Nota Participatiewet 2017

Vergelijkbare documenten
Korte inhoud : De verordeningen Participatiewet dienen door de gemeenteraad te worden vastgesteld.

Portefeuillehouder: Bijlagen: Ter inzage: Vissers 1. Notitie Toekomstige positie 1. Visienota Participatiewet WAVA binnen de Participatiewet

BIJLAGE 1: BESCHUT WERK

Wijzigingsverordening Sociale Zekerheid 2017, gemeente Drimmelen. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.

Portefeuillehouder: M. Verschuren Behandelend ambtenaar J. van Bragt, (t.a.v. J.van Bragt)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

Participatiewet. Wetgeving

Uitvoering Participatiewet en positie WAVA hierin Volgnr Corsa kenmerk Portefeuillehouder wethouder P.

Raadsvoorstel Zeewolde

College van burgemeester en wethouders de gemeenteraad Documentnummer: z Datum: 26 oktober 2017 Participatievoorziening beschut werk

Re-integratieverordening Participatiewet

Afdeling: Beleid Maatschappij Leiderdorp, 30 oktober 2014 Onderwerp: Re-integratieverordening. Aan de raad. Participatiewet

Raadsvoorstel Agendanummer: Datum raadsvergadering: Onderwerp: Gevraagde Beslissing: Inleiding Beoogd effect

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 november 2014;

Bijlage 1 : Beschut werk

Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Re-integratieverordening Participatiewet 2015 per (Aanpassing artikel 8)

VISIE BESCHUT WERK (nieuw) REGIO MIDDEN-LIMBURG

VISIE BESCHUT WERK (nieuw) REGIO MIDDEN-LIMBURG

Notitie beschut werk Inleiding Achtergronden bij de wetgeving Inhoud van de wetgeving

Aan de Raad. 1. Aanleiding Het voorstel wordt aan de raad voorgelegd in zijn kaderstellende rol

Toelichting Verordening individuele studietoeslag gemeente Heerenveen

Vastgestelde verordening - Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Zoeterwoude 2015

Wijziging op de Verordening Re-integratie en Tegenprestatie Participatiewet 2015 gemeente Borsele

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

RAADSVOORSTEL. 22juni mei2017 Aanpassing Reintegratieverordening. Economie en Werk

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 mei 2015, nummer: 15/458;

Verordening individuele studietoeslag gemeente Stein

Hoofdstuk 2. Loonwaarde en loonkostensubsidie

Verordening individuele studietoeslag gemeente Stein 2015

Onderwerp: Aanpassing re-integratieverordening Participatiewet en Verordening loonkostensubsidie voor personen met een arbeidsbeperking

Model Verordening loonkostensubsidie Participatiewet

Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet Gemeente Capelle aan den IJssel 2015

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet ISD Bollenstreek 2015 BESLUIT

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 november 2014, vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag Participatiewet

Beleidsregels forfaitaire loonkostensubsidie Weststellingwerf Beleidsregels forfaitaire loonkostensubsidie Weststellingwerf 2017

Toelichting Participatiewet Raadsbijeenkomst

gelet op artikel 108, tweede lid jo. artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, Verordening individuele studietoeslag gemeente Heerenveen 2015

Voorstel aan de gemeenteraad van Oostzaan

CVDR. Nr. CVDR601394_1. Participatieverordening Meierijstad Hoofdstuk 1 Algemeen

Verordening loonkostensubsidie ISD BOL 2018

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Wijk bij Duurstede (Utrecht)

Participatiewet. Figuur 2: Personen met bijstandsuitkering: verdeling naar leeftijd januari 2015 december % 80% 49% 54% 60% 40% 42% 37% 20%

CVDR. Nr. CVDR467800_1. Re-integratieverordening Participatiewet

Raadsvoorstel Openbare Raadsvergadering CONCEPT

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van ;

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet 2015 Dienst SoZaWe Nw. Fryslân

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Lelystad houdende regels omtrent participatie [Participatieverordening Lelystad 2018]

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders nr ; BESLUIT

Burgemeester en Wethouders 30 april Steller Documentnummer Afdeling. R. van Wijk 15I Samenleving

Verordening. individuele studietoeslag. gemeente Borsele 2015

Algemene toelichting bij Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Heemstede 2015

Verordening individuele studietoeslag Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard 2015

Vaststellen Visie Beschut Werk en wijziging Re-integratieverordening Participatiewet 2015 gemeente Leudal

RAADSBESLUIT. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d ;

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

VERORDENING LOONKOSTENSUBSIDIE PARTICIPATIEWET 2015

Re-integratieverordening Participatiewet 2015

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard d.d. 30 mei 2017

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 februari 2015;

Van Ferdinand Tierie Afdeling WIZ Datum 22 juni 2017 Aan Bevelandse gemeenten

Beschut werk in Aanleiding

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Buren

VERORDENING LOONKOSTENSUBSIDIE PARTICIPATIEWET NEDERWEERT 2017

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2017;

vast te stellen de Verordening individuele studietoeslag gemeente Haarlem.

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2010;

Toelichting. Algemeen. Verbeteren positie arbeidsmarkt arbeidsgehandicapten

ConceptUitvoeringsbesluit Participatiewet Besluit ter uitvoering van de Re- integratieverordening Participatiewet 2015 Versie 18 december

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Venray 2017

Re-integratieverordening Participatiewet WIHW 2017 gemeente Oud-Beijerland. Artikel 2. Verplichtingen van de persoon uit de doelgroep

Toelichting Re-integratieverordening Participatiewet 2017

Programma. Wat is de Participatiewet? Hoe kunnen wij u helpen?

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet, IOAW, IOAZ gemeente Dalfsen 2017 (geldig vanaf )

Een nieuwe taak voor gemeenten

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Echt-Susteren 2015

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet Krimpen aan den IJssel 2015

Re-integratieverordening Participatiewet 2015, gemeente Zundert

Gemeente Bergen op Zoom - Re-integratieverordening Participatiewet

Verordening loonkostensubsidie gemeente Overbetuwe 2015

Gemeenteraad

RE-INTEGRATIEVERORDENING PARTICIPATIEWET 2015

Risicoanalyse en scenariostudie als onderbouwing van de Kadernota. Samenvatting

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Lingewaard 2015

Verordening individuele studietoeslag gemeente Doetinchem 2015

GEMEENTEBLAD. Onderwerp: Verordening loonkostensubsidie garantiebanen Participatiewet gemeente Maassluis 2015

Het college van burgemeester en wethouders van Noordoostpolder

overwegende dat het college ten behoeve van de personen uit de doelgroep loonkostensubsidie kan verstrekken aan de werkgever van deze doelgroep;

