[KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen.]

Vergelijkbare documenten
[KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996

[KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen.]

[KONINKLIJK BESLUIT VAN 6 JULI 1997

Inlichtingenformulier

I. DE AANVRAGER. Voornaam :. . Nationaal nummer :.. Tel :... Bankrekening : nr...

D E M E E S T GE S T E L D E V R A GE N O V E R D E C R I S I S P R E M I E (OF

Auteur. Elfri De Neve. Onderwerp. De sociale verzekering voor zelfstandigen, in geval van faillissement. Copyright and disclaimer

IV. SOCIALE BEPALINGEN

WET VAN 29 MAART betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen. (B.S. 6 mei 1976)

Nationaal nummer :. Hoofdverblijfplaats in België : Straat :.Nr. :. Bus :.. Tel :..Fax :. Rekeningnummer : nr...op naam van :.

Informatie over stopzetting, gelijkstelling wegens ziekte, voortgezette verzekering, overbruggingsrecht

KONINKLIJK BESLUIT VAN 11 MEI 2007

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels

Inlichtingenformulier overbruggingsrecht

Aanvraag overbruggingsrecht 1

Rolnummer Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T

Het overbruggingsrecht (wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen)

Het overbruggingsrecht

Inlichtingenformulier overbruggingsrecht

KONINKLIJK BESLUIT VAN 11 MEI 2007

Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten

Inlichtingenformulier overbruggingsrecht

FORMULIER AANGETEKEND TERUGZENDEN NAAR ACERTA SVF, Groenenborgerlaan 16, 2610 Antwerpen - Wilrijk. Datumregistratie ontvangst aanvraagformulier...

(wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen)

Aanvraag overbruggingsrecht bij economische moeilijkheden

Inlichtingenformulier overbruggingsrecht N80 (wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen)

Inlichtingenformulier overbruggingsrecht

Het overbruggingsrecht 1 voor zelfstandigen

KONINKLIJK BESLUIT VAN 1 JULI 1992

Het overbruggingsrecht

a) SOCIAAL STATUUT Te vervangen: FAIL. 21/12 FAIL. 21/12 FAIL. 21/14 FAIL. 21/14 TWEEDE DEEL a) RUST EN OVERLEVINGSPENSIOEN

WET VAN 26 JUNI houdende sociale en diverse bepalingen. (B.S. 30 juni 1992) Uittreksels

LkLGEMEEN 1EHEERSCOMITE

Inlichtingenformulier overbruggingsrecht

Verzoekschrift overbruggingsrecht

Tekst opgesteld door Dirk Torfs, augustus 2000, laatst aangepast in januari 2013.

KONINKLIJK BESLUIT VAN 17 JANUARI 2006

SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN

INHOUDSTAFEL A. WETTELIJKE BEPALINGEN. 1. KB nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen

INHOUDSTAFEL A. WETTELIJKE BEPALINGEN. 1. K.B. nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen

De inkomsten uit de deeleconomie

KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen

Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen 1. TITEL 8. - Pensioenen. HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector

CHRONOLOGISCHE TABEL

KONINKLIJK BESLUIT NR. 38 VAN 27 JULI houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen. (B.S. 29 juli 1967)

INHOUDSTAFEL A. WETTELIJKE BEPALINGEN. 1. K.B. nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen

KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen

IAB-Info. Inhoud. Beroep. Economie

R.I.Z.I.V. Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering

KONINKLIJK BESLUIT NR. 72 VAN 10 NOVEMBER betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen. (B.S.

KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen

KONINKLIJK BESLUIT VAN 8 APRIL houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen. (BS 6 mei 1976)

Besluit van de Vlaamse Regering houdende instelling van een tegemoetkoming van het Fonds ter bestrijding van de uithuiszettingen

HISTORIEK. (*) Wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten (B.S ; erratum: B.S )

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

6 MAART Koninklijk besluit tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren

KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 JUNI 2001

KONINKLIJK BESLUIT VAN 22 DECEMBER houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen

Contacteer gerust uw Client Advisor als u hulp nodig hebt bij het invullen van dit formulier. Naam:... Voornaam:... T +32 /... M +32 /

a) SOCIAAL STATUUT Te vervangen: Inhoudstafel 8 Inhoudstafel 8

FAQ VRIJSTELLING VAN DOORSTORTING VAN DE BEDRIJFSVOORHEFFING - STARTENDE ONDENREMINGEN

KONINKLIJK BESLUIT VAN 17 JANUARI 2006

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

26 JUNI Wet betreffende het statuut van de tussenpersonen op het gebied van het goederenvervoer.

UITKERINGSVERZEKERING VOOR ZELFSTANDIGEN VRAGENLIJST BETREFFENDE DE BEROEPSACTIVITEIT

CAO van 30 september 2009 tot vaststelling van de overgangsregeling in het kader van de invoering van de sectorale tweede pensioenpijler

BERICHT Nr. 27 PP 3 juli 2000

AANVRAAGFORMULIER VERMINDERDE WETTELIJKE VOORLOPIGE BIJDRAGEN VOOR HET JAAR 2017

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 12 december 2017;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van (datum) houdende een premie om de transitie van werkzoekenden naar ondernemerschap te stimuleren;

(B.S ) Uittreksel m.b.t. de doelgroepverminderingen : a) de algemene bepalingen die betrekking hebben op alle bijdrageverminderingen

Statuut van de Zelfstandige in hoofdberoep

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels

Wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers (BS )

Inhoudsopgave 1. REGELING VAN ECHTELIJKE MOEILIJKHEDEN TIJDENS DE PERIODE VAN FEITELIJKE SCHEIDING

SOLIDARITEITSREGLEMENT VOOR DE WERKNEMERS TEWERKGESTELD IN HET PARITAIR COMITÉ 302. Inhoudstafel Voorwerp Werking in de tijd...

