SERVICE PUBLIC FEDERAL SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU Arrêté ministériel fixant les conditions auxquelles il peut être dérogé aux critères d agrément des médecins généralistes La Ministre de la Santé publique, Vu l'arrêté royal n 78 du 10 novembre 1967 relatif à l'exercice des professions des soins de santé, l'article 35sexies, inséré par la loi du 19 décembre 1990 ; Vu l arrêté royal du 21 avril 1983 fixant les modalités d agrément des médecins spécialistes et des médecins généralistes, modifié en dernier lieu par l arrêté royal du 23 décembre 2009 ; Vu l arrêté ministériel du 1 mars 2010 fixant les critères d'agrément des médecins généralistes, l article 13 ; Vu l'avis du Conseil supérieur des médecins spécialistes et des médecins généralistes, donné le ; Vu l avis de l Inspecteur des Finances, donné le.. ; Ministerieel besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaronder afgeweken kan worden van de criteria voor de erkenning van huisartsen De Minister van Volksgezondheid, Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, artikel 35sexies, ingevoegd bij de wet van 19 december 1990; Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor de erkenning van geneesherenspecialisten en huisartsen, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 23 december 2009; Gelet op het ministerieel besluit van 1 maart 2010 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van huisartsen, artikel 13; Gelet op het advies van de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van huisartsen, gegeven op. ; Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op.; Vu l'avis n. du Conseil d'etat, donné le ; Gelet op het advies nr.. van de Raad van State, gegeven op ; Arrête : Besluit: Article 1 er. Le ministre qui a la Santé publique dans ses attributions peut, après avis de la chambre compétente de la Commission d agrément, autoriser un candidat qui suit une formation visant à obtenir le titre de médecin généraliste visé à l'article 1 er de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 établissant la liste des titres professionnels particuliers réservés aux praticiens de l'art médical, en ce compris l'art Artikel 1. Na advies van de bevoegde kamer van de Erkenningscommissie kan de minister bevoegd voor Volksgezondheid aan een kandidaat die een opleiding volgt die leidt tot het bekomen van de titel van huisarts zoals bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip
dentaire (ci-après, le «candidat généraliste»), à déroger aux critères de qualification pour l'obtention de l'agrément et du titre professionnel particulier de médecin généraliste fixés par l arrêté ministériel du 1 mars 2010 fixant les critères d'agrément des médecins généralistes, dans les conditions fixées ci-après par le présent arrêté. Chapitre I er. - Candidats généralistes effectuant des recherches en médecine générale. Art. 2. Un candidat généraliste qui, dans le cadre de son plan de stage, effectue un mandat de recherche, organisé par un établissement d enseignement universitaire ou interuniversitaire, relatif à la médecine générale ou aux soins de santé de première ligne, peut valoriser, respectivement, la moitié de la durée de ce mandat comme stage dans des services hospitaliers ou au sein d'une ou plusieurs pratiques de maîtres de stage, visés à l article 6 de l arrêté ministériel du 1 mars 2010 précité, si ce mandat est exercé à temps plein ou le quart de la durée de ce mandat si ce mandat est exercé à temps partiel, pour autant que le candidat en question réunisse les conditions suivantes : van de tandheelkunde (hierna genoemd de kandidaat-huisarts ), afwijkingen toestaan op de kwalificatiecriteria voor de toekenning van de erkenning en van de bijzondere beroepstitel van huisarts vastgesteld door het ministerieel besluit van 1 maart 2010 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van huisartsen, indien is voldaan aan de voorwaarden van dit besluit. Hoofdstuk I Kandidaat-huisartsen die onderzoek verrichten in de huisartsgeneeskunde. Art. 2. Een kandidaat-huisarts die in het kader van zijn stageplan een door een instelling van universitair of