Inspectierapport De DOlfijn (PSZ) Gijsingstraat 51 3026RH ROTTERDAM Toezichthouder: GGD Rotterdam-Rijnmond In opdracht van gemeente: Rotterdam Datum inspectie: 28-09-2015 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 12-11-2015
Inhoudsopgave Het onderzoek...3 Observaties en bevindingen...5 Pedagogisch klimaat...5 Personeel en groepen...7 Inspectie-items...8 Gegevens voorziening... 10 Gegevens toezicht... 10 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal... 11 2 van 11
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. In het kader van het risico gestuurd toezicht heeft de inspectie zich primair gericht op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk. Het hoofdstuk 'inspectie-items' geeft een duidelijk beeld welke voorwaarden zijn beoordeeld tijdens dit onderzoek. De oordelen zijn gebaseerd op: - observaties; - documenten die zijn ingezien op de locatie zelf of later zijn nagestuurd; - gesprekken met de beroepskrachten; - contact met de contactpersoon houder. Er zijn vooraf geen documenten opgevraagd. Beschouwing Feiten over PSZ De DOlfijn Peuterspeelzaal De DOlfijn is onderdeel van de Stichting Katholieke Peuteropvang Rotterdam en omstreken en is gevestigd in de Valentijnschool. De school ligt in de deelgemeente Delfshaven. Er zijn 4 groepsruimten, waar maximaal 60 kinderen per dagdeel onder begeleiding van 8 vaste beroepskrachten worden opgevangen. De ruimte oogt uitdagend om in te spelen, met verschillende speelhoeken. De peuters maken gebruik van de aangrenzende buitenspeelruimte. De peuterspeelzaal is gesubsidieerd en maakt gebruik van het voorschoolse programma Piramide. Inspectiegeschiedenis De afgelopen jaren hebben de volgende inspecties plaats gevonden: 27-10-2014: jaarlijks onderzoek. Hierbij is een overtreding geconstateerd op het domein 'ruimte en inrichting', voorwaarde 'de buitenruimte is voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar'. Op 5 december is de handhaving opgeheven middels een brief met kenmerk FET.14.0351 05-09-2013: Jaarlijks onderzoek. Hierbij is een overtreding geconstateerd op het domein 'ruimte en inrichting', voorwaarde 'de buitenruimte is voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar'. Bevindingen op hoofdlijnen Ten tijde van de inspectie worden voorbereidingen getroffen om met één groep intern te verhuizen naar een ander lokaal. Dit lokaal is gelegen aan dezelfde gang, waar ook de overige drie groepen zich bevinden. Dit lokaal heeft een oppervlakte van 50,3 m2. Dit betekent dat er maximaal 14 kinderen tegelijkertijd in dit lokaal opgevangen kunnen worden, in plaats van 15 kinderen. De houder geeft deze wijziging door aan de gemeente om het aantal kindplaatsen te wijzigen. Het gaat hier om een tijdelijke situatie. Omstreeks januari 2016 verhuist de groep naar een andere locatie waar voldoende ruimte is. De houder voldoet niet aan alle voorwaarden die bij deze jaarlijkse inspectie zijn onderzocht. Er is een overtreding geconstateerd op het domein 'pedagogisch klimaat': voorschoolse educatie. De bevindingen worden nader toegelicht bij het betreffende domein. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. Er is een overtreding geconstateerd op het domein: 'Pedagogisch klimaat': voorschoolse educatie. De toezichthouder adviseert de gemeente Rotterdam rekening te houden met verzachtende omstandigheden: de beroepskracht met het ontbrekende VVE certificaat is in training voor VVE. Zie verder bij de toelichting domein Pedagogisch klimaat. Het nieuwe lokaal, wat de dag na inspectie in gebruik genomen zal gaan worden tot aan de geplande verhuizing, heeft een oppervlakte van 50,3 m. In deze groep kunnen 14 peuters geplaatst worden i.p.v. 15. 3 van 11
Vanaf januari 2016 vindt er een verhuizing plaats (Dolfijn 1 en 2), als de dependance (voorheen Driehoekschool) aangepast is en aan alle voorwaarden voldoet. 4 van 11
