50JZ Bedrijfsklare warmtepompen voor dakopstelling. Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud

Vergelijkbare documenten
50JZ. Bedrijfsklare warmtepompen voor dakopstelling. Nominale koelcapaciteit 7-14 kw Nominale verwarmingscapaciteit 7-13 kw

selectie montage inbedrijfstelling onderhoud airconditioners voor dakopstelling, luchtgekoeld 50GL nominale koelcapaciteit 7-14 kw

38RA Serie. Bediening en onderhoud

AQUASNAP Bedieningspaneel

SUI Bedieningspaneel

50TGQ Bedrijfsklare warmtepompen voor dakopstelling

SATELLIET SPLIT SYSTEEM

42GW. Cassette ventilatorconvectoren. Nominale koelcapaciteit 2-11 kw Nominale verwarmingscapaciteit 4-14 kw

Verkort Handboek installatie

50AZ/UZ Airconditioners en warmtepompen voor dakopstelling

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE

Let op! Zware lading. Sta niet onder de hangende lading tijdens het transport of de montage.

SATELLIET SPLIT SYSTEEM

INHOUD. CE Verklaring van Overeenstemming 8. 2

12/2014. Mod: DRINK-38/SE. Production code: CEV425

STORINGEN BASIS.

MYSON. Kickspace 500, 600 & 800. Installatie-, bedienings- en onderhoudsvoorschriften. Deze instructies dienen bij het toestel bewaard te worden

Storing indicatie van LED binnen/buiten en eerste oordeel

MT ELEKTRONISCHE REGELAAR. Montage & gebruiksvoorschriften

PRODUCT - SELECTIEGEGEVENS

Viesmann. Montage- en servicehandleiding. Blusinrichting. Veiligheidsinstructies. voor de vakman. voor Vitoligno 300-H

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

Gebruikershandleiding

VENTILATORCONVECTOR VOOR KANAALAANSLUITING

Gebruiks- en onderhoudsvoorschriften. Centraal stofzuigsysteem DUO

idrofan DE IDROFAN. KLAAR VOOR DE TOEKOMST. CONSOLE UNIT - 42N VENTILATORCONVECTOR

AANVULLEND INSTRUCTIEBOEKJE LUCHTVERWARMER. TYPE TR Duct. Kanaal uitvoering

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *

montage inbedrijfstelling Comfort Zone II Smart Sensor (zonethermostaat) Hold Out Set Temp Smart Sensor

PDM-8-MB POM (VOEDING OVER MODBUS) Montage & gebruiksvoorschriften

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: voor de vakman

Gumax Terrasverwarmer

Magneetklep DN10, DN15 en DN20 Kenmerken

Handleiding. AirQlean H luchtfiltersysteem voor montage aan het plafond

Units van de Resolair 62 en 66 serie behalen door het regeneratieve warmteterugwinningssysteem

MONTAGEHANDLEIDING WINDBEVEILIGING EOLIS 2

Heteluchtkanon HP18 / HP 30 / HP 45 RVS BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN

Gebruikershandleiding

GEBRUIKSAANWIJZING WAND AFZUIGKAPPEN

Betonkabel Vloerverwarming

50UZ. Bedrijfsklare warmtepompen voor dakopstelling. Nominale koelcapaciteit 41,0-119,2 kw Nominale verwarmingscapaciteit 45,0-146,1 kw.

Productcatalogus FX. Providing indoor climate comfort 2008/09. Productcatalogus

CEEPEE 15 K / G / M. Montagevoorschrift condenswaterpomp

GEBRUIKSAANWIJZING TEGELZAAGMACHINE TCM180

Sensoren bereik. Display status

PERFORMO-A R/H. PERFORMO-A R/H (type ) Luchtgekoelde chillers Alleen koelen / warmtepomp Voor buitenopstelling

DROOGPLATEAU. Handleiding

Installatie & Onderhoudsinstructies

Storing indicatie van LED binnen/buiten en eerste oordeel

Technische specificatie Tower Airvising Postbus AC Beverwijk 3/27/2014

TECHNISCHE GEBRUIKERSHANDLEIDING DH15/TTW15AX

VEILIGHEID EN CORRECT GEBRUIK

50AZ. Airconditioners voor dakopstelling, alleen koeling. Nominale koelcapaciteit 43,0-116,1 kw. Kenmerken

Installatie & Onderhouds Instructies WARNER-LT 03/11

MONTAGEHANDLEIDING SANICLEAR SWING SK1206 & SK1207. Downloads

Units van de Resolair 64 en 68 serie behalen door het regeneratieve warmteterugwinningssysteem

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi

Algemene handleiding. - Montage handleiding - Gebruikers handboek - Garantie bepaling

GEBRUIKSAANWIJZING EILAND AFZUIGKAPPEN

GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING

Gebruikers- en montagehandleiding Pijpdakventilator MPV

Woonhuisventilator type: Compact-10P

Gebruikershandleiding

Kortsluiting van de aanvoer- Defecte of niet (goed) aangesloten aanvoer- of retourtemperatuursensor. Geen doorstroming

Onderhoud 92% pelletkachels

TOSTI APPARAAT GEBRUIKSAANWIJZING

Origineel vervangende onderdelen

Gumax Terrasverwarmer

HP Power Distribution Rack

AT Multifunctioneel luchtbehandelingsapparaat

Magneetklep DN15 t/m DN150

MULTIPOWER-A R/H. Multipower-A R/H (type ) Luchtgekoeld koudwateraggregaat Alleen koelen / warmtepomp Voor buitenopstelling

Pool & Spa. De Hydro-Pro warmtepompen

Onderdelen lijst SPEELHUIS EEKHOORN

42N. Ventilatorconvectoren Idrofan. Nominale koelcapaciteit 1,4-6,6 kw Nominale verwarmingscapaciteit 1,9-9,8 kw

HOOFDVRIJE AFZUIGKAPPEN

1. Naam van het product Bubbelpaneel. 2. Product code Kleur Zwart of wit

HANDLEIDING ZONNESCHERM 4X3M MONTAGEINSTRUCTIES

HANDLEIDING airco diagnose gereedschap A/C Vloeistof Check artikelnummer: (complete set)

Afzuigkap Gebruiksaanwijzing

Installatie & onderhouds instructies KAPTIV. Niveau gestuurde condensaat aftap zonder persluchtverlies 09/09

Belangrijke instructies

LAADZUIL ELEKTRISCHE MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC laadzuil met plug and play systeem

PAC-LBK-KIT. Installatie beschrijving Gebruikers beschrijving Technische beschrijving

Gebruikers- en montagehandleiding Pijpdakventilator MPV

Quality Heating elektrische vloerverwarming

ComfoFan S Handleiding voor de installateur

Gebruikershandleiding

MONTAGEHANDLEIDING. :metselwerk of beton

Onderdelen lijst SPEELHUIS PANDA

D-LUX. Veiligheid. Onderbreek de stroomtoevoer alvorens dit product te installeren of onderhouden!

Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op we

INSTALLATIE INSTRUCTIES 11/2017

S900 S901 S902 S901-2D S903 S901-4D PS900 S903 PS300

KAPTIV-CS SERVICE KIT

FANCOILS CASSETTE. 60 x 60 en 60 x 120. Capaciteitsrange van 2 tot 8,4 kw CASSETTE

ComfoFan S 425 Handleiding voor de installateur Manuel de l installateur

INSTALLATIE- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES

MONTAGEHANDLEIDING. Kit met 2-wegafsluiter/kit met 3-wegafsluiter voor ventilatorconvectoren EKMV2C09B7 EKMV3C09B7

Quick Guide Artel Mono Block schema 1

Transcriptie:

50JZ 024-048 Bedrijfsklare warmtepompen voor dakopstelling Carrier neemt deel aan het Eurovent Certificatie Programma. Producten voldoen aan de omschrijving in de Eurovent lijst van gecertificeerde producten. Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud

Inhoud VEILIGHEID...3 INTRODUCTIE...3 ONTVANGST EN OPSTELLING...3 Controle van de apparatuur...3 Typeplaatje... 3 Controle van de zending... 3 Plaats van opstelling...3 Dakconsole... 3 Betonfundatie... 3 Begane grond... 3 Afmetingen...4 Benodigde vrije ruimte...6 Vervoer en plaatsen...6 CONTROLE...6 PLAATSEN...6 Selectie en installatie van kanaalwerk...6 Ombouwen voor verticale toepassingen... 7 Condensaatafvoerleiding...7 Elektrische aansluitingen...7 Hoofdstroom...7 Technische gegevens...11 Elektrische gegevens...12 Voedingskabels in de unit voeren... 14 Aardleiding aansluiten... 14 Stuurstroomkabels in de unit voeren (24 V)... 14 CONTROLE/VOORZORGSMAATREGELEN VOOR DE INBEDRIJFSTELLING...14 INBEDRIJFSTELLING...14 Controleren op koudemiddellekkage...14 Controleren van koel- en verwarmingsbedrijf... 14 Controle/bijvullen van de koudemiddelvulling... 15 Koudemiddelvulling... 15 Geen koudemiddel... 15 Te weinig koudemiddel... 15 Bijvullen in verwarmingsbedrijf... 15 Gebruik van vulgrafieken... 15 Verdamperluchthoeveelheid... 15 Ontdooiregeling...15 Quiet Shift... 15 Ontdooien... 17 ONDERHOUD...17 Lucht filter...17 Verdamperventilator en motor...19 Condensorbatterij, verdamperbatterij en condensaat-opvangbak...19 Condensorventilator...19 Elektrische regelingen en bedrading...19 Koudemiddelcircuit...19 Verdamperluchthoeveelheid...20 PURON systeem... 20 Systeeminformatie...21 Warmtepompen met Puron - aanwijzingen...22 STORINGZOEKEN...23 CHECKLIST VOOR DE INBEDRIJFSTELLING...24