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Gemeente.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN HOOFDSTUK 2 BESCHUT WERK

Verordening individuele studietoeslag Zevenaar 2018

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Lingewaard 2015

Beleidskader en verordeningen Participatiewet Eddy van der Spek Eva Mercks

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Oegstgeest 2015

Algemene toelichting Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Vlissingen 2015

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Tholen 2017

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet ISD Bollenstreek 2017 BESLUIT

Transcriptie:

Nota Participatiewet 2017 1. Inleiding Op 1 januari 2015 is de Participatiewet in werking getreden. Een belangrijk doel van de Participatiewet is om meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen bij reguliere werkgevers. Hoewel dit een belangrijk doel is van de wet, is de ondersteuning van mensen met een arbeidsbeperking slechts een klein onderdeel van de Participatiewet. Voor wat betreft de ondersteuning naar werk heeft de gemeente ook de verantwoordelijkheid voor personen zonder arbeidsbeperking met een bijstands-, een IOAW-, een IOAZ- en een Anwuitkering. Daarnaast heeft de gemeente een re-integratieverantwoordelijkheid voor nietuitkeringsgerechtigde werkzoekende werklozen (Nuggers). Naast de ondersteuning bij re-integratie blijft een ander belangrijk onderdeel van de Participatiewet de verlening van bijstand aan personen die niet over middelen beschikken om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. Het gaat hierbij zowel om algemene bijstand als om bijzondere bijstand. De wijze waarop Oosterhout invulling geeft aan de Participatiewet is de afgelopen jaren verschillende keren aan de orde geweest. Op een aantal momenten heeft hierover besluitvorming door de gemeenteraad plaatsgevonden. De eerste richting heeft de gemeenteraad bepaald op 21 januari 2014 met de vaststelling van de visienota Participatiewet. Enkele keuzes die hierbij zijn gemaakt zijn: - in het kader van de Participatiewet verstaan we onder participatie primair de participatie op de arbeidsmarkt. Ondersteuning richt zich dan ook in eerste instantie op vergroting van de kansen op de arbeidsmarkt; - de burger is zelf primair verantwoordelijk voor de voorziening in zijn bestaanskosten; - de werkgeversbenadering op lokaal niveau zal worden vormgegeven via WerkLink. De benadering van werkgevers die het lokale niveau overschrijden, zal binnen de arbeidsmarktregio vormgegeven worden; - de ondersteuning van werkgevers om een persoon met een arbeidsbeperking in dienst te nemen is maatwerk. Het uiteindelijke doel is om de arbeidsgehandicapte duurzaam aan het werk te krijgen; - aandacht voor preventie om zo veel mogelijk te voorkomen dat een beroep op een uitkering wordt gedaan. Dit betekent onder andere dat al voorafgaand aan de toekenning van een uitkering actief wordt ingezet op het toeleiden naar werk; - misbruik en oneigenlijk gebruik van uitkeringen dient te worden voorkomen en te worden bestreden. Hierbij is zowel aandacht voor preventieve- als voor repressieve maatregelen; - als uitgangspunt wordt gehanteerd dat de dienstverlening zo dicht mogelijk bij de burger plaatsvindt, lokaal waar het kan, (sub)regionaal waar het moet. De tweede belangrijke stap die is gezet, is het zorgen voor de formele vormgeving van het gemeentelijk beleid. Dit is eind 2014 gerealiseerd met de vaststelling door de gemeenteraad van de beleidsnota Participatiewet 2015 en acht verordeningen. Het betreft de volgende verordeningen: - Afstemmingsverordening Sociale Zekerheid 2015, gemeente Oosterhout; - Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015, gemeente Oosterhout; - Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2015, gemeente Oosterhout; 1

- Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet 2015, gemeente Oosterhout; - Re-integratieverordening Participatiewet 2015, gemeente Oosterhout; - Verordening tegenprestatie Sociale Zekerheid 2015, gemeente Oosterhout; - Verordening handhaving Sociale Zekerheid 2015, gemeente Oosterhout; - Verordening cliëntenparticipatie Sociale Zekerheid 2015, gemeente Oosterhout. Ter uitwerking van een aantal onderdelen uit verordeningen heeft het college vervolgens uitvoeringsbesluiten vastgesteld, namelijk - uitvoeringsbesluit re-integratievoorzieningen - uitvoeringsbesluit uitkeringsverstrekking Een van de gevolgen van de Invoeringswet Participatiewet, waarmee de Wet werk en bijstand is omgevormd tot de Participatiewet, is dat er vanaf 1 januari 2015 geen instroom in de Wsw meer mogelijk is. Dit heeft invloed op ons SW-bedrijf WAVA/!GO. Ook over dit onderwerp heeft de gemeenteraad zich inmiddels een eerste keer gebogen. In de raadsvergadering van 14 juli 2015 is de nota over de toekomstige positie van WAVA/!GO binnen de Participatiewet aan de orde geweest. Een belangrijke conclusie was dat door het stoppen van de instroom in de Wsw WAVA zal moeten reorganiseren c.q. taken zal moeten afstoten. Op middellange termijn zou zich dit kunnen ontwikkelen tot een situatie waarin WAVA hooguit nog een voorziening beschut werk uitvoert voor de gemeenten. Verder is vastgesteld dat voor de verdere uitwerking een implementatieplan zal worden opgesteld. De participatievoorziening beschut werk is in de raadsvergadering van februari 2016 nog expliciet aan de orde geweest bij de behandeling van het bedrijfsplan WAVA 2016. De raad heeft hierbij een motie aangenomen waarin het college is verzocht om: - zijn visie op de voorziening nieuw beschut werk met de raad te delen en een voorstel voor te leggen om vorm te geven aan de kaders voor de participatievoorziening beschut werk; - op dit moment nog geen gebruik te maken van de diensten van welke organisatie dan ook voor de (mogelijke) uitvoering van de voorziening nieuw beschut werk. De grote lijnen van de wijze waarop wij uitvoering (willen) geven aan de Participatiewet zijn inmiddels vastgesteld. Op basis hiervan wordt binnen Oosterhout invulling gegeven aan de Participatiewet. In deze nota komt een aantal onderdelen aan de orde waarin een verdere uitwerking plaatsvindt van de eerder genomen besluiten. De volgende onderwerpen komen hierbij aan bod: - inzet re-integratie-instrumenten waaronder participatievoorziening beschut werk - toekomst WAVA - werkgeversbenadering via WerkLink 2

