Inspectierapport Hutje Mutje (KDV) Zijderupsvlinderlaan 2 4105TC Culemborg Registratienummer 121359219 Toezichthouder: GGD Gelderland-Zuid In opdracht van gemeente: Culemborg Datum inspectie: 30-01-2017 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 09-02-2017
Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Overzicht getoetste inspectie-items... 7 Gegevens voorziening... 9 Gegevens toezicht... 9 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 10 2 van 10
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Het kindercentrum heeft een verkorte praktijkinspectie gehad. Niet alle wettelijke eisen zijn beoordeeld. Het onderzoek heeft zich gericht op: de pedagogische praktijk; de verklaring omtrent het gedrag ; de beroepskwalificatie; opvang in groepen; de beroepskracht-kind ratio; Beschouwing De beschouwing bevat een samenvatting van de bevindingen. Korte beschrijving van het kindercentrum Peuteropvang Hutje Mutje is onderdeel van SKPC Kinderopvang en gevestigd in de brede school West op Zijderupsvlinder 2 in Culemborg. De peuteropvang is geopend voor maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar oud op maandag tot en met donderdag. Inspectiegeschiedenis In de afgelopen drie inspectiejaren heeft het kindercentrum voldaan aan de onderzochte wettelijke eisen. Bevindingen op hoofdlijnen / Conclusie onderzoek Uit het onderzoek blijkt dat het kindercentrum voldoet aan de onderzochte voorwaarden. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 10
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De pedagogische praktijk is beoordeeld door middel van observatie en interview. Voor de observatie is gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk (0 tot 4 jaar) van GGD GHOR Nederland (januari 2015). Er is geobserveerd op de peutergroep tijdens de kring, vrijspelen en een knutselactiviteit. De pedagogische praktijk is beoordeeld op vijf aspecten: de uitvoering van het pedagogisch beleid van het kindercentrum en het waarborgen van de vier pedagogische basisdoelen uit de Wet. De bevindingen worden weergegeven aan de hand van observatie-items uit het Veldinstrument (schuin gedrukt) en enkele voorbeelden uit de waargenomen praktijk. Zorg dragen voor uitvoering pedagogisch beleidsplan De beroepskrachten zijn op de hoogte van de inhoud van het pedagogisch plan. Het pedagogisch werkplan komt jaarlijks aan de orde in het teamoverleg. Waarborgen emotionele veiligheid Gedurende de observaties is de emotionele veiligheid voldoende gewaarborgd. De beroepskrachten communiceren met de kinderen Aansluiten De beroepskrachten verwoorden in veel situaties hun gedrag. Zij passen hun lichaamshouding aan en praten met taal die past bij de leeftijdsgroep. Observatie: Aan tafel wordt gekleid met de kinderen. De beroepskracht helpt de kinderen zo nodig hierbij. De beroepskracht zegt tegen een kind nadat ze op kindhoogte is gaan staan; Oh T, wauw! Die zetten we in het museum". Het kind glimlacht naar de de beroepskracht. Mogelijkheid bieden tot ontwikkeling van persoonlijke competentie Er is wederzijdse interactie tussen beroepskrachten en individuele kinderen Aandacht De beroepskrachten tonen hun betrokkenheid door met aandacht naar individuele kinderen te luisteren en aan te sluiten op de inhoud van wat een kind verteld. Observatie: In de kring krijgen kinderen een fles. In het flesje zit onder andere zand, pasta, rijst en vogelzaad. De kinderen ontdekken wat erin hun flesje zit door te schudden en te luisteren en te kijken naar wat ze zien in het flesje. De beroepskracht neemt de tijd om bij ieder kind even mee te kijken en te luisteren wat erin het flesje zit en samen wordt er benoemd wat erin het flesje zit zodat alle kinderen het kunnen horen. Mogelijkheid bieden tot ontwikkeling van sociale competentie 4 van 10
De kinderen zijn deel van de groep Leren samenspelen De beroepskrachten laten veel initiatief voor samenspel over aan de kinderen, maar grijpen in als kinderen niet mee mogen of kunnen doen. Zij helpen kinderen om er weer samen uit te komen. Observatie: Tijdens het vrijspelen kunnen kinderen in diverse hoeken met verschillend speelmateriaal spelen. De meeste kinderen spelen samen in verschillende hoeken. Op het moment dat het samenspelen niet gaat grijpt de beroepskracht in door even tussen beiden te komen en te benoemen wat ze hoort of ziet, hierna spelen de kinderen gezellig verder. Overdracht van normen en waarden Afspraken, regels en omgangsvormen zijn herkenbaar aanwezig en worden toegepast Eenduidig handelen Beroepskrachten hanteren de afspraken, regels en omgangsvormen op eenduidige en consequente wijze. Observatie: Als er een kind binnen rent zegt de stagiaire of de beroepskracht; "x, kijk eens naar mij, rennen doen we buiten". Observatie: Door de beroepskracht wordt verzocht na het kleien even de handen te wassen. Alle kinderen doen dit zelfstandig nadat de beroepskracht dit heeft gezegd. Conclusie pedagogische praktijk In de praktijk is te zien dat door het handelen van de medewerkers de vier basisdoelen gewaarborgd worden. Gebruikte bronnen: Observaties Pedagogisch beleidsplan 5 van 10
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De personen in de steekproef beschikken over een passende verklaring omtrent het gedrag (VOG) die is afgegeven ná 1 maart 2013. De verklaring omtrent het gedrag van de aanwezige stagiaire is niet ouder dan twee jaar. Passende beroepskwalificatie De beroepskrachten in de steekproef beschikken over een passend diploma volgens de cao kinderopvang. Opvang in groepen De opvang vindt plaats in één stamgroep. De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar oud. Beroepskracht-kindratio Op de inspectiedag waren op maandag 14 kinderen kinderen aanwezig begeleid door twee beroepskrachten en een stagiaire. Uit de aanwezigheidslijst van de kinderen blijkt dat er van maandag tot en met donderdag nooit meer dan 16 kinderen opgevangen worden. Uit het personeelsrooster blijkt dat er ten alle tijden voldoende beroepskrachten aanwezig zijn gezien het aantal kinderen. Gebruikte bronnen: Verklaringen omtrent het gedrag (2 beroepskrachten en 1 stagiaire) Diploma's beroepskrachten (2 diploma's) Presentielijsten (week 5) Personeelsrooster (maand Januari 2016) 6 van 10
Overzicht getoetste inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9, art 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 7 van 10
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 10
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Hutje Mutje Website : http://www.skpc.nl Aantal kindplaatsen : 16 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder Adres houder : Postmastraat 44 Postcode en plaats : 4105DW Culemborg Website : www.skpc.nl KvK nummer : 41059819 Aansluiting geschillencommissie : Ja : Stichting Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk Culemborg Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Gelderland-Zuid Adres : Postbus 1120 Postcode en plaats : 6501BC Nijmegen Telefoonnummer : 088-144 71 44 Onderzoek uitgevoerd door : L Brouwer Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Culemborg Adres : Postbus 136 Postcode en plaats : 4100AC Culemborg Planning Datum inspectie : 30-01-2017 Opstellen concept inspectierapport : 02-02-2017 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 09-02-2017 Verzenden inspectierapport naar houder : 20-02-2017 Verzenden inspectierapport naar : 20-02-2017 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 06-03-2017 9 van 10
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 10 van 10