VEILIGHEID ATTENTIE: In verband met de veiligheid en gezondheid van gebruikers, onderhoudspersoneel en derden, dient bij het installeren van de apparatuur rekening te worden gehouden met hetgeen de Arbo-wet voorschrijft. Lees deze handleiding zorgvuldig voordat u met de montage begint. Montage en onderhoud van airconditioning apparatuur kunnen, door systeemdruk en elektrische componenten, risico s met zich meebrengen. Daarom mogen deze werkzaamheden alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd (STEK erkend) personeel. Neem bij werkzaamheden de waarschuwingen in de documentatie, op de stickers in de unit en andere van toepassing zijnde voorzorgsmaatregelen in acht. Volg alle lokale veiligheidsvoorschriften. Draag een veiligheidsbril en werkhandschoenen. Gebruik een natte doek bij het verwijderen van een las. Houd een brandblusser bij de hand tijdens laswerkzaamheden. WAARSCHUWING: Deze unit is ontworpen voor kanaalaansluiting. Als er geen kanalen worden toegepast moet op de uitblaasopening een beschermrooster worden geplaatst. Gebruik bij reparaties alleen originele Carrier onderdelen. Let er goed op dat eventuele nieuwe onderdelen op de juiste wijze en op hun oorspronkelijke plaats worden gemonteerd. 1. De elektrische voeding moet overeenkomen met het voltage zoals aangegeven op de kenplaat van de unit. 2. De voedingsspanning moet liggen binnen de limieten aangegeven in de tabel elektrische gegevens. Zie voor aansluitingen de elektrische schema s. 3. De installatie moet voldoen aan de plaatselijke gebouwrichtlijnen. Volg ook eventuele andere van toepassing zijnde plaatselijke voorschriften. WAARSCHUWING: Schakel ALTIJD de hoofdstroom af voordat met werkzaamheden aan de unit wordt begonnen! Schakel ook de elektrische verwarming af (indien van toepassing). LET OP: R-410A systemen werken bij hogere bedrijfsdrukken dan R-22 systemen. Gebruik geen R-22 opslagtanks of overige benodigde apparatuur (manometers, slangen en terugwinunits) voor R-410A systemen. Gebruik ALLEEN apparatuur die is goedgekeurd voor R-410A. INTRODUCTIE De 50JZ bedrijfsklare warmtepomp is ontworpen voor buitenopstelling. De units worden standaard geleverd met kanaalaansluiting aan de zijkant van de unit voor installatie op een fundatie op de begane grond. Voor dakopstelling kunnen standaard units eenvoudig worden omgebouwd voor kanaalaansluiting aan de onderzijde. ONTVANGST EN OPSTELLING Controle van de apparatuur Typeplaatje Het model en serienummer zijn vermeld op de machine kenplaat. Controleer of deze informatie overeenkomt met hetgeen op de vrachtbrief staat. Controle van de zending Controleer de zending reeds op de vrachtwagen op transportschade. Meld eventuele zichtbare schade onmiddellijk telefonisch aan Carrier en laat de vervoerder een aantekening maken op de vrachtbrief. Controleer of de zending compleet is. Neem contact op met Carrier als er goederen ontbreken. Laat alle losse onderdelen in hun verpakking tot ze worden gemonteerd. Plaats van opstelling Dakconsole Monteerde dakconsole (accessoire) aan de hand van de meegeleverde montageinstructies. Zie ook fig. 4. Breng isolatie, afkantingen, pakkingen en dakbedekking aan. De luchtkanalen moeten op de dakconsole worden aangesloten. BELANGRIJK: Aanbrengen van voldoende isolatiemateriaal en pakkingen is van essentieel belang voor de waterdichtheid. Als dit niet goed gebeurt kan dit leiden tot lucht- en vochtlekkage. De dakconsole dient waterpas te worden opgesteld (fig. 5), zodat er voldoende vrije ruimte is voor luchtaanzuig over de condensorbatterij. Ook is dit noodzakelijk voor een goede condensaatafvoer. Zie de meegeleverde montageinstructies. Betonfundatie De fundatie moet waterpas zijn en rondom tenminste 50 mm buiten de omkasting van de unit uitsteken. Maak de fundatie 100 mm dik, waarvan 50 mm boven de grondlijn. De unit mag niet op de fundatie worden verankerd, tenzij de plaatselijke voorschriften dit vereisen. Begane grond De unit kan worden geplaatst op een fundatie of direct op de grond, mits de plaatselijke voorschriften dit toestaan. Plaats de unit waterpas op de grond. Breng op de grond een grintlaag aan voor een goede condensaatafvoer. 3

Fig. 1 - Afmetingen, 50JZ 024-036 254 254 71 86 Retour 546 Toevoer Rooster 407 Optionele retourlucht opening Optionele toevoerlucht opening 402 Optionele toevoerlucht opening Optionele retourlucht opening Verdamper 118 88 551 Condensor 250 250 Bovenaanzicht Achteraanzicht Benodigde vrije ruimte tot brandbaar materiaal Bovenkant unit Kanaalzijde unit Zijde tegenover kanaal Onderkant Paneel elektrische verwarming 356 mm 50 mm 356 mm 13 mm 914 mm Benodigde vrije ruimte voor werking en service Required Clearance for Operation and Service Zijde toegang verdamperbatterij Zijde doorvoer voedingskabel Bovenkant unit Zijde tegenover kanaal Kanaalpaneel 914 mm 914 mm 914 mm 914 mm 305 mm Benodigde vrije ruimte voor elektrische aansluitingen Tussen units, zijde doorvoer voedingskabel Unit en niet-geaarde oppervlakken, zijde doorvoer voedingskabel Unit en bakstenen- of betonnen muren en andere geaarde oppervlakken, zijde doorvoer voedingskabel 1067 mm 914 mm 1067 mm * Minimum afstanden: indien de unit minder dan 305 mm van de wand is geplaatst, kan dit problemen in de werking veroorzaken. Alle afmetingen in millimeters. 799 1194 Opening voor service-aansluiting 23 Rooster Rooster Rooster 22 mm diam. doorvoer, stuurstroombedrading 570 276 135 Afvoer 19 NPT x 22 diep 831 327 43 72 Toegangspaneel compressor, ventilator, elektrische verwarming en schakelkast 1226 87 5 45 diam. knock-out, hoofdstroombedrading 122 Linker zijaanzicht Vooraanzicht Rechter zijaanzicht 50JZ Elektrische aansluiting Unit gewicht Unit hoogte A Zwaartepunt, mm V-f-Hz kg mm X Y Z 024 400-3-50 136 890 483 464 406 030 400-3-50 145 940 508 489 447 036 400-3-50 149 940 508 483 419 4

Fig. 2 - Afmetingen, 50JZ 048 86 356 356 343 Retour Toevoer Rooster 70 407 Optionele retourlucht opening Optionele toevoerlucht opening 402 Optionele toevoerlucht opening Optionele retourlucht opening 118 Verdamper 87 347 Condensor 351 351 Bovenaanzicht Achteraanzicht Benodigde vrije ruimte tot brandbaar materiaal Bovenkant unit Kanaalzijde unit Zijde tegenover kanaal Onderkant Paneel elektrische verwarming 356 mm 50 mm 356 mm 13 mm 914 mm Benodigde vrije ruimte voor werking en service Zijde toegang verdamperbatterij Zijde doorvoer voedingskabel Bovenkant unit Zijde tegenover kanaal Kanaalpaneel 914 mm 914 mm 914 mm 914 mm 305 mm Benodigde vrije ruimte voor elektrische aansluitingen Tussen units, zijde doorvoer voedingskabel Unit en niet-geaarde oppervlakken, zijde doorvoer voedingskabel Unit en bakstenen- of betonnen muren en andere geaarde oppervlakken, zijde doorvoer voedingskabel 1067 mm 914 mm 1067 mm * Minimum afstanden: indien de unit minder dan 305 mm van de wand is geplaatst, kan dit problemen in de werking veroorzaken. Alle afmetingen in millimeters. 1091 1194 Opening voor service-aansluiting 23 Rooster Rooster Rooster 45 diam. knockout, hoofdstroombedrading 620 326 185 43 Afvoer 19 NPT x 22 diep 1123 329 72 Toegangspaneel compressor, ventilator, elektrische verwarming en schakelkast 1226 87 122 22 mm diam. doorvoer, stuurstroombedrading 4 Linker zijaanzicht Vooraanzicht Rechter zijaanzicht 50JZ Elektrische aansluiting Unit gewicht Unit hoogte A Zwaartepunt, mm V-f-Hz kg mm X Y Z 048 400-3-50 161 1041 508 540 457 5