2. Mogelijke wetswijzigingen Hoewel de Participatiewet nog geen 2 jaar oud is, heeft de wetgever inmiddels al enkele aanpassingen aangebracht in de wet. Het kabinet wil met ingang van 1 januari 2017 opnieuw enkele wijzigingen doorvoeren. Inmiddels liggen er hiervoor wetsvoorstellen bij de Tweede Kamer. Een van de wetsvoorstellen tot wijziging van de Participatiewet dat is ingediend bij de Tweede Kamer betreft onder andere de volgende aspecten: - de mogelijkheid om gedurende het eerste half jaar een forfaitaire loonkostensubsidie van 50% toe te passen. Dit betekent dat aan een werkgever, die een persoon, die valt onder de Participatiewet, in het kader van banenafspraak een arbeidsovereenkomst aanbiedt, gedurende zes maanden een loonkostensubsidie van 50% WML (wet minimumloon) kan worden verleend zonder dat een loonwaardevaststelling heeft plaatsgevonden. Na deze periode van een half jaar dient de loonkostensubsidie wel vastgesteld te worden op basis van de vastgestelde loonwaarde. De gemeente heeft hierbij de keuze of zij gedurende dit eerste halfjaar de forfaitaire methode toepast of direct een loonwaardebepaling doet. Uitgangspunt van de wetgever is dat de gemeente een dergelijke keuze in overleg met de werkgever maakt; - de mogelijkheid om een loonkostensubsidie te verstrekken voor schoolverlaters van het voorgezet speciaal onderwijs, het praktijkonderwijs en de entreeopleiding die al een arbeidsovereenkomst hebben. Dit betekent dat voor een jongere die binnen zes maanden na het verlaten van dit onderwijs werk heeft gevonden zonder ondersteuning in het kader van Participatiewet alsnog loonkostensubsidie kan worden verleend als in de praktijk blijkt dat betrokkene niet in staat is 100% van het WML te verdienen. In de huidige situatie geldt nog dat geen loonkostensubsidie kan worden verstrekt als er al sprake is van een dienstverband; - de mogelijkheid om flexibele termijnen toe te staan voor de herbepaling van de loonwaarde. In de huidige wet is bepaald dat de loonwaarde jaarlijks vastgesteld moet worden. Na de wetswijziging mag de gemeente ook een langere termijn hanteren. Deze termijn kan dan afgestemd worden op de verwachte ontwikkeling van de werknemer. Naast het hierboven genoemde wetsvoorstel heeft de staatssecretaris onlangs, ondanks een negatief advies van de Raad van State, een tweede voorstel tot wijziging van de Participatiewet ingediend bij de Tweede Kamer. Dit voorstel is bedoeld om de wettelijke bepaling over de participatievoorziening beschut werk te wijziging. Met de wijziging beoogt de staatssecretaris de toepassing van de participatievoorziening beschut werk verplicht te maken. De reden van deze wetswijziging is dat de staatssecretaris van mening is dat gemeenten nog te weinig werk maken van de participatievoorziening beschut werk, waardoor het aantal arbeidsgehandicapten dat in deze voorziening werkzaam is achter blijft bij de doelstellingen. Daarnaast wordt het voor iedere individuele burger mogelijk om zelfstandig een aanvraag bij het UWV te doen voor een indicatie beschut werk. Op dit moment kan alleen de gemeente een dergelijk verzoek indienen bij het UWV. Met deze maatregel wil de staatssecretaris bereiken dat er voldoende kandidaten zijn met een indicatie voor een participatievoorziening beschut werk. Indien de voorstellen tot wijziging van de wet door het parlement zijn aanvaard betekent dit waarschijnlijk dat de re-integratieverordening aangepast moet worden. Voor de eventuele wijziging van de verordening zal een afzonderlijk voorstel worden opgesteld voor besluitvorming in de gemeenteraad. 3

3. Doelgroepen gemeentelijke re-integratieverantwoordelijkheid De gemeente heeft op grond van de Participatiewet een verantwoordelijkheid om aan verschillende groepen re-integratieondersteuning te bieden. Artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet bepaalt hierover het volgende: Artikel 7 Opdracht college 1. Het college: a. ondersteunt bij arbeidsinschakeling: 1. personen die algemene bijstand ontvangen, 2. personen als bedoeld in de artikelen 34a, vijfde lid, onderdeel b, 35, vierde lid, onderdeel b, en 36, derde lid, onderdeel b, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d is verleend, 3. personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, 4. personen met een nabestaanden- of wezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet, 5. personen met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, 6. personen met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, en 7. niet-uitkeringsgerechtigden en, indien het college daarbij het aanbieden van een voorziening, waaronder begrepen sociale activering gericht op arbeidsinschakeling, noodzakelijk acht, bepaalt en biedt deze voorziening aan; Het komt er in het kort op neer dat de gemeente de re-integratieverantwoordelijkheid heeft voor personen die een bijstands-, IOAW-, IOAZ- of Anw-uitkering ontvangen, personen die met een re-integratievoorziening vanuit een van deze uitkeringen aan het werk zijn en nietuitkeringsgerechtigde werkloze werkzoekenden. Gelet op de omvang van de doelgroep waarvoor de gemeente de re-integratieverantwoordelijkheid heeft en de middelen die hiervoor beschikbaar zijn, is het niet mogelijk om iedereen de ondersteuning te geven die nodig is. Dit betekent dat er keuzes gemaakt moeten worden. De keuzemogelijkheden kunnen betrekking op de doelgroepen die prioriteit krijgen en de instrumenten die voor verschillende doelgroepen kunnen worden ingezet. In beginsel streven wij er naar om iedereen die ondersteuning nodig heeft bij re-integratie deze ondersteuning ook te bieden. Dit sluit ook aan bij de politieke wens om niemand uit te sluiten. Gelet op de omvang van de doelgroep waarvoor wij deze reintegratieverantwoordelijkheid hebben en de middelen die hiervoor beschikbaar zijn, is het echter niet mogelijk om iedereen dezelfde aandacht te geven bij deze ondersteuning. Wij zullen ons hierbij in hoofdzaak richten op personen die een gemeentelijke uitkering ontvangen, zodat we deze groep perspectief kunnen bieden om zelfstandig in het bestaan te kunnen voorzien. De mate waarin we ondersteuning verlenen en de instrumenten die we hierbij in zullen zetten, zijn afhankelijk van de individuele situatie zoals de afstand tot de arbeidsmarkt en de mogelijkheden van de cliënt. Door de focus te leggen op personen met een gemeentelijke uitkering betekent een succesvolle re-integratie tevens dat de gemeente aan schadelastbeperking kan doen. Wanneer een persoon door werk zelfstandig in zijn bestaan kan voorzien betekent dit immers dat bespaard wordt op de uitkeringslasten. De mate waarin deze besparing plaatsvindt is uiteraard afhankelijk van de specifieke situatie. Zoals hiervoor al is aangegeven betekent dit niet dat we andere groepen uitsluiten van ondersteuning. Ook personen met een Anw-uitkering en niet-uitkeringsgerechtigden zullen we, als ze hiervoor een beroep op ons doen, enige mate van ondersteuning bieden. We zullen in ieder geval niet actief op zoek gaan naar deze doelgroep, maar alleen ondersteuning bieden zal betrokkene hiervoor zelf met een verzoek komt. 4

