar voorbeelden uitgewerkt van situaties die zich voordeden tijdens de observatie. De observatie heeft plaats gevonden tijdens het vrij spel in groep Ukkie 1 en tijdens het fruit eten in groep Ukkie 3 Persoonlijke competentie Indicator: Er is wederzijdse interactie tussen beroepskrachten en individuele kinderen. De beroepskrachten tonen hun betrokkenheid door met aandacht naar individuele kinderen te luisteren en aan te sluiten op de inhoud en reikwijdte van wat een kind vertelt. Zij houden intussen contact met de rest van de groep, zonder dat de persoonlijke gerichtheid op het kind hieronder lijdt. Observatie: Een aantal kinderen spelen op de grond op een speelkleed met auto's. De beroepskracht gaat erbij zitten en praat met de kinderen. Ze volgt de kinderen in hun spel. Ze zegt bijvoorbeeld: "O,o botsing" en "De brandweer komt eraan, waar is de brand?" Tegen een ander kind zegt ze: "U moet daarheen brandweerman, bent u er al?" De kinderen hebben zichtbaar plezier. Over en weer wordt er gepraat met elkaar. De kinderen reageren op wat de beroepskracht zegt en andersom. Ondertussen komt er een kind voorbij met een telefoon in haar hand. De beroepskracht vraagt: "Wie ga je bellen?" waarop het kind antwoordt met: "Oma". De beroepskracht houdt het spel in de gaten op het speelkleed, maar ziet ook andere dingen in het lokaal gebeuren. Sociale competentie Indicator: De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in hun onderlinge interactie. De beroepskrachten grijpen adequaat in bij negatieve interacties tussen kinderen. Zij helpen om de betreffende situatie stop te zetten of op te lossen. Kinderen krijgen de kans voor 'hoor en wederhoor'. De beroepskrachten leggen doorgaans uit waarom er wordt ingegrepen en geven aan wat wél de bedoeling is. Observatie: Tijdens het spel pakt een kind een autootje van een ander kind af. De kinderen hebben hier onenigheid over. De beroepskracht zegt:"ga het maar even teruggeven". Het kind gooit het autootje naar het andere kind. De beroepskracht zegt: "Dat is niet geven, dat is gooien", waarop het kind het autootje pakt en het teruggeeft aan het andere kind. De beroepskracht geeft aan dat zij een ander autootje voor het kind gaat zoeken. Aan tafel krijgen twee kinderen onenigheid met elkaar. Het ene kind slaat het andere kind. De beroepskracht vraagt aan de kinderen wat er gebeurde. De kinderen leggen uit. De beroepskracht zegt tegen het kind dat geslagen werd: "Zeg maar Nee, dat doet pijn". Aan het andere kind vraagt ze: "Wat wilde je?", waarop het kind aangaf het speelgoedje te willen hebben van het andere kind. 4 van 10
Ze legt uit dat je niet zomaar spulletjes mag afpakken, maar er om kan vragen. Het kind vraagt om het autootje en krijgt deze van het andere kind. Beide kinderen gaan weer verder met hun spel. In beide groepen heerst een rustige, gezellige sfeer. De beroepskrachten hebben op een leuke manier contact met de kinderen. Er wordt naar de kinderen toe gegaan en op ooghoogte gepraat. Er is ruimte voor grapjes. Tijdens het onderzoek is gebleken dat de houder zorg draagt voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan en dat beroepskrachten op de hoogte zijn van het beleidsplan en daar in de praktijk uitvoering aan geven. De 4 basisdoelen worden voldoende gewaarborgd waarmee voldaan is aan de wettelijke vereisten. Voorschoolse educatie De peuterspeelzaal is elke werkdag open. Daarmee biedt het voldoende uren voor voorschoolse educatie. Voor de voorschoolse educatie wordt gebruik gemaakt van het programma Ko-totaal. Op het moment van inspectie is het thema: 'Knuffels'. Dagelijks zijn er 2 VVE gecertificeerde beroepskrachten aanwezig op de groep. De groepsgrootte is maximaal 16 kinderen. Tijdens de inspectie is het VVE-certificaat van een inval beroepskracht ingezien. De overige VVEcertificaten van de vaste beroepskrachten zijn tijdens de vorige inspectie al beoordeeld. De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op dat voldoet aan de voorschriften. Er wordt voldaan aan de wettelijke vereisten. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (gesprek met adjunct directeur) Interview anderen (gesprek met aanwezige beroepskrachten) Observaties Pedagogisch beleidsplan (Beleidsplan peuterspeelzaal Ukkie en groep 1 en 2 van basisschool Christophoor) VVE-certificaten Opleidingsplan voorschoolse educatie (Beleidsplan peuterspeelzaal Ukkie en groep 1 en 2 van basisschool Christophoor) 5 van 10