interuniversitair onderwijs georganiseerd onderzoeksmandaat betreffende de huisartsgeneeskunde of de eerstelijnsgezondheidszorg vervult, kan respectievelijk de helft van de duur van deze opdracht laten gelden als stage in de ziekenhuisdiensten of in één of meer praktijken van stagemeesters, bedoeld in artikel 6 van het voornoemde ministerieel besluit van 1 maart 2010 als dit mandaat voltijds uitgevoerd wordt of een vierde van de duur van deze opdracht als dit mandaat deeltijds uitgevoerd wordt, voor zover de betreffende kandidaat de volgende voorwaarden verenigt: 1 être habilité à exercer l art médical conformément à l arrêté royal n 78 du 10 novembre 1967 relatif à l'exercice des professions des soins de santé ; 2 Effectuer au moins six mois de stage dans des services hospitaliers, visés à l article 6 de l arrêté ministériel du 1 mars 2010 ; 32 Jusqu'à la date de l entrée en vigueur de l arrêté ministériel du modifiant l arrêté ministériel du 1 mars 2010 fixant les critères d'agrément des médecins généralistes, avoir suivi l'enseignement théorique spécifique en médecine générale qui est visé à l article 4 de l arrêté ministériel du 1 mars 2010 précité avant de débuter le mandat de recherche ; 1 gemachtigd zijn de geneeskunde uit te oefenen overeenkomstig het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen; 2 Ten minste zes maand stage in ziekenhuisdiensten verrichten, bedoeld in artikel 6 van het voornoemde ministerieel besluit van 1 maart 2010; 32 Tot aan de datum van inwerkingtreding van het ministerieel besluit van tot wijziging van het ministerieel besluit van 1 maart 2010 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van huisartsen, alvorens het onderzoeksmandaat aan te vatten het specifieke theoretische onderricht in de huisartsgeneeskunde gevolgd hebben, bedoeld in artikel 4 van het voornoemde ministerieel besluit van 1 maart 2010;
43 avoir introduit, au préalable, un plan de stage et, le cas échéant, une demande ultérieure de modification de ce plan de stage, conformément aux dispositions des articles 10, 11 et 12 de l'arrêté royal du 21 avril 1983 fixant les modalités de l'agréation des médecins spécialistes et des médecins généralistes. Le plan de stage ou, le cas échéant, la demande ultérieure de modification du plan de stage doivent mentionner la durée du mandat de recherche et doivent être accompagnés de la preuve de l'attribution du mandat de recherche. Le plan de stage et, le cas échéant, la modification ultérieure du plan de stage doivent être approuvés par le ministre qui a la Santé publique dans ses attributions ; 54 adresser un rapport des activités effectués durant le mandat de recherche, au ministre qui a la Santé publique dans ses attributions. Art. 3. Lorsque le mandat de recherche est exercé à mi-temps, le candidat médecin généraliste effectue, au cours de cette période, un stage à mi-temps au sein de la pratique d un maître de stage en médecine générale conforme à l article 67 de l arrêté ministériel du 1 mars 2010 précité. Art. 4. Lorsque le mandat de recherche est exercé à temps plein, le candidat médecin généraliste termine sa formation en médecine générale par un stage à temps plein d au moins six mois au sein de la pratique d un maître de stage en médecine générale conforme à l article 67 de l arrêté ministériel du 1 mars 2010 précité. 43 vooraf een stageplan, en desgevallend een latere aanvraag tot wijziging van dit stageplan, hebben ingediend overeenkomstig de bepalingen van artikelen 10, 11 en 12 van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen. Het stageplan, of desgevallend de latere aanvraag tot wijziging van het stageplan, moeten de duur van het onderzoeksmandaat vermelden en moeten het bewijs van de toewijzing van de onderzoeksopdracht bevatten. Het stageplan en desgevallend de latere wijziging ervan moeten door de minister bevoegd voor Volksgezondheid worden goedgekeurd; 54 een verslag over de gerealiseerde activiteiten tijdens het onderzoeksmandaat, aan de minister bevoegd voor Volksgezondheid bezorgen. Art. 3. Als het onderzoeksmandaat halftijds wordt vervuld, magloopt de kandidaat-huisarts gedurende deze periode