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

Uittreksel m.b.t. de doelgroepvermindering mentors :

KONINKLIJK BESLUIT NR. 38 VAN 27 JULI houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen. (B.S. 29 juli 1967)

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 36 TER VAN 27 NOVEMBER 1981 BETREFFENDE DE TOEKENNING VAN SOCIALE VOORDELEN TEN LASTE

(Inwerkingtreding , gepubliceerd in BS van )

ADVIES DIENST REGULERING

UITKERINGSVERZEKERING VOOR ZELFSTANDIGEN VRAGENLIJST BETREFFENDE DE BEROEPSACTIVITEIT

a) SOCIAAL STATUUT TWEEDE DEEL a) RUST EN OVERLEVINGSUITKERINGEN

De programmawet (I) van 27 december 2006, art. 113 tot en met 133

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

CIRCULAIRE AOIF Nr. 27/2010

(Inwerking getreden op 1 augustus 2009 Belgisch Staatsblad: 4 augustus 2009)

6 MAART Koninklijk besluit tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige geneesheren

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 27 juni 2006; A. ONDERWERP VAN DE AANVRAAG EN SITUERING ERVAN

(van toepassing vanaf ) HOOFDSTUK I. - Definities.

Instantie. Onderwerp. Datum

Art. 3. Elke belastingplichtige, gehouden tot het indienen


Versie DEEL VI Titel II Hoofdstuk II Begrafenisvergoeding Inhoudstafel

BIJLAGEN. Bijlage 1: Bijdragereeks en de impact op het recht op kinderbijslag I II III IV V

AANVRAAG TOT INSCHRIJVING VAN EEN RECHTSPERSOON (Terug te sturen per aangetekend schrijven ter attentie van de voorzitter van de Uitvoerende Kamer)

INDIVIDUELE RESERVE-OVERDRACHT VOOR AANVULLENDE PENSIOENEN TUSSEN VERZEKERINGSONDERNEMINGEN

ISLGEMEEN 3EHEERSCOMITE VOOR HET SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN

CRISISPREMIE ARBEIDERS

Transcriptie:

[KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen.] (20) (35) (B.S. 13 december 1996 - erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de wet van 13 juni 1997, artikel 17, 3 (B.S. 19 juni 1997). Aangevuld, gewijzigd of aangepast door: - de wet van 22 februari 1998 houdende sociale bepalingen (B.S. 3 maart 1998); - de wet van 24 januari 2002 (B.S. 16 februari 2002); - de programmawet van 27 december 2004 (B.S. 31 december 2004); - de programmawet van 27 april 2007 (B.S. 8 mei 2007); - de wet van 24 juli 2008 (B.S. 7 augustus 2008); - de wet van 19 juni 2009 houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis (B.S. 25 juni 2009, 2 e editie); - de wet van 19 mei 2010 houdende fiscale en diverse bepalingen (B.S. 28 mei 2010, 2e editie, met rechtzettingen in het B.S. 1 juli 2010, 2e editie); - de wet van 16 januari 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen (B.S. 15 februari 2013); - de wet van 16 december 2015 houdende diverse bepalingen inzake het sociaal statuut van de zelfstandigen (B.S. 8 januari 2016). Bijwerking 2016/1 FAIL.1

Artikel 1. Dit besluit voert een sociale verzekering in, genaamd [overbruggingsrecht] (36). [Artikel 1bis. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder stopzetting begrepen: 1 het vonnis van faillietverklaring in de gevallen bedoeld in artikel 2, 1; 2 de stopzetting van de zelfstandige activiteit in de gevallen bedoeld in artikel 2, 2; 3 de gedwongen stopzetting van de zelfstandige activiteit in de gevallen bedoeld in artikel 2, 3;] (21) [4 de stopzetting van de zelfstandige activiteit omwille van economische moeilijkheden in de gevallen bedoeld in artikel 2, 4.] (37) [Artikel 2. 1. De in artikel 1 bedoelde sociale verzekering is van toepassing op de gefailleerde zelfstandigen, alsmede op de zaakvoerders, bestuurders en werkende vennoten van een handelsvennootschap die failliet verklaard werd. 2. Zij is tevens, onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten door de Koning te bepalen, van toepassing op de zelfstandigen die in paragraaf 1 niet bedoeld zijn, wanneer zij zich in de onmogelijkheid bevinden aan hun opeisbare of nog te vervallen schulden te voldoen. 3. Zij is tevens, onder de voorwaarden en de modaliteiten te bepalen bij een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, van toepassing op zelfstandigen die door omstandigheden onafhankelijk van hun wil gedwongen worden hun zelfstandige activiteit stop te zetten en zonder enig beroepsinkomen, noch vervangingsinkomen komen te staan.] (22) [ 4. Zij is tevens, onder de voorwaarden en de modaliteiten te bepalen bij een koninklijk besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, van toepassing op zelfstandigen die, omwille van economische moeilijkheden, hun zelfstandige activiteit moeten stopzetten.] (38) [Artikel 2bis. De in artikel 1 bedoelde verzekering is, binnen de perken van artikel 4, 1, 1, 2 en 5, en artikel 7, onder de voorwaarden en volgens de nadere regels en procedures te bepalen door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, eveneens van toepassing op de zelfstandigen in moeilijkheden en dit gedurende maximum zes maanden. Bijwerking 2016/1 FAIL.2