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Overleg en overreding: Tijdens de inspectie werd de VOG van de invalkracht opgevraagd. De overlegde verklaring omtrent het gedrag is gedateerd op 23-04-1997. Deze verklaring omtrent het gedrag is ouder dan 2 jaar en voldoet hiermee niet aan de wettelijke vereisten. Daar de invalkracht aanwezig was om afscheid te nemen heeft de toezichthouder overleg en overreding toegepast. De nieuwe VOG van de invalkracht is binnen de gestelde termijn overlegd. Er wordt voldaan aan de wettelijke vereisten. Passende beroepskwalificatie De door de toezichthouder gecontroleerde beroepskrachten beschikken over een passende beroeps-kwalificatie. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke vereisten. Opvang in groepen De peuterspeelzaal bestaat uit twee stamgroepsruimten waarvan 4 groepen gebruik maken. Er zijn drie nul-groepen en één VVE groep. De nul-groepen bezoeken de opvang gedurende 5 dagdelen per week. De VVE groep bezoekt de peuterspeelzaal gedurende 4 dagdelen per week. Er wordt gewerkt in groepen met een maximale grootte van 16 kinderen per groep. Er wordt voldaan aan de wettelijke vereisten. Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Op het kindercentrum worden voldoende beroepskrachten ingezet voor het aantal kinderen dat wordt opgevangen. Bij ziekte, vakantie en verlof wordt gebruik gemaakt van een vaste invalpool. Hiermee wordt voldaan aan de wettelijke vereisten. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (gesprek met adjunct directeur) Interview anderen (gesprek met aanwezige beroepskrachten) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten Pedagogisch beleidsplan (Beleidsplan peuterspeelzaal Ukkie en groep 1 en 2 van basisschool Christophoor) 6 van 10
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Voorschoolse educatie De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) 7 van 10
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 10
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Ukkie Website : http://www.christophoor.nl Aantal kindplaatsen : 32 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja Gegevens houder Naam houder : Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs Adres houder : K.P. van der Mandelelaan 80 Postcode en plaats : 3062MB ROTTERDAM KvK nummer : 40342002 Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Rotterdam-Rijnmond Adres : Postbus 70014 Postcode en plaats : 3000KS ROTTERDAM Telefoonnummer : 010 4984015 Onderzoek uitgevoerd door : Patricia van de Wijngaard Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Rotterdam Adres : Postbus 70014 Postcode en plaats : 3000KS ROTTERDAM Planning Datum inspectie : 13-10-2015 Opstellen concept inspectierapport : 03-11-2015 Zienswijze houder : 11-11-2015 Vaststelling inspectierapport : 11-11-2015 Verzenden inspectierapport naar houder : 12-11-2015 Verzenden inspectierapport naar : 12-11-2015 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 12-11-2015 9 van 10
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Beste Patricia, Namens Marian en mij beiden een mail. Wij hebben geen aan- of opmerkingen op het rapport. Wij kunnen ons goed herkennen in het rapport. Met vriendelijke groet, Bram Janssen Adjunct-directeur Christophoor Katholieke basisschool voor daltononderwijs 10 van 10