Benodigde vrije ruimte De minimaal benodigde vrije ruimte ziet u in figuren 1 en 2. Er moet voor adequate ventilatie en voldoende buitenlucht worden gezorgd. Zorg ervoor dat de uitblaaslucht niet recirculeert naar de condensorbatterij. Plaats de unit niet in een hoek of onder een uitbouw (bijv. een balkon). De minimaal benodigde vrije ruimte onder een gedeeltelijke uitbouw (zoals bij woonhuizen) bedraagt 1220 mm gemeten vanaf de bovenzijde van de unit. Een gedeeltelijke uitbouw mag horizontaal niet meer uitsteken dan 1220 mm. BELANGRIJK: De luchtstroom van de condensorbatterij mag niet worden belemmerd. Obstructie van de buitenluchttoevoer of de ventilatoruittrede kan leiden tot schade aan de compressor. Plaats de unit niet waar water, ijs of sneeuw van een uitbouw of dak op de unit kan lekken of kan beschadigen. Plaats de unit niet op tapijt of andere brandbare materialen. Units op een betonfundatie moeten minimaal 100 mm boven het hoogste te verwachten waterpeil staan. Vervoer en plaatsen Het hijsen en plaatsen van deze apparatuur kan gevaar opleveren door o.a. de plaats van opstelling (daken, verhogingen etc.). Daarom mogen deze werkzaamheden alleen worden verricht door gekwalificeerd personeel. Neem bij werkzaamheden aan deze apparatuur de waarschuwingen in de documentatie, op labels, stickers op de unit in acht alsmede de lokale veiligheidsmaatregelen. Draag veiligheidsschoenen en -handschoenen. WAARSCHUWING: Ga nooit staan onder een unit die gehesen wordt. Hijs een unit niet over mensen heen. CONTROLE Voordat de unit wordt gehesen, en 1x per maand, moeten de hijsogen en de stroppen visueel worden geïnspecteerd op schade, slijtage, structurele vervorming of scheuren. Er moet met name aandacht worden besteed aan abnormale slijtage op de hijshoekpunten en belastingspunten. Hijsogen of stroppen die daar slijtage vertonen moeten niet worden gebruikt. Gooi ze weg. PLAATSEN 1. Haal de unit uit de verpakking. Laat de bovenste skid tijdens het hijsen op de unit om beschadiging te voorkomen. Is de houten skid niet beschikbaar, gebruik dan evenaars van voldoende lengte om de unit te beschermen. 2. Voer de banden als volgt rond de onderzijde van de unit: a. Open de hendel van de spanbeugel (type ratel). b. Voer de band door de spanbeugel (zie afbeelding). c. Trek de band door de spanbeugel strak aan. d. Sluit de hendel van de spanbeugel. Volg om de band los te maken bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde. 3. Draai de spanbeugel goed aan. De hijshaken moeten goed in de hijsogen zitten. 4. Bevestig hijshout of -beugel in de opening van de hijshaak (zie figuur 8). 5. Bevestig de twee veiligheidsbanden rechtstreeks aan hijshout of -beugel op de 4 hijshaken. Bevestig de veiligheidsbanden NIET rechtstreeks aan de hijsbeugels. 6. Zorgt dat het hijspunt recht boven het zwaartepunt komt. 7. Hijs de unit op. Verwijder de twee veiligheidsbanden zodra de unit recht boven de dakconsole hangt. Laat de unit voorzichtig neer. 8. Verwijder de bovenste skid (of de evenaars). Selectie en installatie van kanaalwerk Ontwerp en montage van het kanaalwerk moet voldoen aan de plaatselijke voorschriften. Selecteer en dimensioneer kanaalwerk, toevoerluchtroosters en retourluchtroosters volgens de standaard HVAC aanbevelingen. De unit is voorzien van kanaalaansluitingen op de toevoer- en retourlucht openingen aan de zijkant van de unit. Bij het ontwerpen en installeren van kanaalwerk moet met het volgende rekening worden gehouden: 1. Alle units zijn voorzien van een filter of een filterraam in de retourluchtzijde. De afmetingen zijn vermeld in tabel 1. 2. Vermijd plotselinge vernauwingen of verwijdingen in het kanaal. Dit heeft een nadelige invloed op de werking. BELANGRIJK: Gebruik flexibele verbindingen tussen kanaalwerk en unit om het overbrengen van trillingen te voorkomen. Zorg voor water- en luchtdichte afdichtingen. Bij toepassing van elektrische verwarming moet een brandbestendige flexibele (of soortgelijk brandbestendig materiaal) verbinding worden toegepast tussen kanaalwerk en luchtuitblaasopening van de unit. Schuif bij toepassing van flexibel kanaal een plaatstalen manchet in het kanaal. De hittebestendige verbinding (of plaatstalen manchet) moet vanaf de uitblaasopeningflens 610 mm in het kanaalwerk steken. 3. Dimensioneer het kanaalwerk voor de luchthoeveelheid in koelbedrijf. De min. luchthoeveelheid voor correcte werking van het verwarmingselement staat in Tabel 2. Bij lagere luchthoeveelheden kan de beveiliging aanspreken. 4. Isoleer alle uitwendig kanaalwerk, verbindingen en dakopeningen en maak ze waterdicht met afwaterstrips en mastiek volgens de daarvoor geldende richtlijnen. Kanaalwerk door niet geconditioneerde ruimten moet worden geïsoleerd en afgewerkt met een dampdichte laag. 5. Bevestig bij verticaal uitblazende units het kanaalwerk op de dakconsole en aan het gebouw. Bevestig het kanaalwerk niet aan de unit!

y Fig. 3 - Hoekgewichten, kg Hoekgewichten Kleine omkasting Grote omkasting 50JZ 024 030 036 048 Totaal gewicht 136 145 149 161 Hoekgewicht 1 28,5 28,5 29 34,5 Hoekgewicht 2 28 33,5 35 23 Hoekgewicht 3 26 25 26 43,5 Hoekgewicht 4 53,5 58 59 60 Ombouwen voor verticale toepassingen De units worden geleverd in horizontale uitvoering. Volg de onderstaande instructies om een horizontaal uitblazende unit om te bouwen naar verticaal uitblazend. WAARSCHUWING: Schakel ALTIJD de hoofdstroom af voordat met werkzaamheden aan de unit wordt begonnen! 1. Schakel alle hoofdschakelaars af en breng een waarschuwingslabel aan. 2. Verwijder de kanaalpanelen aan de zijkant om toegang te krijgen tot de retour en toevoerluchtpanelen in de onderkant. 3. Breek, om deze panelen te verwijderen, de verbindingsstukken aan de voor en zijkanten met een schroevendraaier en een hamer. 4. Dek de horizontale kanaalopeningen af met de meegeleverde afdekpanelen (zie fig. 10). Controleer dat de opening luchten waterdicht is OPMERKING: Vermijd plotselinge vernauwingen of verwijdingen in het kanaal. Dit heeft een nadelige invloed op de werking. Condensaatafvoerleiding 1 2 4 3 x OPMERKING: Zorg ervoor dat de condensaatafvoer wordt uitgevoerd volgens de lokale voorschriften. De condensaatafvoer, aan de compressorzijde van de unit, is voorzien van een 3/4 Gas binnendraad. Bij dakopstelling kan het condensaat naar het dak worden afgevoerd (indien toegestaan) en bij plaatsing op de begane grond in de grintstrook. Dan moet erop worden gelet dat het uiteinde van de afvoer lager komt dan de unit. De condensaatafvoerleiding moet worden voorzien van een sifon om een goede afvoer van condensaat te verkrijgen. Zorg ervoor dat de uitlaat van de sifon minimaal 25 mm lager ligt dan de aansluiting van de condensaatopvangbak, zodat deze niet kan overlopen. Als condensaatafvoer ver van de unit moet plaatsvinden, monteer dan een sifon van 50 mm direct aan de condensaataansluiting. Zorg ervoor dat de uitlaat van de sifon minimaal 25 mm lager ligt dan de aansluiting van de condensaatopvangbak, zodat deze niet kan overlopen. Vul de sifon met water. Sluit een afvoerleiding aan van minimaal 13 mm PVC, 19 mm CPVC of 19 mm koperen pijp. Kies de diameter niet te klein! De afvoerleiding moet worden gelegd met een afschot van 2,5 mm per 3 meter leidinglengte. Controleer de leiding op lekkage. Vul de sifon bij het opstarten aan het begin van ieder koelseizoen met water. Elektrische aansluitingen WAARSCHUWING: De omkasting moet een ononderbroken elektrische aardbeveiliging hebben om de kans op persoonlijk letsel bij een elektrische fout te beperken. Deze beveiliging mag bestaan uit een elektrische draad die is bevestigd op de aardklem in het regelcompartiment, of een pijp of leiding goedgekeurd voor elektrische aardbeveiliging indien gemonteerd overeenkomstig de NEN 1010. Niet opvolgen van deze voorschriften kan leiden tot zwaar persoonlijk letsel, en zelfs tot de dood. VOORZICHTIG: Het niet opvolgen van deze regels kan schade aan de unit veroorzaken. 1. Alle bekabeling moet voldoen aan de ter plaatse geldende voorschriften, zoals NEN 1010. 2. Gebruik alléén koperen voedingskabels. GEBRUIK GEEN ALUMINIUM. 3. Breng in de voeding van de unit een hoofdschakelaar aan. Zie ook de richtlijnen voor afzekering aangegeven in tabel 3 en het elektrisch schema. 4. Elke unit is voorzien van volledige inwendige bedrading, geschikt voor het voltage zoals aangegeven op de naamplaat van de unit. De fase-onbalans mag niet groter zijn dan 2% voor spanning en niet groter dan 10% voor stroom. Bedrijf van de unit bij grotere fase-onbalans of onjuiste spanning kan schade veroorzaken aan de elektrische onderdelen en wordt niet door de garantie gedekt. 5. Let er bij het boren van gaten in panelen op dat geen inwendige componenten worden beschadigd. Hoofdstroom Sluit de airconditioner aan op een aparte groep van de elektrische voeding. Breng in de voeding van de unit een hoofdschakelaar aan. Zie ook de richtlijnen voor afzekering aangegeven in de tabel elektrische gegevens en het elektrisch schema. De hoofdschakelaar (levering derden) kan op de unit op de hoofdstroomdoorvoer worden gemonteerd wanneer de standaard stroom- en laagspanning doorvoeren worden gebruikt. Bij toepassing van een elektrisch verwarmingselement kan een tweede hoofdschakelaar nodig zijn. Zie hiervoor de met de verwarming meegeleverde montageinstructies. Bedrijf van de unit bij een onjuiste voedingsspanning kan schade veroorzaken die niet door de garantie wordt gedekt. 7

