Postadres Bezoekadres Doorkiesnummer XXXXX Datum Waar gaat het om? Ons nummer Uw brief XXXXX Uw kenmerk XXXXX Bijlagen

Vergelijkbare documenten
Geachte heer xxxxx, Op 12 oktober 2015 heeft u zich namens uw cliënt, xxxxx, gewend tot de Nationale ombudsman met een klacht over de Belastingdienst.

Postadres Bezoekadres Doorkiesnummer Datum Ons nummer Uw brief Uw kenmerk Waar gaat het om? Bijlagen Behandelend medewerker Onderwerp

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de directeur Belastingen van de Belastingdienst niet gegrond.

Een onderzoek naar de beslissing op een beroepschrift tegen de afwijzing van een verzoek om uitstel van betaling.

De minister van Veiligheid en Justitie T.a.v. contactpersoon Nationale ombudsman mevrouw XXX Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Blok,

Geachte XXXXX, (

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de directeur Belastingdienst/Zuidwest uit Roosendaal. Datum: 1 juni Rapportnummer: 2011/163

Beoordeling. h2>klacht

Rapport Oordeel Datum: 19 februari 2018 Rapportnummer: 2018/006

De heer xxxxxxxx. Geachte heer xxxxxxxx,

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de directeur Belastingen van de Belastingdienst gegrond.

Een onderzoek naar de verrekening van de belastingteruggaaf over 2013 met een nog openstaande belastingschuld over het jaar 2006.

Een onderzoek naar de wijze van behandeling van een beroepschrift tegen de afwijzing van een verzoek om kwijtschelding.

Rapport. Datum: 19 januari 2006 Rapportnummer: 2006/019

De heer A. Bosman Voorzitter Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Geachte mevrouw Van Dijke,

Rapport. Datum: 15 november 2007 Rapportnummer: 2007/257

Rapport. Rapport van een klacht over de Belastingdienst/Utrecht-Gooi. Datum: 19 oktober Rapportnummer: 2011/309

xxxxxxx xxxxxxx xxxxxxx xxxxxxx,

Rapport. Datum: 27 augustus 1998 Rapportnummer: 1998/353

Rapport. Datum: 19 maart 1998 Rapportnummer: 1998/070

Verzoeker verzocht de Belastingdienst een betalingsregeling van 250 tot 500 per maand toe te staan.

ECLI:NL:RBZWB:2017:3691

Het is mij bekend dat u meent dat in zo'n geval geen kwijtschelding mogelijk is.

Telefoon (070) Telefax (070) Uw kenmerk De gemeenteraad van Haarlemmermeer

XXXX. Geachte heer XXXX,

Verzoeker klaagt over de gang van zaken rond zijn digitale verhuisaangifte bij de gemeente Berkelland.

Rapport. Datum: 16 maart 1998 Rapportnummer: 1998/061

ECLI:NL:GHARL:2017:9611

Belastingdienst stuurt aanmaning direct na vermindering aanslag

De politiechef van de regionale eenheid Rotterdam Postbus LD ROTTERDAM. Geachte heer Paauw,

LBIO t.a.v. de heer L. de Bakker, directeur Postbus AX ROTTERDAM. Geachte heer De Bakker,

Geachte heer xxxxxxxxx

U heeft zich tot ons gewend met klachten over de Belastingdienst/Toeslagen (hierna: Toeslagen).

tegen de mondelinge uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 10 november 2010, nummer AWB 10/1037, in het geding tussen

De minister van Justitie Postbus EH DEN HAAG. Onderzoek en bevindingen

ECLI:NL:RBDHA:2015:7800

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/304

Rapport. Datum: 7 april 2004 Rapportnummer: 2004/118

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Randmeren uit Zwolle. Datum: 11 april Rapportnummer: 2011/105

Rapport. Datum: 5 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/307

De minister van Veiligheid en Justitie T.a.v. contactpersoon Nationale ombudsman Postbus EH DEN HAAG. Geachte XXXXX,

RAPPORT 2008/205, NATIONALE OMBUDSMAN, 26 SEPTEMBER 2008

Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus EJ DEN HAAG. Geachte heer Van Rijn,

Rapport Datum: 23 oktober 2013 Rapportnummer: 2013/153

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de directeur Belastingen van de Belastingdienst niet gegrond.