4. Inzet re-integratie-instrumenten In de re-integratieverordening is een groot aantal re-integratie-instrumenten opgenomen, dat kan worden ingezet. Voor de meeste van deze instrumenten geldt dat deze al worden ingezet als dit in een specifiek geval noodzakelijk is. Dit betreft vooral de instrumenten die ook voor de invoering van de Participatiewet in het kader van de uitvoering van de Wet werk en bijstand werden ingezet. Voor de inzet van re-integratievoorziening geldt per voorzieningensoort een kan-bepaling. Op grond van de wet is de gemeente niet verplicht om een specifieke voorziening in te zetten. De wet legt de gemeente alleen een verplichting op om ondersteuning te bieden, maar de vorm waarin deze ondersteuning wordt geboden staat vrij. Er bestaat voor een cliënt alleen een afdwingbaar recht op ondersteuning maar niet op de specifieke vorm van deze ondersteuning. Een cliënt kan dus niet eisen dat de gemeente een specifiek re-integratie-instrument voor hem inzet. In het kader van de Participatiewet zijn er twee belangrijke nieuwe re-integratie-instrumenten in de verordening opgenomen. Dit betreft de participatievoorziening beschut werk en het instrument detachering. Dit zijn twee instrumenten die in het verlengde liggen van de Wsw. 4.1 Participatievoorziening beschut werk De Participatievoorziening beschut werk is bedoeld voor de persoon die uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. Voor de beoordeling of een persoon tot de doelgroep van de participatievoorziening beschut werk behoort, moet de gemeente advies vragen aan het UWV. Op verschillende besluitvormingsmomenten ten aanzien van de Participatiewet is het uitgangspunt vastgesteld dat de gemeente Oosterhout de participatievoorziening beschut werk wil inzetten. Hierbij is tevens de uitspraak gedaan dat het uitgangspunt wordt gehanteerd dat bij uitstroom van drie personen uit de Wsw er één persoon kan instromen in de participatievoorziening beschut werk. Dit is conform het uitgangspunt van de wetgever ten aanzien van de participatievoorziening beschut werk. De formele vastlegging van het feit dat de participatievoorziening beschut werk wordt ingezet, heeft plaatsgevonden in december 2014. In december 2014 heeft de gemeenteraad een groot aantal verordeningen in het kader van de Participatiewet vastgesteld. Een van deze verordeningen is de re-integratieverordening, waarin ook de participatievoorziening beschut werk is opgenomen. De wettelijke bepaling over beschut werk gaat uit van twee stappen, namelijk de vaststelling dat een persoon is aangewezen op beschut werk en de realisatie van beschut werk. Op dit moment betekent de wettelijke bepaling dat, wanneer is vastgesteld dat een persoon is aangewezen op beschut werk, de gemeente sterke inspanningsverplichting heeft om een dergelijke plaats ook te realiseren. De gemeente kan echter aan de voorkant nog wel sturen op de beoordeling van de vraag of een persoon is aangewezen op beschut werk. Een indicatie voor beschut werk kan namelijk alleen door de gemeente worden aangevraagd bij het UWV. De gemeente kan dus met het aanvragen van een indicatie sturen op het aantal personen dat een participatievoorziening beschut werk aangeboden kan krijgen. Zoals al is aangegeven wil de staatssecretaris van SZW de Participatiewet op een aantal onderdelen wijzigingen. Een van de wijzigingen heeft betrekking op de participatievoorziening beschut werk. De staatssecretaris wil de inzet van deze voorziening namelijk verplicht opleggen. Verder wordt het dan mogelijk dat iedere individuele burger zelfstandig een indicatie beschut werk kan aanvragen bij het UWV. Op het moment dat het UWV een dergelijke indicatie afgeeft, is de gemeente gehouden om ook een beschutte werkplek te realiseren. Waarschijnlijk komt er in de wettelijke bepaling dan wel een maximum aantal plaatsen dat verplicht gerealiseerd wordt. Dit maximum wordt dan gebaseerd op het principe dat bij drie uitstroom uit de Wsw er één participatievoorziening beschut werk gerealiseerd wordt. 5

Overigens moet nog worden opgemerkt dat de participatievoorziening beschut werk een voorziening is op basis van de Participatiewet. Dit betekent dat de voorziening in beginsel alleen open staat voor personen die tot de doelgroep van de Participatiewet behoren. Het betreft dan personen met een bijstands- IOAW, IOAW of Anw-uitkering en nuggers. In afwijking van wat voorheen mogelijk was in de Wsw staat de participatievoorziening beschut werk dus niet open voor personen die een uitkering van het UWV ontvangen. Dit geldt ook voor jongeren die een Wajong-uitkering ontvangen. De Participatiewet biedt echter nog wel de mogelijkheid dat gemeente en UWV onderling andere afspraken maken. Op basis van dergelijke afspraken kan de gemeente de voorziening dan ook aanbieden aan personen met een UWV-uitkering. Er zullen hierbij dan in ieder geval afspraken gemaakt moeten worden over de financiering door het UWV van de voorziening die de gemeente aanbiedt. Tot nu toe is de participatievoorziening beschut werk nog niet ingezet. Dit als gevolg van de motie die de gemeenteraad in februari 2016 heeft aangenomen, waarin het college wordt verzocht om deze voorziening nog niet in te zetten voordat de gemeenteraad hierover gediscussieerd heeft. Tijdens de werkbijeenkomst van 5 oktober 2016 is uitgebreid gediscussieerd over de participatievoorziening. Mede naar aanleiding van deze discussie wordt nu voorgesteld om van start te gaan met de invulling van de participatievoorziening beschut werk. Het aantal plaatsen dat maximaal gerealiseerd wordt, wordt hierbij afgeleid van het fictieve budget dat wij hiervoor beschikbaar krijgen van het Rijk. Dit betekent dat tot en met 2017 ongeveer 15 plaatsen gerealiseerd kunnen worden. Dit aantal is gebaseerd op de berekening van de blijfkans in de Wsw, die door het Rijk wordt gehanteerd. Op basis van deze berekening is het aantal SE Wsw ultimo 2017 ongeveer 45 lager dan ultimo 2014. Uitgaande van het uitgangspunt dat er bij uitstroom van drie personen uit de Wsw er één plaatsing in de participatievoorziening beschut werk kan plaatsvinden betekent dit dat er tot eind 2017 (budgettair) ruimte zou moeten zijn voor 15 plaatsen beschut werk. De praktijk zal overigens nog moeten uitwijzen of de werkelijke uitstroom in lijn ligt met de berekening van het Rijk. Een persoon kan alleen toegelaten worden tot de doelgroep voor beschut werk als het UWV hierover een positief advies heeft gegeven. Om onnodige adviesaanvragen bij het UWV te voorkomen willen wij voor potentiële kandidaten voor beschut werk eerst in de praktijk vaststellen of de verwachting is dat het UWV een positief advies afgeeft. Deze beoordeling zal plaatsvinden tijdens een proefplaatsing. Conform de wettelijke bepalingen duurt deze proefplaatsing maximaal drie maanden. Als het UWV een positief advies afgeeft voor beschut werk dan wordt dit vormgegeven door het aanbieden van een arbeidsovereenkomst aan de kandidaat. Doelgroep waarvoor we beschut werk inzetten Bij de invulling van de participatievoorziening willen we ons in eerste instantie richten op personen die een gemeentelijke uitkering ontvangen. We kunnen deze groep hierdoor perspectief bieden op het verwerven van een inkomen. Voor de gemeente heeft dit daarnaast als voordeel dat de kosten die gemoeid zijn met de inzet van beschut werk voor een deel worden gecompenseerd door een besparing op de uitkeringslasten. Voor personen die een uitkering van het UWV hebben geldt dat de gemeente geen reintegratieverantwoordelijkheid heeft. De Participatiewet biedt wel de mogelijkheid dat de gemeente met het UWV afspraken maakt over ondersteuning van personen met een UWVuitkering door de gemeente. 6