Fig. 4 - Dakconsole afmetingen Dakconsole voor kleine omkasting Dakconsole voor grote omkasting Schroef (OPM. A) Basis dakunit Compriband binnenflens* Schroef (OPM. A) Basis dakunit Compriband binnenflens* Compriband buitenflens* Compriband buitenflens* Afwateringsslab levering derden Spijker* Dakconsole* Afwateringsslab levering derden Spijker* Dakconsole* Dakbedekking levering derden Afkantbalk levering derden Isolatie levering derden Kanaal levering derden Dakbedekking levering derden Afkantbalk levering derden Isolatie levering derden Kanaal levering derden Dak Dak * Meegeleverd met dakconsole * Meegeleverd met dakconsole Opm. A: Bij gebruik van de bevestigingsschroef van de unit moet ook de montagebeugel worden gebruikt. Opm. A: Bij gebruik van de bevestigingsschroef van de unit moet ook de montagebeugel worden gebruikt. 1126 mm B (typ.) Toevoerlucht opening (B x C) D C (typ.) A Retourlucht Afdichting rondom kanaal Toevoerlucht Geluidsisolatie paneel Lange steun Korte steun Geluidsisolatie paneel Afdichting buitenrand Retourlucht opening (B x C) 50JZ Catalogus nummer A (mm) B (mm) C (mm) D (mm) 024-036 CPRFCURB007A00 356 279 419 730 048 CPRFCURB009A00 356 411 441 1022 Opmerkingen: 1. Let erop dat u het juiste type dakconsole voor de unit monteert. 2. Breng het compriband aan voordat de unit op de dakconsole wordt geplaatst. 3. Afmetingen zijn in millimeters. 4. De dakconsole is vervaardigd van plaatstaal. 5. Het kanaalwerk moet aan de dakconsole worden verankerd (de kanaalflenzen rusten op de dakconsole). 6. Isolatiepanelen: 25 mm dik fiberglas van 0,45 kg dichtheid. 7. Bij gebruik van de bevestigingsschroef van de unit (zie opm. A) moet ook de montagebeugel worden gebruikt. 8

Fig. 5 - Waterpas plaatsen Fig. 6 - Fundatie detail A C M OPTIONAL Optionele retourlucht RETURN opening AIR OPENING OPTIONAL Optionele toevoerlucht SUPPLY opening AIR OPENING B A- Maximum toegestane afwijking A-B B-C A-C 6 mm 6 mm 6 mm 50 mm 2" EVAP. Verdamper COIL Condensor COND. COIL Fig. 7 - Hijsbanden Houvast HANDHOLD HOOK Haak Richting FEED Fig. 8 - Hijsen van de unit A 914-137" 914-1371 mm (36"-54") B Detail DETAIL AA SCALE 0.250 Trek TIGHTEN de band STRAPPING met de SECURELY spanbeugels strak aan. WITH TENSION BUCKLE Bevestig INSTALL SAFETY twee STRAPS veiligheidsbanden TO onder de unit aan de hijsbeugels. RIGGING CLEVIS AT 4 RIGGING BRACKETS Zie detail A Plaats PLACE RIGGING de hijsbeugels BRACKET in ASSEMBLY de hijsopeningen. IN 4 Trek de band om de unit en door de hijsbeugelst. RIGGING HOLES AND INSTALL TIE DOWN STRAP 50JZ Max. gewicht, kg A (mm) B (mm) 024 146 483 464 030 155 508 489 036 159 508 483 048 171 508 540 9

Fig. 9 - Installatievoorbeeld Ruimteluchtthermostaat INDOOR THERMOSTAT Retourlucht RETURN AIR Bovenpaneel TOP COVER Vanaf FROM elektrische POWER voeding SOURCE Hoofdschakelaar DISCONNECT PER IEC* Fig. 10-50JZ met afdekpanelen gemonteerd Fig. 11 - Condensaatafvoer 1 25 (25mm) min. MIN. TRAP OUTLET Afvoer 50 mm min. 2 (50 Afdekpanelen Duct Covers horizontale toevoer en retour 10

Tabel 1 - Technische gegevens 50JZ 024 030 036 048 Nominale koelcapaciteit* kw 6,9 8,6 10,7 14,4 Nominale verwarmingscapaciteit** kw 7,0 8,1 10,6 13,1 Bedrijfsgewicht kg 136 145 149 161 Compressor Eén scroll compressor Koudemiddel R-410A Expansie-orgaan AccuRater Koudemiddelinhoud kg 3,10 4,35 4,50 5,40 Orifice, binnendiameter mm 1,50 1,55 1,70 1,98 Orifice, buitendiameter mm 0,81 1,02 1,02 1,17 Condensorbatterij Rijen... lamelafstand mm 2... 1,5 2... 1,5 2... 1,5 2... 1,5 Oppervlak m 2 0,8 1,0 1,0 1,3 Condensorventilator Nominale luchthoeveelheid l/s 1038 1038 1038 1133 Diameter mm 559 559 559 559 Opgenomen vermogen motor kw 0,19 0,19 0,19 0,25 Motor toerental r/s 15 15 15 22 Verdamperbatterij Rijen... lamelafstand mm 3... 1,7 3... 1,7 4... 1,7 4... 1,7 Oppervlak m 2 0,34 0,34 0,34 0,44 Verdamperventilator Nominale luchthoeveelheid l/s 377 472 566 755 Diameter mm 254 x 254 254 x 254 254 x 254 254 x 279 Opgenomen vermogen motor kw 0,19 0,37 0,37 0,75 Motor toerental tr/s 17,9 22,0 22,0 20,0 Retourluchtfilters Type wegwerp Aantal... afmetingen*** mm 2... 508 x 508 2... 508 x 508 2... 508 x 610 3... 610 x 762 * Gebaseerd op een buitenluchttemperatuur van 35 C, een ruimteluchttemperatuur van 27 C db/19 C nb en nominale luchthoeveelheid. ** Gebaseerd op een buitenluchttemperatuur van 6 C, een ruimtelucht temperatuur van 20 C db en nominale luchthoeveelheid. *** De vermelde filterafmetingen zijn gebaseerd op de grootste opgegeven luchthoeveelheden in koelbedrijf of de luchtverplaatsing van 1,5 m/s in verwarmingsbedrijf voor wegwerp filters of 2,3 m/s voor hoogrendements filters. Het drukverlies voor luchtfilters voor niet-standaard filters mag niet hoger zijn dan 20 Pa. Tabel 2 - Minimum luchthoeveelheid voor goede werking elektrisch verwarmingselement 50JZ 024 030 036 048 Luchthoeveelheid l/s 377 472 566 755 11