Onder «zelfstandigen in moeilijkheden» wordt verstaan: - de zelfstandigen die het voorwerp uitmaken van een gerechtelijke reorganisatie in de zin van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, alsmede de zaakvoerders, bestuurders en werkende vennoten van een handelvennootschap die het voorwerp uitmaakt van een dergelijke gerechtelijke reorganisatie; - de zelfstandigen die zich in de onmogelijkheid bevinden hun opeisbare of nog te vervallen schulden te voldoen in de zin van de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen; - de zelfstandigen, geconfronteerd met een aanzienlijke daling van de omzet of van hun inkomsten die hen in een zodanige economische situatie brengt dat er een risco op faling of kennelijk onvermogen bestaat. De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad nader de omschrijving van de in het vorige lid bedoelde zelfstandigen.] (17) Artikel 3. [De in artikel 2 bedoelde personen kunnen] (23), op hun vraag: [1 rechten openen inzake de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, sector van de geneeskundige verzorging, en inzake gezinsbijslagen gedurende ten hoogste vier kwartalen. Deze periode vangt aan op de eerste dag van het kwartaal dat volgt op datgene [van de stopzetting] (24).] (4) 2 aanspraak maken op de in artikel 7 bedoelde uitkering. [Artikel 4. 1. Om de in artikel 3, 1, bedoelde rechten te genieten, moeten de in [artikel 2, 1 en 3] (25), bedoelde personen aan de volgende voorwaarden voldoen: 1 hun verzekeringsplicht bewijzen in het kader van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen gedurende de vier kwartalen die voorafgaan aan de eerste dag van het kwartaal dat volgt op datgene [van de stopzetting] (26); 2 voor de in 1 bedoelde periode de [in de artikelen 12, 1, [ ] (27), en 13bis, 2, 1, van het koninklijk besluit nr. 38] (15) beoogde bijdragen verschuldigd geweest zijn; Bijwerking 2013/1 FAIL.2/1

3 geen beroepsactiviteit uitoefenen of zich niet in een toestand bevinden die hen rechten op een rustpensioen opent; 4 geen rechten op uitkeringen genieten in een verplicht stelsel van pensioen, van gezinsbijslag en van ziekte- en invaliditeitsverzekering, sector gezondheidszorgen, minstens gelijkwaardig aan deze van het sociaal statuut der zelfstandigen, uit hoofde van de activiteit of van een gewezen activiteit van de echtgenoot; 5 in België hun hoofdverblijfplaats hebben, in de zin van artikel 3, eerste lid, 5, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen. 2. [Om de in artikel 7 bedoelde uitkering te genieten, moeten de in artikel 2, 1 en 3, bedoelde personen aan de volgende voorwaarden voldoen] (28): 1 voldoen aan de in 1, 1, 2 en 5, bedoelde voorwaarden; 2 geen beroepsactiviteit uitoefenen of geen recht op een vervangingsinkomen kunnen laten gelden vanaf de eerste werkdag die volgt op [de dag van de stopzetting] (29).] (5) [Artikel 5. De begunstigde van de in artikel 3 bedoelde rechten en uitkeringen verbindt zich ertoe aan de instelling die belast is met de betaling van de uitkeringen elke gebeurtenis die mogelijkerwijze de opheffing of een vermindering van voormelde rechten en uitkeringen met zich meebrengt, mee te delen. Bij gebreke hieraan zal de uitkering waarvan sprake in artikel 7 integraal dienen te worden terugbetaald. Elke wijziging in de in artikel 4, 1, 3, 4 en 5, bedoelde voorwaarden heeft uitwerking, voor de in artikel 3, 1, bedoelde rechten, de eerste dag van het kwartaal dat volgt op datgene van die wijziging. [Elke wijziging in de in artikel 4, 2, bedoelde voorwaarden heeft uitwerking, voor de in artikel 3, 2, bedoelde uitkering, met ingang van de eerste dag van de maand die volgt op diegene van de wijziging. Bovendien wordt deze uitkering opgeschort gedurende de hele maand waarin een beroepsactiviteit wordt uitgeoefend of de hele maand waarin er aanspraak kan worden gemaakt op een vervangingsinkomen.] (16) ] (6) Bijwerking 2013/1 FAIL.3

Artikel 6. Op straffe van verval moet de in artikel 3 bedoelde aanvraag worden ingediend [ten laatste binnen het tweede kwartaal volgend op het kwartaal van de stopzetting]. (7) (18) (19) (30) (a) De andere modaliteiten voor het indienen van de aanvraag worden door de Koning bepaald. [Artikel 7. [De in artikel 2 bedoelde personen] (31), kunnen gedurende ten hoogste twaalf maanden een uitkering verkrijgen. Naargelang de betrokkenen al dan niet minstens één persoon ten laste hebben in de zin van artikel 225, 1, eerste lid, 1 tot en met 5, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, bedraagt het maandelijks bedrag van de uitkering het maandelijks bedrag van het minimumpensioen van een zelfstandige die de voorwaarden, naargelang het geval, van ofwel artikel 9, 1, 1, van het koninklijk besluit nr 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen vervult, ofwel van artikel 9, 1, 2, van hetzelfde besluit vervult. De in het eerste lid bedoelde periode van twaalf maanden vangt aan op de eerste dag van de maand die volgt op die van [de stopzetting] (32).Wanneer de betrokkenen in de loop van deze periode een persoon ten laste krijgen of ophouden een persoon ten laste te hebben, in de zin van artikel 225, 1, eerste lid, 1 tot en met 5, van voormeld koninklijk besluit van 3 juli 1996 wordt de wijziging in het maandelijks bedrag uitgevoerd vanaf de maand die op die gebeurtenis volgt.] (8) (12) (13) (14) Bijwerking 2013/1 FAIL.4