Middelen die gemeente ontvangt van het Rijk Voor de bekostiging van beschut werk ontvangt de gemeente middelen in het Buig-budget en het Participatiebudget. Het ministerie geeft aan dat er in het Buig-budget een bedrag beschikbaar is van 17.000 per beschut werk plek. Hierbij dient de kanttekening te worden geplaatst dat het gaat om toevoeging aan het macrobudget. Dit macrobudget wordt via het verdeelmodel verdeeld over de gemeenten. Het aantal beschut werk plaatsen is echter geen kenmerk in het verdeelmodel. Het maakt dus voor de omvang van het gemeentelijk Buig-budget niet uit hoeveel plaatsen er gerealiseerd worden. De middelen in het Buigbudget zijn bedoeld voor de verstrekking van loonkostensubsidie aan de organisatie die de persoon die beschut werk in dienst neemt. Deze loonkostensubsidie dienst vastgesteld te worden op basis van de loonwaarde. De maximale loonkostensubsidie bedraagt 70% van het WML. Bij een loonwaarde van 30% of lager is de loonkostensubsidie dus 70%. Bij een loonwaarde van 50% is de loonkostensubsidie 50% WML. Hetzelfde geldt voor de middelen voor begeleidingskosten die de gemeente via het participatiebudget ontvangt. Het Rijk geeft aan dat dit om een bedrag van 8.500 per beschut werk plaats gaat. Ook hiervoor geldt dat het om een toevoeging aan het macrobudget gaat, dat vervolgens met toepassing van een verdeelmodel naar de individuele gemeenten gaat. Naast deze twee geldstromen van Rijk naar gemeenten zijn er ook nog andere middelen die ingezet kunnen worden voor de bekostiging van beschut werk. Ter stimulering van de realisatie van beschut werk heeft het rijk tijdelijk extra middelen beschikbaar gesteld. Een deel van deze middelen wordt gebruikt om gemeenten een bonus te verstrekken voor de realisatie van beschut werk. Deze bonus bedraagt 3.000 per plaats per jaar. Hierbij moet wel de kanttekening worden geplaatst dat het gaat om een tijdelijke regeling voor een periode van 5 jaar. Met ingang van 1 januari 2017 wordt de Wet tegemoetkomingen loondomein gewijzigd en komt er de regeling Lage Inkomensvoordeel. Het gaat hierbij om een bedrag van maximaal 2.000 per jaar bij een loon van maximaal 110% WML en maximaal 1.000 per jaar bij een loon tussen 110% WML en 120% WML. Belangrijke voorwaarde is overigens wel dat er in het kalenderjaar ten minste 1.248 uur gewerkt is bij de werkgever. Er moet dus sprake zijn van een dienstverband van minimaal 24 uur per week. Indien er niet gedurende het gehele jaar sprake is van een dienstverband dan moet dit aantal uren per week dus nog hoger zijn om voor dat jaar een beroep te kunnen doen op het Lage Inkomensvoordeel. Tenslotte heeft de organisatie waar de persoon werkzaam is inkomsten uit de productiviteit van de medewerker. De werknemer levert met het verrichten van zijn arbeid een bijdrage aan het bedrijfsresultaat. Uitgangspunt hierbij moet zijn dat deze ongeveer in overeenstemming is met de loonwaarde van betrokkene. Aantal te realiseren plaatsen beschut werk Zoals hiervoor aangegeven heeft het Rijk voor de realisatie van beschut werk middelen toegevoegd aan het Buig-budget en het Participatiebudget. Op basis van het aandeel dat Oosterhout uit deze budgetten ontvangt, kan globaal worden bepaald voor hoeveel plaatsen beschut werk de gemeente middelen ontvangt. Voor Oosterhout gaat het dan tot en met 2017 om ongeveer 15 plaatsen. Zoals hiervoor al is aangegeven is dit aantal gebaseerd op de prognoses die het Rijk hanteert over de uitstroom uit de Wsw tot en met 2017. Vooralsnog is het uitgangspunt dan ook dat we tot eind 2017 15 plaatsen beschut werk kunnen realiseren. 7

