Beantwoording vragen tijdens voorlichtingsbijeenkomst van 23 juni j.l. FEITELIJKE SITUATIE 1. Waar gaat de provincie bij meitellingen van uit, van dieraantallen of kilogrammen? En houdt men dit strikt aan? Om uw feitelijke situatie aan te tonen is er altijd sprake van een combinatie van de bewijsmiddelen en de geldende milieuvergunning op 1 januari 2015. Enige afwijking in dieraantallen is mogelijk, maar moet wel passen bij de milieuvergunde situatie. Ook binnen een omgevingsvergunning is het niet toegestaan om feitelijk hele andere dieren te houden dan waarvoor u vergunning heeft. Wij gaan daar niet anders mee om. 2. Hoe ga je om met veranderingen in de bedrijfsvoering in de periode 2012, 2013, 2014 ten opzichte van de milieuvergunde situatie? Voor de feitelijke situatie in één van de jaren 2010, 2013 of 2014 is de milieuvergunning/omgevingsvergunning mede van belang. Veranderingen in de daadwerkelijke bedrijfssituatie (in 2012, 2013 of 2014) die niet vergund waren in een Wm-vergunning/melding geldend op 1 januari 2015, vallen niet onder de bestaande bedrijfssituatie. 3. Wanneer is accountantsverklaring noodzakelijk bij de bewijsmiddelen voor de feitelijke situatie? Tijdens de voorlichtingsbijeenkomst hebben wij een A-viertje uitgereikt, waarop is aangegeven welke bewijsmiddelen er zijn voor agrarische bedrijven en industriële bedrijven om je feitelijk situatie aan te tonen / te onderbouwen. Deze gegevens kunt u ook op onze internetsite terugvinden.met deze bewijsmiddelen moet aannemelijk worden gemaakt wat de hoogste feitelijke situatie was in het jaar 2012, 2013 of 2014. Van belang hierbij is echter wel dat het bewijsmiddel juridisch houdbaar is. In sommige gevallen is aanvullend een accountantsverklaring nodig. Dit geldt meestal niet voor: de meitelling (als deze uitsluitend betrekking hebben op één vestiging), diertelgegevens (zie vorige) en de controlerapporten. In het interprovinciaal overleg is gevraagd om een landelijke duidelijke toelichting over de eisen aan een accountantsverklaring. Wij informeren u als deze toelichting er is. EERDERE VERGUNNINGEN 4. Hoe wordt er omgegaan met situaties waarin een bedrijf van twee provincies een Nbwet vergunning heeft? Je hebt nu slechts één bevoegd gezag. Als een bedrijf over twee Nbwetvergunningen beschikt, dan is de vergunning met het grootste effect (de hoogste depositie) leidend. De situatie die in die Nbwetvergunning is vastgelegd is dan de referentiesituatie voor een wijziging. 5. Hoe wordt omgegaan wijzigingen van een oude Nbwetverguning die getoetst is op één of enkele gebieden? In de Regeling PAS is weergegeven dat het volstaat als voor de bestaande activiteit toestemming is verleend voor stikstofdepositie op het meest nabijgelegen Natura 2000-gebied of het Natura 2000- gebied waarop de depositie het hoogst is. Als er sprake is van een wijziging ten opzichte van die Nbwetvergunning dan is de referentiesituatie die Nbwetvergunning (Regeling PAS, art.5, lid 5 onder a). Je hebt nu slechts één bevoegd gezag. Zij moeten zich baseren op een eerdere Nbwetvergunning.