[Artikel 7bis. Onverminderd de bepalingen van artikel 6 van dit besluit, verjaart de vordering tot betaling van de in artikel 7 voorziene uitkering na verloop van drie jaar. De termijn van drie jaar neemt een aanvang de eerste dag van het kwartaal dat volgt op datgene van het [de stopzetting] (33). [ ]. (9) Buiten de oorzaken vermeld in het Burgerlijk Wetboek wordt de verjaring gestuit door een verzoek tot betaling, bij een ter post aangetekend schrijven, ingediend bij de bevoegde instelling. De stuiting is geldig voor drie jaar en mag worden hernieuwd. De bevoegde instelling mag in geen geval het voordeel van de bij dit artikel bepaalde verjaring verzaken.] (1) Artikel 8. De bepalingen van artikel 3 zijn slechts van toepassing voor zover de betrokkene niet veroordeeld is [op grond van de artikelen 489, 489bis en 489ter van het Strafwetboek.] (10) In dat geval moeten de uitkeringen waarvan hij genoten zou kunnen hebben ingevolge de toepassing van dat artikel teruggevorderd worden door de instellingen die deze uitkeringen uitbetaald hebben. [Artikel 8bis. De vordering tot terugbetaling van de in artikel 7 voorziene uitkering die ten onrechte werd betaald, verjaart na verloop van drie jaar te rekenen van de datum waarop de uitbetaling werd gedaan. Buiten de in het Burgerlijk Wetboek vermelde oorzaken wordt de verjaring gestuit door een, bij ter post aangetekend schrijven, aan de schuldenaar betekende vordering tot terugbetaling van wat ten onrechte werd uitbetaald. De verjaringstermijn wordt op vijf jaar gebracht indien de ten onrechte uitbetaalde uitkering werd bekomen door bedrieglijke handelingen of door valse of opzettelijk onvolledige verklaringen of nog indien de begunstigde de verbintenis bepaald in artikel 5 niet heeft nageleefd.] (2) Artikel 9. [De in artikel 2 bedoelde personen kunnen meerdere keren genieten van de in artikel 1 bedoelde sociale verzekering, zonder dat de totale duur ervan tijdens de gehele beroepsloopbaan meer mag bedragen dan twaalf maanden.] (34) Bijwerking 2013/1 Artikel 10. FAIL.4/1

Wat de in artikel 7 bedoelde uitkering betreft, bepaalt de Koning: 1 de instelling die belast is met de betaling evenals de betalingsmodaliteiten; 2 de terugvorderingsmodaliteiten voor ten onrechte uitbetaalde uitkeringen; 3 de gevallen waarin de aanvrager aanspraak kan maken op de moratoriumintresten. Onverminderd de bepalingen van artikel 8, kan de Koning de gevallen bepalen waarin aan de in het eerste lid, 2, bedoelde terugvordering kan worden verzaakt. Bijwerking 2013/1 FAIL.4/2

[Artikel 10bis. Wanneer door nalatigheid van een sociale verzekeringskas, de in artikel 7 voorziene uitkering ten onrechte werd betaald en de terugvordering van het niet-verschuldigde onmogelijk blijkt, wordt de sociale verzekeringskas verantwoordelijk verklaard bij beslissing van de Minister die bevoegd is voor het sociaal statuut der zelfstandigen, en worden de bedoelde bedragen ten laste gelegd van de opbrengst van de bijdragen bestemd om de beheerskosten van de betrokken kas te dekken.] (3) Artikel 11. (a) Artikel 12. (b) Artikel 13. (c) Artikel 14. (d) Artikel 15. (e) (a) Dit artikel past art. 1 k.b. nr. 38 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen aan. Zie het desbetreffend artikel 1 k.b. nr. 38. (b) Dit artikel breidt art. 18 k.b. nr. 38 uit met een 3bis. Zie het desbetreffend art. 18 k.b. nr. 38. (c) Dit artikel wijzigt art. 33, 1 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14.07.1994. (d) Dit artikel wijzigt art. 3 van het k.b. van 30.07.1964 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tot de zelfstandigen wordt verruimd. (e) Dit artikel wijzigt art. 9 van in d) genoemd besluit. Bijwerking 1998/1 FAIL.5

Artikel 16. (a) Artikel 17. (b) Artikel 18. (c) Artikel 19. Het koninklijk besluit van 7 april 1995 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de regeling van de sociale zekerheid der zelfstandigen wordt opgeheven. Het blijft evenwel van toepassing op de personen die deze bepalingen kunnen inroepen wanneer het vonnis van faillietverklaring of van ontbinding van het akkoord na faillissement voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit werd uitgesproken. Artikel 20. Dit besluit is slechts van toepassing wanneer het vonnis van faillietverklaring of het vonnis van ontbinding van het akkoord na faillissement ten vroegste op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit werd uitgesproken. Artikel 21. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1997. (a) Dit artikel wijzigt art. 6 van het k.b. van 08.04.1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen. Zie het desbetreffend art. 6. (b) Dit artikel vult art. 6, 2 aan van het k.b. van 18.11.1996 strekkende tot invoering van een globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen. Zie het desbetreffend art. 6, 2. (c) Dit artikel heft art. 28, 2, 5de lid en 41, 3 ARP op. Bijwerking 1997/3 FAIL.6

WET VAN 24 JANUARI 2002 tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels (BS 16 februari 2002, 2e editie) Uittreksels Gewijzigd door: - de programmawet van 2 augustus 2002 (BS 29 augustus 2002, 2e ed.). Bijwerking 2002/2 FAIL.7

[ ] Artikel 9. Tot 31 december 2001 moeten de in artikel 6 vermelde bedragen "773,73 EUR", "644,77 EUR", "515,82 EUR" en "386,86 EUR" respectievelijk gelezen worden als: "31 212 BEF", "26 010 BEF", "20 808 BEF" en "15 606 BEF". Artikel 10. De artikelen 2, 5, 7 en 8 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 1998. De artikelen 3, 4 en 6 hebben uitwerking met ingang van 1 oktober 2001. Voor de vonnissen van faillietverklaring uitgesproken [vóór 1 oktober 2001] (11) blijven de vroegere bepalingen van toepassing voor zover deze gunstiger zijn voor de betrokken personen.