Omvang en duur van het dienstverband Over de omvang van een dienstverband participatievoorziening beschut werk is in het uitvoeringsbesluit re-integratievoorzieningen opgenomen dat het minimaal moet gaan om een dienstverband van 12 uur per week verdeeld in drie blokken van 4 uur aaneengesloten per dag. Voor wat betreft de omvang van het dienstverband kan een keuze gemaakt worden in een minimale en een maximale omvang. Uiteraard spelen de mogelijkheden van de cliënt hierbij een rol. De keuze voor een minimale omvang zal dan vooral ingegeven worden door het aspect van de mogelijkheid van een efficiënte bedrijfsvoering en de kosten van begeleiding. Voor wat betreft de maximale omvang van een dienstverband spelen de hieraan verbonden kosten een rol. Bij de uitvoering van de Participatiewet is onze doelstelling om met de beschikbare middelen zoveel mogelijk personen te ondersteunen. Dit uitgangspunt willen we ook hanteren bij de uitvoering van de participatievoorziening beschut werk. Dit betekent dat we als uitgangspunt willen hanteren dat een dienstverband beschut werk maximaal 28 uur per week betreft. Voor een alleenstaande zal dit betekenen dat hij hiermee uitkeringsonafhankelijk wordt. Indien er sprake is van gehuwden kan dit betekenen dat er naast de arbeidsovereenkomst beschut werk een aanvullende uitkering noodzakelijk blijft. Vervolgens kan dan gewerkt worden aan de re-integratie van de partner om op die wijze te bereiken dat geen aanvullende uitkering nodig is. Een dergelijke keuze past in het uitgangspunt van de wet dat bij een echtpaar beide echtelieden een re-integratieverplichting hebben. Verder wordt hierbij tot uitdrukking gebracht dat ieder individu zelfstandig kans moet hebben om via werk te participeren en zich te ontwikkelen. Indien vastgesteld is dat een persoon behoort tot de doelgroep van de participatievoorziening beschut werk, heeft de gemeente een zeer sterke inspanningsverplichting om er voor te zorgen dat betrokkene een dienstbetrekking krijgt. Zolang betrokkene tot de doelgroep beschut werk behoort dient deze dienstbetrekking in beginsel voortgezet te worden. In de beginfase kan dit nog op basis van een tijdelijk dienstverband maar op grond van de bepalingen van de Wet werk en zekerheid zal dit uiteindelijk tot een dienstverband voor onbepaalde tijd leiden. De plaatsing van een persoon in een participatievoorziening beschut werk brengt dus langjarige kosten met zich mee. Voor een belangrijk deel bestaan deze kosten uit de verstrekking van een loonkostensubsidie, die bekostigd wordt uit het Buig-budget. De kosten van deze loonkostensubsidie zijn mede afhankelijk van de omvang van het dienstverband. Wanneer een uitkeringsgerechtigde een dienstverband krijgt staat hier een besparing van de uitkeringskosten tegenover. De loonkostensubsidie loopt echter ook door in situaties waarin er zonder dit dienstverband geen uitkeringsrecht meer zou bestaan, bijvoorbeeld als de partner van betrokkene inkomsten verwerft. Uitvoerder van beschut werk De participatievoorziening beschut werk ligt min of meer in het verlengde van de oude Wsw en dan met name de zwakkere doelgroep binnen de Wsw. Gelet hierop ligt het voor de hand dat WAVA/!GO een belangrijke rol krijgt bij de uitvoering van deze voorziening. We gaan er dan ook op dit moment van uit dat de uitvoering van de participatievoorziening beschut werk vooralsnog zal plaatsvinden door WAVA/!GO. We willen echter ook ruimte laten voor andere partijen om deze voorziening uit te voeren. 4.2 Re-integratie-instrument detachering De re-integratieverordening kent het instrument detachering. Hierbij krijgt een persoon die tot de doelgroep behoort een detacheringsbaan. Betrokkene krijgt dan bijvoorbeeld een dergelijk dienstverband bij WAVA/!GO en wordt door WAVA/!GO gedetacheerd bij een externe werkgever. Het kan ook mogelijk zijn met een dienstverband bij een particulier uitzend- of detache- 8

ringsbureau. In een dergelijke situatie is WAVA/!GO of het uitzend-/detacheringsbureau de formele werkgever en ontvangt hiervoor een loonkostensubsidie op basis van de loonwaarde van betrokkene. Deze formele werkgever maakt vervolgens afspraken met een externe werkgever over het werk van betrokkene en de inleenvergoeding die daar tegenover moet staan. In de uitvoering van de Wsw wordt detachering regelmatig ingezet. De Wsw-medewerker heeft een dienstverband bij WAVA/!GO en wordt vanuit dit dienstverband gedetacheerd bij een werkgever. We kennen hierbij zowel individuele detacheringen, waarbij een individuele Wsw-er bij een werkgever wordt geplaatst, als groepsdetachering waarbij een groep Wsw-ers met een begeleider bij een werkgever wordt geplaatst. Wij zien de inzet van het instrument detachering in het kader van de Participatiewet in eerste instantie als eerste opstap naar een reguliere baan voor een persoon die tot de doelgroep van de banenafspraak. Uitgangspunt hierbij moet dan zijn dat de cliënt zo snel mogelijk doorstroomt naar een regulier dienstverband. Een detacheringsbaan is dan dus een soort voorbereidingsbaan die bedoeld is als doorstroominstrument. Omdat de detacheringsbaan als doorstroominstrument wordt gebruikt is er sprake van een beperkte duur van het dienstverband. Dit betekent dan wel dat de cliënt er rekening mee moet houden dat hij geen baanzekerheid heeft. Als er in de periode van de detacheringsbaan geen doorstroom naar en regulier dienstverband heeft plaatsgevonden, kan dit weer een situatie van werkloosheid (met een uitkering) kunnen betekenen voor betrokkene. Uiteraard proberen we een dergelijke situatie te voorkomen. 9