Tabel 3 - Elektrische gegevens 50JZ Nominale Spannings- Compressor OFM IFM Elektr. Voeding Hoofdspanning limieten verwarmingselement Zekering of schakelaar V-f-Hz V RLA LRA FLA FLA Nom. kw FLA MCA beveiligingsschakelaar, A FLA LRA - - 7,5 16 7 35 024 400-3-50 380-420 4,5 32,0 0,8 1,1 6,5 9,4 19,2 25 18 44 8,7 12,6 23,2 25 22 48 - - 9,0 16 9 39 030 400-3-50 380-420 5,2 35,0 0,8 1,7 6,5 9,4 20,7 25 20 49 8,7 12,6 24,7 25 23 52 13,0 18,8 32,5 35 30 59 - - 10,9 16 11 51 036 400-3-50 380-420 6,5 46,0 0,8 2,0 6,5 9,4 22,7 25 21 61 8,7 12,6 26,6 35 25 64 13,0 18,8 34,4 35 32 70 - - 13,6 25 14 58 6,5 9,4 25,3 35 24 67 048 400-3-50 380-420 6,7 50,0 1,3 3,9 8,7 12,6 29,3 35 28 71 13,0 18,8 37,0 50 35 77 17,4 25,1 45,0 50 43 83 Verklaring FLA - Vollaststroom, A IFM - Verdamperventilator motor LRA - Aanloopstroom, A MCA - Maximum circuitstroom, A OFM - Condensorventilator motor RLA - Maximaalstroom, A Voorbeeld: Aansluiting is 400-3-50. AB = 393 V BC = 403 V AC = 396 V Gemiddeld voltage = (393 + 403 + 396) = 1192 = 397 V 3 3 Opmerkingen: 1. Afzekering en hoofdschakelaar volgens NEN1010. 2. Voltage onbalans 3-fasen voeding: Laat nooit een motor werken waarbij de fase-onbalans in de voedingsspanning hoger is dan 2%. Bereken de faseonbalans met behulp van de volgende formule. % Fase onbalans spanning = 100 x max. afwijking van gemiddeld voltage gemiddeld voltage Bereken de max. afwijking van de gemiddelde 400 V: (AB) 397-393 = 4 V (BC) 403-397 = 6 V (AC) 397-396 = 1 V De maximale afwijking van het gemiddelde is 6 V. Het hoogste afwijkingspercentage is: 100 x 6 400 = 1,5% Dit is minder dan de toegestane 2% en dus acceptabel. Motor Belangrijk: Als de fase-onbalans groter is dan 2% voor spanning of groter dan 10% voor stroom, dan mag de unit niet worden aangeschakeld. Zorg dat de fout wordt hersteld voordat de unit wordt gestart. Fig. 12 - Stuurstroombedrading Fig. 13 - Transformatorlabel TRANSFORMATOR HEEFT EEN HAND-RESET OVERBELASTINGSBEVEILIGING TRANSFORMER CONTAINS A MANUAL RESET OVERCURRENT PROTECTOR ER VINDT GEEN AUTOMATISCHE RESET PLAATS IT WILL NOT AUTOMATICALLY RESET SCHAKEL DE STOORM AF EN BRENG, ALVORENS MET DISCONNECT DE WERKZAAMHEDEN POWER AND TE BEGINNEN, INSTALL EEN BEVEILIGINGSLABEL LOCKOUT TAG PRIOR TO SERVICING DIT THIS COMPARTIMENT COMPARTMENT MOET MUST ALTIJD BE GESLOTEN CLOSED ZIJN, EXCEPT BEHALVE WHEN TIJDENS SERVICING ONDERHOUD Fig. 14 - Vrije ruimte ventilatorschoepen Motor MOTOR Ventilatorrooster FAN GRILLE 24 V V Beveiligingsschakelaar Circuit Breaker 24 V Compartiment 24 Volt Compartment 3 mm max. tussen motor en 1/8" MAX BETWEEN ventilatornaaf MOTOR AND FAN HUB 1/2ý Motoras MOTOR SHAFT 12

Fig. 15 - Schema warmtepompbedrijf, verwarming Condensorbatterij Positie bypass Verdamperbatterij Accumulator HPS LCS Compressor Verklaring HPS - Hogedrukschakelaar LCS - Leegstandbeveiliging Expansie-orgaan AccuRater expansie-orgaan De pijl geeft de stromingsrichting aan Fig. 16 - Schema warmtepompbedrijf, koeling OUTDOOR COIL Condensorbatterij Expansieorgaan Metering Position Verdamperbatterij INDOOR COIL Accumulator ACCUMULATOR COMPRESSOR HPS Compressor LCS Verklaring LEGEND HPS - Hogedrukschakelaar HPS High Pressure Switch LCS - Leegstandbeveiliging LCS Loss of Charge Switch AccuRater Accurater expansie-orgaan Metering Device De Arrow pijl geeft indicates de stromingsrichting direction of flow aan Positie Bypass bypass Position Tabel 4 - Luchthoeveelheid bij natte batterij (50JZ 024-048*) 50JZ Motor Externe statische druk, Pa toerental 0 25 50 75 100 125 150 175 200 225 250 024 Laag W 303 305 303 300 - - - - - - - l/s 458 415 371 324 - - - - - - - Hoog W - - - - 435 428 428 422 - - - l/s - - - - 455 393 358 319 - - - 030 Laag W - 814 853 889 921 954 1002 - - - - l/s - 561 526 491 458 426 393 - - - - Hoog W - - - - - - - 700 683 688 755 l/s - - - - - - - 577 539 508 499 036 Laag W 552 540 529 523 514 480 - - - - - l/s 612 584 551 518 486 449 - - - - - Hoog W - - - - - 782 765 736 721 780 1002 l/s - - - - - 693 660 624 584 550 536 048 Laag W 692 686 678 664 652 664 736 - - - - l/s 741 712 681 647 611 585 584 - - - - Hoog W - - 1112 930 856 834 825 811 793 - - l/s - - 799 788 756 718 683 650 611 - - * De luchthoeveelheden zijn gebaseerd op bedrijf bij 400-V, natte batterij, zonder filters of elektrische verwarming. De drukverliezen voor filters en elektrische verwarming moeten van deze waarden worden afgetrokken om de beschikbare externe statische druk te berekenen. Opmerkingen: 1. Laat de unit niet werken bij een luchthoeveelheid lager dan 165 l/s voor iedere 3,5 kw koelcapaciteit. Bij lagere luchthoeveelheden bestaat het gevaar van invriezen van de verdamper. 2. Streepjes geven gebieden in de tabel aan die het vermogen van de ventilatormotor te boven gaan, of die niet worden aanbevolen. 13

Voedingskabels in de unit voeren Gebruik alleen koperen kabels tussen hoofdschakelaar en unit. De doorvoer moet waterdicht zijn. De bedrading moet via een kabelgoot naar de unit worden geleid. Voer de bedrading door de opening op het kanaalpaneel (zie fig. 1 en 2 voor plaats en afmeting). Sluit de bedrading aan op de klemmenstrook zoals getoond in het elektrisch schema. Aardleiding aansluiten Sluit de aardleiding aan op de aardrail in de unit (zie elektrisch schema). Stuurstroomkabels in de unit voeren (24 V) Maak een lus met de thermostaatkabels alvorens de stuurstroomkabels in de unit te voeren. Voer de thermostaatkabels door de stuurstroomdoorvoer naar de stuurstroom aansluitkast (fig. 1 en 2). Sluit de thermostaatkabels aan op de stuurstroomkabels (zie elektrisch schema). De unit transformator levert 24-V voor het totale systeem inclusief de elektrische verwarming (accessoire). Het 24-V circuit is voorzien van een reset beveiligingsschakelaar (fig. 12); zie de waarschuwingssticker op de transformator/ of fig. 13. Controle/voorzorgsmaatregelen voor de inbedrijfstelling Gebruik de Checklist achter in dit boekje en ga als volgt te werk om de unit te inspecteren en gereed te maken voor de inbedrijfstelling: 1. Verwijder alle toegangspanelen. 2. Neem alle waarschuwingen in de documentatie, op de stickers in de unit en andere van toepassing zijnde voorzorgsmaatregelen in acht. 3. Controleer de volgende punten: a) Controleer op transportschade, zoals gebroken leidingen, losse onderdelen, losse bedrading, etc. b) Controleer alle koudemiddelleiding-aansluitingen en de bodem van de unit op aanwezigheid van olie. Het aantreffen van olie duidt meestal op koudemiddellekkage. Test alle koudemiddelaansluitingen met een elektronische lekzoeker of met een zeepoplossing. Is er een lek, zie dan onder Controleren op koudemiddellekkage. c) Controleer of alle elektrische aansluitingen goed vastgezet zijn. d) Controleer de lamellen van de batterijen. Als deze tijdens het transport zijn beschadigd, buig ze dan voorzichtig recht met een lamellenkam. 4. Controleer de volgende condities: a) Zorg dat de schoep van de ventilator goed in de ventilatoropening is geplaatst. b) Controleer of de juiste filters zijn aangebracht. c) Zorg dat de condensaatopvangbak en sifon gevuld zijn met water. d) Zorg dat alle gereedschap en eventuele losse componenten zijn verwijderd. 5. De compressoren zijn gemonteerd op trillingdempers. De bevestigingsbouten mogen niet worden losgedraaid of verwijderd. 6. Elke unit heeft twee Schräderventielen, een aan de lagedrukzijde en een aan de hogedrukzijde (aansluiting 5/16 ). Controleer dat de doppen goed zijn bevestigd. INBEDRIJFSTELLING Gebruik de Checklist achter in dit boekje en ga als volgt te werk: Controleren op koudemiddellekkage Opsporen en repareren van koudemiddellekkages en bijvullen van koudemiddel: 1. Spoor m.b.v. de hoge- en lagedruk afsluiters de lekkage op en pomp het resterende koudemiddel over naar een terugwin-unit om het systeem drukloos te maken. 2. Repareer het lek volgens de voorgeschreven methoden.. OPMERKING: Monteer een nieuwe bi-flow filterdroger nadat het systeem is gerepareerd. 3. Voer een lektest uit volgens de voorgeschreven methoden. 4. Vacumeer het koudemiddelsysteem. Als er geen lekken meer worden gevonden kan het systeem weer worden gevuld. 5. Vul de unit met koudemiddel R-410A via een vulcilinder of een nauwkeurige weegschaal. De vereiste hoeveelheid koudemiddel is aangegeven op het typeplaatje van de unit. Voordat de unit wordt gestart moeten alle punten onder Controle/voorzorgsmaatregelen voor de inbedrijfstelling zijn afgewerkt. Overbrug geen beveiligingen als de unit in werking is. Laat de unit niet in koelbedrijf werken bij buitentemperaturen lager dan 15 C, tenzij er een winterregeling is geïnstalleerd. Laat de compressor niet pendelen. Laat 5 minuten tijd tussen uiten inschakelen van de compressor om schade aan de compressor door bovenmatig schakelen te voorkomen. Controleren van koel- en verwarmingsbedrijf Start en controleer de unit op een juiste werking: 1. Zet de keuzeschakelaar van de ruimtethermostaat in de stand OFF. De ventilatormotor start als de ventilatorschakelaar op ON wordt gezet en schakelt af als de ventilatorschakelaar op AUTO wordt gezet. 2. Zet de keuzeschakelaar van de ruimtethermostaat in de stand HEAT. Stel de regeling hoger in dan de ruimtetemperatuur. De compressor, condensorventilator en verdamperventilator starten. De verwarmingscyclus eindigt wanneer de ingestelde temperatuur is bereikt. 3. Zet, bij toepassing van een elektronische thermostaat, zowel de systeem- als de ventilatorschakelaar op AUTO. De unit werkt in koelbedrijf als de temperatuurregeling op koelvraag wordt ingesteld (beneden de ruimtetemperatuur). En de unit werkt in verwarmingsbedrijf als de temperatuurregeling op verwarmingsvraag wordt ingesteld (boven de ruimtetemperatuur). LET OP: Compressor rotatie - Op 3-fase units met scroll compressors is het belangrijk dat de compressor in de goede richting draait. Controleer dit. Als de compressor niet in de goede richting draait en dit wordt niet binnen 5 minuten gecorrigeerd, dan schakelt de interne beveiliging (fig. 20) de compressor af. Op de beveiliging knippert een rode LED (fasevolgorde onjuist). De 3 fasen kabels moeten worden omgewisseld om de compressor rotatie te corrigeren. 14