Bijwerking 2002/2 FAIL.8

Koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. (Uittreksel) De hiernavolgende artikelen worden weergegeven zoals ze gesteld waren vóór hun wijziging door de wet van 24 januari 2002. Artikel 3. Onder de in artikel 4 opgenomen voorwaarden kunnen de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen, op hun vraag: 1 rechten openen inzake de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, sector van de geneeskundige verzorging, en inzake gezinsbijslagen; 2 aanspraak maken op de in artikel 7 bedoelde uitkering. Artikel 4. Om van de in artikel 3 bedoelde voordelen te genieten, moeten de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen aan de volgende voorwaarden voldoen: 1 hun verzekeringsplicht bewijzen in het kader van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen gedurende de vier kwartalen voorafgaand aan, naargelang het geval, de eerste dag van het kwartaal dat volgt op datgene van het vonnis van faillietverklaring of op datgene van het vonnis van ontbinding van het akkoord na faillissement; 2 gedurende de onder 1 bedoelde periode de in artikel 12, 1 van voormeld, koninklijk besluit nr. 38 beoogde bijdragen verschuldigd geweest zijn; 3 geen beroepsactiviteit uitoefenen of zich niet in een toestand bevinden die ten toelaat rechten op een rustpensioen te vrijwaren; Bijwerking 2002/1 FAIL.9

4 niet genieten van rechten op uitkeringen in een verplicht stelsel van pensioen, van gezinsbijslag en van ziekte- en invaliditeitsverzekering, sector gezondheidszorgen, minstens gelijkwaardig aan deze van het sociaal statuut der zelfstandigen, uit hoofde van de activiteit of van een gewezen activiteit van de echtgenoot; 5 in België zijn hoofdverblijfplaats hebben, in de zin van artikel 3, eerste lid, 5, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen. Artikel 5. De begunstigde van de in artikel 3 bedoelde uitkeringen verbindt zich ertoe aan de instelling die belast is met de betaling van de uitkeringen elke gebeurtenis die mogelijkerwijze de opheffing of een vermindering ervan met zich brengt, mee te delen. Bij gebreke hieraan zal het voordeel waarvan sprake in artikel 7 integraal dienen te worden terug betaald. Elke wijziging in de in artikel 4, 3, 4 en 5 bedoelde voorwaarden heeft uitwerking voor de in artikel 3, 1 bedoelde uitkeringen de eerste dag van het kwartaal dat op die wijziging volgt, en voor de in artikel 3, 2 bedoelde uitkering, de eerste dag van de maand die op deze wijziging volgt. Artikel 7. De in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen die de voorwaarden van artikel 4 vervullen, kunnen, gedurende ten hoogste twee maanden, een maandelijkse uitkering van F 30 000 of F 25 000 verkrijgen, naargelang ze al dan niet minstens één persoon ten laste hebben, in de zin van artikel 12, eerste lid van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid ten voordele van de zelfstandigen. De in het eerste lid bedoelde periode van twee maanden vangt aan, naargelang het geval, op de eerste dag van het kwartaal dat volgt op datgene van het vonnis van faillietverklaring of op datgene van het vonnis van ontbinding van het akkoord na faillissement. De bedragen F 30 000 en F 25 000 zijn gebonden aan de spilindex 119,53 (basis 1988 = 100). Ze worden aangepast aan de schommelingen van het prijsindexcijfer overeenkomstig de wet van 2 augustus 1971.

Bijwerking 2002/1 FAIL.10

VOORBEHOUDEN BLADZIJDEN Bijwerking 2002/1 FAIL.11 tot 20

INDEX A/FAIL. (KB van 18 november 1996 en wet van 24 januari 2002) - faillissementsverzekering - Ref. Gewijzigd door Artikel Datum van inwerkingtreding Belgisch Staatsblad 1 W 22.02.1998 246 01.07.1997 03.03.1998 2 247 3 248 4 W 24.01.2002 2 01.01.1998 16.02.2002, 2e editie 5 3 01.10.2001 6 4 7 5 01.01.1998 8 6 01.10.2001 9 7 01.01.1998 10 8 11 PW 02.08.2002 62 01.10.2001 29.08.2002, 2e editie 12 PW 27.12.2004 184,1 01.01.2003 31.12.2004, 2e editie 13 184,2 01.01.2005 14 PW 27.04.2007 53 01.07.2007 08.05.2007, 3e editie 15 W 24.07.2008 67 01.01.2002 (art. 12, 1erbis, K.B. n 38) 07.08.2008 01.01.2008 (art. 13bis, 2, 1, K.B. n 38 ) 16 68 17.08.2008 Bijwerking 2008/1 FAIL.21

INDEX A/FAIL 2. (KB van 18 november 1996 en wet van 24 januari 2002) - faillissementsverzekering - Ref. Gewijzigd door Artikel Datum van inwerkingtreding Belgisch Staatsblad 17 18 W 19.06.2009 32 33 (a) 25.06.2009, 2e editite (a) Het artikel 34 van die wet van 19 juni 2009 houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis luidt als volgt: "Artikel 32 treedt in werking de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, en is van toepassing voor de aanvragen gedaan tot en met 31 december 2009. Artikel 33 is van toepassing op alle vonnissen van faillietverklaring uitgesproken tussen 1 juli 2009 en 1 januari 2010. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de toepassing van artikel 32 uitbreiden tot de aanvragen gedaan tot en met 30 juni 2010. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de toepassing van artikel 33 uitbreiden tot de vonnissen van faillietverklaring uitgesproken tot en met 30 juni 2010". Het artikel 1 van het koninklijk besluit van 9 december 2009 houdende verlenging van de toepassing van de artikelen 32 tot 34 van de wet van 19 juni 2009 houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis (B.S., 16.12.2009) luidt als volgt: "De toepassingstermijn van artikel 32 van de wet van 19 juni 2009 houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis wordt verlengd tot en met 30 juni 2010". Het artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit luidt als volgt: "De toepassingstermijn van artikel 33 van dezelfde wet wordt uitgebreid naar de vonnissen van faillietverklaring uitgesproken tot en met 30 juni 2010". Bijwerking 2009/4 FAIL.21/1