5. Toekomstige positie WAVA In de raadsvergadering van 14 juli 2015 is de nota over de toekomstige positie van WAVA binnen de Participatiewet behandeld. Deze nota is destijds mede opgesteld op basis van een onderzoek dat verricht is door Iroko BV en de reactie hierop van de directie van WAVA en de OR van WAVA. De gemeenteraad heeft toen onder andere het besluit genomen dat er een implementatieplan opgesteld moet worden waarin verder uitgewerkt wordt welke consequenties de invoering van de Participatiewet heeft voor WAVA/!GO en wat dit voor de toekomst van WAVA/!GO betekent. Naar aanleiding hiervan is op 26 november 2015 door de zes in WAVA deelnemende gemeenten opdracht aan WAVA/!GO gegeven om met een uitwerking te komen. Deze uitwerking is neergelegd in het Implementatieplan toekomst WAVA/!GO Mensenwerk is de basis. Dit implementatieplan is op 5 oktober 2016 door het bestuur van WAVA vastgesteld. In het plan wordt door WAVA in eerste instantie ingegaan op de uitvoering van de Wsw. De uitvoering van de Wsw is immers de hoofdtaak van WAVA. Met het aangaan van de Gemeenschappelijke Regeling WAVA hebben de zes Dongemondgemeenten de uitvoering van de Wsw immers overgedragen aan WAVA. Vastgesteld wordt hierbij dat WAVA de afgelopen jaren een bezuinigingsplan heeft uitgevoerd. Er is nog wel naar mogelijke nieuwe besparingsmogelijkheden gekeken, maar deze betekenen vooral een verschuiving van kosten. Het wordt dan ook niet zinvol geacht om deze verder uit te werken. In het verlengde van de uitvoering van de Wsw ligt de uitvoering van de (nieuwe) Participatievoorziening beschut werk. In het implementatieplan worden enkele uitgangspunten voor de uitvoering van deze voorziening vastgelegd. In grote lijnen passen deze uitgangspunten bij de wijze waarop wij de uitvoering van de participatievoorziening beschut zien en zoals deze is weergegeven in paragraaf 4.1. Alleen voor wat betreft de financiële aspecten van de uitvoering van deze voorziening zullen nog nadere afspraken gemaakt moeten worden tussen WAVA en de gemeenten. Tenslotte worden in de het plan van WAVA nog denkrichtingen voor de toekomst geschetst. Het gaat hierbij om zaken die nog verder uitgewerkt moeten worden. Hierbij kan de kanttekening geplaatst worden dat het bestuur heeft aangegeven dat eventuele nieuwe activiteiten alleen uitgewerkt behoeven te worden als deze aansluiten bij de Participatiewet of publieke dienstverlening. Hierbij is tevens aangegeven dat bij nieuwe activiteiten geen onnodige financiële risico s gelopen mogen worden. Voor de verdere details wordt verwezen naar het Implementatieplan toekomst WAVA/!GO Mensenwerk is de basis dat is bijgevoegd. Mede op basis van het door het WAVA-bestuur vastgestelde implementatieplan stellen wij vast dat er op dit moment geen noodzaak is om drastische maatregelen te nemen. Conform de gemeenschappelijke regeling kan WAVA de Wsw uit blijven voeren voor de deelnemende gemeenten. Daarnaast zien we WAVA als de belangrijke partner voor de uitvoering van de participatievoorziening beschut werk en daarnaast is WAVA een belangrijke partner bij de uitvoering van andere re-integratie-activiteiten. Bij de uitvoering van de Participatiewet blijft een belangrijk doel om een goede werkplek te realiseren voor een groep mensen met een arbeidsbeperking. Op dit moment denken wij dat we dit doel het best kunnen bereiken met WAVA/!GO. Het blijft de komende jaren wel noodzakelijk om de ontwikkelingen te blijven volgen. De terugloop van het aantal Wswmedewerkers zal uiteindelijk financiële en organisatorische effecten hebben voor WAVA. De mate waarin dit plaatsvindt zal overigens mede afhankelijk zijn van de omvang van de inzet van WAVA op andere onderdelen. Dit kan er ook toe leiden dat het in de toekomst wenselijk of noodzakelijk is om meer samenwerking te zoeken met andere SW-bedrijven. 10

De conclusie die op dit moment getrokken kan worden, is dat WAVA de komende jaren in staat geacht wordt om op adequate wijze de uitvoering van de Wsw en de participatievoorziening beschut werk voor de deelnemende gemeenten uit te voeren zonder dat dit de komende jaren tot grote financiële risico s zal leiden. Wel moet de kanttekening gemaakt worden dat deze risico s in de loop van de jaren groter kunnen worden als gevolg van de terugloop van het aantal Wsw-medewerkers. 11

6. Werkgeversdienstverlening De werkgeversdienstverlening is via het Werkgeversservicepunt (WSP) West-Brabant vormgegeven op het niveau van de arbeidsmarktregio. Als onderdeel van het WSP West-Brabant is WerkLink verantwoordelijk voor de werkgeversdienstverlening voor de Dongemond gemeenten. De afgelopen jaren heeft WerkLink hierbij positieve resultaten geboekt. In 2015 heeft WerkLink in totaal 262 plaatsingen gerealiseerd en in 2016 tot medio oktober ligt het aantal plaatsingen op ongeveer 250. WerkLink is hiermee een belangrijk instrument voor de deelnemende partijen om re-integratie van werkzoekenden te realiseren. Wij zien dan ook voor de komende jaren een belangrijke rol voor WerkLink bij het realiseren van uitstroom van uitkering naar werk. WerkLink is een aantal jaren gestart als samenwerkingsexperiment van een aantal partijen. Nu de praktijk heeft laten zien dat er hiermee resultaten geboekt worden, willen wij dan ook doorgaan met deze samenwerking. Dit betekent dat wij WerkLink laten voortbestaan, waarbij we de afspraken die hierover gemaakt worden tussen de deelnemende partijen meer zullen structureren. Wij stellen hierbij voor om aan te sluiten bij de huidige praktijk waarbij WerkLink min of meer gekoppeld is aan!go BV. Dit betekent dat wij met!go BV een dienstverleningsovereenkomst wille afsluiten voor de taken en werkzaamheden van WerkLink.!GO BV wordt hiermee dat verantwoordelijk voor de dagelijkse uitvoering binnen WerkLink. Met het afsluiten van een dergelijke dienstverleningsovereenkomst komt er een einde aan de huidige losse en meer vrijblijvende samenwerking en kan de bedrijfsvoering gestructureerder en helderder worden vormgegeven. In de dienstverleningsovereenkomst worden dan in ieder geval de kosten voor iedere deelnemer en de te leveren prestaties door WerkLink concreet vastgesteld. 12