Controle/bijvullen van de koudemiddelvulling De unit is voorzien van een volledige bedrijfsvulling koudemiddel R410A. OPMERKING: Bijvullen van koudemiddel is niet nodig tenzij de indruk bestaat dat de hoeveelheid niet klopt. Op het vullabel en in de tabellen worden alleen de systeemtemperaturen en drukken voor koelbedrijf gegeven. Aan de buitenkant van het service-toegangspaneel bevindt zich een Vullabel. Wanneer het vermoeden bestaat dat de hoeveelheid koudemiddel in verwarmingsbedrijf onjuist is, verwijder dan alle koudemiddel volgens de R.L.K. en vul bij tot de hoeveelheid die op de kenplaat staat vermeld (zie ook tabel Technische gegevens). LET OP: Er mogen altijd maar kleine hoeveelheden koudemiddel worden bijgevuld. Als er grotere hoeveelheden nodig zijn wijst dit op abnormale condities in het koelsysteem, zoals onvoldoende luchtstroming over één of beide batterijen. Koudemiddelvulling De benodigde hoeveelheid koudemiddel staat vermeld op de machine kenplaat en in de tabel Technische gegevens. Geen koudemiddel Controleer op lekkage volgens de R.L.K.. Weeg, nadat het systeem is gevacumeerd, de opgegeven hoeveelheid koudemiddel (zie de machine kenplaat). Te weinig koudemiddel Gebruik de vultabel voor koelbedrijf. Vul koudemiddel bij tot de opgegeven hoeveelheid is bereikt. Denk er aan dat de vultabellen afwijken van de meestal toegepaste. De tabellen zijn gebaseerd de units zo te vullen dat ze de oververhitting corrigeren voor de verschillende bedrijfscondities. Nauwkeurige druk- en temperatuuropnemers zijn vereist. Sluit de drukopnemer aan op de servicepoort op de zuigleiding. Plaats de temperatuuropnemer op de zuigleiding en isoleer hem, zodat de buitenlucht de uitlezing niet kan beïnvloeden. De ruimteluchthoeveelheid moet binnen de normale bedrijfscondities van de unit liggen. Bijvullen in verwarmingsbedrijf Probeer NIET om in verwarmingsbedrijf koudemiddel bij te vullen volgens de methode die voor koelbedrijf wordt gebruikt. Verwijder dan alle koudemiddel volgens de R.L.K. en vul bij tot de hoeveelheid die op de kenplaat staat vermeld (zie ook tabel Technische gegevens). Gebruik van vulgrafieken Neem de buitenluchttemperatuur en lees de zuiggasdruk af. Zie de grafiek om te bepalen wat de zuiggastemperatuur moet zijn. OPMERKING: Als onnauwkeurige uitlezing wordt veroorzaakt door een koudemiddellek, zie dan Controleren op koudemiddellekkage onder Inbedrijfstelling. Verdamperluchthoeveelheid LET OP: Voor koel- en verwarmingsbedrijf is de aanbevolen luchthoeveelheid 165 tot 212 l/s per iedere 3,5 kw koelcapaciteit. Voor units met elektrische verwarming (optie), mag de luchthoeveelheid niet lager zijn dan de waarden in Tabel 2. Tabel 4 vermeldt luchthoeveelheden bij verschillende statische drukken. Zie deze tabel om de luchthoeveelheid voor het systeem te bepalen. OPMERKING: Controleer of alle toevoer- en retourluchtroosters geopend, niet geblokkeerd en goed bevestigd zijn. WAARSCHUWING: Schakel de hoofdstroom af voordat u de ventilatorsnelheid wijzigt. Elektrische schokken kunnen zwaar persoonlijk letsel, en zelfs de dood, veroorzaken. De luchthoeveelheid kan worden gewijzigd door de bedrading van de ventilatormotor te veranderen. Verwijder, om het toerental van de verdamperventilator motor (IFM) te wijzigen, de aangesloten toerentalkabel van de verdamperventilator magneetschakelaar (IFC) en vervang deze door de kabel van het gewenste toerental. Isoleer de verwijderde kabel om contact met chassisdelen te voorkomen. Voor 400-V motoren: De draden hebben de volgende kleuren: 3 toerentallen 2 toerentallen Zwart = hoog Zwart = hoog Wit = gezamenlijk Rood = laag Blauw = midden Geel = gezamenlijk Rood = laag Ontdooiregeling Quiet Shift Quiet Shift is op het werk instelbaar type ontdooibedrijf, dat eventuele geluiden elimineert die bij de start van de ontdooicyclus en herstart van de verwarmingscyclus kunnen ontstaan. Deze functie wordt gekozen door DIP-schakelaar 3 (op de ontdooiprint) op ON te zetten. Wanneer de Quiet Shift schakelaar op ON staat, en de ontdooifunctie wordt gestart, wordt de volgende bedrijfsvolgorde van kracht. De omkeerklep wordt bekrachtigd, de condensorventilator wordt afgeschakeld, de compressor schakelt 30 seconden af en gaat weer aan om het ontdooien te completeren. Tussen het einde van de ontdooicyclus en de start van verwarmingsbedrijf wordt de omkeerklep bekrachtigd, de compressor schakelt weer 30 seconden af, en de condensorventilator blijft 40 seconden uit, alvorens in verwarmingsbedrijf te starten. 15