Beoordeling. h2>klacht

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614

Rapport. Datum: 24 juli 2007 Rapportnummer: 2007/156

Rapport. Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148

Rapport. Rapport over een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: Rapportnummer: 2013/044

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Postbus BJ DEN HAAG. Geachte mevrouw Van Engelshoven,

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Openbaar Ministerie te Den Haag. Datum: 7 juli 2015 Rapportnummer: 2015/109

Rapport. Datum: 17 september 1999 Rapportnummer: 1999/404

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 3 mei 2007 Rapportnummer: 2007/084

Rapport. Datum: 9 februari 2007 Rapportnummer: 2007/027

ECLI:NL:GHAMS:2017:928 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/00024

ECLI:NL:RBARN:2009:BM5546

tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 maart 2011, nummers AWB 10/2670 en 10/2672, in het geding tussen belanghebbende en

Rapport. Rapport over de weigering van een heffingsambtenaar om een belastingaanslag te verminderen. Datum: 9 mei 2016 Rapportnummer: 2016/044

Rapport. Rapport over een klacht over het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT) te Zwolle.

Rapport. Afwijzing kwijtscheldingsverzoek. Datum: 23 december 2014 Rapportnummer: 2014/223

Postadres Bezoekadres Datum Uw berichten Onderwerp Uw klacht Onderzoek Wat speelt er?

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Ons kenmerk [VERTROUWELIJK] Contactpersoon [VERTROUWELIJK]

ECLI:NL:RBZWB:2016:4850

Zorginstituut Nederland De heer xxxxxxx xxxxxxxxxxxxxx. Geachte heer xxxxx,


De minister van Defensie Mevrouw drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten Postbus ES Den Haag. Geachte mevrouw Bijleveld,

Rapport. Datum: 4 december 2010 Rapportnummer: 2010/346

Rapport. Datum: 30 januari 2007 Rapportnummer: 2007/017

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Oost-Brabant te Oss. Datum: 2 oktober Rapportnummer: 2013/138

provincie limburg db 1IQ9~o Stibbe N.V. De heer mr. C.N.J. Kortmann Postbus AP AMSTERDAM

Rapport. Rapport over een klacht over de algemeen directeur Belastingen van de Belastingdienst. Publicatiedatum: 11 februari 2015

Rapport. Datum: 6 april 2001 Rapportnummer: 2001/096

Rapport. Datum: 21 juni 1999 Rapportnummer: 1999/269

Afkoopsom lijfrente belast in het jaar waarin de afkoopsom vorderbaar en inbaar is

Rapport. 2014/111 de Nationale ombudsman 1/7

Collegevoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. Voorgenomen besluit. Zaaknummer: KCFK06. Rapport Nationale ombudsman over klacht

Rapport. Datum: 29 november 2001 Rapportnummer: 2001/374

Rapport. Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083

Rapport. Publicatiedatum 29 december 2014 Rapportnummer 2014/227

De heer mr. H.J. Bolhaar Voorzitter van het College van Procureurs-generaal Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Bolhaar,

Een onderzoek naar de beslissing op een verzoek om ambtshalve vermindering van opgelegde belastingaanslagen.

Rapport. Datum: 28 januari 2011 Rapportnummer: 2011/026

Datum 7 NOV de Nationale dsman j. De minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG Tel: (070)

Rapport. Datum: 16 september 1999 Rapportnummer: 1999/401

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 september 2013, nummer AWB 13/915, in het geding tussen belanghebbende

Rapport. Datum: 26 juni 2007 Rapportnummer: 2007/133

OORDEEL OMBUDSCOMMISSIE. Het schriftelijke verzoek van 24 juni 2008 is op 30 juni 2008 ontvangen op het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Rapport. Datum: 13 april 1999 Rapportnummer: 1999/157

Een onderzoek naar de betaling door de Belastingdienst van een belastingteruggaaf op een niet gewenst bankrekeningnummer.

Een onderzoek naar een klacht over de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de Dienst Justitiële Inrichtingen.

Rapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de directeur Belastingen van de Belastingdienst niet gegrond.

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Transcriptie:

Geachte xxxxxxx, U heeft namens uw cliënt (xxxxx) bij ons een klacht ingediend over de Belastingdienst. Op ons verzoek heeft u op 3 maart 2016 aanvullende informatie verstrekt. Waar gaat het om? Naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek is aan de BV een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting (Vpb) 2011 opgelegd van 307.248. Tegen deze navorderingsaanslag is bezwaar gemaakt waarbij de ontvanger is gevraagd om uitstel van betaling. Grond voor het bezwaar is onder meer dat sprake zou zijn van dubbele heffing. De gestelde inkomsten uit strafbare feiten worden ook bij xxxxx, de directeur- groot aandeelhouder van de BV (hierna: de dga), in privé belast (aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (ib/pvv) 2011). De ontvanger wil alleen uitstel van betaling verlenen onder de voorwaarde dat door de BV voldoende zekerheid wordt gesteld. De BV werd in de gelegenheid gesteld een nieuw verzoek in te dienen waarbij voldoende zekerheid wordt gesteld. Nadat verder contact met de ontvanger niet tot het gewenste resultaat leidde, werd het ingediende beroep tegen de beslissing van de ontvanger door de directeur Belastingen van de Belastingdienst afgehandeld. De directeur erkende dat sprake was van tekortkomingen in de beslissing van de ontvanger (in de motivering en het niet onderkennen dat het bezwaar was gericht tegen het gehele bedrag van de aanslag). Echter, inhoudelijk werd aan het beroep niet tegemoet gekomen. Postadres Postbus 93122 2509 AC Den Haag Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 151 2594 AG Den Haag Tel: (070) 356 35 63 Fax: (070) 360 75 72 bureau@nationaleombudsman.nl www.nationaleombudsman.nl Doorkiesnummer Datum Ons nummer 2015.4068 Uw brief Uw kenmerk Bijlagen 2 Behandelend medewerker Onderwerp uw klacht U diende vervolgens bij de directeur een klacht in. U stelde dat de directeur, nadat u op 14 oktober 2015 het dossier had ingezien en de hoorzitting plaatsvond, aanvullende informatie had opgevraagd bij de ontvanger. Uw klacht is dat de directeur u/de BV niet in de gelegenheid heeft gesteld deze stukken in te

2 zien. Evenmin is in een andere vorm hoor en wederhoor toegepast alvorens het beroepschrift werd afgewezen. De directeur heeft u in reactie op de klacht meegedeeld dat bij de behandeling van het beroep van de BV (na 14 oktober 2015) geen informatie bij de ontvanger is opgevraagd. Uw klacht bij de Nationale ombudsman De dga heeft eveneens een verzoek om uitstel van betaling ingediend op grond van bezwaar tegen de opgelegde aanslag ib/pvv 2011. Dit verzoek is door de ontvanger afgewezen. Ook tegen deze beslissing is beroep ingesteld bij de directeur. Voor de behandeling van dit beroep heeft de directeur op 1 december 2015 bij de ontvanger om nadere informatie verzocht. U stelt dat gezien de verwevenheid tussen de BV en de dga het onwaarschijnlijk is dat enkel informatie kan worden opgevraagd over de verhaalsmogelijkheden bij de dga zonder ook informatie over de BV te ontvangen. U wijst er op dat de directeur in zijn beslissing refereert aan informatie over de omvang van de aangeboden zekerheid, een risico op onverhaalbaarheid en de afwezigheid van verdere verhaalsmogelijkheden bij de BV. Volgens u bevond die informatie zich ten tijde van de inzage niet in het dossier. U vermoedt daarom dat de directeur na het hoorgesprek nieuwe informatie heeft ontvangen over de verhaalsmogelijkheden bij de BV, en deze informatie zonder de BV nader te horen aan zijn beslissing ten grondslag heeft gelegd. Dit via het ingediende verzoek om informatie over de dga. Voor zover daadwerkelijk geen informatie is opgevraagd/ontvangen ten aanzien van de verhaalsmogelijkheden van de BV ontbreekt volgens u een deugdelijke onderbouwing van de beslissing van de directeur. Onderzoek Op 17 maart 2016 hebben mijn medewerkers, xxxxx, een bezoek gebracht aan de directeur. Tijdens dit bezoek is gevraagd om inzage in het dossier van de BV. De directeur verklaarde dat dit het dossier was zoals dat ook aan u en de BV op 14 oktober 2015 ter inzage is gegeven en op basis waarvan de beslissing op het beroep is genomen.