een halftijdse stage lopen binnen de praktijk van een stagemeester in de huisartsgeneeskunde overeenkomstig artikel 67 van het voornoemde ministerieel besluit van 1 maart 2010. Art. 4. Als het onderzoeksmandaat voltijds wordt vervuld, beëindigt de kandidaat-huisarts zijn opleiding in de huisartsgeneeskunde met een voltijdse stage van tenminste zes maanden binnen de praktijk van een stagemeester in de huisartsgeneeskunde overeenkomstig artikel 67 van het voornoemde ministerieel besluit van 1 maart 2010. Chapitre II - Candidats généralistes effectuant un mandat de médecin coopérant dans un pays en voie de développement. Art. 5. Un candidat généraliste qui, dans le cadre de son plan de stage, exerce un mandat de médecin coopérant dans un pays en voie de développement dans le cadre de la coopération au développement peut valoriser le quart de la durée de ce mandat comme stages dans des services hospitaliers ou au sein d'une ou plusieurs pratiques de maîtres de stage, visés à Hoofdstuk II Kandidaat-huisartsen die een mandaat vervullen als arts-coöperant in een ontwikkelingsland. Art. 5. Een kandidaat-huisarts die, in het kader van zijn stageplan, een mandaat uitoefent als arts-coöperant in een ontwikkelingsland in het raam van de ontwikkelingssamenwerking mag een vierde van de duur van dit mandaat laten gelden als stages in de ziekenhuisdiensten of in één of meer praktijken van stagemeesters, bedoeld in artikel 6 van voornoemd ministerieel
l article 6 de l arrêté ministériel du 1 mars 2010 précité, pour autant que le candidat en question réunisse les conditions suivantes : 1 être habilité à exercer l art médical conformément à l arrêté royal n 78 du 10 novembre 1967 relatif à l'exercice des professions des soins de santé ; 2 Effectuer au moins six mois de stage dans des services hospitaliers, visés à l article 6 de l arrêté ministériel du 1 mars 2010 ; 32 Jusqu'à la date de l entrée en vigueur de l arrêté ministériel du modifiant l arrêté ministériel du 1 mars 2010 fixant les critères d'agrément des médecins généralistes, aavoir suivi l'enseignement théorique spécifique en médecine générale qui est visé à l article 4 de l arrêté ministériel du 1 mars 2010 précité avant de débuter le mandat de médecin coopérant dans un pays en voie de développement ; 43 Avoir introduit, au préalable, un plan de stage et, le cas échéant, une demande ultérieure de modification de ce plan de stage, conformément aux dispositions des articles 10, 11 et 12 de l'arrêté royal du 21 avril 1983 fixant les modalités de l'agréation des médecins spécialistes et des médecins généralistes. Le plan de stage ou, le cas échéant, la demande ultérieure de modification du plan de stage doivent mentionner la durée du mandat de médecin coopérant et doivent être accompagnés d une copie de l engagement en qualité de médecin coopérant. Le plan de stage et, le cas échéant, la modification ultérieure du plan de stage doivent être approuvés par le ministre qui a la Santé publique dans ses attributions ; 54 exercer des activités médicales dans un pays ou territoire en voie de développement figurant, à la date d engagement, dans la liste établie par le Comité d'aide au Développement de l'organisation de Coopération et de Développement Economiques, dans le cadre d un engagement au sein d une organisation gouvernementale ou non-gouvernementale reconnue par les autorités compétentes des Etats membres de l Espace économique européen ; besluit van 1 maart 2010, voor zover de betreffende kandidaat de volgende voorwaarden verenigt: 1 gemachtigd zijn de geneeskunde uit te oefenen overeenkomstig het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen; 2 Ten minste zes maand stage in ziekenhuisdiensten verrichten, bedoeld in artikel 6 van het voornoemde ministerieel besluit van 1 maart 2010; 32 Tot aan de datum van inwerkingtreding van het ministerieel besluit van tot wijziging van het ministerieel besluit van 1 maart 2010 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van huisartsen, alvorens het mandaat als arts-coöperant in een ontwikkelingsland aan te vatten, het specifieke theoretische onderricht in de huisartsgeneeskunde