Tabel 5 - Filter drukverlies, Pa Filter afm. Luchthoeveelheid, l/s mm 236 283 330 377 425 472 519 566 614 661 707 755 802 850 896 944 991 1038 508 x 508 12,4 17,4 19,9 24,9 29,9 32,3 34,8 37,3 - - - - - - - - - - 508 x 610 - - - - 22,4 24,9 27,4 32,3 34,8 37,4 39,9 - - - - - - - 610 x 762 - - - - - - - 17,4 19,9 22,4 24,9 27,4 29,9 32,3 34,8 37,3 39,8 42,3 Tabel 6 - Drukverlies elektrische verwarming, Pa (accessoire) Verwarming Luchthoeveelheid, l/s kw 283 377 472 566 661 755 850 944 1038 6,5 17,4 7,5 8,2 9,2 10,4 11,7 12,9 14,9 16,7 18,7 Tabel 7 - Vereiste zuigleidingtemperatuur Oververhittings- Zuigdruk bij servicepoort, kpa temp., K 424 443 463 483 503 524 546 568 591 0 1,7 2,8 3,9 5,0 6,1 7,2 8,3 9,4 10,6 1 2,8 3,9 5,0 6,1 7,2 8,3 9,4 10,6 11,7 2 3,9 5,0 6,1 7,2 8,3 9,4 10,6 11,7 12,8 3 5,0 6,1 7,2 8,3 9,4 10,6 11,7 12,8 13,9 4 6,1 7,2 8,3 9,4 10,6 11,7 12,8 13,9 15,0 6 7,2 8,3 9,4 10,6 11,7 12,8 13,9 15,0 16,1 7 8,3 9,4 10,6 11,7 12,8 13,9 15,0 16,1 17,2 8 9,4 10,6 11,7 12,8 13,9 15,0 16,1 17,2 18,3 9 10,6 11,7 12,8 13,9 15,0 16,1 17,2 18,3 19,4 10 11,7 12,8 13,9 15,0 16,1 17,2 18,3 19,4 20,6 11 12,8 13,9 15,0 16,1 17,2 18,3 19,4 20,6 21,7 12 13,9 15,0 16,1 17,2 18,3 19,4 20,6 21,7 22,8 13 15,0 16,1 17,2 18,3 19,4 20,6 21,7 22,8 23,9 14 16,1 17,2 18,3 19,4 20,6 21,7 22,8 23,9 25,0 15 16,7 17,8 18,9 20,0 21,1 22,2 23,3 24,4 25,6 16 17,2 18,3 19,4 20,6 21,7 22,8 23,9 25,0 26,1 17 18,3 19,4 20,6 21,7 22,8 23,9 25,0 26,1 27,2 18 19,4 20,6 21,7 22,8 23,9 25,0 26,1 27,2 28,3 19 20,6 21,7 22,8 23,9 25,0 26,1 27,2 28,3 29,4 20 21,7 22,8 23,9 25,0 26,1 27,2 28,3 29,4 30,6 21 22,8 23,9 25,0 26,1 27,2 28,3 29,4 30,6 31,7 22 23,9 25,0 26,1 27,2 28,3 29,4 30,6 31,7 32,8 Tabel 8 - Oververhittings-vultabel Buitenlucht- Verdamperlucht intredetemperatuur, C nb temp., C 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 13 5,0 6,7 7,8 9,4 11,1 11,9 12,8 14,4 16,1 17,8 19,4 20,6 22,2 23,3 25,0 16 3,9 5,6 6,7 8,3 10,0 10,8 11,7 13,3 15,0 16,7 18,3 20,0 21,1 22,2 23,9 18-3,3 5,6 7,2 8,9 9,7 10,6 11,7 13,3 15,0 16,7 18,3 20,0 21,1 22,8 21 - - 3,9 5,6 7,2 8,1 8,9 10,6 11,7 13,3 15,0 16,7 18,3 20,0 21,7 24 - - - 3,3 5,0 5,8 6,7 8,3 10,0 11,7 13,4 15,6 17,2 18,9 20,6 27 - - - - 2,8 3,6 4,4 6,7 8,3 10,0 11,7 13,9 15,6 17,2 19,4 29 - - - - - - - 4,4 6,1 8,3 10,6 12,2 14,4 16,7 18,3 32 - - - - - - - 2,8 5,0 7,2 8,9 11,1 13,3 15,0 17,2 35 - - - - - - - - 3,3 5,6 7,8 10,0 12,2 13,9 16,1 38 - - - - - - - - - 4,4 6,7 8,3 11,1 12,8 15,0 41 - - - - - - - - - 2,8 5,0 7,2 9,4 12,2 14,4 43 - - - - - - - - - - 3,3 6,1 8,3 11,1 13,9 46 - - - - - - - - - - - 4,4 7,8 10,0 12,8 Vul waar een streepje (-) staat het systeem bij deze condities niet bij. Er kan dan vloeistofslag ontstaan. Opmerking: Oververhitting bij lagedrukaansluiting op de zuigleiding. 16

Ontdooien De ontdooiregeling is een tijd/temperatuur regeling (fig. 18) waarvoor op het werk (met DIP-schakelaars 1 en 2 op de print) een tijdperiode tussen de ontdooicycli van 60, 90 of 120 minuten kan worden ingesteld. De fabrieksinstelling is 30 minuten. Voor het forceren van een ontdooicyclus zijn er twee opties, afhankelijk van de status van de ontdooithermostaat. Is de ontdooithermostaat gesloten, dan moeten de speed-up pinnen (J1) worden kortgesloten door een schroevendraaier met platte kop er 5 seconden tussen te plaatsen en weer los te laten om een complete ontdooicyclus uit te voeren. Wanneer de Quiet Shift schakelaar is ingesteld, dan wordt de compressor tijdens deze complete ontdooicyclus twee maal 30-seconden afgeschakeld (zie boven). Wanneer de Quiet Shift schakelaar in de fabrieksinstelling OFF staat, wordt een normale, complete ontdooicyclus uitgevoerd. Is de ontdooithermostaat geopend, en de speed-up pinnen worden 5 seconden kortgesloten (met een schroevendraaier met platte kop) en weer losgelaten, wordt een korte ontdooicyclus uitgevoerd (de lengte van de cyclus is afhankelijk van de stand van de Quiet Shift schakelaar). Staat deze op ON, dan duurt het ontdooien 1 minuut (30 seconden compressor UIT periode gevolgd door 30 seconden ontdooien met compressorbedrijf). Bij terugkeer naar verwarmingsbedrijf, wordt de compressor weer 30 seconden afgeschakeld en de condensorventilator 40 seconden. Wanneer de Quiet Shift schakelaar op OFF staat, wordt slechts een korte cyclus van 30 seconden uitgevoerd. Wanneer bij warmer weer een complete ontdooicyclus moet worden uitgevoerd, dan moet de ontdooithermostaat als volgt worden gesloten. 1. Schakel de hoofdstroom af en breng een waarschuwingslabel aan. 2. Neem de condensorventilator motor kabel los van OF2 op de regelprint (fig. 18). Isoleer de kabel om contact met chassisdelen te voorkomen. 3. Herstart de unit in verwarmingsbedrijf, wacht tot zich rijp heeft gevormd op de condensorbatterij. 4. Na enkele minuten in verwarmingsbedrijf, moet de vloeistofleiding temperatuurdalen benden het sluitpunt van de ontdooithermostaat (ongeveer -1 C). OPMERKING: De unit blijft in ontdooibedrijf tot de ontdooithermostaat weer opent bij ongeveer 27 C batterijtemperatuur bij de vloeistofleiding, of de resterende tijd van de ontdooicyclus tot een maximum ontdooitijd van 10 minuten. 5. Schakel de hoofdstroom af, breng een waarschuwingslabel aan en sluit de condensorventilator motor kabel weer aan op OF2 op de regelprint. ONDERHOUD De unit moet aan het begin van ieder koelseizoen worden gecontroleerd, of vaker indien nodig. WAARSCHUWING: Onderhoud mag alleen worden uitgevoerd door deskundig (STEK erkend) personeel, dat ook beschikt over de benodigde speciale gereedschappen. Voer zelf géén onderhoudswerkzaamheden uit. WAARSCHUWING: Het niet opvolgen van deze waarschuwingen kan leiden tot zwaar lichamelijk letsel en mogelijke schade aan de unit. 1. Schakel de hoofdstroom af voordat met werkzaamheden aan de unit wordt begonnen. Breng waarschuwingslabels aan. 2. Let op scherpe randen bij het verwijderen van panelen en onderdelen. 3. Brandbare stoffen mogen nooit op de unit worden geplaatst of met de unit in contact worden gebracht. LET OP: Fouten die worden gemaakt bij het opnieuw aansluiten van bedrading kunnen leiden tot onjuist en gevaarlijk machinebedrijf. Label alle kabels alvorens ze los te nemen tijdens onderhoudswerkzaamheden. De minimaal uit te voeren onderhoudswerkzaamheden zijn: Iedere maand. Controleer de luchtfilters iedere maand. Indien nodig reinigen of vervangen. Aan het begin van ieder koelseizoen 1. Controleer de binnenbatterij, de condensaatopvangbak en de condensaatafvoer. Zo nodig reinigen. 2. Controleer ventilatormotor en -waaier op verontreiniging condensaatafvoer. Reinigen indien nodig. 3. Controleer de goede bevestiging van de elektrische aansluitingen en de goede werking van de regelingen. Lucht filter LET OP: Laat de unit nooit werken zonder deugdelijk luchtfilter in het retourkanaalsysteem. Vervang het filter altijd door een exemplaar met dezelfde afmetingen en van hetzelfde type als het oorspronkelijke filter. Zie tabel 1. Controleer de filters iedere maand en vervang (type wegwerp) of reinig (reinigbaar type) minstens tweemaal per koelseizoen, of vaker indien nodig. 17

Fig. 17 - Evenwichtsgrafiek 16 Gebaseerd op een ruimteluchtintredetemperatuur van 21 C en nominale luchthoeveelheid. Based on Indoor Entering Air of 21 C. and Rated CFM 14 12 Verwarmingscapaciteit Unit Heating Capacity unit, (kw) 10 8 6 4 24 30 36 48 2 0-30 -25-20 -15-10 -5 0 5 10 15 20 Buitenluchttemperatuur, Outdoor Air Temp. (Deg C C) Fig. 18 - Ontdooiregeling OF2 DFT T2 C C O T1 Y O R W 2 Y C OF1 SPEEDUP Speedup P1 J1 DFT P3 90 INTERVAL TIMER OFF 60 30 QUIET SHIFT 120 30 60 ON CESO130076 00 Speedup pinnen Speedup Pins Quiet shift Quiet Shift Ontdooi-interval DIP schakelaars Defrost interval DIP switches 18