INDEX A/FAIL 3. (KB van 18 november 1996 en wet van 24 januari 2002) - faillissementsverzekering - Ref. Gewijzigd door Artikel Datum van inwerkingtreding Belgisch Staatsblad 19 W 19.05.2010 41 (a) 28.05. 2010, 2e editie - rechtzettingen in het B.S. 1 juli 2010, 2e editie 15.02.2013 20 W 16.01.2013 2 (b) (a) Artikel 42 van de wet van 19 mei 2010 houdende fiscale en diverse bepalingen, gewijzigd door artikel 202 van de wet van wet van 29 december 2010 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 31.12.2010, Ed. 3), luidt als volgt: "Deze afdeling (= afdeling 3 van hoofdstuk 10, bevattende artikelen 41 et 42) is van toepassing op alle vonnissen van faillietverklaring uitgesproken in de periode van 1 juli 2010 tot en met 30 september 2010. De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de toepassing van deze afdeling uitbreiden tot de vonnissen van faillietverklaring gedaan tot en met 31 januari 2011". Artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 oktober 2010 tot uitvoering van de artikelen 40, 42 en 45 van de wet van 19 mei 2010 houdende fiscale en diverse bepalingen (M.B. 21.10.2010), gewijzigd door artikel 205 van de wet van 29 december 2010 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 31.12.2010, Ed. 3), luidt als volgt: "De toepassing van de bepalingen van Hoofdstuk 10, Afdeling 3, van dezelfde wet wordt uitgebreid tot de vonnissen van faillietverklaring gedaan tot en met 31 januari 2011". (b) Het artikel 13 van de wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen (B.S. 15.02.2013) luidt als volgt: "Deze wet heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2012, voor de stopzettingen in de zin van artikel 1bis van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, daarmee gelijkgestelde situaties of gedwongen stopzetting, die plaatsvinden vanaf deze datum". Bijwerking 2013/1 FAIL.21/1/1

INDEX A/FAIL 4. (KB van 18 november 1996 en wet van 24 januari 2002) - faillissementsverzekering - Ref. Gewijzigd door Artikel Datum van inwerkingtreding Belgisch Staatsblad 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 W. 16.01.2013 3 4 5, 1 5, 2 6, 1 6, 2 6, 3 6, 4 6, 5 7 8, 1 8, 2 9 10 (a) 15.02.2013 (a) Het artikel 13 van de wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen (B.S. 15.02.2013) luidt als volgt: "Deze wet heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2012, voor de stopzettingen in de zin van artikel 1bis van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, daarmee gelijkgestelde situaties of gedwongen stopzetting, die plaatsvinden vanaf deze datum". Bijwerking 2016/1 FAIL.21/1/2

INDEX A/FAIL 5. (KB van 18 november 1996 en wet van 24 januari 2002) - faillissementsverzekering - Ref. Gewijzigd door Artikel Datum van inwerkingtreding Belgisch Staatsblad 35 36 37 38 W. 16.12.2015 7 8 9 10 18.01.2016 08.01.2016 Bijwerking 2016/1 FAIL.21/1/3

WET VAN 19 MEI 2010 houdende fiscale en diverse bepalingen (B.S. 28 mei 2010, 2e editie, met rechtzettingen in het B.S. 1 juli 2010, 2e editie) Uittreksels Aangevuld, gewijzigd of aangepast door: - de wet van 29 december 2010 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 31 december 2010, Ed. 3); Bijwerking 2010/4 FAIL.21/2

( ) Hoofdstuk 10. CRISISMAATREGELEN TEN VOORDELE VAN DE ZELFSTANDIGEN Afdeling 1. - DEFINITIES Artikel 31. Voor de toepassing van dit hoofdstuk verstaat men onder: 1 «het koninklijk besluit van 18 november 1996»: het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, bekrachtigd bij de wet van 13 juni 1997, zoals gewijzigd bij de wet van 19 juni 2009 houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis; 2 «sociale-verzekeringskas»: de sociale-verzekeringskassen voor zelfstandigen bedoeld in artikel 20, 1 en 3, van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen; 3 «het koninklijk besluit van 14 december 2009 (1)»: het koninklijk besluit van 14 december 2009 tot verlenging van de uitvoering van artikel 2 bis, tweede lid, eerste en tweede streepje, van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels; 4 «het koninklijk besluit van 14 december 2009 (2)»: het koninklijk besluit van 14 december 2009 tot verlenging van de uitvoering van artikel 2bis, tweede lid, derde streepje, van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels; Bijwerking 2010/2 FAIL.21/3

5 «wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen»: de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen; 6 «wet betreffende de collectieve schuldenregeling»: de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen. Afdeling 2. TIJDELIJKE UITBREIDING VAN DE SOCIALE VER- ZEKERING IN GEVAL VAN FAILLISSEMENT Artikel 32. De in artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 november 1996 bedoelde verzekering is, binnen de perken van artikel 4, 1, 1, 2 en 5, en artikel 7, van hetzelfde besluit, eveneens, op hun aanvraag van toepassing op de zelfstandigen in moeilijkheden en dit gedurende maximum zes maanden. Onder "zelfstandigen in moeilijkheden" wordt verstaan : - de zelfstandigen die het voorwerp uitmaken van een gerechtelijke reorganisatie in de zin van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, alsmede de zaakvoerders, bestuurders en werkende vennoten van een handelsvennootschap die het voorwerp uitmaakt van een dergelijke gerechtelijke reorganisatie; - de zelfstandigen die zich in de onmogelijkheid bevinden hun opeisbare of nog te vervallen schulden te voldoen in de zin van de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen; - de zelfstandigen, met inbegrip van de zelfstandigen die een functie van zaakvoerder, bestuurder of actieve vennoot uitoefenen in een handelsvennootschap, geconfronteerd met een aanzienlijke daling van de omzet of van hun inkomsten die hen in een zodanige economische situatie brengt dat er een risico op faling of kennelijk onvermogen bestaat. Bijwerking 2010/2 FAIL.21/4