6. Is het juridisch houdbaar als je een Nbwetvergunning hebt, maar toch uitgaat van de feitelijke situatie, omdat dat ruimer is dan de Nbwetvergunning? In de Regeling programmatische aanpak stikstof is opgenomen dat het is toegestaan om de feitelijke situatie als referentie te gebruiken als deze hoger is dan de stikstofdepositie die is toegestaan in een eerder besluit vóór inwerkingtreding van deze regeling (art. 5, sub c). Hiermee is juridisch geborgd dat mag worden afgeweken van de eerder verleende Nbwet- of Omgevingsvergunning. MELDINGEN 7. Wordt een melding door de provincie gescreend/gecheckt? Zo ja. Hoe gebeurd dit? Krijgt de melder bericht dat zijn melding is geaccepteerd? Alle meldingen van bedrijven op ons grondgebied leggen wij vast in ons eigen zaakregistratiesysteem. De controle van de binnengekomen meldingen en bijbehorende stukken ligt bij toezicht en handhaving (zie onze reactie onder vraag 1) Wij houden in ons eigen zaakregistratiesysteem bij wat de maximale bijdrage van het project op N2000-gebieden is. Op deze wijze is bij een volgende melding inzichtelijk of er nog ruimte is voor een nieuwe melding of niet. Het meldingensysteem is een administratieve handeling. U krijgt via Aerius automatisch een bevestiging van registratie. Vanuit de provincie volgt geen reactie op meldingen. Alleen als uit onze gegevens blijkt dat er sprake is van een onterechte melding informeren wij u hierover. Ook vanuit controles door handhaving kan blijken dat uw melding niet terecht is. In dat geval volgen er een handhavingsprocedure. 8. Wat is de rechtskracht van een melding? Welke rechten kun je eraan ontlenen? Het bevoegd gezag geeft geen (expliciete) goedkeuring middels een brief, omdat dit op grond van de Nb-wet niet aan de orde is. In de toelichting bij de Regeling is het doel van de melding beschreven. Samengevat is het doel het monitoren van het gebruik van depositieruimte voor grenswaarde per Natura 2000-gebied om te voorkomen dat deze wordt overschreden. Het doel van de melding is dus niet om vooraf te kunnen beoordelen of iemand terecht of onterecht onder de vrijstellingsregeling valt en dus alsnog mogelijk vergunningplichtig is. Er is daarom ook geen acceptatieplicht van de melding als voorwaarde opgenomen 9. Hoe gaat provincie Overijssel om met handhaving van de meldingsplicht? Voorbeeld: een agrariër doet een melding voor 30 melkkoeien. Na 3 maanden doet hij/zij weer een melding voor 10 koeien. Hoe wordt gecontroleerd of men boven de 1 mol N ha/j uitkomt en dus vergunningplichtig is? In het zaaksysteem van de provincie worden alle meldingen geregistreerd. Tevens worden de maximale depositie van iedere melding per locatie geregistreerd. Hierdoor is in een oogopslag te zien is of de emissie van de verschillende meldingen gecumuleerd niet boven de 1 mol komt. Op welke wijze wij handhavend gaan optreden bij meldingen is nog niet bekend. Wij zijn ons hierop nog aan het beraden. 10. Hoe verhoudt de uitspraak van de Raad van State over de 0,05 mol/ha/jr met de vergunningvrijstelling in de PAS voor situatie die een bijdrage hebben die gelijk of lager is dan 0,05 mol/ha/jr. Aan de PAS ligt een Passende beoordeling ten grondslag. Hierin is de benodigde ruimte van bedrijven om uit te kunnen breiden tot 0,05 mol/ha/jr meegenomen. Hiervoor is ruimte
gereserveerd. Deze bedrijven kunnen daardoor tot en met 0,05 mol N/ha/jr uitbreiden, zonder dat hiervoor een vergunning noodzakelijk is. Daarnaast is er tevens ontwikkelruimte gereserveerd voor prioritaire projecten, meldingen tot 1 mol en voor het vergunningaanvragen tot 3 mol. U krijgt wel van het programma Aerius een bericht dat uw melding is ontvangen. Daarnaast krijgt u de volgende dag bericht dat uw melding wel of niet is geaccepteerd, ofwel past binnen de depositieruimte voor de grenswaarde. Deze ontvangst- en/of acceptatiemelding is echter geen zelfstandig oordeel van het bevoegd gezag, maar wordt feitelijk bepaald door Register. Het betreft dus geen besluit met een bevestiging dat de inhoud van de melding correct is, dat de invoergegevens voor de melding correct zijn en de activiteit terecht onder de vrijstelling valt. Dit komt naar voren bij toezicht Nbwet of binnen een procedure op een verzoek tot handhaving. 11. Wat betekend het voor een eerder ingediende melding als de grenswaarde van 1 mol/ha/jr verandert naar 0,05 mol/ha/jr? Hoe moet je dan handelen? Als de grenswaarde veranderd dan wijzigt er niets aan eerdere meldingen. Uw uitdraai uit Aerius is uw bewijs voor uw melding. Als u een hogere depositie meldt dan toegestaan volgens de grenswaarde wordt uw melding niet geaccepteerd. U hoeft niets te doen, zolang er op uw bedrijf niets veranderd. VERGUNNING AANVRAGEN 12. Hoe moeten we een vergunningaanvraag indienen, via e-herkenning of via de mail? Een vergunningaanvraag Nbwet kunt u met behulp van ons digitale aanvraagformulier indienen. Daarbij kunt u gebruik maken van uw DigiD of e-herkenning. Zowel DigiD als e-herkenning bieden u technisch de mogelijkheid het formulier tussentijds op te slaan. De gegevens die al heeft ingevuld blijven dan behouden. U kunt dan op een later moment verder gaan met invullen. Voor het doen van een Natuurbeschermingswet melding logt u in met E-herkenning, waarna u doorgestuurd wordt naar Aerius Register. U kunt dit nalezen in de factsheet in Aerius Help op www.aerius.nl 13. Op welke wijze kunnen aanvragen indienen - formulier openbaar maken Voor het (digitaal) indienen van aanvragen kan gebruik worden gemaakt van het bestaande digitale aanvraagformulier op onze website, die via onderstaande link bereikbaar is: http://www.overijssel.nl/loket/vergunningen-0/@e3m/vergunning/ Het formulier is aangepast aan de wijzigingen van de wet. De gegevens die moeten worden bijgevoegd zijn sterk afhankelijk van de situatie die wordt aangevraagd. Een overzicht van de verschillende situaties is op onze website weergegeven. 14. Hoe komen we aan een gewaarmerkte tekening behorende bij een Nbwetvergunning? Een tekening van een Nbwetvergunning kunt u opvragen bij de provincie die daarvoor bevoegd was ten tijde van verlening. Deze provincie kan u een digitale kopie verstrekken. 15. In Aerius kun je de invoergegevens varieren (emissiehoogte / warmte-inhoud). Welke eisen stelt de provincie hieraan?