gevolgd hebben, bedoeld in artikel 4 van het voornoemde ministerieel besluit van 1 maart 2010; 43 vooraf een stageplan, en desgevallend een latere aanvraag tot wijziging van dit stageplan, hebben ingediend overeenkomstig de bepalingen van artikelen 10, 11 en 12 van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen. Het stageplan, of desgevallend de latere aanvraag tot wijziging van het stageplan, moeten de duur van het mandaat als arts-coöperant vermelden en moeten een kopie van de aanwerving als arts-coöperant bevatten. Het stageplan en desgevallend de latere wijziging ervan moeten door de minister bevoegd voor Volksgezondheid worden goedgekeurd; 54 medische activiteiten verrichten in een ontwikkelingsland dat op de datum van aanwerving voorkomt in de lijst die is opgesteld door het Development Assistance Committee van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, in het kader van een aanwerving binnen een gouvernementele of niet-gouvernementele organisatie die door de bevoegde overheden van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte is erkend;
65 adresser, annuellement, au ministre qui a la Santé publique dans ses attributions, un rapport d'activités et d'évaluations relatif aux prestations ou interventions médicales, qui donnent un aperçu général sur le développement et le déroulement des expériences acquises. Ce rapport, dont le modèle est établi par le ministre qui a la Santé publique dans ses attributions, doit être contresigné par l'organisation concernée. Art. 6. 1 er. La durée totale du mandat ou des mandats successifs de médecin coopérant ne peut être inférieure à un an ni supérieure à quatre ans. 2. Le candidat médecin généraliste termine sa formation en médecine générale par un stage à temps plein d au moins six mois au sein de la pratique d un maître de stage en médecine générale conforme à l article 67 de l arrêté ministériel du 1 mars 2010 précité. 65 jaarlijks de minister bevoegd voor Volksgezondheid een activiteiten- en evaluatieverslag omtrent de medische prestaties of interventies bezorgen, die een algemeen beeld weergeven van de ontwikkeling en het verloop van de opgedane ervaringen. Dit verslag, waarvan het model door de minister bevoegd voor Volksgezondheid is vastgelegd, moet medeondertekend worden door de betrokken organisatie. Art. 6. 1. De totale duur van het mandaat of opeenvolgende mandaten als arts-coöperant mag niet korter zijn dan één jaar en niet langer dan vier jaar. 2. De kandidaat-huisarts beëindigt zijn opleiding in de huisartsgeneeskunde met een voltijdse stage van tenminste zes maanden binnen de praktijk van een stagemeester in de huisartsgeneeskunde overeenkomstig artikel 67 van het voornoemde ministerieel besluit van 1 maart 2010. Chapitre III - Candidats généralistes suivant leur formation en médecine générale partiellement dans un Etat membre de l'espace économique européen ou dans un pays avec lequel la Belgique a conclu un accord bilatéral. Art. 7. Un candidat généraliste qui, dans le cadre de son plan de stage, effectue sa formation en médecine générale partiellement dans un Etat membre de l'espace économique européen ou dans un pays avec lequel la Belgique a conclu un accord bilatéral peut valoriser la durée de la formation pratique suivie comme stages dans des services hospitaliers ou au sein d'une ou plusieurs pratiques de maîtres de stage, visés à l aux articles 6 et 7 de l arrêté ministériel du 1 mars 2010 précité, pour autant que le candidat en question réunisse les conditions suivantes : 1 être habilité à exercer la médecine conformément à l arrêté royal n 78 du 10 novembre 1967 relatif à l'exercice des professions des soins de santé ; Hoofdstuk III Kandidaat-huisartsen die hun opleiding in de huisartsgeneeskunde gedeeltelijk volgen in een Lidstaat van de Europese Economische Ruimte of in een land waarmee België een bilateraal akkoord heeft afgesloten. Art. 7. Een kandidaat-huisarts die in het kader van zijn stageplan zijn opleiding in de huisartsgeneeskunde gedeeltelijk volgt in een Lidstaat van de Europese Economische Ruimte of in een land waarmee België een bilateraal akkoord heeft afgesloten, mag de duur van de gevolgde praktische opleiding laten gelden als stages in de ziekenhuisdiensten of in één of meer praktijken van stagemeesters, bedoeld in artikelen 6 en 7 van voornoemd ministerieel besluit van 1 maart 2010, voor zover de betreffende kandidaat de volgende voorwaarden verenigt: 1 gemachtigd zijn de geneeskunde uit te oefenen overeenkomstig het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen;