Verdamperventilator en motor OPMERKING: De motoren hebben geen smering nodig. Voor een langere levensduur, economisch bedrijf en blijvende efficiency moeten de ventilatorwaaier en -motor jaarlijks worden gereinigd. WAARSCHUWING: Schakel de hoofdstroom af voordat met werkzaamheden aan de unit wordt begonnen. Het niet opvolgen van deze waarschuwing kan leiden tot zwaar lichamelijk letsel en mogelijk de dood. Condensorbatterij, verdamperbatterij en condensaatopvangbak Controleer de condensorbatterij, verdamperbatterij en condensaatopvangbak minimaal 1x per jaar. De batterijen kunnen gemakkelijk worden gereinigd als ze droog zijn. Controleer en reinig ze daarom voor of na ieder koelseizoen. Verwijder alle obstructies (incl. onkruid) die invloed hebben op de luchtstroming door de condensorbatterij. Buig verbogen lamellen voorzichtig recht met een lamellenkam. Verwijder los stof en vuil met een stofzuiger met een zachte opzetborstel. Zorg ervoor dat de lamellen niet worden verbogen. Verwijder olie en vet met een zeepoplossing. Spoel na met schoon water met een tuinslang. Let erop dat motoren, isolatie, bedrading en luchtfilters niet nat worden. Voor het beste resultaat moeten de lamellen van binnen naar buiten worden besproeid. Spoel ook alle vuil uit de bodemplaat. Controleer de condensaatopvangbak en de condensaatafvoerleiding als u de batterijen controleert. Verwijder alle vuil uit de opvangbak. Spoel de opvangbak en de afvoerleiding met schoon water. Let erop dat motoren, isolatie, bedrading en luchtfilters niet nat worden. Als de afvoerleiding verstopt is, reinig hem dan met een trekveer. Zorg dat de extra afvoeropening boven de leiding ook open is. Elektrische regelingen en bedrading Controleer deze ieder jaar. Schakel de hoofdstroom af voordat met werkzaamheden aan de unit wordt begonnen en breng een waarschuwingslabel aan. Verwijder de toegangspanelen van regel-/ ventilatorcompartiment en compressorcompartiment. Controleer de bevestiging van alle elektrische aansluitingen. Draai alle schroefverbindingen vast. Als er geblakerde of verbrande aansluitingen zijn, neem die dan los, reinig alle componenten, strip de kabel opnieuw en sluit de kabels weer aan. Breng na de inspectie de panelen weer aan. Start de unit en volg minimaal één koelcyclus om de juiste werking te controleren. Als er onregelmatigheden worden geconstateerd of het vermoeden bestaat dat de unit niet goed werkt, meet dan alle elektrische componenten door. Zie hiervoor het elektrisch schema. Koudemiddelcircuit Controleer jaarlijks alle koudemiddelleiding aansluitingen en de bodem van de unit op olie. De aanwezigheid van olie duidt meestal op koudemiddellekkage. Als er olie wordt aangetroffen, of de unit niet goed koelt, voer dan een lektest uit met een elektronische lekzoeker of een zeepoplossing. Wordt een lek geconstateerd, repareer dit dan onmiddellijk volgens de geldende richtlijnen en controleer de koudemiddelhoeveelheid met behulp van Controle koudemiddelvulling elders in dit boekje. Worden er geen lekken aangetroffen en de unit koelt niet goed, zie dan Controle koudemiddelvulling elders in dit boekje. Fig. 19 - Koudemiddelcircuit Condensorventilator LET OP: De condensorventilator moet vrij kunnen uitblazen. Plaats nooit voorwerpen boven op de unit. Dit kan machineschade tot gevolg hebben. 1. Verwijder de 6 schroeven waarmee het rooster en de motor aan het bovenpaneel zijn bevestigd. 2. Zet motor/rooster op zijn kop op het bovenpaneel zodat de ventilatorschoepen zichtbaar zijn. 3. Controleer of de schoepen geen scheurtjes vertonen of verbogen zijn. 4. Als de ventilator moet worden verwijderd, draai dan de stelschroef los en schuif de ventilator van de motoras. 5. Als u de ventilator weer monteert, zorg dan dat de schoep van de ventilator goed in de ventilatoropening is geplaatst (3 mm vanaf uiteinde van de motor (fig. 14). 6. Let erop dat de stelschroeven goed zijn vastgedraaid op het platte deel van de as. 7. Breng het rooster weer op zijn plaats. 19

Verdamperluchthoeveelheid De luchthoeveelheid hoeft alleen te worden gecontroleerd als de unit niet goed werkt. Controleer in dat geval of alle toevoeren retourluchtroosters open en niet geblokkeerd zijn en of het luchtfilter schoon is. Zie zo nodig Verdamperluchthoeveelheid elders in dit boekje. PURON systeem Accurater expansie-orgaan Dit bevindt zich in de vloeistofleiding. Drukschakelaars Deze beveiligingen zijn in het stuurstroomcircuit opgenomen (laagspanning). Ze schakelen de compressor af bij abnormaal hoge of lage drukken in het koudemiddelcircuit. Deze drukschakelaars zijn specifiek ontworpen voor toepassing in R-410A systemen. Bij vervanging mogen dan ook alleen dezelfde typen drukschakelaars worden gebruikt. Leegstandbeveiliging/lagedrukbeveiliging Deze beveiliging bevindt zich in de vloeistofleiding en beschermt tegen lage zuigdrukken als gevolg van koudemiddelverlies, lage luchthoeveelheid over de binnenbatterij, vervuilde filters, etc. Bij een drukverlies opent hij bij ongeveer 138 kpa. Is de systeemdruk hoger, dan moet de beveiliging gesloten zijn. Controleren van de schakelaar: 1. Schakel de hoofdstroom af en breng een Waarschuwingslabel aan 2. Neem de draden van de schakelaar los 3. Meet de schakelaar door met een Ohmmeter. Bij een goede schakelaar is de weerstand nihil. OPMERKING: Omdat deze schakelaars deel uitmaken van een koelsysteem onder druk is het af te raden om ze te demonteren voor storingzoeken, tenzij u er redelijk zeker van bent dat hier het probleem ligt. Als de schakelaar moet worden gedemonteerd moet de gehele koudemiddelvulling volgens de RLK richtlijnen worden afgepompt tot een manometerdruk van 0 kpa en opgeslagen. Open het systeem nooit als het onder vacuüm is en verbreek het vacuüm altijd met stikstof. Hogedrukschakelaar De hogedrukschakelaar bevindt zich in de persgasleiding en beschermt tegen te hoge condensordruk. Hij verbreekt bij 4205 kpa. Hoge druk kan worden veroorzaakt door een vervuilde condensorbatterij, defecte ventilatormotor of recirculatie van de condensorlucht. Controleren van de schakelaar: 1. Schakel de hoofdstroom af en breng een Waarschuwingslabel aan 2. Neem de draden van de schakelaar los 3. Meet de schakelaar door met een Ohmmeter. Bij een goede schakelaar is de weerstand nihil. Scroll compressor De in deze apparatuur toegepaste compressor is specifiek ontworpen voor toepassing in R-410A systemen. Bij vervanging mogen dan ook alleen hetzelfde type compressor worden gebruikt. De compressor is zowel een elektrisch als een mechanische component. Bij het werken aan compressoren moet de nodige voorzichtigheid in acht worden genomen. Indien mogelijk moet de hoofdstroom tijdens storingzoeken worden afgeschakeld. WAARSCHUWING: Reparaties aan koudemiddelcircuits en laswerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd (STEK erkend) personeel. De scroll compressor pompt koudemiddel door het systeem d.m.v. de interactie tussen een stationaire en een ronddraaiende scroll. De scroll compressor heeft geen dynamische zuiggas- of persgasafsluiters, en is beter bestand tegen belasting veroorzaakt door verontreiniging en vloeistofslag. De hogedruk ontlastklep is een beveiliging tegen extreem hoge drukken. Deze klep opent bij een verschildruk tussen 3792 en 4309 kpa. Hieronder wordt het koudemiddelsysteem van de 50JZ beschreven, inclusief de benodigde compressorolie, onderhoud van systemen op daken met synthetische dakbedekking, de filterdroger en koudemiddelvulling. De scroll compressor is gevuld met een synthetische polyester olie Mobil 3MA POE. Alleen deze olie mag worden bijgevuld. Koudemiddel R-410A LET OP: Koudemiddel R-410A werkt bij bedrijfsdrukken die 50 tot 70% hoger zijn dan van R-22. Controleer dat opslagtanks en alle overige benodigde apparatuur (manometers, slangen en terugwin-units) zijn ontworpen en goedgekeurd voor de hogere drukken van R-410A. R-410A systemen mogen alleen worden gevuld met vloeibaar koudemiddel. Volg hierbij de RLK richtlijnen. Gebruik alleen slangen en manometers die geschikt zijn voor R-410A. Compressorolie In onze R410A systemen wordt synthetische polyester olie (POE) toegepast. Het grootste probleem hierbij is dat POE olie water absorbeert. Laat het systeem dus niet langer naar de atmosfeer geopend dan absoluut noodzakelijk is. Onderhoud op daken met synthetische dakbedekking Synthetische polyester olie (POE) veroorzaakt blijvende schade aan sommige synthetische dakbedekkingmaterialen. Zelfs wanneer POE wordt gemorst en onmiddellijk wordt opgeruimd, kan dit leiden tot brosheid wardoor laten scheurtjes kunnen ontstaan. Zorg er dus voor dat wanneer er op het dak wordt gewerkt met POE (of componenten die daarmee in aanraking zijn geweest), de dakbedekking wordt afgeschermd met een daarvoor geschikt afdekmateriaal. Plaats componenten die met POE in aanraking zijn geweest niet op de dakbedekking. 20