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De 4 basisdoelen zoals vastgelegd in de Wet kinderopvang zijn geobserveerd en beoordeeld: - emotionele veiligheid - persoonlijke competentie - sociale competentie - overdracht van normen en waarden Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk wordt gebruik gemaakt van het veldinstrument observatie pedagogische praktijk 0-4 jaar (versie januari 2015). Hierbij wordt gebruik gemaakt van de daarin opgenomen indicatoren. De teksten van de gedragsbeschrijvingen van de pedagogische praktijk uit het veldinstrument zijn cursief gedrukt. Alle basisdoelen zijn beoordeeld. Hieronder zijn slechts een paar voorbeelden uitgewerkt van situaties die zich voordeden tijdens de observatie. De observatie heeft plaats gevonden tijdens het naar buiten gaan van de Dolfijngroep 3 (middag) en tijdens het vrij spel op de VVE Dolfijnen groep 1. Emotionele veiligheid Indicator: Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groep. Het welbevinden van de kinderen is redelijk tot goed. De meeste kinderen zijn ontspannen en bezig met hun spel. De meeste kinderen genieten van de dingen die gebeuren en die zij zelf kunnen; ze tonen blijdschap, plezier en trots. Observatie: Alle kinderen zijn aan het spelen, alleen of met individuele aandacht van een beroepskracht of stagiaire. De sfeer is ontspannen. De kinderen spelen aan een hoge tafel met een puzzel, aan de lage tafel wordt getekend. De beroepskracht zit erbij en tekent zelf ook mee. Ze knoopt een gesprekje met de kinderen aan over wat de kinderen getekend hebben: "Kijk eens wat ik getekend heb?" De beroepskracht vraagt aan het kind wat het getekend heeft en geeft hem complimentjes. In de speelhoek wordt er gespeeld met betrekking tot het thema: "ziek en gezond". Het kind is de dokter en maakt de stagiaire weer beter. Op het speelkleed spelen kinderen met een treinbaan. De beroepskracht komt erbij zitten en praat op ooghoogte met de kinderen. Sociale competentie Indicator: De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in hun onderlinge interactie. De beroepskrachten grijpen adequaat in bij negatieve interacties tussen kinderen. Zij helpen om de betreffende situatie stop te zetten of op te lossen. Kinderen krijgen de kans voor 'hoor en wederhoor'. De beroepskrachten leggen doorgaans uit waarom er wordt ingegrepen en geven aan wat wél de bedoeling is. Observatie: Een kind pakt een kleurpotlood af van een ander kind, waarop het andere kind reageert. De beroepskracht heeft het gezien en legt aan het kind uit dat hij het niet af mag pakken. Ze zegt dat hij het terug moet geven en geeft dan aan hoe hij kan vragen of hij een kleurpotlood mag hebben. Ze zegt: "Je kan vragen: Mag ik er ook ééntje, alsjeblieft". Het kind reageert hierop door de zin te herhalen naar het andere kind, waarop het andere kind hem een kleurpotlood geeft. Tijdens het onderzoek is gebleken dat de houder zorg draagt voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan en dat beroepskrachten op de hoogte zijn van het beleidsplan en daar in 5 van 11
de praktijk uitvoering aan geven. De 4 basisdoelen worden voldoende gewaarborgd waarmee voldaan is aan de wettelijke vereisten. Voorschoolse educatie De DOlfijn is alle werkdagen geopend. Daarmee biedt het voldoende uren voor voorschoolse educatie. Voor de voorschoolse educatie wordt gebruik gemaakt van het programma Piramide aangevuld met Logo 3000. Op het moment van inspectie is het thema: "Ziek en gezond" in combinatie met "Lichaam". De groepsgrootte is maximaal 15 kinderen. De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op dat voldoet aan de voorschriften. Opmerking: Tijdens de inspectie zijn de VVE-certificaten van 2 beroepskrachten ingezien. Hieruit is gebleken dat één beroepskracht de VVE opleiding nog niet volledig afgerond heeft. Zij is in het bezit van module 1. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan. Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (gesprek contactpersoon houder) Interview anderen (gesprek beroepskrachten) Website VVE-certificaten Opleidingsplan voorschoolse educatie 6 van 11