7. Financiële Paragraaf 7.1 Budget vanuit het Rijk Voor de uitvoering van de Participatiewet ontvangt de gemeente via verschillende kanalen middelen van het Rijk. In de algemene uitkering uit het gemeentefonds zitten onder andere middelen voor de dekking van uitvoeringskosten, de verstrekking van bijzondere bijstand en de verstrekking van de individuele inkomenstoeslag. De gemeente ontvangt het Buig-budget voor de kosten van uitkeringsverstrekking en de bekostiging van de structurele loonkostensubsidie. Daarnaast ontvangt de gemeente als onderdeel van de integratie-uitkering sociaal domein een participatiebudget. Dit participatiebudget is bedoeld voor de dekking van de kosten van de Wsw en voor de uitvoering van re-integratieactiviteiten. Voor de middelen die via de algemene uitkering van het gemeentefonds naar de gemeente komen, geldt dat niet is vast te stellen om welk bedrag het exact gaat voor de genoemde taken. In het kader van deze nota zijn vooral het Buig-budget en het onderdeel participatiebudget van de integratie-uitkering sociaal domein van belang. De middelen die de gemeente als onderdeel van de algemene uitkering ontvangt laten we hier buiten beschouwing. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de hoogte van het participatiebudget en het Buig-budget. Participatiebudget Voor wat betreft de hoogte van het participatiebudget geldt dat de hoogte hiervan (nog) wel goed vast te stellen is. De integratie-uitkering sociaal domein waar het participatiebudget onderdeel van is, wordt namelijk gespecificeerd in verschillende onderdelen. Overigens bestaat er geen verplichting om de besteding ook volgens deze specificatie te doen. Nog opgemerkt dient te worden dat de middelen voor het sociaal domein vooralsnog voor een periode van drie jaar (dus tot en met 2017) via een integratie-uitkering naar de gemeenten komen. Het is de bedoeling dat de middelen daarna via de algemene uitkering uit het gemeentefonds naar de gemeente toekomen. Hieronder is een overzicht gegeven van het participatiebudget op basis van de septembercirculaire 2016. Hierbij is het participatiebudget gesplitst in het re-integratiedeel en het deel voor de bekostiging van de (oude) Wsw. Participatiebudget Re-integratie Wsw Totaal 2016 1.433.996 5.642.123 7.076.120 2017 1.451.690 5.190.698 6.642.388 2018 1.520.289 4.794.407 6.314.696 2019 1.587.256 4.507.468 6.094.723 2020 1.646.378 4.219.098 5.865.477 2021 1.788.818 4.063.610 5.852.427 Het overzicht laat zien dat het totale participatiebudget de komende jaren daalt. Het budget voor de Wsw daalt als gevolg van de daling van het aantal personen met een Wswdienstbetrekking. Het re-integratiedeel laat een stijging zien. Deze stijging is bedoeld voor het opvangen van de vergroting van de doelgroep die onder de Participatiewet valt en voor de bekostiging van de begeleidingskosten voor de participatievoorziening beschut werk. Buig-budget De hoogte van het Buig-budget is wel goed vast te stellen, omdat dit een specifieke uitkering betreft Hierbij moet dan wel de kanttekening geplaatst wordt dat het in eerste instantie om een voorlopige vaststelling van dit budget gaat en dat de definitieve vaststelling van dit budget pas in september van het lopende jaar plaatsvindt. 13

De onderstaande tabel laat de prognose van het Buig-budget zien. Het bedrag voor 2016 betreft het definitieve budget zoals dit in september 2016 bekend gemaakt is door het ministerie van SZW. Het bedrag voor 2017 is het voorlopige budget dat in september 2016 is toegekend. De bedragen voor de jaren 2018 tot en met 2021 zijn geprognosticeerd op basis van de ontwikkeling van het macrobudget zoals vermeld in de rijksbegroting 2017. Buig-budget 2016 14.558.837 2017 14.768.095 2018 15.274.837 2019 15.586.455 2020 15.793.301 2021 15.948.159 Het overzicht laat een stijging van het Buig-budget zien. Deze stijging zit vooral in het feit dat het Buig-budget ook bedoeld is voor de bekostiging van structurele loonkosten subsidie. Het gaat dan zowel om de structurele loonkostensubsidies ten behoeve van werkgevers die een persoon die niet in staat is het WML te verdienen een arbeidsovereenkomst aanbiedt als om de loonkostensubsidie voor de participatievoorziening beschut werk. Het is de verwachting dat de bedragen die gemoeid zijn met de verstrekking van deze structurele loonkostensubsidie de komende jaren gestaag zullen toenemen. De werkelijke ontwikkeling van het (macro) Buig-budget kan afwijken, omdat dit mede afhankelijk is van de (macro) prognoses van het aantal uitkeringsgerechtigden voor de komende jaren. Deze prognoses worden gemaakt door het Centraal Planbureau. Verder is bij de doorrekening voor de jaren 2018 tot 2021 geen rekening gehouden met eventuele wijzigingen in het verdeelmodel en eventuele wijziging in de verdeelkenmerken. Het aandeel dat de gemeente Oosterhout ontvangt uit het macrobudget kan daardoor per jaar fluctueren. 7.2 Kosten De afgelopen jaren hebben laten zien dat er nogal een fluctuatie is in de verhouding tussen het budget dat het Rijk beschikbaar stelt en de kosten die de gemeente heeft. Jaren met overschotten en tekorten wisselen elkaar af. Ten aanzien de toereikendheid van het Buigbudget lijkt het dat de wijziging van het verdeelmodel gunstig uitpakt voor Oosterhout. De huidige prognose voor 2017 is dat het Buig-budget ongeveer toereikend is om de kosten te dekken. Ten aanzien hiervan is er op twee onderdelen sprake van een onzekerheid. In de eerste plaats is er onzekerheid over het definitieve budget. Voor 2017 heeft het Rijk een voorlopig budget toegekend. Het definitieve budget wordt pas in september 2017 vastgesteld. De tweede onzekerheid betreft de structurele loonkostensubsidie. Tot de invoering van de Participatiewet was het Buig-budget alleen bedoeld voor de dekking van de uitkeringskosten. Met de komst van de Participatiewet is het Buigbudget ook bedoeld voor de dekking van de kosten van de structurele loonkostensubsidie. Het gaat dan zowel om de loonkostensubsidie die een werkgever ontvangt als hij een persoon die tot de doelgroep van de banenafspraak in dienst neemt als om de loonkostensubsidie ten behoeve van de participatievoorziening beschut werk. Op dit moment is het aantal personen dat met een structurele loonkostensubsidie bij een reguliere werkgever werkzaam is nog beperkt. Verder is er nog geen invulling gegeven aan de participatievoorziening beschut werk. Het is op dit moment niet in te schatten hoe deze kosten voor de structurele loonkostensubsidie zich zullen ontwikkelen. Daarnaast speelt hierbij een rol in hoeverre de verstrekking van deze loonkostensubsidie gepaard gaat met een besparing op uitkeringskosten. Voor wat betreft de kosten van re-integratie liggen de uitgaven op dit moment in lijn met het budget dat wij hiervoor ontvangen. Hiervoor geldt er een onzekerheid ten aanzien van de begeleidingskosten voor personen die in het kader van de banenafspraak aan het werk gaan en voor de begeleidingskosten van beschut werk. Zoals hiervoor al aangegeven is nog zeer onzeker hoe dit zich de komende jaren zal ontwikkelen. 14

Het tweede onderdeel van het participatiebudget betreft de middelen voor de uitvoering van de Wsw. De middelen die wij hiervoor ontvangen zijn niet toereikend. Er is voor de uitvoering door WAVA een aanvullende gemeentelijke bijdrage nodig. De afgelopen jaren is deze gemeentelijke bijdrage wel gedaald maar er is sprake van een grote onzekerheid over de toekomstige financiële ontwikkelingen bij WAVA als gevolg van de terugloop van het aantal Wsw-werknemers. 15

Lijst van afkortingen Anw Algemene nabestaandenwet, Buig (Wet) bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten IOAW Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers IOAZ Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen Nugger Niet uitkeringsgerechtigde SW Sociale Werkvoorziening SZW Sociale Zaken en Werkgelegenheid UWV Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen Wajong Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten WML Wet minimumloon Wsw Wet sociale werkvoorziening 16