3 In het dossier troffen zij met betrekking tot de aangeboden zekerheid en de verhaalsmogelijkheden het advies van de ontvanger. En ook een mailwisseling tussen de ontvanger en het arrondissementsparket Oost Brabant (zie bijlage). En voorts een afschrift van het plaatsgevonden boekenonderzoek bij de BV. Dat het advies van de ontvanger zich op 14 oktober 2015 in het dossier bevond, staat niet ter discussie. Uit uw brief aan ons van 3 maart 2016 (blz. 3/05, onder 10) leiden wij af dat u de mailwisseling tussen het arrondissementsparket en de ontvanger niet in het dossier heeft gezien. De directeur gaf aan dat ook dit stuk zich op 14 oktober 2015 in het dossier bevond. Op dit punt staat uw lezing recht tegenover die van de directeur. Alles overziende zijn er naar onze mening onvoldoende aanwijzingen dat de directeur - in weerwil van zijn ontkenning daarvan na 14 oktober 2015 voor de afhandeling van het beroep nadere informatie zou hebben opgevraagd bij de ontvanger. Hierbij nemen wij met name in aanmerking dat de overwegingen van de directeur over de aangeboden zekerheid en het risico op onverhaalbaarheid zijn terug te voeren op de inhoud van het advies van de ontvanger. De beslissing van de directeur als zodanig In de regel wordt bij een ingediend bezwaar tegen een opgelegde aanslag (voor het bestreden deel daarvan) uitstel van betaling verleend. Het is de ontvanger echter toegestaan om als voorwaarde voor het verlenen van uitstel van betaling zekerheid te vragen voor de bestreden belastingschuld. Dat gebeurt in beginsel alleen als de aard en omvang van de belastingschuld in relatie tot de verhaalsmogelijkheden die bij de ontvanger bekend zijn daartoe aanleiding geven. Bij zijn beslissing houdt de ontvanger ook rekening met het aangifte- en betalingsgedrag in het verleden. 1 De directeur is van oordeel dat in dit geval de ontvanger voldoende reden heeft om zekerheid te verlangen. Dit omdat het risico op onverhaalbaarheid te groot wordt geacht om zonder zekerheid uitstel te verlenen. Die conclusie grondt de directeur op een boekenonderzoek bij de BV. Hieruit blijkt dat er onjuiste aangiften zijn gedaan die hebben geleid tot een correctie op de winst van de BV over het jaar 2011 voor een bedrag van 583.157 onder oplegging van een boete van 100%. In het boekenonderzoek wordt aan de hand van de feiten en 1 Zie artikel 25.2.5 van de Leidraad Invordering 2008.

4 omstandigheden gesteld dat de BV over het jaar 2011 opzettelijk een onjuiste aangifte Vpb heeft gedaan. De Nationale ombudsman vindt dat de directeur met zijn oordeel is gebleven binnen de kaders van het geldende invorderingsbeleid alsmede dat de beslissing toereikend is gemotiveerd. Op de aangevoerde gronden kon de directeur in redelijkheid komen tot het oordeel dat de ontvanger aan het verlenen van uitstel van betaling de voorwaarde van het stellen van zekerheid mocht stellen. Dat de door u aangeboden zekerheid in de vorm van het geldbedrag waarop het openbaar ministerie al beslag had gelegd niet is geaccepteerd, valt naar het oordeel van de Nationale ombudsman eveneens te billijken. Niet valt in te zien dat het beleid van de Belastingdienst om een ontnemingsmaatregel van Justitie zo min mogelijk te belemmeren een ongeoorloofde inbreuk zou geven op de belangen van de BV. De vraag of zoals u stelt de aangeboden zekerheid het bedrag van de navorderingsaanslag Vpb wel degelijk dekt, kan daarom verder buiten beschouwing blijven. Overigens vinden wij in het advies van de ontvanger niet expliciet terug dat bij hem geen verdere verhaalsmogelijkheden bekend zijn. Dat doet aan het bovenstaande echter niet af. En hoe dan ook, de ontvanger heeft de BV in de gelegenheid gesteld om zekerheid aan te bieden. Dat heeft de BV ook gedaan. Uit de ons ter beschikking staande gegevens is niet gebleken dat naast het geldbedrag waarop het openbaar ministerie beslag heeft gelegd andere zekerheid is aangeboden. Conclusie Gelet op het bovenstaande ziet de Nationale ombudsman geen aanleiding het onderzoek verder voort te zetten. De ontvanger is in de behandeling van uw verzoek om uitstel tekortgeschoten. Dit is door de directeur al erkend. Verder zijn er geen aanwijzingen dat de directeur na 15 oktober 2015 nadere gegevens heeft opgevraagd bij de ontvanger en kon de directeur naar onze mening in redelijkheid komen tot zijn beslissing op het beroep. Verder onderzoek kan hieraan niets toevoegen.

5 Voornemen tot sluiten dossier Wij zullen het onderzoek naar uw klacht dan ook sluiten. Zorgvuldigheidshalve stellen wij u nog in de gelegenheid om binnen een termijn van 10 dagen op deze brief te reageren. Contact Hebt u over deze brief nog vragen, dan kunt u contact opnemen met xxxxx. U kunt hem op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag bereiken via telefoonnummer xxxxx en emailadres xxxxx. Met vriendelijke groet, de Nationale ombudsman, Reinier van Zutphen