Artikel 33. 1. De zelfstandigen in moeilijkheden die bedoeld zijn in artikel 32, tweede lid, kunnen, op hun aanvraag, onder de in artikel 34 opgenomen voorwaarden, aanspraak maken op de in het koninklijk besluit van 18 november 1996 bedoelde uitkeringen gedurende maximum zes maanden. (a) 2. De zelfstandige bedoeld in artikel 32, tweede lid, derde streepje, die al een soortgelijke aanvraag vóór 1 juli 2010 heeft ingediend en verkregen krachtens het koninklijk besluit van 14 december 2009 (2), kan een tweede aanvraag indienen in de periode van 1 juli 2010 tot en met 30 september 2010, op voorwaarde dat niet opnieuw dezelfde criteria, noch dezelfde feiten bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 14 december 2009 (2) worden ingeroepen die de toekenning van de eerste aanvraag hebben gerechtvaardigd. De aanvraag bedoeld in het vorige lid wordt gemotiveerd. Met deze motivering toont de zelfstandige door middel van een verklaring van een erkende boekhouder of een extern accountant in de zin van de wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten of een bedrijfsrevisor in de zin van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut der bedrijfsrevisoren, of, bij gebreke hieraan, door middel van een verklaring op erewoord vergezeld van objectieve elementen, aan dat zijn economische situatie een risico op faillissement of kennelijk onvermogen inhoudt. Bij de aanvraag voegt hij, indien nodig, de bewijsstukken waaruit blijkt dat hij voldoet aan de voorwaarden van artikel 34, 2. (a) Voor het model van inlichtingenformulier, zie het M.B. van 23.06.2010 (B.S. 01.07.2010, Ed. 2). Bijwerking 2010/2 FAIL.21/5

Artikel 34. 1. Om de in artikel 33, 1, bedoelde uitkering te genieten, moeten zelfstandigen bedoeld in artikel 32, tweede lid, eerste en tweede streepje, op het moment van de aanvraag : - ofwel in het kader van een collectieve schuldenregeling van de rechter, in de periode van 1 januari 2010 tot en met 30 september 2010, de homologatie van een minnelijke aanzuiveringsregeling verkregen hebben, een gerechtelijke aanzuiveringsregeling opgelegd geweest zijn of een aanpassing of herziening van de regeling verkregen hebben, in de zin van de wet betreffende de collectieve schuldenregeling; - ofwel in het kader van een gerechtelijke reorganisatie van de rechter, in de periode van 1 januari 2010 tot en met 30 september 2010, een vonnis tot openverklaring van de procedure van gerechtelijke organisatie verkregen hebben, tenzij toepassing van artikel 40 of artikel 41 van de wet van 31 januari 2009. 2. Om de in artikel 33, 1, bedoelde uitkering te genieten, moeten zelfstandigen bedoeld in artikel 32, tweede lid, derde streepje, op het moment van de aanvraag, aantonen te voldoen aan minstens twee van de volgende criteria : 1 uit zijn btw-aangiftes of de btw-aangiftes van zijn onderneming, of een attest van een erkende boekhouder, een externe accountant of bedrijfsrevisor, met betrekking tot het vierde kwartaal van 2009, het eerste kwartaal van 2010 of het tweede kwartaal 2010 blijkt dat de omzet van zijn onderneming of, wanneer de zelfstandige meerdere ondernemingen heeft, de totale omzet van die ondernemingen samen, gedaald is met minstens 50 % ten opzichte van respectievelijk het vierde kwartaal van 2008, het eerste kwartaal van 2009, of het tweede kwartaal van 2009; 2 de zelfstandige toont aan dat hij ten vroegste op 1 juli 2009 en ten laatste op 30 juni 2010 een afbetalingsplan voor de betaling van persoonlijke schulden met betrekking tot btw, personenbelastingen, sociale bijdragen als zelfstandige, of sociale bijdragen voor werknemers verkreeg; Bijwerking 2010/2 FAIL.21/6

3 de zelfstandige toont aan dat zijn persoonlijke schulden met betrekking tot btw, personenbelastingen, sociale bijdragen als zelfstandige, of sociale bijdragen voor werknemers, ten vroegste op 1 juli 2009 en ten laatste op 30 juni 2010, door middel van een dwangbevel of dagvaarding werden ingevorderd; 4 de zelfstandige kan aantonen dat hij, of zijn vennootschap, beschikte over een kaskrediet dat in de periode van 1 juli 2010 tot en met 30 september 2010 door de financiële instelling werd vernietigd; 5 de zelfstandige toont aan dat 50 % van zijn omzetcijfer of dat van zijn vennootschap(pen) voor de periode van 1 januari 2010 tot en met 30 september 2010 komt van ondernemingen die failliet, of in gerechtelijke reorganisatie verklaard werden, of nog, van zelfstandigen die in collectieve schuldenregeling verklaard werden, tijdens de periode van 1 januari 2010 tot en met 30 september 2010; 6 de zelfstandige verkreeg tijdens de periode van 1 juli 2010 tot en met 30 september 2010 ten persoonlijke titel een vrijstelling van sociale bijdragen in eigen naam voor minstens twee kwartalen; 7 uit zijn btw-aangiftes of de btw-aangiftes van zijn onderneming, of een attest van een erkende boekhouder, externe accountant of bedrijfsrevisor, met betrekking tot het vierde kwartaal van 2009, het eerste kwartaal van 2010 of het tweede kwartaal 2010 blijkt dat de omzet van zijn onderneming of, wanneer de zelfstandige meerdere ondernemingen heeft, de totale omzet van die ondernemingen samen, gedaald is met minstens 60 % ten opzichte van respectievelijk het vierde kwartaal van 2007, het eerste kwartaal van 2008, of het tweede kwartaal van 2008. De zelfstandige die meent te voldoen aan de criteria bedoeld in de bepaling onder 1, 5 of 7 van het vorige lid, kan dit aantonen door middel van een verklaring van een erkende boekhouder of een extern accountant in de zin van de wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten of een bedrijfsrevisor in de zin van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut der bedrijfsrevisoren. Bijwerking 2010/2 FAIL.21/7

