Geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) en geschiedenis (nieuwe stijl)

Vergelijkbare documenten
Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) en geschiedenis (nieuwe stijl)

Examen HAVO. Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Eindexamen geschiedenis vwo 2008-II

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 19 mei uur

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I GESCHIEDENIS

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Eindexamen geschiedenis havo 2007-I

Geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) en geschiedenis (nieuwe stijl)

Samenvatting Geschiedenis Koude oorlog h1 en h2

Examen VBO-MAVO-C. Geschiedenis en staatsinrichting

Examen HAVO en VHBO. Geschiedenis en staatsinrichting oude en nieuwe stijl

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

geschiedenis geschiedenis

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Eindexamen geschiedenis vwo 2007-II

Eindexamen geschiedenis havo 2008-I

Eindexamen geschiedenis havo 2008-II

KOUDE OORLOG. Opgavenblad

Examen VMBO-GL en TL 2005

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Dinsdag 22 juni uur

geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Koude Oorlog. SE 3 Tijdvak 1 AVONDMAVO MIDDAGMAVO GESCHIEDENIS Deze toets bestaat uit 38 vragen

Eindexamen geschiedenis vwo 2007-I

geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Examen VMBO-GL en TL 2005

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2003

Examen HAVO. geschiedenis

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2003

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2004

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 22 juni uur

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Eindexamen geschiedenis havo I

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Vervolg en einde van De Koude Oorlog: (10.1 & 10.3)

Examen VWO. geschiedenis

Examenopgaven VMBO-KB 2003

geschiedenis geschiedenis

Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) en Nederlands (nieuwe stijl)

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Eindexamen geschiedenis vwo II

geschiedenis geschiedenis

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 23 juni uur

Examen HAVO en VHBO. Geschiedenis en staatsinrichting oude en nieuwe stijl

geschiedenis geschiedenis

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Examen HAVO en VHBO. Geschiedenis en staatsinrichting

geschiedenis geschiedenis

geschiedenis geschiedenis

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

Examen VWO. geschiedenis

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2004

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Samenvatting Geschiedenis Onafhankelijkheid Indonesie

8,4. Samenvatting door een scholier 1600 woorden 23 juni keer beoordeeld. Geschiedenis

Eindexamen geschiedenis vwo I

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

Eindexamen geschiedenis vwo I

Examen VWO. geschiedenis

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

T4 Oefen SED Geschiedenis Module 6

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

Eindexamen geschiedenis havo I

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Examen HAVO en VHBO. Geschiedenis en staatsinrichting

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Examenkatern :Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland

Eindexamen geschiedenis vwo II

geschiedenis (nieuwe stijl)

Eindexamen geschiedenis n.s. vwo II

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 10: tijd van televisie en computer

Examen HAVO. aardrijkskunde Compex. Vragen 1 tot en met 23. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 2 dinsdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Eindexamen geschiedenis havo II

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 25 mei uur

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 2. Bronnenboekje b

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

Hoofdstuk 5: Koude Oorlog en Dekolonisatie

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

Samenvatting Geschiedenis koude oorlog

-Examen HAVO. geschiedenis

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 1 dinsdag 14 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Transcriptie:

Geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) en geschiedenis (nieuwe stijl) Examen VWO Vragenboekje Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Voor dit examen zijn maximaal 90 punten te behalen; het examen bestaat uit 25 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Tijdvak 1 Dinsdag 22 mei 9.00 12.00 uur 20 01 Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. 100015 21 Begin