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Bij deze steekproef zijn de verklaringen omtrent het gedrag beoordeeld van twee beroepskrachten en één stagiaire. De door de toezichthouder beoordeelde verklaringen omtrent het gedrag voldoen aan de wettelijke vereisten. Passende beroepskwalificatie De toetsing van beroepskwalificaties is gebaseerd op een steekproef. Alle beroepskrachten uit de steekproef beschikken over een passende beroepskwalificatie. Er wordt voldaan aan de wettelijke vereisten. Opvang in groepen De peuterspeelzaal bestaat uit 4 groepsruimten, alwaar 8 groepen gebruik van maken. Deze groepen zijn verdeeld in 4 nul groepen en 4 VVE groepen. De kinderen zijn in de leeftijd van 2-4 jaar. De groepen bestaan uit maximaal 15 kinderen die tegelijkertijd opgevangen worden. Omvang en samenstelling van de groep voldoen aan de wettelijke vereisten. Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Tijdens het bezoek blijkt dat er voldoende beroepskrachten worden ingezet gezien het aantal en de leeftijd van de kinderen: - Er zijn 8 kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar aanwezig met 2 beroepskrachten op de groep Dolfijn 3; - Er zijn 8 kinderen in de leeftijd van 2-3 jaar aanwezig met 2 beroepskrachten op de groep Dolfijnen 1. Binnen de peuterspeelzaal wordt er niet met vrijwilligers gewerkt. Er wordt voldaan aan de wettelijke vereisten. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (gesprek contactpersoon houder) Interview anderen (gesprek beroepskrachten) Observaties Website Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Arbeidscontracten Presentielijsten 7 van 11
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Voorschoolse educatie De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma s. OF Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma s. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) 8 van 11
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. (art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 9 van 11
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : De DOlfijn Website : http://www.valantijnschool.nl Aantal kindplaatsen : 60 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja Gegevens houder Naam houder : St. Katholieke Peuteropvang Rotterdam e.o. Adres houder : K.P. van der Mandelelaan 80 Postcode en plaats : 3062MB ROTTERDAM KvK nummer : 41126911 Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Rotterdam-Rijnmond Adres : Postbus 70014 Postcode en plaats : 3000KS ROTTERDAM Telefoonnummer : 010 4984015 Onderzoek uitgevoerd door : Patricia van de Wijngaard Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Rotterdam Adres : Postbus 70014 Postcode en plaats : 3000KS ROTTERDAM Planning Datum inspectie : 28-09-2015 Opstellen concept inspectierapport : 26-10-2015 Zienswijze houder : 12-11-2015 Vaststelling inspectierapport : 12-11-2015 Verzenden inspectierapport naar houder : 13-11-2015 Verzenden inspectierapport naar : 13-11-2015 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 13-11-2015 10 van 11
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Zienswijze t.b.v. GGD-inspectieverslag van de Dolfijn. Beste Patricia, Wij kunnen ons vinden in het GGD-inspectierapport. In het voorjaar van 2016 start er opnieuw een Piramidetraining, zodat de kennis van onze leidsters weer opgefrist wordt. De Dolfijn gaat in de nabije toekomst waarschijnlijk voor een deel verhuizen, het vergt echter meer tijd dan eerder voorzien. De locatie zal eerst aan alle eisen moeten voldoen en ter goedkeuring voorgelegd moeten worden aan de GGD en het landelijk register kinderopvang. Ook namens de directie en de leidsters van de peuterspeelzaal, met vriendelijke groet, Marian Schuijbroek Intern begeleider 11 van 11