Onze regels voor invoer emissiehoogte bij stalsystemen met natuurlijke ventilatie veranderen met de inwerkingtreding van Aerius niet. Hiervoor blijft gelden dat je bij staltypen met natuurlijke ventilatie altijd uit moet gaan van het hoogste open punt waarlangs de emissie kan uittreden. Warmte-inhoud speelt bij de berekening van agrarische aanvragen geen rol. Dit is vooral van belang bij emissies van verbrandingsmotoren. 16. Heeft de verandering van de wetgeving met de invoering van de PAS consequenties voor de leges? Vooralsnog niet. Leges zijn opgenomen in onze Belastingverordening. Deze wordt jaarlijks aangepast. Als daar aanleiding toe is worden in de belastingverordening voor 2016 leges aangepast. Zie ook http://www.overijssel.nl/loket/provinciale/belastingverordening_overijssel Voor meldingen onder de PAS gelden geen leges. ONTWIKKELRUIMTE 17. Heeft de provincie Overijssel aanvullende provinciale eisen voor de uitgifte van Ontwikkelingsruimte? De provincie stelt geen aanvullende eisen t.a.v. uit te geven ontwikkelingsruimte. 18. Wanneer wordt ontwikkelruimte gereserveerd en afgeboekt? Als de aanvraag compleet en vergunbaar is zetten wij de aanvraag in Register. Daarbij wordt het tijdstip aangehouden waarop de aanvraag bij ons binnen kwam. Voorwaarde daarbij is dat er geen verzoek tot aanvulling niet nodig is. Is er wel een aanvulling nodig dan is het moment van binnenkomst van gevraagde aanvulling leidend. Ook daarbij geldt dat de aanvraag daarmee wel compleet en vergunbaar is. Als u na het indienen van de aanvraag toch een wijziging van de aanvraag wilt, dan geldt dit voor het toekennen van ontwikkelruimte als nieuwe aanvraag. Het tijdstip verschuift dan naar het moment waarop de gewijzigde aanvraag compleet en vergunbaar is binnengekomen. Acht weken na de beoordeling dat een aanvraag compleet en vergunbaar is wordt de ontwikkelruimte gereserveerd. Deze termijn van acht weken is nodig om de zekerheid te hebben dat de ontwikkelruimte echt beschikbaar is. De verzoeken tot toestemming van een activiteit, waarvoor ontwikkelruimte nodig is, komen uit verschillende bevoegde gezagen. Als dit verzoek bijvoorbeeld via een aanvraag voor een Omgevingsvergunning wordt gedaan is er verwerkingstijd nodig van twee bevoegde gezagen. Hierdoor is het overzicht op de beschikbare ontwikkelruimte pas na enkele weken duidelijk. Als het definitieve besluit wordt verstuurd wordt de ontwikkelruimte definitief toegekend (afgeboekt). BEOORDELING AANVRAGEN EN HANDHAVING 19. Hoe wordt een bedrijf beoordeeld: inrichting/rechtsvorm/vestiging Wij beoordelen een bedrijf per vestiging. 20. Hoe wordt bij vergunningverlening onder de PAS omgegaan met de toetsing aan stikstofgevoelige leefgebieden c.q. Vogelrichtlijngebieden U hoeft op voorhand geen extra handelingen te verrichten om te toetsen aan stikstofgevoelige leefgebieden. Wij nemen bij de boordeling van de aanvraag eventuele effecten mee in onze afweging. Als uit die afweging een knelpunt op een stikstofgevoelig leefgebied naar voren komt dan verzoeken wij om een aanvulling op dit punt.
OVERIGE VRAGEN 21. Welke gevolgen hebben de prioritaire projecten Flevoland (= agrarische bedrijven in verschillende zones) voor de Overijsselse gebieden? Voor prioritaire projecten is aparte depositieruimte gereserveerd. De depositieruimte voor de overige projecten en handelingen in Overijssel wordt door deze prioritaire projecten niet aangetast. Directe gevolgen voor aanvragen voor Overijsselse gebieden zijn er niet.