Verderop in dit examen bij vraag 11 bevindt zich een stelopdracht. Reserveer voldoende tijd om deze opdracht te kunnen uitvoeren. Duitsland en Europa, 1945 2000 Gedurende de conferentie van Potsdam werd een aantal problemen met betrekking tot Duitsland besproken. Over de oplossing hiervan ontstond later verschil van mening tussen de Geallieerden. 3p 1 Noem drie van deze problemen. Gebruik bron 1. 4p 2 A. Toon telkens met een element uit het reclamebord aan, dat de wederopbouw in de westelijke zone negatief en de wederopbouw in de Sovjet-zone positief wordt beoordeeld. B. Stel: je bent overtuigd lid van de SED. Geef twee redenen waarom dit reclamebord aansluit bij jouw idealen. Er bestond een opvallend verschil tussen het SPD-standpunt rond 1950 over de Westbindung van de Bondsrepubliek en het standpunt van de partij hierover rond 1970. 4p 3 Noem het standpunt van de SPD rond 1950 en het standpunt van de partij rond 1970 en geef voor beide standpunten een verklaring. Ondanks de ontspanning tussen Oost en West na de dood van Stalin in 1953, nam vanaf 1958 die spanning weer toe. 2p 4 Noem twee redenen waarom Duitsland het toneel van nieuwe spanningen werd. Gebruik bron 2. 3p 5 Toon aan dat de opstelling van president Kennedy in de Berlijn-crisis van 1961 een voorbeeld is van continuïteit óf een voorbeeld is van discontinuïteit met de opstelling van Truman in de Berlijn-crisis van 1948. Doe dat door: aan te geven welke opstelling president Truman kiest in 1948; aan de bron de opstelling van president Kennedy in 1961 te ontlenen; aan de hand van beide opstellingen continuïteit of discontinuïteit in het beleid aan te tonen. Gebruik bron 2. De toespraak van president Kennedy wordt in de Verenigde Staten en in de rest van de wereld met spanning beluisterd. De president houdt rekening met dit brede publiek, maar kan niet precies voorspellen hoe anderen de toespraak zullen interpreteren. 3p 6 Geef aan de hand van de bron telkens een verklaring voor de volgende reacties op de toespraak: 85% van de Amerikanen blijkt bereid een oorlog te riskeren om troepen in West-Berlijn te houden; in Berlijn breekt paniek uit: duizenden mannen, vrouwen en kinderen trekken van Oostnaar West-Berlijn; begin augustus 1961 geeft Chroesjtsjov toestemming voor het bouwen van een muur rondom West-Berlijn. Er bestond een direct verband tussen de onderdrukking van de Praagse Lente en de Brezjnev-doctrine enerzijds en de Duitsland-politiek van Willy Brandt anderzijds. 2p 7 Leg uit welk verband dat was. Gebruik de bronnen 3a en 3b. 4p 8 A. Geef, telkens met een beeldelement, de visie van elk van beide tekenaars op de Ostpolitik weer. B. Leg uit welke prent het meest aansluit bij de internationale opvatting over het optreden van Willy Brandt in de jaren zeventig. Gebruik bron 4. Deze bron is kenmerkend voor de DDR eind jaren tachtig. 4p 9 Noem aan de hand van twee voorbeelden uit het interview twee kenmerken van de DDR aan het eind van de jaren tachtig. 100015 21 2 Lees verder

De Franse president Mitterand bracht kort na de val van de Muur een officieel bezoek aan de DDR. 2p 10 Beredeneer waarom dit bezoek irritaties opriep bij bondskanselier Kohl. Stel: je houdt in je klas een presentatie over de naoorlogse geschiedenis van West-Duitsland. Het thema van je presentatie is: de westelijke bezettingszones (en de latere Bondsrepubliek) zijn steeds meer in staat geweest hun lot in eigen hand te nemen. Je gebruikt bij je presentatie een aantal dia s om je standpunt uiteen te zetten. 15p 11 Schrijf per dia volgens de onderstaande aanwijzingen de tekst van je presentatie. Aanwijzingen: Neem het thema van je presentatie als titel over. Neem bij elk onderdeel het nummer van de dia en het jaartal over. Dia 1: 1948; een Amerikaanse bommenwerper van de luchtbrug wordt met gejuich door de Berlijners begroet. A. Leg uit wat de luchtbrug met je thema te maken heeft. Doe dat door kort aan te geven: wat er door de luchtbrug veranderde in de houding van de inwoners van de westelijke bezettingszones tegenover de westelijke geallieerden; wat er veranderde in de houding van de westelijke geallieerden tegenover de West-Duitsers; wat je conclusie is over de mate waarin de westelijke bezettingszones rond 1948 hun lot in eigen hand konden nemen. Dia 2: 1954; de ondertekening van de Parijse Verdragen, waarbij de soevereiniteit van de Bondsrepubliek grotendeels wordt erkend en de weg naar lidmaatschap van de NAVO wordt vrijgemaakt. B. Leg uit wat het lidmaatschap van de NAVO met je thema te maken heeft. Doe dat door kort aan te geven: door welke internationale omstandigheden rond 1955 herbewapening van de Bondsrepubliek mogelijk werd; wat je conclusie is over de mate waarin de Bondsrepubliek hierdoor haar lot meer in eigen hand kon nemen. Dia 3: 1957; de ondertekening van het Verdrag van Rome. C. Leg uit wat deze gebeurtenis met je thema te maken heeft. Doe dat door kort aan te geven: waarom deze ondertekening paste binnen het beleid van de Bondsrepubliek; wat je conclusie is over de mate waarin de Bondsrepubliek hierdoor haar lot meer in eigen hand kon nemen. Dia 4: 1970; bondskanselier Brandt op bezoek in Moskou in het kader van de Ostpolitik. D. Leg uit wat de beleidswijziging van Brandt tegenover de Sovjetunie en Oost-Europa met je thema te maken heeft. Doe dat door kort aan te geven: welke aarzelingen er in het Westen bestonden over de nieuwe koers van de Bondsrepubliek; waardoor Brandt deze aarzelingen wist weg te nemen; wat je conclusie is over de mate waarin de Bondsrepubliek in 1970 haar lot in eigen hand kon nemen. Dia 5: rond 1990; een gebeurtenis die je zelf kiest. Voor de jaren rond 1990 moet je nog een dia zoeken. E. Kies een gebeurtenis rond 1990 die geschikt is om tot een eindconclusie te komen over het thema van je presentatie. Doe dat door: een gebeurtenis te noemen waarvan je een dia gebruikt; aan te geven op welke manier die gebeurtenis van belang is voor je thema; aan te geven in welke mate de Bondsrepubliek zelf een actieve rol speelde bij de gevolgen die eruit voortvloeiden; een eindopmerking te formuleren waarin je de mate waarin de Bondsrepubliek in staat is haar lot rond 1990 werkelijk in eigen hand te nemen, nuanceert. 100015 21 3 Lees verder