3. De zelfstandigen kunnen de in artikel 33, 1, bedoelde uitkeringen enkel verkrijgen wanneer ze : 1 hun verzekeringsplicht bewijzen in het kader van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen gedurende de vier kwartalen voorafgaand aan de eerste dag van het kwartaal volgend op datgene waarin de aanvraag wordt gedaan; 2 gedurende de onder 1 bedoelde periode de in artikel 12, 1, en 13bis, 2, 1, van voormeld koninklijk besluit nr. 38 bedoelde bijdragen verschuldigd zijn geweest; 3 in België hun hoofdverblijfplaats hebben, in de zin van artikel 3, eerste lid, 5, van de wet van 8 augustus 1983 tot de regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen; 4 geen recht op een vervangingsinkomen kunnen laten gelden; 5 onderworpen blijven aan het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende het sociaal statuut van de zelfstandigen en de bijdragen bedoeld in de bepaling onder 2 gedurende de periode van toekenning van de uitkeringen van onderhavig besluit verschuldigd blijven. Artikel 35. De bepalingen van de artikelen 7bis, 8bis en 10bis van het koninklijk besluit van 18 november 1996 zijn eveneens van toepassing. De begunstigde van de uitkeringen verbindt zich ertoe aan de instelling die belast is met de betaling van de uitkeringen elke gebeurtenis die mogelijkerwijze de opheffing van voormelde uitkeringen met zich meebrengt, mee te delen. Bij gebreke hieraan zal de uitkering bedoeld in artikel 33, 1, integraal dienen te worden terugbetaald. Elke wijziging in de in artikel 34, 3, 1 tot 3, en 5, bedoelde voorwaarden heeft uitwerking, voor de uitkering, met ingang van de eerste dag van de maand die volgt op diegene van de wijziging. Bovendien wordt deze uitkering opgeschort gedurende de hele maand waarin er aanspraak kan worden gemaakt op een vervangingsinkomen. Bijwerking 2010/2 FAIL.21/8

Artikel 36. Op straffe van verval moet de in artikel 33 bedoelde aanvraag worden ingediend uiterlijk op 30 september 2010. De zelfstandige bedoeld in artikel 32, tweede lid, eerste en tweede streepje, die reeds de uitkering bedoeld in het koninklijk besluit van 14 december 2009 (1) geniet, of heeft genoten, kan geen nieuwe aanvraag indienen op basis van de hoedanigheid van zelfstandige bedoeld in artikel 32, tweede lid, eerste en tweede streepje. Artikel 37. De uitkering ten gunste van de in artikel 32 bedoelde personen is deze bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 18 november 1996. De betaling van de in het eerste lid bedoelde maandelijkse uitkering vangt aan op de eerste dag van de maand die volgt op die waarin de zelfstandige zijn aanvraag heeft ingediend. Wanneer de betrokkenen in de loop van deze periode een persoon ten laste krijgen of ophouden een persoon ten laste te hebben, in de zin van artikel 225, 1, eerste lid, 1 tot en met 5, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 wordt de wijziging in het maandelijks bedrag uitgevoerd vanaf de maand die op die gebeurtenis volgt. Artikel 38. De bepalingen van de artikelen 32 en 33 zijn slechts van toepassing voor zover de betrokkene : - niet wetens en willens onjuiste verklaringen heeft gedaan. In dat geval moeten de uitkeringen waarvan hij genoten zou kunnen hebben ingevolge de toepassing van de artikelen 32 et 33, teruggevorderd worden door de instellingen die deze uitkeringen hebben uitbetaald; - niet kennelijk zijn onvermogen heeft bewerkstelligd, in de zin van de wet betreffende de collectieve schuldenregeling. In dat geval moeten de uitkeringen waarvan hij genoten zou kunnen hebben ingevolge de toepassing van de artikelen 32 en 33, teruggevorderd worden door de instellingen die deze uitkeringen uitbetaald hebben; Bijwerking 2010/2 FAIL.21/9

- niet veroordeeld is op grond van de artikelen 72 of 73 van de wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen. In dat geval moeten de uitkeringen waarvan hij genoten zou kunnen hebben ingevolge de toepassing van de artikelen 32 en 33 teruggevorderd worden door de instellingen die deze uitkeringen hebben uitbetaald. Artikel 39. De bepalingen van de artikelen 2 tot en met 5 en 7 tot en met 14 van het koninklijk besluit van 6 juli 1997 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 18 november 1996 zijn eveneens van toepassing op de in dit hoofdstuk bedoelde personen. Artikel 40. Deze afdeling treedt in werking op 1 juli 2010, en geldt voor de aanvragen gedaan tot en met 30 september 2010. De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de toepassing van deze afdeling uitbreiden tot aanvragen gedaan tot en met [31 januari 2011] (1). Te dien einde past Hij de begin en/ of einddatum van de periodes bedoeld in artikel 34, 1 en 2, aan. Afdeling 3. AANVRAAGTERMIJN VOOR DE SOCIALE VERZE- KERING IN GEVAL VAN FAILLISSEMENT Artikel 41. In artikel 6 van het koninklijk besluit van 18 november 1996, gewijzigd bij de wetten van 24 januari 2002 en 19 juni 2009, worden de woorden «voor het einde van het kwartaal volgend op datgene waarin het vonnis van faillietverklaring werd uitgesproken» vervangen door de woorden «ten laatste binnen het tweede kwartaal volgend op het kwartaal waarin het vonnis van faillietverklaring wordt uitgesproken». Artikel 42. Deze afdeling is van toepassing op alle vonnissen van faillietverklaring uitgesproken in de periode van 1 juli 2010 tot en met 30 september 2010. De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de toepassing van deze afdeling uitbreiden tot de vonnissen van faillietverklaring gedaan tot en met [31 januari 2011] (2). ( ) Bijwerking 2010/4 FAIL.21/10

INDEX A/FAIL. (Wet van 19 mei 2010) Ref. Gewijzigd door Artikel Datum van inwerkingtreding Belgisch Staatsblad 1 2 W 29.12.2010 (I) 201 202 31.12.2010 31.12.2010, Ed. 3 Bijwerking 2010/4 FAIL.21/11