2 Effectuer au moins six mois de stage dans des services hospitaliers, visés à l article 6 de l arrêté ministériel du 1 mars 2010 ; 32 avoir suivisuivre l'enseignement théorique spécifique en médecine générale qui est visé à l article 4 de l arrêté ministériel du 1 mars 2010 précité ; 43 avoir introduit, au préalable, un plan de stage et, le cas échéant, une demande ultérieure de modification de ce plan de stage, conformément aux dispositions des articles 10, 11 et 12 de l'arrêté royal du 21 avril 1983 fixant les modalités de l'agréation des médecins spécialistes et des médecins généralistes. Le plan de stage ou, le cas échéant, la demande ultérieure de modification du plan de stage doivent mentionner que la formation en médecine générale est effectuée partiellement dans un Etat membre de l'espace économique européen ou dans un pays avec lequel la Belgique a conclu un accord bilatéral, ainsi que la durée et les modalités de cette formation hors de Belgique. Le plan de stage et, le cas échéant, la modification ultérieure du plan de stage doivent être approuvés par le ministre qui a la Santé publique dans ses attributions ; 54 effectuer la formation en médecine générale au sein de la pratique d un maître de stage en médecine générale ou au sein d un service de stages hospitaliers, agréés par l'autorité compétente du pays où se déroule le stage pour la formation de ces médecins généralistes ; 65 effectuer, dans le cadre du stage en question, une activité médicale à temps plein ; 76 consigner, dans les documents de stage belges, les activités médicales effectuées dans le cadre de la formation pratique en question. Le maître de stage agréé de l'etat étranger contresignera ceux-ci et établira un rapport d'évaluation du stage ; 87 remplir toutes les conditions régissant l'accès à la formation dans le pays concerné, à savoir, par exemple: disposer de l'autorisation temporaire ou spéciale d'exercer la médecine, 2 Ten minste zes maand stage in ziekenhuisdiensten verrichten, bedoeld in artikel 6 van het voornoemde ministerieel besluit van 1 maart 2010; 32 het specifieke theoretische onderricht in de huisartsgeneeskunde gevolgd hebbenvolgen, bedoeld in artikel 4 van het voornoemde ministerieel besluit van 1 maart 2010. 43 vooraf een stageplan, en desgevallend een latere aanvraag tot wijziging van dit stageplan, hebben ingediend overeenkomstig de bepalingen van artikelen 10, 11 en 12 van het koninklijk besluit van 21 april 1983 tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van geneesheren-specialisten en van huisartsen. Het stageplan, of desgevallend de latere aanvraag tot wijziging van het stageplan, moeten vermelden dat de opleiding in de huisartsgeneeskunde gedeeltelijk wordt gevolgd in een Lidstaat van de Europese Economische Ruimte of in een land waarmee België een bilateraal akkoord heeft afgesloten, alsook de duur en de nadere regelen van deze opleiding buiten België. Het stageplan en desgevallend de latere wijziging ervan moeten door de minister bevoegd voor Volksgezondheid worden goedgekeurd; 54 de opleiding in de huisartsgeneeskunde volgen binnen de praktijk van een stagemeester in de huisartsgeneeskunde of binnen een ziekenhuisdienst, die zijn erkend door de bevoegde overheid in het land waar de stage voor de opleiding van deze huisartsen plaatsvindt; 65 in het kader van de betreffende stage een voltijdse medische activiteit verrichten; 76 in de Belgische stagedocumenten de medische activiteiten beschrijven die worden verricht in het kader van de betreffende stage. De erkende stagemeester van de buitenlandse Staat medeondertekent deze, en stelt een stageevaluatierapport op; 87 alle voorwaarden vervullen die verbonden zijn aan de toegang tot de opleiding in dit land, zoals bijvoorbeeld: beschikken over de tijdelijke of bijzondere machtiging om de geneeskun-