Nederland en Indonesië. Vier eeuwen contact en beïnvloeding De in 1602 opgerichte VOC gedroeg zich in Azië als een soevereine staat. 2p 12 Geef hiervan een voorbeeld en maak duidelijk waarom de Staten-Generaal de VOC deze mogelijkheid boden. Zowel in de tijd van de VOC als in de periode van het Cultuurstelsel was er nauwelijks sprake van westerse beïnvloeding van de Javaanse cultuur. 2p 13 Noem hiervoor twee oorzaken. Gebruik bron 5. Nederlands-Indië werd bestuurd volgens een dualistisch bestuursstelsel. 2p 14 Leg uit wat het begrip dualistisch inhoudt en waarom de Voorschriften passen binnen zo n stelsel. Gebruik bron 5. Stel: je gebruikt de Voorschriften bij een onderzoek naar het gedrag van Nederlandse bestuursambtenaren rond 1837 in Indonesië. 4p 15 A. Leg uit dat deze bron, die slechts wenselijk gedrag voorschrijft, bruikbaar is bij het opzetten van je onderzoek. B. Geef met twee gegevens uit de bron aan hoe de gouverneur-generaal het uitvaardigen van de Voorschriften verdedigt. 2p 16 Op welke wijze verzekerde het Nederlandse bestuur zich in de periode van het Cultuurstelsel van de medewerking van de Indonesische Regenten aan dit systeem? Gebruik bron 6. Het is een kwestie van interpretatie of je deze foto kenmerkend noemt voor de toenmalige koloniale verhoudingen óf voor het begrip tempo doeloe. 6p 17 Geef voor zowel tempo doeloe als voor de koloniale verhoudingen twee kenmerken en ondersteun die telkens met een beeldelement. Vanaf 1848 vindt er geleidelijk een liberalisering van de Indonesische koloniale economie plaats. 4p 18 A. Noem twee voorbeelden van wetten die aan deze liberalisering bijdroegen. B. Leg uit op welke wijze de inheemse boeren na 1870 op Sumatra profiteerden van de liberalisering van de koloniale economie in de Buitengewesten. Gebruik bron 7. Boedi Oetomo, Sarekat Islam en de Indische Partij waren organisaties die al voor 1920 opkwamen voor de belangen van specifieke groepen in Indonesië. Soewardi is betrokken geweest bij de oprichting van één van deze organisaties. 4p 19 A. Maak aan de hand van de bron duidelijk welke organisatie dat is. B. Leg uit dat Soewardi s pamflet Als ik een Nederlander was gezien kan worden als een onbedoeld gevolg van de Ethische Politiek. 3p 20 Beredeneer welk verband er bestaat tussen de invoering van de Ethische Politiek en het intensiveren van het Nederlandse gezag in Indonesië na 1900. Gebruik bron 8. De tekening bevat een visie op de Ethische Politiek. 3p 21 Geef aan de hand van twee beeldelementen deze visie kort weer. 100015 21 4 Lees verder

Gebruik bron 9. Deze prent uit de ledenwerfbrochure van het Veteranen Legioen Nederland wordt door J.A.A. van Doorn gebruikt als illustratie bij een hoofdstuk dat hij de titel De verwerking van het einde geeft. 4p 22 A. Maak met behulp van een gegeven uit de bron duidelijk welk gevoel de veteranen hadden bij het einde van de koloniale verhouding met Indonesië en geef een argument dat hun visie ondersteunt. B. Geef twee argumenten voor de opvatting van Van Doorn dat deze prent blijk geeft van een vertekening van de werkelijkheid. Gebruik bron 10. Uit de eerste alinea van dit betoog blijkt dat Van Randwijk het akkoord van Linggadjati toejuicht en dat zijn visie op de koloniale geschiedenis is gekleurd door zijn antikoloniaal standpunt. 2p 23 Toon dit telkens met een gegeven uit de bron aan. Gebruik bron 10. Van Randwijk neemt een in Nederland omstreden standpunt in tegenover Soekarno en tegenover de dekolonisatie. Tegenstanders van het akkoord zetten zich sterk af tegen de visie van Van Randwijk. 4p 24 Geef de stellingname van Van Randwijk in beide kwesties weer en geef daarbij telkens een mogelijk tegenargument van zijn tegenstanders. Voor de Republiek Indonesië was het begin jaren zestig van groot belang dat Nieuw-Guinea er deel van ging uitmaken. 2p 25 Geef hiervoor twee redenen. Einde 100015 21 5