détenir les certificats ou avoir réussi les examens nécessaires. Art. 8. La formation pratique effectuée dans un Etat membre de l Espace économique européen n entrent en ligne de compte pour la durée de la formation en médecine générale visée à l article 2 de l arrêté ministériel du 1 mars 2010 précité que s ils se déroulent conformément à la réglementation des Communautés européennes en vigueur. Art. 9. La formation pratique effectuée hors de Belgique n entrent en ligne de compte pour la durée de la formation en médecine générale visée à l article 2 de l arrêté ministériel du 1 mars 2010 précité que dans la mesure où la réglementation en vigueur ou une convention bilatérale conclue entre la Belgique et les autorités compétentes de l'etat où se déroule le stage prévoit une reconnaissance réciproque, d une part, des stages dans le cadre de la formation professionnelle de médecin généraliste et, d autre part, des agréments des maîtres de stage et des services de stage hospitaliers. Art. 10. La formation pratique effectuée, dans le cadre du plan de stage, dans un Etat membre de l'espace économique européen ou dans un pays avec lequel la Belgique a conclu un accord bilatéral n entre en ligne de compte pour la durée de la formation en médecine générale visée à l article 2 de l arrêté ministériel du 1 mars 2010 précité que si elle a une durée supérieure à six mois et inférieure ou égale à douze mois. Chapitre IV - Candidats généralistes effectuant des stages au cabinet d'un maître de stage agréé avec lequel ils présentent un lien de parenté, soit en ligne directe ascendante, soit en ligne collatérale. Art. 11. Un candidat généraliste ne peut effectuer qu une seule période de stage visé à l article 67 de l arrêté ministériel du 1 mars 2010 précité, n excédant pas douze mois, au sein de la pratique d un maître de stage en médecine générale agréé avec lequel il présente un lien de parenté, soit en ligne directe ascendante, soit en ligne collatérale. de te beoefenen, beschikken over de nodige certificaten of geslaagd zijn voor de nodige examens. Art. 8. De stages die in een Lidstaat van de Europese Economische Ruimte werden gelopen komen slechts in aanmerking voor de duur van de opleiding in de huisartsgeneeskunde bedoeld in artikel 2 van voornoemd ministerieel besluit van 1 maart 2010 indien zij verlopen overeenkomstig de vigerende reglementering van de Europese Gemeenschappen. Art. 9. De stages die buiten België worden gelopen komen slechts in aanmerking voor de duur van de opleiding in de huisartsgeneeskunde bedoeld in artikel 2 van voornoemd ministerieel besluit van 1 maart 2010, voor zover de vigerende reglementering of een bilaterale overeenkomst afgesloten tussen België en de bevoegde overheden van de Staat waarin de stage wordt gelopen, voorziet in een wederzijdse erkenning van enerzijds de stages in het kader van de opleiding tot het beroep van huisarts, en anderzijds van de erkenningen van de stagemeesters en van de stagediensten. Art. 10. De stage die in het kader van het stageplan wordt gevolgd in een Lidstaat van de Europese Economische Ruimte of in een land waarmee België een bilateraal akkoord heeft afgesloten, komt slechts in aanmerking voor de duur van de opleiding in de huisartsgeneeskunde bedoeld in artikel 2 van voornoemd ministerieel besluit van 1 maart 2010, indien zij meer dan zes maanden en minder dan of gelijk aan twaalf maanden duurt. Hoofdstuk IV Kandidaat-huisartsen die stages lopen in de praktijk van een erkend stagemeester met wie zij verwant zijn, hetzij in opwaartse lijn, hetzij in zijwaartse lijn. Art. 11. Een kandidaat-huisarts mag slechts één enkele stageperiode van maximum twaalf maanden lopen zoals bedoeld in artikel 67 van voornoemd ministerieel besluit van 1 maart 2010 in de praktijk van een stagemeester in de huisartsgeneeskunde waarmee hij verwant is, hetzij in opwaartse lijn, hetzij in zijwaartse lijn.
Art. 12. Le présent arrêté entre en vigueur le. Bruxelles, le Art. 12. Dit besluit treedt in werking op. Brussel, Laurette ONKELINX